HET ZANDUUR VAN VAN GOUDZOEKER EN FANATICUS MET PENGKOR TWEEDE GESPREK i MOORD GEVOLGD I I DOOR DUIVELSE I STROOPTOCHT S/uu;, maar Ook zijn metgezellen vonden de dood Bij het krieken sloegen HET is heel vroeg in de och tend en het bos begint te ontwaken. De eerste vogels krijsen het preludium van de da geraad. Opnieuw een dag. Mist hangt over de jungle, die de zon nog belet door te breken. Boven de- rivier zwalken de nevelsluiers. De normale geboorte van een nieuwe dag op Nieuw-Guinea. Franz is bij het dag worden op gestaan en op jacht gegaan. Er moet straks gegeten worden en hij hoopt iets te kunnen schieten. Hij is 'uit het bivak vertrokken, even rustig als andere dagen, al le weken, alle maanden. Hij heeft niets te vrezen dan de normale gevaren van het bos. Tenminste, dat denkt hij. Drie Papoea's vergezellen hem. Hij wantrouwt ze niet in het minst. Waarom zou hij ze wan trouwen De eerste moord HIJ weet niet dat de drie die hem vergezellen in de dage raad de opdracht hebben hem uit dc weg te ruimen. Dat was niet de oorspronkelijke opzet, maar het lijkt de MandobOërs achteraf toch verstandiger. Geen getuigen. Nooit zal iemand meer iets mogen vernemen van wat hier staat te gebeuren. Franz schiet wat vogels en als hij meent dat er voldoende voedsel is voor het ontbijt, gaat hij naar het bivak terug. Maar hij heeft het warm gekregen. De zon is zo juist doorgebroken en straalt on barmhartig op hem neer. Vlakbij is het geruis van een wa terval. Hij ziet het water en be sluit een bad te nemen. Door het water, het schuim en het geraas ervan, ziet Franz niet dat achter hem een Mandoboër naderby sluipt. Hij heeft er geen notie van. Hij zit daar volkomen rustig, en misschien voelde hij zich op dat moment gelukkig. Wij zullen het nooit weten. De Papoea richt zich op. In zijn liand heeft hij een parang, een vlijmscherp geslepen mes. De hand daalt in het schuimend wa ter op de nek van Franz. Hij wankelt en valt, glijdt weg van de rots waarop hij zit en ver dwijnt onder water. Even later bereikt liet lichaam, waarin al geen leven meer zit, de rivier. De drie Papoea's halen hem eruit en brengen hem naar het bivak. IN HET BIVAK zit in zijn tent Van S. Hij zit daar sinds de nacht voorbij is en wacht op de terug keer van Franz. Hij rookt een Daar zat hij, alleen. Nee niet. al leen, samen met zijn onzichtbare, tweelingbroer, die „goud" hfcette.' Ja, waar dacht hij aan. Van S.? Waar doolden zijn gedachten in dat uur, het goede lieflijke uur van de dageraad? Welk een groot visioen? Welk godzalig fata mor- 'an de dag de Papoea's toe gana? Dacht hij aan het goud dat zijn god was? Met elf pijlen ZIJN EINDE kwam toen hij was opgestaan om buiten de tent eeii der Papoea's iets op te dragen. Ze verwachtten hem en dit was het ogenblik. Een man, Awoek genaamd, besprong hem van achteren en gaf hem tegelijk met zijn bijl een slag tegen de rechterslaap. Een tweede sprong eveneens toe. Dat was Goeroe. Hij gaf v. S. met dezelfde bijl een slag in de nek. Van S. inoet di rect dood zijn geweest. Beiden, Van S. en Franz, werden naast elkaar in het bivak gelegd. Jacobus, de boy van Van S., was in het bos om hout voor het vuur te halen. Hij werd overvallen door een man, genaamd Simon Mait. Die gaf hem volgens het la ter opgemaakte proces-verbaal bijlslagen en schoot vervolgens 11 pijlen in zijn lichaam. Simon Mait merkte tijdens het proces op, dat het geen blijslagen geweest wa ren doch slechts één bijlslag. Duivelstocht DE DRIE DODEN werden bij elkaar gelegd waarna een dansfeest is gehouden. Wat daarna volgde hebben wij uitvoe rig gelezen in de processen-ver baal. Het is niet mogelijk hiervan een weergave te geven, omdat de wijze waarop men met de stoffe lijke overschotten handelde daar voor te afschuwelijk is. Laten wij ermee volstaan te vermelden, dat een kannibalistische orgie plaats vond, gedurende welke Pengkor als leider optrad. Men verliet het bivak en trok te rug. De eerste de beste kam pong. waarmee de Mandoboërs in vijandschap leefden werd het kind van de rekening. Vele mannen, vrouwen en kinderen van de clan Giwop (van de stam der Djalirirs werdeu gedood. Een aantal vrou wen werd geroofd en meegeno men. De varkens werden opgege ten, de tuinen leeggeroofd en de huizen verbrand. Er werd niet ge sneld (vermeldt het rapport). Pengkor zelf voorzag zich van twee vrouwen; een van 15 en een van 16 jaar. Acht anderen stelde hü aan de overigen beschikbaar. Zo trok men zuidwaarts, en waar men langskwam, leek de duivel losgebroken. Een duivel met mo derne wapens. Een almachtige duivel. Men ging uiteen in de kampong Kombanop. Petrus Moeroep ging met zijn mannen, plus een.geroof de vrouw plus een revolver naar Wajop terug. Pengkor ging met de anderen naar ,Tanah Merah. Er zou geen haan naar kraaien. MAAR men rekende buiten de politie en het Bestuur. Di rect na terugkeer der man nen zonder Van S. en diens as sistenten, kreeg men maximale argwaan en werd een onderzoek ingesteld. Uit alles bleek dat de .dbbj ööllari'lta. 36/gt>h blijkens onderzoek vaimUtsus gedood bij de berg .awóejsum in gëfcied: oasuari. rivier stop yerz indien aanwezig.; toezending 'rapport expeditie erömansielke in' bover.digoel gebisd daar hier geen goede kaart an ongelijk dit- rapport r.adere aanwijzingen kan gever. I omtrent .ïi'gg iLg isooröplaats t ar willen zijn van de fanaticusdie hen toebrultuitscheldtvervloekt. Die hen slaat met zijn karabijn en die hen nauwelijks voedsel geeft. Een der dragersKonde genaamd wordtoverdekt met beenwonden en dodelijk ziekin het bos achter gelaten. Dit is het teken. Er wordt overleg gepleegd en een plan ge maakt. Er moeten er drie gedood worden. In de eerste plaats Van S. Maar ook diens boyJacobusdie niet tot de stam der Mandoboër „Een vrouw, drie dochters en een zoon". „Heb jc nog wel eens contact met de anderen gehad, die bij je wa ren op die expeditie?" „Nee, nooit". „Is dat waar?" „Dat is waar". Is het absoluut waar dat jullie Franz in een waterval hebben gedood". „Ja". „Was het een grote val?" (hij kijkt om zich heen en wijst op een palm. Die is 6 meter hoog). „Was het bij de bergen?" „Ja, we zagen de sneeuw." „Had je het goed of slecht in de gevangenis?" „Het eten was goed maar hel wer ken viel niet mee". „Wat heb je het meeste gemist?" „Dat ik niet altijd buiten was". Onze medewerker Anthony van Kampen in gesprek met Pengkor. \/AN S. en zijn dragers trek- ken verder door het ruige wilde landMen bereikt de kali Bege, een zijrivier van de Casuaris- rivier. Het bergland is thans onder handbereik. Hier ergens moet het goud zijnhier wacht Van S. het loon van dit allesvan al die maan den, van al zijn offers. Iedere dag saboteren de dragers meer. Omdat ze dodelijk vermoeid zijn, omdat ze terug willen naar hun eigen ge bied, omdat ze eindelijk verlost behoort. Er is één probleem: Franz Men heeft niets tegen hem. Franz is altijd behoorlijk, menselijk met hen omgegaan. Hij hoeft dus niet te sterven. Men wil trachten hem te ontvoeren en in de jungle te ver stoppen. Hij mag in elk geval nooit meer zijn eigen wereld bereiken, om niet de kans te krijgen te ver tellen wat er is gebeurd. Het plan wordt beraamd als de expeditie het bivak Awoejam heeft bereikt. Genoemd naar de berg Awoejam. situatie hoogst verdacht was. Het verhaal dat Pengkor ophing was te mooi om waar te zijn. Een verhaal van een overval door berg-Papoea's, die de drie mannen vermoord zouden hebben. Daarna hadden de overvallers een deel der wapens meegenomen. Als be wijs toonden Pengkor c.s. de pij len en bijlen waarmee de moorden waren begaan. Het was de hoofdbestuurs-assis- tent Thenu en de politie-inspec- teur De Haas wel duidelijk wat er gebeurd moest zijn. Het ging nu alleen nog om de bewijzen. De bestuursassistent Thenu die precies wist welke methoden hij moest toepassen, stopte een deel der mannen in de gevangenis. Hij vergat echter niet een politie agent als spion er bij te plaatsen. Reeds na enkele dagen vernam deze verhalen, die de moeite waard waren. Men ging namelijk beoordelen wiens deel van de schuld het grootst geacht moest worden, wie de ergste moorde naars waren. Niet één ontsprong de dans. Het verhoor leverde een aantal bijzonderheden op die tot dusver re onbekend gebleven waren. Al lereerst bleek, dat het inderdaad het plan van Van S. was ge weest goud te zoeken. Hij zocht het al die weken. Hij liet graven in beken en riviertjes en stenen .afhakken. Zonder resultaat. Het enige wat hij vond, en dat glin sterde was pyriet. Een deel ervan werd teruggevonden in een leeg patronenblik. De gevangen geno men Papoea's gaven als hun me ning te kennen, dat Van S. lang zamerhand gek was geworden. Daarom hadden ze hem ook ge dood, zeiden ze. Bij Pengkor HET GESPREK dat ik inder tijd met Pengkor in Tanah Merah mocht hebben, zal ik niet licht vez-geten. Waarschijnlijk vanwege liet feit, dat deze man inderdaad een persoonlijkheid bleek te zijn. Ook na de verschei dene jaren gevangenis, die hij er inmiddels had opzitten. Mijn eerste vraag aan hem was, of hij van mening was dat hij een zwaar misdrijf had begaan. Hij keek me lang aan staarde vervol gens naar de zolder van het kan toor en daarna naar de grond. Toen richtte hij z'n felle stekende ogen op me en antwoordde. „Ik weet niet of men dit een zwaar misdrijf mag noemen ik ben er niet zeker van". „Haatte je Van S.?" „Ja ik haatte hem". „Moest hij daarom vermoord wor den?" „Ja daarom". „Vind je 15 jaar gevangenisstraf lang?" „Ja het is te lang". „Heb je goud gezien?". „Nee, wat ik zag glinsterde wel, maar het was geen goud. Het was dat andere dat ze anders noe men. (pyriet). „Hoe voelde je je na de moord?" „Senang" (tevreden). Het teiegram, waarmee a'e as sistent-resident van Merauke, Sj. van der Groot aan Hollandia de moord op Van S. meldde. Het huis van Pengkor in Tanah Tinggi. „Je kunt iemand toch niet zo maar vermoorden?" „Jawel, ik was zeer voldaan". „Waarom?" „Omdat het recht zijn loop had gehad". „Wat ga je doen als je later vrij komt?" „Dan ga ik naar mijn kampong terug". We informeerden of Van S. een journaal of dagboek had bijge houden. Dat had hij inderdaad maar het is verloren gegaan. Pengkor had het gebruikt als vloei voor zijn zelfgedraaide siga retten. Geen bladzijde geen stukje is er ooit van teruggevonden. Nalatenschap DANK zij het intensief politie werk kwam het grootste deel der meegenomen goe deren van Van S. terug. Het pis tool vonden wij tijdens ons ver blijf in Tanah Merah in een der bureauladen van het Hoofd Plaat selijk Bestuur. We hebben het in de hand genomen en de aanra king ervan gaf bijna een lijfelijk gevoel van onbehagen. De inventarislijst lazen wij door. Hij somt alle voorwerpen op. die terugkwamen. Alles bij elkaar niet zo héél veel waarde verte genwoordigend. En dan waren er de acht witte hengsten die door Franz naar Tanah Merah teruggebracht wer den. Er werden er vier geslacht. De vier andere liet men leven. Ze werden overgenomen voor een bedrag van f 75,per stuk. Hun verdere taak in het leven: het le veren van inest voor de tuin van de gevangenis. Niet zo'n glorieus einde. Maar niets was glorieus in dit treurspel. Twee van deze vier waren de wit te schimmen die ik in de avond zag toen ik in Tanah Merah aan kwam. Twee sf'<Ue zwijgende ge tuigen van een drama. „Hoe lang heb je gevaren om hier te komen Pengkor?" „Een dag en een nacht vanaf mijn tuinen". „Dat wordt veel langer als je straks terug moet stroomop waarts?" „Ja, vëel langer". Ik vraag het H.P.B. van Tanah Merah wat ik hem moet ge ven, de man die voor mijn plezier een dagenlange tocht maakte over de Digoel. Hij zegt: Geef hem twee pakjes zwarte shag. daar zal hij blij mee zijn". Ik zeg dat ik dit een schriele belo ning vind en verzoek hem Peng kor te vragen waarmee ik hem een genoegen kan doen. Pengkor weet het precies, en als hij het zegt in z'n eigen taal, grynst hij me innemend en verle gen aan. De liefste vurigste wens van de ex-moordenaar was een nieuw wit broekje. Hij heeft het gekregen. IN TANAH MERAH aangeko men ïnfornieerden wij naar Pengkor en vernamen dat hij enkele jaren geleden wegens goed gedrag, uit de gevangenis ontsla- gen was. Hy was terug bij zijn gezin in de kampong Tanah Ting gi een der eerste nederzettingen boven Tanah Merah. We begaven ons naar datgene, wat ons werd aangeduid als „liet hol van Pengkor". Het bleek een kampong die hoog op de oever was gebouwd. Met een ongeloof lijk mooi uitzicht op een bocht van de Digoel. Werkelijk: een arendsnest. Toen we aanlegden en door de modder de vaste wal bereikten, waren er twee jongens. Mando boërs, die ons aanstaarden. Ze hielpen traag. De ons begeleidende Papoea-poli tieman bracht ons naar het huis van Pengkor. Een jonge vrouw, naakt, met een kindje aan de borst, verscheen uit het donkere interieur. Een doch ter van dc moordenaar. Toen ver scheen zijn vrouw. Niet zo oud, eveneens naakt, met een snoer kralen om de nek. Ze keek ons kalm aan, hurkte neer voor liet huis met gekruiste benen, en wachtte de dingen af die moesten komen. De politieman, zelf Mandoboër, trad als tolk op en vroeg waai' Pengkor was. Hij was zei ze, aan de overkant van de kali aan het werk in zijn sago-tuin. We lieten vragen of hij naar Tanah Merah wilde komen. Ze knikte. Mompel de wat. Een trage, bijna onwillige toestemming. En dat was het he le gesprek. TWEE DAGEN later zaten wy te schrijven voor de pasang- grahan van Tanah Merah. Het was 11 uur in de morgen. We hoorden iets achter ons schui felen en zagen twee Papoea's na deren. Dat was niets bijzonders. Er scharrelden daar honderden Pa poea's. Ze naderden me tot op en kele meters en bleven toen staan. Ik keek op en zag dat de een een briefje in z'n hand had dat hij me toereikte. Ik stond op en nam hel aan. Er stond op: BRENGER DEZES IS PENG KOR. Ondertekend met de paraaf van het. H.P.B. van Tanah Merah. Op hetzelfde moment hei-kende ik hem. Pengkor! En hij mij. Hij lachte me vriendelijk toe. Een on gelooflijke situatie. De man die een serie moorden op z'n geweten had, kwam zich op dat moment persoonlijk, per briefje, aanmel den, na twee dagen de Digoel af gevaren te hebben per prauw. Hier volgt de inhoud van dat tweede gesprek: „Vind je de straf die je kreeg nog- steeds onrechtvaardig „Nee, hij was rechtvaardig". „Is je oordeel over Van S. nog steeds hetzelfde?" ,Ja, want hy heeft mij veel ge slagen. Hij was een kwaadaardig mens". „Maar waarom hebben jullie Franz, die een goed mens was, ook vermoord? Die sloeg toch niet?" „Ja zeker die sloeg ook". „Is dat waar, Pengkor?" „Ja dat is waar". „Je hebt nooit goud gezien „Ik niet maar wel anderen die daar wonen bij de bei-gen. Er is goud in de rivier. Ver weg". „Ben je blij weer vrij te zijn „Ja". „Hoe groot is je gezin?"

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 9