Haagse academie voor de balletkunst Bundels van Werumeus Buning en van Gerrit Achterberg Honderd jaar Haags gemeentemuseum ENKELE NIEUWE UITGAVEN Hc Uitgebreid scholing en algemene vorming „Niet zo maar aan de barre" ZATERDAG 3 MAART 1962 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 17 Pierre Kemp: „De sieraden" en „De incomplete luisteraar" Hoewel net letterkundige werk van J. W. F. Werumeus Bnning altijd ongelijk van waarde is geweest, blijft het toch buiten kijf dat Iiij onze letteren met enige heel mooie gedichten heeft verrijkt. Het zal latere geslachten mogelijk verwonderen dat een ballade als „Maria Lecina" (waarvan onlangs de 43ste druk verscheen!) zo beroemd kon worden (dezelfde verwondering zal er zijii t.a.v. „Een voetreis naar Home" van Aafjes) maar enkele verzen van Werumeus Bu- nïng zullen ongetwijfeld blijven als heel zuivere uitingen van onze lyriek. Het feit dat Wermneus Buning altijd een epicu rist en levensgenieter geweest is in een tijd toen dat, althans in letteren en kunst, niet bon ton was, zal er ook toe hebben bijgedragen dat zijn werk, voor zover het niet populair werd (als het genoemde „Maria Lecina" en b.v. de „Ballade van den Boer") in zekere zin onderschat is. Een strenge selectie zou overigens zijn bij uitstek dichterlijke figuur markanter doen uitkomen, en het is te hopen dat er eens een goede bloemlezing uit zijn poëzie zal verschijnen. Bij zijn dood heeft Weru meus Buning een bundel nagelaten, en hij had de wens uitgesproken dat Claudine Witsen Elias deze persklaar zou maken. Voorwaar een buitengewoon moeilijke en verantwoordelijke taak, waarvan mevrouw Witsen Elias zich nauwgezet heeft gekweten. Het gaat uiter aard niet aan, kritiek te oefenen op de keuze, te zeg gen: persoonlijk zou ik dat of dat vers weggelaten heb ben, en nog minder zin heeft het, zich te verdiepen in de vraag of de dichter zelf sommige gedichten mogelijk bij de eindschifting nog ver worpen zou hebben. van vroegere bundels om een of andere reden waren blijven lig gen, en in het vergeetboek wa ren geraakt dan wel dreigden te raken. Inderdaad lijkt het of hier verzen, en dan bepaald „tweede keus" verzen, uit verschillende periodes bijeen zijn gebracht. Verstarring en herhaling, waar van de dichter toch al niet vrij te pleiten was, springen hier nog sterker in het oog, en nieuwe aspecten van Achterbergs dich terschap zoekt men vergeefs. Hij heeft het allemaal al eens preg nanter, doch meer noodzaak ge dreven, in andere verzen gezegd. (Zie b.v. „Hallucinatie", overi gens een der beste verzen uit de bundel). O.i. zal de zo fraai uit gegeven bundel „Vergeetboek" weinig tot Achterbergs roem bij dragen. contact, hoe inniger gedicht". Eenvoudiger, daardoor treffender, kan men nauwelijks dichten: SCHRIK. Ik leef in moeilijke dagen en vraag mij: is 't eindelijk zo [laat? Kan ik mij de zon niet meer [gunnen? Alles, om dit te verdragen doorvors ik, en ik schrik voor dat ultime ogenblik. Ik kijk naar de lucht om de [Wijzerplaat. Hoe lang zal ik dit nog kunnen? STILTE. Stille schoenen aan stille voeten en zo naar een doodstil huis te [gaan, waar stille zolen stille lopers [treden moeten om voor de einddeur straks te [staan. Dan openen en in een kamer flqjken, daar is de stilte het zeerst. En plotseling in een zetel wijken, daar is de leegte het teerst. Deze bundel van Kemp is o.i. zijn allerbeste. In lang zijn we al niet zo enthousiast geweest over een Nederlandse gedichtenbundel. Het is een boekje om een tijd lang als breviarium bij de hand te hebben voor dagelijks gebruik: telkens boort men nieuwe wijs heden en schoonheden aan, steeds subtiel en luchtigjes voorgedra gen. J. W. F. Werumeus Buning: Ma ria Lecina, 43ste druk, en „Win- teraconiet", Querido, Amsterdam. Gerrit Achterberg: Vergeetboek, Querido, Amsterdam. Pierre Kemp: De incomplete luis teraar De sieraden, Van Oor schot, Amsterdam. letterkundige kroniek door HAAS WARREK We mogen veilig aannemen dat mevrouw Witsen Elias, daar Bu ning haar zijn vertrouwen schonk, het beste op de hoogte was van zijn wensen aangaande deze ver zen en van de betekenis, die hij er persoonlijk aan hechtte. Verge lijking met andere bundels leert trouwens, dat ook daar goede en slechte verzen door elkander staan. In deze postume bundel „Winteraconiet" is dit in sterke mate het geval. Alleronbeduidend-, ste verzen als het openingsge dicht „Droom van de witte ake lei", allertriviaalste, als „Korte ballade, op een bijbeltje, door de muizen aangevreten", lichtelijk ridicule als „Rondeel", wisselen af met fraaie en verheven lyrische strofen, die mede tot het beste behoren wat Werumeus Buning schreef. Van de titel, „Winteraconiet" (het bekende in januari bloeiende bolgewasje met gele bloempjes in een kraagje van fris groen) heeft de schrijver gezegd dat het een toepasselijke naam was eind en begin. Het gedicht van die naam geeft nog nader bescheid; hier volgt de tweede strofe: „On verschillig voor dood, daar haar plicht is te bloeien, Spoedig ver gaan, en steeds wederkeerend, Leeft zij voort op het graf van mijn liefste, In het bittere voor jaar". Deze bundel geeft voorts een ware staalkaart van Werumeus Bu- nings kunnen: lyrische gedichten, verzen op oud metrum, pastiches, balladen, copla's (w.o. erg ge slaagde, gepeperd Spaans als 3 en 4), vertalingen. Als een van de zuiverste, zij het niet sterkste, schrijven we voor U over: GELDERSCHE FONTEIN. (Bij een vijver in het Beekhuizer Bosch). Fontein, gezang in 't donker hout, Rijker dan diepe wateren zingt gij, Hoog in het zilver berkenwoud. Fontein, waarom zingt gij? Waar de bedauwde varens [blinken, Te middernacht, in de lichte [schaduw, Komen dc schuwe reeën drinken, Ieder hert bemint U. En de nachtegaal die moe is van [paren, Hij vliegt neer en drinkt U, Hij wiegt op een diamanten f varen, En vliegt op en zingt U. De pad uit het onkruid zoekt U En de grijze haas en de vos, Zij droomen een dag ver in de hei Van uw koele mos. Gave God. die U zoo schiep Uw stem aan mij, Dat mijn woord als uw water [riep, Zoo bemind als gij. De laatste bundel die nog bij het leven van Gerrit Ach terberg verschenen is, heet „Vergeetboek" en hij bevat naar beweerd wordt en naar men ook uit de titel af zou kunnen leiden, verzen die bij het samenstellen Van bijzondere bekoring is de nieuwe, zeer omvangrijke dubbel-bundel: „De incomple te luisteraar De Sieraden" van Pierre Kemp (geb. 1886). Speels, sprankelend, lichtjes, kinderlijk blij en ernstig soms, volkomen oorspronkelijk en in zijn grote wijsheid-met-een-glimlach van zuidelijke allure. Heel vaak is deze lichte toon een uiting van wat tegenwoordig met een wat nare term understate ment heet: waar anderen, oud geworden, waardig een sonore, hooggestemde toon aanslaan, zegt Kemp heel eenvoudig langs zijn neus weg, b.v. in „Brief aan de spiegel": „Spiegel, als ik straks nog maar een lege onderbroek ben en hemd, waarin vergolft mijn laatste harteklop; als ik van het bestaande niets meer er ken dan wat nog welt uit mijn zingende kop van onder het eer zame, schaarse haar, kom ik nog eens vorsend voor je staan en kijken wij elkander nog eens heel lang aan. Tot dan, je in complete luisteraar en leeggelo pen man!" Of waar anderen tra gisch hun verminderend gezichts vermogen betreuren, noteert Kemp gewoontjes: „Mijn ogen zeggen de beelden vaarwel, I stil aan, maar toch zonder pardon" (Met mijn vingers zien), of, iets weemoediger, in „Ogenscheme- ring": „het grjjs van het land wordt niet meer groen". Hij blijft echter een „bloem-ziener", een man die „overlegt met bloemen, lucht en groen", een zon- en licht- aanbidder. de man van de vluch- tig-dïepe sensatie: „hoe korter „Ensemble" koml mei 7 premières De toneelgroep „Ensemble" is voornemens het komende seizoen 7 premières te brengen: 4 in Til burg en 3 in Eindhoven. De tableau de la troupe (thans bestaande uit 23 personen) zal in het seizoen 1962/1963 uit 29 ar tiesten bestaan, onder wie Max Croiset van het Rotterdams To neel en Julien Sehoenaerts van de Kon. Nederlandse Schouwburg te Antwerpen. De samenwerking van „Ensem ble" met de Nederlandse Televi siestichting blijft bestaan; het aantal te leveren rollen wordt op 120 gebracht. In Eindhoven gaat op 31 augustus de wereldpremière van een nieuw stuk van Robert Thomas, de auteur van „Valstrik voor een man alleen". Het nieuwe stuk heeft nog geen naam. Til burg krijgt op 14 en 15 september de première van „As you like it" van Shakespeare. Verder staan op het repertoire „Les Cailloux" van Felicien Marceau, welk stuk op het ogenblik in Parijs met veel succes wordt opgevoerd. Voorts „Die Marquise von Arcis" Van de Duitser Carl Sternheim. Karl Guttmann is zeer tevreden over het huidige seizoen. Het stuk „De 10e maart" staat voor de 100e uitvoe ring (7 maart in Alkmaar). Hy hoopt dit jaar met een Neder lands stuk te komen, „Omnausi- tea" van Louisa Treves (mevr. Guttmann: voor het komende sei zoen zijn 87 voorstellingen in het zuiden geboekt. Kunstverzameling van internationale (aam De fietsenfabriek" heeft de volksmond het ge bouw van het Gemeentemu seum in de Stadhouderslaan in Den Haag genoemd. De verleiding was ook al te groot: twee hoge schoorste nen aan de achterzijde, een opeenstapeling van blokken, waarvan niemand van buiten af gezien de logica begrijpt. Als het er niet met zulke grote letters zo nadrukkelijk opstond, zouden maar weini gen er een museum in her kennen. Wie er voor het eerst binnenkomt, verdwaalt er gegarandeerd. Wie er vaker komt, vindt toch ook nog niet zonder moeite wat hij zoekt. De schepping van doctor Hendrik Pieter Ber- lage is dus volgens de huidi ge normen van museum inrichting geen succes. De Haagse Dienst der Schone Kunsten is thans doende met drastische interne verbou wingen en met een flinke uitbreiding aan de voorzijde. Dat kan een verbetering worden, al zal men wel nooit helemaal het euvel te boven komen, dat een dertig jaar geleden de bruikbaarheid aan de vormgeving onderge schikt werd gemaakt. De verbouwingen zijn de directeur van het museum, mi. L. J. F. Wij senbeek, op een zeer belangrijke tentoonstelling komen te staan. Volgens de plannen, die door een aantal Europese musea waren ge maakt, had Den Haag in de afgelo pen herfst de grote Turkse expo sitie „Kunst en Cultuur der Hittie ten" moeten ontvangen. Maar dat kon niet doorgaan; de collectie ging nu naar Utrecht. Dat moet mr. Wijsenbeek danig aan het hart zijn gegaan. Want aeze expositie paste volkomen in een beleid, waarin zowel aan archeologica als aan moderne kunst ruime aan dacht wordt besteed. Maar hij zal deze zomer ruimschoots revanche kunnen halen. Hij zal dat alweer op tweeërlei wij ze doen: op 4 juli zal namelijk de nieuwe vleugel in gebruik worden gesteld en op die datum wordt de jubileumtentoonstelling „Kunst in de Benelux na 1945" geopend. Op 16 augustus volgt de opening van een ander zeer belangrijk evene ment, dat thans in Parijs'drommen publiek trekt: „Zevenduizend jaar Iraanse kunst". Daar hebt ge het dus weer: oud en nieuw. Men mag ervan uitgaan, dat beide in hun soort belangwekkend zullen zijn, en dat zij voortreffelijk zullen wor den „gebracht". Het klinkt mis schien wat onvriendelijk, maar het is volkomen waar: etaleren is een kunst, die in het Haagse mhseum met evenveel talent als hartstocht wordt bedreven. Wanneer mr. Wij senbeek een belangrijke tentoon stelling brengt, weet hij door de presentatie ervan de bezoekers van dat belang te overtuigen. 2 instelling is dit jaar een eeuw oud. Dat is nauwe lijks te geloven, maar de stukken bewijzen het. Het begin had overigens allerminst de allure en de internationale betekenis van dc huidige Dienst voor Schone D' Kunsten. Er waren namelijk in het toen nog veel provincialere Den Haag enkele deftige heren, die zich gedreven voelden tot de bestude ring van de historie van hun woon plaats. Die studie resulteerde voor lopig in het verzamelen van aller lei vreemde zaken: oude wapenen, oude prenten, akten en vooral: de tong van Johan de Witt, bijge zet in een fraai kistjeDe he ren deden in 1862 de gehele verza meling cadeau aan de gemeente Den Haag, nadat zij toestemming hadden gekregen, haar in twee za len van het oude stadhuis aan de Groenmarkt onder te brengen. Gelukkig waren er anderen met een wat actuelere belangstelling: in 1866 ontstond de „Vereeniging tot het vormen eener verzameling van moderne kunst": aan haar dankt het museum de kern van haar bijzonder mooie collectie schilderijen en tekeningen van de „Haagse School". Daarmee waren de weldadigheden overigens nog niet uitgeput: in 1904 liet mr. A. H. H. van der Burgh het museum een prachtige collectie Delfts aardewerk na. Na dien heeft het museum nog een uiterst belangrijke gToep muziek instrumenten uit de verzameling van dr. D. F. Scheurleer, Perzische kunst bijeengebracht door mr. H. C. Gallois, glas, aardewerk en prenten kunnen verwerven. Aan kopen en geschenken maken jaar na jaar de collecties van de ver schillende afdelingen" steeds om vangrijker. Geen wonder dus, dat de stadsbe stuurders van de residentie al in het begin van deze eeuw begonnen te denken over een eigen museum gebouw voor de snel in „tal en last" groeiende bezittingen van de stad. Tot toen waren zij van het ene gebouw naar het andere ge zworven min of meer als aan hangsel van het gemeente-archief maar nu ging dat eigenlijkniet langer. Dr. H. E. van Gelder, in naam ar chivaris, maar door eruditie, aan leg en belangstelling de aangewe zen figuur voor het beheer van het museum, heeft echter van 1906 tot 1919 moeten wachten, voordat hij de beschikking kreeg over een ter rein, waar eventueel een nieuw museum zou kunnen worden ge bouwd. Hg was toen al een jaar lang directeur van de Dienst voor Schone Kunsten, in 1918 ingesteld als logisch gevolg van de snelle groei der kunstcollecties. Maar 't heeft tot 1935 geduurd, voordat het museum er was. Het werd op 29 mei van dat jaar met het nodige feestgedruis geopend. et was een degelijke schepping men had het nu misschien wel wat minder stevig ge wenst, omdat dat de aanpassing aan de huidige taken wat gemak kelijker zou hebebn gemaakt die in de eerste jaren nog niet zo bijzonder veel belangstelling trok. Maar sinds mr. Wijsenbeek in 1951 directeur werd, is de toeloop van kijkers sterk gestegen. (Van onze Haagse redactie) Onder supervisie van Sonïa Gaskell, de directrice van het Nationale Ballet, exploiteert het koninklijk conservato rium in Den Haag, een academie voor op leiding tot danser(es) of balletpedagoog. Het is niet zo maar een gewone ballet school waar meisjes, en ook jongens, in hun vrije tijd enkele uren per dag of per week aan de barre staan. De balletacade mie van het kon. conservatorium is een school waar dansonderricht wordt gegeven en ook lager of voorbereidend middelbaar onderwijs, plus bovendien elementair mu ziekonderwijs. Het is een opleiding, zoals Rusland die sinds eeuwen kent, maar die nergens anders in Europa voorkomt. De balletschool van de Parijse Opera is op soortgelijke wijze ingericht, maar daar wordt geen muziekonderricht ge geven. De school van het Saddler Wells Ballet in Londen gaat verder, want de leerlingen krijgen een diploma van het middelbaar onderwijs. Maar ook in Lon den wordt weinig aan muzikale scholing gedaau. ne school in Den Haag bestaat zeven jaar. Deze week werd een openbare demonstratie gegeven, omdat het een en ander Is veranderd. De eerste jaren heeft de Engelse miss Adams de leiding gehad. Zij kwam er als 21-jarige en had nog geen enkele toneelpraktijk. Sinds sep tember berust de leiding bij Witaly Osins, Hij is een van de kleurrijke balletfiguren, die een wereldcarrière achter de rug heb ben, maar die alleen in het gesloten we- reldje van de toneeldans bekend zijn. Zijn geboortestad is Riga in Letland. Hij is verbonden geweest aan het Bolshoi Theater in Moskou, werkte na de oorlog bij het Londen Festival Ballet en in Parijs, ver huisde naar de Ver. Staten, richtte een balletgroep en een balletschool op in Tokio en keerde terug naar de Ver. Staten om in Hollywood op te treden als leraar en als televisiechoreograaf. Sinds september woont hij in Den Haag. Het instituut is gehuisvest in een van de oudste schoolgebouwen in de Haagse bin nenstad. B ehalve de normale vakken van het la gere en u.l.o.-onderwijs krijgen de leerlingen les in algemene muziekleer, solfege, geschiedenis van de danskunst, anatomie, didactiek, ballettheorie, cultuur geschiedenis, enz. terwijl elke leerling voorts verplicht is zich te bekwamen op of met een muziekinstrument: piano, viool, blokfluit, enz. Ook al zetten de leerlingen nooit van hun leven een dansante stap op het toneel, zij ontvangen op de academie in elk geval een scholing en algemene vorming, welke hun klaarmaakt voor het leven. Van de huidige generatie dansers en danseressen kan dat niet gezegd worden. Een aantal heeft u.l.o.- of h.b.s.-opleiding, maar de meesten bestaan hoofdzakelijk uit benen, zonder achtergrond. Er zijn elk jaar onge veer 45 leerlingen, verdeeld over vijf a ze ven klassen. Die leerlingen hebben les van 26 leerkrachten. Duur is de school dus wel; Voor de staat, althans. De leerlingen betalen het lesgeld dat ook voor het kon. conservatorium geldt: driehonderd gulden per jaar, met de mogelijkheid van kwijt schelding van schoolgeld bij bijzondere begaafdheid. De eerste jaren was de ge middelde leeftijd van de aankomende leer lingen 9 a 12 jaar. Deze gemiddelde leeftijd is verschoven naar 11 a 14 jaar. De leiding is daar niet gelukkig mee. Men moet jong beginnen om een goed balletdanser te kun nen worden. De oogst is tot dusverre niet groot geweest. In de loop der zeven jaar hebben dertig leerlingen de school verlaten. Hiervan heb ben slechts elf eindexamen gedaan. Vijf van hen werden geëngageerd bij het Natio nale Ballet, twee bij Scapino, de ballet groep voor de jeugd. Vier verlieten Den Haag met het diploma balletpedagoog op zak. De 26 anderen verdwenen ofwel naar - andere lagere scholen of u.l.o.'s. omdat ze niet voldoende danstalent bleken te bezit ten. één werd kinderverzorgster, een aantal anderen emigreerde. Het gering aantal afgeleverde balletkrach ten maakt de buitenstaander sceptisch. Maar de leiding wijst er dan prompt op dat do toneelschool in Amsterdam elk jaar eveneens slechts vier of rijf tonelisten aflevert, hoewel elke vler-jarige cursus met veel meer leerlingen begint. Dat kwam aan de ene kant, door dat er tentoonstellingen werden georganiseerd die terecht interna tionale belangstelling trokken. Onvergetelijk blijft de expositie, gewijd" aan Vincent van Gogh, in 1953. Een belangrijke Italiaanse meester als Giorgio Morandi intro duceerde het Haagse museum als eerste instelling buiten Italië. Gro te expressionisten als Max Lieber- mann en Paula Modersohn-Becker, maar ook een figuur als Edvard Munch werden hier getoond. Piet Mondriaan kon hier een even uit gebreide als instructieve tentoon stelling krijgen, mee dank zij de Hei etaleren wordt met hartstocht bedreven omstandigheid, dat het museum de zeer fraaie collectie-Slijper in bruikleen heeft. Met deze groep als centrum heeft het museum de laat ste jaren een goede verzameling Nederlandse en Europese moder nen opgebouwd. Dat kon, omdat de gemeente Den Haag bereid was, het budget voor aankopen aanzienlijk te verhogen, maar ook, doordat de museumlei ding verleden jaar de uiterst om streden beslissing nam, een aantal zeventiende-eeuwse schilderijen te verkopen om met de opbrengst daarvan enkele kostbare stukken uit de Amerikaanse colectie- Thompson aan te schaffen. Het museum heeft sinds 1945 het bezoekcijfer zien oplopen van 36.000 per jaar tot 250.000 per jaar. Misschien zou dit aantal nog veel hoger worden, wanneer de re sultaten van het werk der pedago gische afdeling erby werden ge teld. Want ook dit is een belangrijk aspect van de activiteiten van het museum: men wacht niet af tot het publiek komtmen zoekt het zelf. Een aantal jaren geleden heeft het museum een grote op legger aangeschaft. Deze wagen kan door het uitschuiven van en kele wanden en het opleggen van een tentzeil worden omgezet in een kleine, maar bijzonder handig in gerichte tentoonstellingsruimte. AI op verscheidene punten in Den Haag heeft deze auto door middel van eenvoudige, maar goede expo sities publiek getrokken. Nóg; steeds gaat dit werk door. Jubileumseizoen van Concertgebouworkest Hït seizoen 1962/1963 van het Concertgebouw Orkest zal gekarakteriseerd zijn als jubileumseizoen. Begin 1888 is het hoofdstedelijk Concertge bouw in gebruik genomen, in november van dat jaar heeft het Concertgebouworkest zijn eerste concert uitgevoerd. Riet een feestelijk galaeoncert voor genodigden uit het gehele land en uit alle kringen der bevol king zal het 75-jarig orkest op 1 oktober a.s. in Amsterdam het jubileumseizoen openen. Het rijk en de gemeente Amster dam hebben, in overleg met het orkest, twee Nederlandse componisten opgedragen een werk ter gelegenheid van dit jubileum te componeren het ministerie van o. k. en w. aan de in 1935 geboren Otto Ket ting, als vertegenwoordiger van de jongste ontwikkeling; de gemeente Amsterdam aan de bijna 70-jarige Hendrik Andriessen als representant van de vroegere periode. Voorts ligt het in de stellige bedoe ling van het orkestbestuur een opdracht te geven- aan een bui tenlandse componist. De compositie van Ütto Ketting wordt uitgevoerd op het ope ningsconcert onder leiding van Bernard Haitink. Het werk van Hendrik Andriessen wordt voor het eerst ten gehore gebracht op een nader vast te stellen hoogtepunt in de tweede helft van het jubileumseizoen. In het jubileumseizoen zal het orkest in vijftien a twintig steden. o.m. die welke jaar lijks worden bezocht 25 'a 30 concerten geven, welke steden dat precies zullen zijn kon nog niet worden gezegd. Wel wer den enkele genoemd als Den Bosch, Zwolle, Assen. Leeu warden en Middelburg. Juist 25 jaar geleden op 8 mei 1937 concerteerde het orkest, on der leiding van Willem Men gelberg. voor de laatste maal in de Zeeuwse hoofdstad. Als gastdirigent voor het jubi leumseizoen zijn geëngageerd Rafael Kubelik. Hans Ros- baud en George Szell. Als so list zullen o.a. optreden Ro bert Casadesus. Arthur Rubin stein. Theo Bruins. Daniel Wayenberg, ïehudi Menuhin, Herman Krebbers, Tibor de Machula en Jean Decroos.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 9