avonturenboeken voor de jeugd Spannende Johan Daisne: schrijvend vanuit het leven en levend met de taal Onze woensdag tip DINSDAG 3 APRIL 1962 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 9 Ruimtevaart en goede detective-verhalen In de serie „Scandinavisch goud" verschenen bij H. Meulenhoff te Amsterdam twee leuke boeken voor meisjes en jongen^ van on geveer 9 tot 12 jaar, getiteld „Kom terug Jack" van Viola Wahlstedt en „Edward de grote detective" van Finn Havrevold, beide in een Nederlandse bewer king van Fie van Dijk. „Kom terug, Jack", is het verhaal van het jongetje Peter, dat het moeilijk kan verkroppen, dat zijn hond voor een slechte Lappen- hond wordt aangezien. Met zijn nichtje Jonetta trekt hij op een dag diep de bergen in, waar hij zijn hond loslaat, die spoorloos verdwijnt. Peter vreest het ergste als hem blijkt, dat verscheidene Lappen zijn hond willen dood schieten, omdat hij rendieren zou hebben verjaagd. Kost wat kost, wil hij naar zijn hond toe, waar bij hij evenals Jonetta in grote moeilijkheden komt. Hij wordt echter gered door de Lappen en door zijn eigen, bi; de Lappen zeer in aanzien gestegen hond Jack. In „Edward, de grote detective" brengen drie jongens een onver getelijke vakantie door op een eiland. Op een dag steken ze met een vlot over naar een naburig eiland, waar een ontsnapte dief zou rondzwerven en waar een zee- roversschat. zou zjjn begraven. Hier beleven ze spannende avon turen. „Kom terug. Jack" en „Edward, de grote detective" zijn twee boe ken. die tot de verbeelding van de jeugdige lezers zullen spreken. Voor jongens en meisjes van 8 12 jaar schreef Margreet Bruyn twee aardige boekjes. Ondanks het feit, dat de kleine kinderen deze boekjes wellicht zelf nog niet kunnen lezen door de vele moeilyk te spellen woorden, zijn het aardige voorleesboekjes. De illustraties van Belleke Dolhain maken deze werkjes tot een aan trekkelijk geheel. In „De geschiedenis van Tom Duim" geeft de schrijfster gestal te aan een jongetje, niet groter dan een duim. Vooral ook, omdat hij zo klein is, beleeft Tom Duin vele avonturen, waarin hij uitein delijk aan het hof van de koning komt en zelfs zijn eigen paleisje krijgt. De geschiedenis van het kleine vrouwtje Jozelientje uit het weer- huisje van de oude dame lezen wij in „Het weerhuisvrouwtje dat uit wandelen ging". Het is haast vanzelfsprekend, dat dit vrouwtje, dat alleen bij mooi weer uit haar huisje komt en dan een wandeling gaat maken, in de re gen thuiskomt. Hoe dit alles in zijn werk gaat, kunnen de klein tjes zelf constateren in dit aar dige boekje, dat evenals Tom Duim een uitgave is van Van Goor Zonen te Den Haag. Ruimtevaart De bekende schrijver A. D. Hilde- brand heeft zich evenals zovele anderen ook gewaagd aan de ruimtevaart. Het boek „Harry en Kwartje in de ruimte", versche nen by H. Meulenhoff te Amster dam. Iaat de jeugdige lezertjes kennis maken met de luitenants Harry van Helden en Frans Re der, die van 'n soort Nederlandse Cape Canaveral af met een raket de ruimte worden ingeschoten. Onderweg, gaat er iets mis en het tweetal wordt de oneindige ruim te „ingeslingerd". Gelukkig komt er redding: prof. Q.U.A.R. 217 de jonge luitenants noemen hem gemakshalve „Kwartje" neemt het ondernemende tweetal aan boord van zijn ruimteschip en voert het mee naar zijn planeet Viola. Alvorens ze naar de aarde terugkeren beleven ze spannende avonturen, die A. D Hildebrand met een boeiende pen heeft be schreven. De schrijfster Irene Byers is een rasvertelster. In al haar boeken weet ze de jeugdige lezers tot de laatste bladzijde in spanning te houden. Steeds geeft ze aan haar verhalen een eenvoudig „detecti ve-tintje", dat de kinderen zo weet te boeien. Zo ook in het boek „De rit in de nacht", dat best „Het geheim van de verdwe nen hanger" had kunnen heten. Want Jimmy, ue hoofdpersoon, weet dan toch maar door taai vol houden, via zijn poppen uit het poppenspel de oorzaak op te spo ren van het drama in het leven van een vergeten toneelspeler. Hoe dit alles in zijn werk gaat. kun jc lezen in deze spannende prisma-juniore van het Spectrum te Utrecht. E. la Haye zorgde voor een goede vertaling. Boeiende detectives Van tie hand van Franklin W. Dixon verschenen bij Van Goor Zonen te Den Haag twee boeiende detectives voor jongens van 12 tot 16 jaar. „Vals beschuldigd" en „Het teken op de deur" beschre ven de avonturen van de Hardy's, Frank en Joe Hardy, twee ond'er- ncmendc Amerikaanse jongens, die hun lust tot avontuur van geen vreemde hebben: hun vader is een beroemd detective, in wiens voetsporen de beide jongelui in bo vengenoemde boeken treden. In „Een teken op de deur" komen de jongens zelfs helemaal in Mexico terecht, waar zij spannende dagen meemaken. „Vals beschuldigd" speelt zich af op Amerikaanse grond. In dit boek draait alles om een oude man, die op een zinkend schip is neergeslagen en beroofd. Na vele moeizame speurtochten en span- nede avonturen weten de Hardy's, bijgestaan door hun vriend Chet Morton, het weer te klaren. „Zonlicht"-serie Bij de uitgeverij Van Gorcum en Comp. N.V. te Assen verschenen weer twee deeltjes (72 en 73) in de serie „Naar het zonlicht toe". In het eerste deeltje: „Jan woont in Suriname", met illustraties van Corrie van der Baan. vertelt de schrijfster het verhaal van een Hollandse jongen, die naar Suri name verhuist. Hij ziet hier na tuurlijk veel verschillen met Hol land, maar hij weet zich al spoe dig aan tc passen. Het is een aar dig boekje, al vragen wij ons wel af, waarom kinderen van acht jaar hoewel terzijde attent moeten worden gemaakt op de kruising van Hollandse koeien met Al boes Het 73e deeltje in deze serie komt niet boven de middelmaat uit. Constance Hazelager schreef „Het huis aan de haven". De titel biedt hoge verwachtingen, maar dc in houd is niet meer dan een zoete lijk verhaaltje over héél brave kinderen die op hoogtijdagen bij oma op bezoek komen Ellv van Beek tekende de aardige illustra ties. Beide boekjes zijn gesclire- ven voor kinderen van ongeveer acht jaar. IN GENT TUSSEN KATHEDRAAL EN BEGIJNHOF Veelzijdige oeuvre van romancier en moralist Gent: Witte torenflats aan de rand van de stad. Wij weten, dat daar even verder aan de buitenkant, ergens tussen het geboomte bij de zo schoon bezongen boorden van de Leie ook nu bijna 50-jarige romancier, dichter en moralist Johan Daisne woont. Het is daar nog schilderachtig. Er heerst nog de rust en de lieflijkheid van het land. Johan Daisne, die door het dunne geboomte al met een zekere vrees de nadering der nieuwe woonge bouwen gadeslaat, wil die rust er samen met vrouw en zoon Evert zolang mogelijk vasthouden. Daarom is hij daar aan de rivierbocht niet op te bellen of te bezoeken. De ontvangst, die hij ons bereidde op zijn bureau in de stedelijke biblio theek: een voormalig klooster tussen St.-Baafskathedraal en Klein Begijn hof, was er niet minder om. Wij spraken elkaar niet eerder, maar na een enkel ogenblik, bij een glas port en een sigaar, was het of wij al jaren vrienden waren. Dat was ook eigenlijk zo. In wezen kenden wij dr. Hermanus Thiery, die zich achter het preudoniem Johan Daisne verbergt, immers al lang! Eens, jaren geleden, kochten wij in Brugge zijn knappe verhalenbundel „Schimmen om een Schemerlamp", waarin beurtelings de vertederde ver teller van kinderlijke innigheden en de fluisterende boodschapper van raadselachtige avonturen aan het woord komen. Wij genoten van „De man, die zijn haar kort liet knippen", voor ons een meesterwerk. Een boek vol realisme en symboliek, ons ge presenteerd in en om de figuur van een geestelijk gestoord leraar, die tracht zijn merkwaardig gedrag voor de lezer te verklaren. Een boek vol komen uniek, dat men leest en her leest, en waarvan binnenkort bij Manteau in Brussel een nieuwe druk verschijnt. Vroegere edities, o.a. in de Nimmer Dralend-reeks van Nijgh en Van Ditmar, zijn uitverkocht. Wij waren Daisne óók nader gekomen middels zijn nog vrij nieuwe roman „Hoe schoon was mijn school", even eens 't verhaal van een leraar, maar dan gans anders. Een kleine wereld met vreugden en stille tragiek. Wie zo schrijft, moet dit doen tegen de achtergrond van eigen ervaringen, feiten, die zijn eigen leven verge zellen. Het moeten waarheden zijn geweest of op zijn minst dromen. Het moet hebben bestaan. Ons ge sprek met Daisne bevestigt deze veronderstelling. Freierique Mijn verhalen, vertelt hij, spelen vooral in de sfeer van de school - - ik was leraar, mijn moeder diende ook het onderwijs - de advocatuur en de geneeskunde. Twee van mijn broers zijn arts. Ik had hen gevraagd mij'er eens op te attenderen als zich in hun praktijk iets bijzonders voordeed. Zo zag ik eens een lijkschouw. Deze kon ik betrekken in „De man, die zijn haar kort liet knippen." Nadat mijn dochtertje overleed, heb ik mij van de sfeer van het ziekenhuis afgewend. Dit gezegde deed ons direct denken aan de leraar in „Hoe schoon was mijn school." Wij begrepen: Dais ne was zelf de leraar, die zijn kind, Frédérique, zag weggerukt, die zijn ontroering nauwelijks baas kon telkens weer als eens per jaar een meisje namens alle leerlingen de directrice aandoen lijk toesprak en bloemen aanbood. De leraar, die eigenlijk slechts aan de school verbonden bleef om al die meisjes, waarin hij veel voudig zijn verloren kind terug vond. De deur gaat open. Een potje thee wordt aangereikt. Daisne achter zijn schrijftafel schenkt zich in. „Mijn gezondheid", verontschuldigt hij zich. „U nog wel port?" Snel is hij weer terug in het gesprek. Wij weten, dat hij een studie maakte over Tine van Berken, schrijfster van sublieme meisjesboeken, die in 1899 te Am sterdam stierf. Boeken, die nog altijd waard zijn te worden gelezen, al was het als tijddocument. Als wij de naam van Tine noemen, schitteren zijn ogen. Als student was ik „ver liefd" op haar. Hier is een foto. Ze was modern, haar tijd ver vooruit. Weet U, dat Top Naeff door Tine van Berken tot schrijven is geko men? Ik heb over haar een toneel stuk gemaakt, in het Frans. Baskisch avontuur Nu eens met de armen breeduit ge barend, dan weer rustig de handen ineengestrengeld op de rand van zijn bureau, reageert Daisne op onze vraag naar eventueel nieuw werk. Mijn volgend boek heet: „Baratzear- tea" met als ondertitel een Baskisch avontuur". Vorig jaar reisde ik naai de onlangs overleden schrijver Pierre Benoit, over wie ik een biografie schreef. Toen, daar aan de voet van de Pyreneën, zag ik op een poort in een laan nnar de Spaanse grens het woord „Baratzeartea". Het betekent „Ingang van de tuinen." Dat inspi reerde mij. Het is een begrip, dat werelden moet omvatten. Op de terugreis kwamen de beelden van het verhaal als een godsge schenk op mij af. In zes weken was de roman gereed. Neen, meer mag ik er niet van zeggen. Naar welke schrijvers gaat uw persoonlijke belangstelliug uit Daisne noemt Van Schendel en Vestdijk. Van de laatste heb ik vooral bewondering voor diens „Rumeiland", al kan Vestdijk het nogal eens niet laten er viezig heden bij te halen. Bij wat Daisne noemt de „Atonalen" meent hij veel zWendelarij te zien. Mulisch? Wordt in onze bibliotheek ook wel gevraagd, maar meestal weer snel teruggebracht, onuitgelezen dan. De geest is niet gezond, on zindelijk. Wij krijgen wel eens de indruk, dat er bij velen uwer jon ge moderne schrijvers sprake is van gevoelsontwijking. Men was zo gewend strikt puriteins te schrijven, nu kan het blijkbaar niet bont genoeg. Ik geloof, dat men hier meer Hol landse schrijvers leest dan in het noorden Vlamingen. Van de onzen wil ik noemen Walschap, Roelants en André Demedts. Van de Fransen lees ik graag André Maurois. Poesj- kin heb ik zelf uit het Russisch ver taald. „Het is een parel van de Franse literatuur. Voor vrienden heb ik hier een door mij gemaakte vertaling". In zijn kleine, snelle handschrift schrijft Johan Daisne er een op dracht in, tekenend voor zijn char me: voor de heerlijke herinne ring aan onze kennismaking toen te Gent de zon scheen, en het tegelijk sneeuwde Wij drukken de hand van een mens, nog altijd als een Thiery, dns erf genaam, niet in het bezit van zijn aandeel in de miljarden gouds door een zijner voorvaderen nagelaten en berustend bij de Franse staat, maar toch royaal wegschenkend aan an deren de rijkdommen van zijn spran kelende geest. Een parel Johan Daisne: de leraar zelf De telefoon rinkelt. Evert wacht op zijn vader. Met een forse stap schiet Daisne overeind naar een kast. Hij brengt een boekje mee terug: „La belle que voila" van Louis Hémon. „A las Toros", alles over het stieregevecht De bekende schrijver Joop van den Broek heeft een hobby, het stierengevecht. In Spanje heeft hij stieren, matadors en publiek ernstig bestudeerd en zijn con clusies vastgelegd in een boei end boekje, dat onder de titel „A las toros" verschenen is bij Bruna-Utrecht. Men hoeft geen „aficionade" te zijn om Van den Broeks uiteenzettingen met belangstelling te lezen. De schrij ver heeft zijn onderwerp objectief be naderd. Men moge het stierengevecht als „sport" afwijzen om zijn wrede aard, „A las toros" zal niettemin be ter begrip kunnen kweken voor dc passie van de Spanjaard die geen corrida overslaat. Duizenden Neder landers bezoeken een stierengevecht tijdens hun vakantie in Spanje. Voor hen is Van den Broeks boek boven dien een waardevolle gids vol we tenswaardigheden, waarin namen en wapenfeiten door het verhaal zijn gevlochten zonder aan de leesbaar heid enige afbreuk te doen. Aan het slot van het boekje vindt men bovendien een lijst van de meest voorkomende Spaanse uit drukkingen, die met het stierenge vecht verband houden, plus een evenementenkalender voor wie het stierengevecht nu eens in werkeltjkT beid wil gaan zien. „A las toros" is geïllustreerd met tekeningen en- nieuwsfoto's. „Moeilijk" boek van Top Naeff De schrijfster Top Naeff is een goede bekende van de oudere le zeressen. De jongeren daarente gen kennen minder van haar boe ken. Dat is ook niet zo verwon derlijk: de stijl en het taalge bruik zijn in deze tijd wel wat verouderd. De vele Franse woor den en uitdrukkingen maken het boek voor de gemiddelde lezer tot een moeilijk te doorworstelen werk. Trouwens, ook het gege ven wil er niet meer zo in. Toch heeft de uitgeversmaatschappij E. M. Querldo te Amsterdam ge meend het boek „Letje" in pocket- vorm te moeten uitgeven. Zonder de schrijfster te kort te willen doen, vermoeden wij evenwel, dat deze „Salamander" alleen een goedkope uitkomst zal zijn voor scholieren, die een werk van Top Naeff als verplicht boek op hun li teratuurlijst voor het examen heb ben staan! alleen geldig 4 april a.a. KORTE BROEK in Ijzersterke Terlenka 55/45: gevoerd. Multi colours en Dinheads, 5 jaar stijging p. maat 45 ct. 25 zaken in Nederland. Voor Zeeland: Lange Delft 60-62, Middelburg Walstraat 84, Vlissingen. Op aanvrage bezoeken wij U gaarne. ONTDEK GRIEKENLAND Griekenland, land van Homerus, de duizend jaar oude kloosters en van primitief dorpsleven, land van voor dé toerist nog onontdekte schoon heid. De fotograaf Paul Pet bezocht met de schrijver en Hellenen-kenner Hendrik Scholte dit oude land en by Van Holkema en Warendorf, Am sterdam, verscheen het relaas van hun beider werk in een prachtig uit gevoerd fotoboek: „Ontdek Grieken land". De prijs is niet gering 19,75) maar de lezer krijgt dan ook een keur van illustraties, die de gehele cultuur van het oude Griekenland doen her leven. Voor gymnasiasten bijvoor beeld een ideaal geschenk. Zelden krijgt men een betere kans Grieken land te leren kennen. Jeanne d'Arcs historie voor de jeugd naverteld ,,Een boerenmeisje redt Frankrijk": iedereen die zich iets van de geschie denislessen op school herinnert, zal onmiddellijk begrijpen dat met dit plattelandsmeisje Jeanne d'Arc wordt bedoeld. Haar historie werd voor de jeugd na verteld door Annet van Battum, na een kort inleidinkje over „hoe het zou zijn, om in de wereld van het jaar 1425 te leven". Een verhaal over de roemruchte Frangaise die, in haar jeugd geconfronteerd met oorlogen en plunderingen, er als kind al over piekert hoe het toch komt dat alles zo verkeert gaat in de wereld. Hoe het de heilige Jeanne verder vergaat, is overbekend: haar korte merkwaar dige leven dat op de brandstapel ein digt, is door Annet van Battum nog eens beschreven, maar uiteraard niet dorre „geschiedenistaai". Het is een kleurrijk verhaal dat prettig leest en dat ook de volwassen lezer een wat „menselijker" beeld geeft van de Franse „nationale heilige", aan wie al zoveel geschriften, toneelstukken en films werden gewijd. Het is een Kernpocket uit de serie „Beroemde verhalen" van T. ten Brinks uitge versmaatschappij, Amsterdam-Mep- pel. Maraboe-pockets vol spanning In de serie Maraboe-pockets (Meu lenhoff Co., Amsterdam) geeft Michel Duino een boeiend kijkje „achter de schermen van de Süreté Nationale". De schrijver laat de commissaris Quinze zelf aan het woord, die op ongekunstelde wijze vertelt van het spannende en vaak niet van gevaar ontblote werk van de Franse politie. „Oase K", dat in dezelfde serie ver scheen, speelt zich eveneens in Frankrijk af. Evenals de pocket over de Süreté Nationale is 't oorspronke lijk ook een Frans werkje. In „Oase K" gaat het om jongemannen, die spoorloos verdwijnen, terwijl onge veer tegelijkertijd rond de Sahara robotachtige wezens worden gesigna leerd, Zonder verder iets over de in houd te verklappen, is het reeds dui delijk dat beide gegevens al voldoen de zijn voor een spannend avonturen romannetje. Dr. W. DREES een jaar Buchenwald Een jaar Buchenwald Onze minister van staat en oud minister-president dr. VV. Drees speelde in de vooroorlogse politiek al een belangrijke rol en het was dns duidelijk dat de Duitsers hem niet met vrede tijdens de bezetting zouden laten leven. Dr. Drees door liep de diverse stadia, die aan een gevangenschap in Duitsland vooraf gaan en werd toen naar het be ruchte kamp Buchenwald gebracht. Achter deze idyllische naam ver schuilt zich een plaats van moord en ontering, waartoe alleen de Duitsers in staat waren er te vormen. Dr. Drees behoorde tot de groep „pro minenten" en als zodanig was ook zijn behandeling. Dit gaf hem tevens gelegenheid van een afstand uit de Duitse gruwelen te beschouwen. Dr. Drees is erin geslaagd een blik te gunnen in het dagelijkse leven van zo'n Duitse gevangenkamp. Hij doet dit nooit verbitterd, vaak met hu mor, maar toch altijd met een toon- van-niet-begrijpen. Interessant zijn vooral de gedeelten, waarin hij de ontmoeting beschrijft met andere Nederlandse politici. Daaruit leert men onder anderen de sneldichter thans kamerlid mr. Roosjen ken nen. In het boek is ook een sonnet van prof. Geyl opgenomen. „Een jaar Buchenwald" is verschenen bij De Arbeiderspers. „^enrietie's ^vcomAnis": dichterlijk verhaal voor oudere meisjes Eens lang geleden teas er een spoorwegstation dat op de aankomst van een trein lag te wachten. De trein was laatde zon brandde fél en op het perron was iedereen even slaperig behalve Eenriette en het kleine hondje want dit verhaal speelt iin het begin van deze eeuw en toen was de wereld nog heel dik- ivijls stil en slaperig en yeog lang niet zo roezemoezig en la waaierig als nu..." Deze beginregels van „Henriëtte's Droom huis" zijn karakteris tiek voor de stijl van dit héle boekje van de Engelse schrijfster Eli zabeth Goudge. Het is geschreven in een zeer verzorgde, soms haast beschouwende trant, met veel gevoel voor de details van de „warme, blauwe, gouden, glin sterende slaperige we- luste teenagers wel voor het wat oudere meisje dat de „ware schrijfkunst" al weet te onderkennen en te waarderen, en onge twijfeld ook voor de moeders van vele van die meisjes! Het verhaal over Henriëtte's droomhuis balan ceert eigenlijk voortdu rend op de grens tus sen werkelijkheid en sprookje. Het is voor treffelijk geschreven en uitstekend vertaald (door C. Verlinden- Bakx) en wordt als Prisma-juniore door het Spectrum te Utrecht uitgegeven. Géén boekje dus voor de 11- tot 1/,-jarigen waarvoor het bedoeld is. Het lijkt ons meer geschikt voor wat oudere meisjes, maar dan voor meisjes die gevoelig zijn voor de dromerige, wat breek bare en toch ongemeen- boeiende sfeer die de schrijfster weet op te roepen. Advertentie

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 5