VERWARMINGSINSTALLATIE
N.V. Sawema - Middelburg
...verwarmingsbedrijf...
ZATERDAG 21 APRIL 1962 PEOVINUtALE ZEEUWSE. (JOU RA N T
Schapen mei vijf poien nodig voor...
deren" by de cliënt, die tot cen
trale verwarming overgaat, is vrij
wel geen sprake meer. Men kiest
olie. „Oliestook" is inharent aan
het 'omdraaien van een knopje en
we leven nu eenmaal in de tijd van
knopjes omdraaien.
Of luchtverwarming in kerken do
mineert bij „Sawema"?
„Nee, we zijn niet aan de kerk ge
trouwd, om het zo maar eens te
zeggen. Scholen, overheidsgebou
wen en woonhuizen nemen een be
langrijke plaats in. In tegenstel
ling tot de kerken, waar het lucht-
verwarmingssysteem het meest ef
ficiënt werkt, gaat het by de an
dere gebouwen meestal om het
warmwatersysteem. Ja, we heb
ben ook een service-systeem. Al die
installaties moeten onderhouden
worden en dat kan via een speci
aal abonnement. Er staan altijd
monteurs klaar om per auto uit te
rukken en de top ligt in oktober,
aan het begin van het stooksei-
zoen".
Niet „uitverwarmd"
De vraag of men zo langzamer
hand niet „uitverwarmd"
raakt, ontkent de heer Sander-
se ten stelligste. Er is nog meer
dan voldoende werk aan de win
kel en bovendien„Er is een
nog steeds groeiende belangstel
ling voor centrale verwarming",
aldus de heer Sanderse, die er ten
slotte op wijst dat men nog steeds
zoekt naar een oplossing voor het
probleem van de verwarming van
de volkswoning. Een probleem, dat
uitsluitend in het financiële vlak
HET ZAL MOEILIJK te schatten
zijn hoeveel vierkante meters ra
diatoren, met op de regelknop de aan
duiding „Sawema" Middelburg",
alleen al in Zeeland te vinden zijn. In
overlieids- en bedrijfsgebouwen zowel
als in particuliere woningen.
Toch wordt centrale verwarming nog
altijd min of meer als een luxe ge
zien, ondanks het feit dat de Romei
nen het systeem reeds kenden en toe
pasten. De encyclopedie meldt: „de
Romeinen verwarmden reeds hun ge
bouwen door de verbrandingsgassen
van een vuurhaard door kanalen on
der de vloer te leiden".
De heer P. Sanderse, directeur van
het „Sawema"-verwarmingsbedrïjf in
Middelburg en Delft, licht toe dat de
grondgedachte door de eeuwen heen
hetzelfde is gebleven: „Warmte uit
een centraalpunt naar verschillende
vertrekken leiden".
De heer Sanderse heeft al heel wat
warmte uit centrale punten naar heel
veel verschillende vertrekken geleid...
...„hoofdkwartier3' van de
Sawemain Middelburg
ligt. De huurprijs is mede bepalend
voor de investering en die laat de
aanleg van centrale verwarming
(nog) niet toe.
In Zweden is centrale ver
warming in alle huizen nor
maal geworden. „Het zou ook
in ons klimaat normaal moe
ten zijn, dat ook midden
stands- en arbeidershuizen
centraal worden verwarmd.
Maar op het ogenblik is het
devies nog steeds zo snel en
zo veel mogelijk bouwen en
dat is een handicap voor het
verwezenlijken van de ver-
warmingsplannen".
Aan de andere kant moet de
heer Sanderse toegeven, dat
een op stel en sprong verwe
zenlijken van die plannen niet
eens mogelijk zou zijn.
Oorzaak: personeelsgebrek.
Tja, schapen met vijf poten
komen nu niet bepaald bij
kudden tegelijk over de
(Sloe)dam.
Hij begon er mee op twintigjarige leeftijd. „Ik wist toen net
zoveel van centrale verwarming als U op dit ogenblik, maar
ik wilde naar Holland en ik kwam in de centrale verwarming
terecht. Het hadden ook levensmiddelen kunnen zijn".
Dat was in 1930, toen centrale verwarming in particuliere
woningen nog helemaal als een luxe werd gezien. Het beroep
van verwarmingsmonteur was in die dagen trouwens een
modern..,, en een deftig beroep. Hij was een heel ander type
werker dan bijvoorbeeld een timmerman, een metselaar of een
loodgieter. De verwarmingsmonteur verscheen als heer ver
momd op zijn werk, het hoofd niet zelden gedekt door een
bolhoed en met zijn werkkleding in een valiesje. Bovendien
werd deze, zo royaal met statussymbolen uitgeruste functio
naris, dan vergezeld door een hulpje, een vazal, die zo nodig
om sigaretten voor meneer de monteur ging: Alvorens aan
het werk te gaan verwisselde de laatste van kleding: hij hul
de zich in zijn blauwe werkkiel, waar hij om de drommel niet
In de vooroorlogse jaren waren er
voor de diverse onderdelen van een
karwei ook allerlei specialisten
beschikbaar: lassers, koperwer
kers, elektriciëns. Dat alles wordt
nu van één man verlangd, die all
round opgeleid moet zyn.
De moeilijkheid is bovendien dat
er nog steeds geen officiële oplei
ding bestaat. Er is nog geen tech
nische school, waar de verwar
mingstechniek wordt onderwezen:
men is aangewezen op avond- en
weekendcursussen, die gegeven
worden onder supervisie van de
„Algemene Vereniging Centrale
Verwarmingsindustrie'in Den
Haag, die ook jaarlijks de exa
mens voor de patrooncursussen or
ganiseert.
Ook hier dus het bekende pro
bleem: gebrek aan geschoold per
soneel.
In de dertiger jaren ontving de
heer Sanderse zijn opleiding
buizen en kranen in een
verwarmingskelder
(Foto's P.Z.C.)
mee over straat zou gaan.
„Dat was allemaal in zo verre te
verklaren, dat de monteur hele
maal de verantwoordelijke man
was", aldus de heer Sanderse.
„Hij ging de eerste keer mee om
met de familie kennis te maken
en dan was voor de overige dnur
van liet karwei de leiding aan hem
toevertrouwd. In feite is dat trou
wens nog zo en dat eist vele kwa
liteiten van zo'u man. Vroeger lag
de beloning voor een centrale ver
warmingsmonteur dan vergelij
kenderwijs ook hoger dan die in
beroepen zoals timmerman en
loodgieter.
Tegenwoordig is dat allemaal in
de collectieve arbeidsovereenkom
sten geregeld. Het beroep is er
trouwens niet eenvoudiger op ge
worden".
Vijf poien
Een goeie verwarmingsmonteur
moet als het ware een schaap
met vijf poten zijn", licht hij
toe. „Twee van de tien redden
af
bij enkele grote bedrijven in
Holland, waarna hij na zes
leerjaren bij een van die bedrij
ven werd aangesteld als ver
tegenwoordiger, met het toe
zicht op een groep monteurs,
voor in hoofdzaak het rayon
Zeeland.
Hij heeft én het vak én het
rayon grondig leren kennen.
Eigen bedrijf
Reeds verscheidene jaren liep
de heer Sanderse rond met het
voornemen een eigen bedrijf
te beginnen, toen hij in mei 1945
„naar Holland" werd ontboden om
verslag uit te brengen over de si
tuatie in Zeeland. Die was niet
rooskleurig. Walcheren stond nog
onder water en er was uitsluitend
sprake van herstel en dat dan nog
op een primitieve manier. „Het
was een kwestie van het ene ouwe
stuk met het andere maken", her
innert hij zich nu. Toch zette hij
het plan van een eigen bedrijf
door, na met zijn werkgever in
Delft overeen te zijn gekomen
diens belangen nog tot augustus
'45 te zullen behartigen. In die
maand ontstond het schuchtere
begin van wat uit zou groeien tot
„Sawema"-verwarmingsbedrijf,
met kantoren in Middelburg en
Delft en met een veertigtal mon
teurs in dienst. In 1945 waren dat
er zes.
„Met bootjes voeren we het eiland
op. Je kon nog nauwelijks over de
Sloedam. In Oostburg is het voor
gekomen, dat we met vijf tot twin
tig krijgsgevangen Duitsers de
puinhopen in trokken op zoek naar
materiaal. Soms stonden we tot
aan de borst in het water om een
radiator los te maken. Materiaal
was goud waard in die dagen en
dat is trouwens nog geruime tijd
zo gebleven. Tot 1949 was er een
distributiesysteem voor de mate
riaalvoorziening".
Mede-firmanten
Intussen had de heer Sanderse
er na een half jaar twee mede
firmanten bij gekregen, de he
ren Van der Weel en Matzinger en
vandaar- sindsdien de naam
„Sa( ndersewe elma" tzinger
beiden ook „verwarmingsmensen".
In 1954 kreeg het bedrijf de N.V.-
vorm. De heren Matzinger en Van
der Weel hebben het bedrijf intus
sen met pensioen verlaten en de
directie wordt nu gevormd door de
heren Sanderse en H. Matzinger
(jr.), die de nevenvestiging in
Delft leidt. Vanuit Delft „ope
reert" de N.V. in het noordelijk
deel van ons land.
Het was met name ook in samen
werking met de heer Matzinger
sr., een Zwitsers ingenieur, dat de
„Sawema" een systeem voor lucht
verwarming perfectioneerde. In de
oorlogsjaren was het neutrale
Zwitserland op dit terrein verder
de na-oorlogse jaren werkte „Sa
wema" met Zwitsers in licentie. In
dan „de rest van Europa" en in
de jaren '48'49 perfectioneerde
„Sawema" het systeem zodanig,
dat men er geheel in eigen beheer
mee kon gaan werken. E: met
succes.
Speldeknoppen
Een kaart van Nederland, vol-
geprikt met vinnig rode spel
deknoppen getuigt er van.
Het zijn 192 spelden en die verte
genwoordigen even zovele kerken,
waarin de luchtverwarming door
„Sawema" werd aangebracht. De
Amsterdamse Westerkerk is er bij,
evenals de Utrechtse Domkerk.
„Onze paradepaardjes", verklaart
de heer Sanderse, niet zonder ge
rechtvaardige beroepstrots.
Even later doet hy op verzoek
een poging de leek enig begrip
bij te brengen over de techniek
van luchtverwarming. „In een
oven wordt door middel van olie
warmte ontwikkeld. De koude
lucht uit het gebouw (de kerk)
wordt weggezogen en door de als
verwarmingselement dienende
oven geleid, gezuiverd en als war
me lucht weer in het vertrek te
ruggeblazen".
Dat is dan dat. Er komt meer bij
kijken, uiteraard. De installatie
vraagt een grondige bestudering
van het gebouw. De juiste dose
ring is een belangrijke factor;
voorts de verdeling. Waar zuig je
lucht weg, waar blaas je in.
Iii alle bescheidenheid mag de
N.V. „Sawema" stellen, er in ge
slaagd te zijn een dermate „lucht
dicht" systeem te ontwikkelen,
dat meu er regelmatig op terug
komt. Enfin, de cijfers spreken
ook hier duidelijke taal: in 192
Nederlandse kerkgebouwen koes
tert men zich thans in „Sawema"-
warmte..... Ook in kerken, zoals
Westerkerk en Domkerk, waar een
doelmatige verwarming tot voor
enkele jaren tot de onmogelijkhe
den werd gerekend. Geen wonder,
dat het de paradepaardjes van het
bedrijf zijn.
De bronnen
Voor wat betreft de warmte
bronnen kan men sprei van
een kleine evolutie. Tot 1930
werd er vrijwel uitsluitend met
kolen gestookt, daarna raakte een
afvalprodukt (nootjes) van de mij
nen in zwang en daarna werd het
olie, wat een grote mate van au
tomatisering betekende. „De man
van de centrale verwarming", die
met grote kolenschoppen in de
kelders ronddoolde, werd verle
den tijd en van een „keuze bevor-
...de regelkamer voor de
centrale verwarming m de
Utrechtse Domkerk