Tweede dag provinciale-statenzitting
BRUGPLAN OOSTERSCHELDE CONCREET
Bureau Ontwikkeling' geen doublure van E.T.I.
Ministeriële bedenking: ook
15 miljoen nog wegwerken...
Op de „Zeeuwse lijn"
minder sneltreinen
Uitbreiding centrale
P.Z.E.M. no odzakeli jk
BIJ DE MINISTER GEEN
BEZWAAR, WEL BEDENKING
MACHTIGING DERDE VEERPONT
NU SPOEDIG TE VERWACHTEN
„WE ZIJN thans zover, dat (tan het brugplan voor
de Oosterschelde het woord concreet kan worden
verbonden" .Tot deze stellige uitspraak kwam
gistermiddag het lid van Gedeputeerde Staten, mr. A.
J. van der Weel, toen hij tijdens de begrotingszitting
van de provinciale staten gedocumenteerd en vaak
spitsvondig de algemene beschouwingen beantwoord
de. „Wel is gisteren de term gematigd optimisme ge
bezigd", aldus de heer Van der Weel „maar in ons
groeit toch steeds meer de overtuiging, dat we op
een voor ons aanvaardbare basis kunnen voldoen,
aan alle voorwaarden, die ons worden gesteld". Me
de in dit verband bracht dit G.S.-lid de bespreking
in herinnering, die Gedeputeerde Staten op 15 januari
j.l. hebben gehad met vier ministers. „Er waren geen
bezwaren meer bij de minister van verkeer en water
staat en bij de minister van bouwnijverheid en volks
huisvesting", aldus de heer Van der Weel, die in aan
sluiting daarop vaststelde: „Daaruit mag men niet
afleiden, dat er wél bepaalde bezwaren zouden be
staan bij de ministers van financiën en van binnen
landse zaken". De sta-in-de-weg, die er nu nog is
zo bleek ook weer uit de woorden van de heer
Van der Weel - is van financiële aard: „We hebben
slechts de opdracht gekregen een nadere berekening
te maken, een berekening, waarin na alle aflossingen
ook de nog resterende 15 miljoen gulden (te weten
het aandelenkapitaal) in 1978 weggewerkt zou zijn".
De heer Van der Weel toonde een open oog voor de argumenten van de
minister van financiën. „We kunnen nu eenmaal niet negeren, dat de to
taal-kosten van de brug tienmaal zo hoog zijn als de jaarlijkse belangrijk
ste inkomstenbron van de provincie, namelijk de 6 7 miljoen gulden uit
het provinciefonds", aldus dit G.S.-lid. „Wanneer men een dergelijk re
kensommetje zou toepassen bij de financiële rijkscapaciteit, dan is het
argument volkomen reëel", aldus de heer Van der Weel. In dit verband
wilde de heer Van der Weel dan ook niet spreken van „bezwaren" van
de minister van financiën, maar wel van „bedenkingen". En hij stelde nog
eens duidelijk: geen van de ministers is er tegen!
Voor de heer L. P. van Oorschot
(p.v.d.a.), die een felle kritiek had
uitgeoefend op de gedwongen overna
me van de verkeersprognoses van
rijkswaterstaat voor de brug, had mr.
Van der Weel een pleister op de
wonde: „Reeds enkele dagen na de
bespreking met de ministers kwam
er een brief van verkeer en water
staat, waarin Avat gunstiger ver
keersprognoses dan de enigszins zui
nige van rijkswaterstaat werden toe
gestaan". Ook al in verband hiermee
geloofde mr. Van der Weel stellig
wel aan de financiële opgaaf te kun
nen voldoen. „Maar de bedenking van
de minister van financiën is begrijpe
lijk", zo erkende hij, „Avant als Ave
falen moeten we toch via het pro
vinciale fonds bij hem aankloppen
om een extra bydrage"....
Een snelle beslissing is nu allerminst
denkbeeldig, „want ook de ministers
zullen begrijpen, dat we ten aanzien
van de financiering geen langdurige
termijn kunnen missen", zo veronder
stelde dit lid van Gedeputeerde Sta
ten.
Niet alleen wat betreftdeze finan
ciële uiteenzetting, maar ook bij en
kele technische bijzonderheden van
de brug kwam de heer Van der Weel
beslagen ten ijs. Met name mr. J. F.
G. Schlingemann (v.v.d.) had zich af
gejaagd: „Is zo'n brug met twee rij
banen nu niet te smal?". Een vraag,
die uiteraard geïnspireerd was door
A'erwachtingen van nog grotere ver
keerstoename in de toekomst. De
heer Van der Weel kwam echter met
een zeer „gedocumenteerde gerust
stelling" voor de dag. Eerst stelde hij
nog, dat slechts een geringe verbre
ding „miljoenen en miljoenen meer
kan kosten, die niet kunnen worden
bestreken binnen de financiële be
grenzing, die ons is gegeven".
„Maar de breedte van acht meter be
hoeft geen enkele zorg te baren", al
dus mr. Van der Weel, „want dat is
aanzienlijk meer dan de meeste twee-
baanswegen". Bovendien is er daar
naast nog een parallelweg en zijn er
naast de twee banen op de brug ook
nog sehampstroken. „We blijven
hiermee weliswaar juist zelfs binnen
een Amerikaanse mogelijkheid", al
dus dit G.S.-lid, dat in dit verband
verhaalde van de 30 kilometer lange
en 8.53 meter brede brug bij New
Orleans.
Geruststelling
De heer Van der Weel Avees voorts
op de Aerkeerscapaciteit, van de
tunnel in Antwerpen. De rijweg
van deze tunnel is slechts 6,75
meter breed, maar toch gingen
er in 1959 niet minder dan 5,5
miljoen motorvoertuigen door de
ze tunnel. In mei 1959 bedroeg de
gemiddelde dagcapaciteit 19.000
motorvoertuigen. Soortgelijk il
lustratiemateriaal verstrekte de
heer Van der Weel ook over de
brug by de stuwen te Grave en
over een enkele Franse brug. „Ik
doe dit zo uitvoerig, omdat we.
vaak horen, dat de brug te smal
zou zijn, maar hieruit blijkt wel,
«lat we op de Oosterscheldfibrug
ruimschoots uit de voeten kunnen
komen", aldus mr. Van der Weel.
Overigens zinde hem de naam „Oos-
terscheldebrug" allerminst. „Die
de brug „een echo-effect zal hebben
tussen Randstad en Zuid-Sloe".
Later bekende mevrouw E. J. van
den Broecke-De Man (p.v.d.a.) al
een naam voor de brug te hebben
bedacht: „Er past hier slechts één
naam", vond zij: „Zeemvse brug".
Mr. Van der Weel achtte het echter
een weinig te voorharig: „Het is een
goede gewoonte het kind pas een
naam te geven als het geboren is",
zei hij.
„Is deze brug een groot offer
waard?", vroeg de heer Van der
Weel, die hierbij kennelijk zinspeelde
op een wens van mr. Schlingemarm:
„Kan er in de zitting, waarin het
brugvoorstel aan de orde komt, ook
een duidelijk financieel inzicht wor
den gegeven ten aanzien van an
dere projecten, die nog op stapel
staan?". Mr. Van der Weel stelde nu,
dat deze brug niet slechts „van bin
nen de eigen dijk" bekeken moet
worden.
Geen illusie
Nu de realisering van de Ooster-
scheldebrug zeer dicht genaderd is,
zien Gedeputeerde Staten ook de
vaste oeververbinding van de Wes-
terschelde niet als een „beeld uit
het rijk der fabelen", zoals ook de
heer L. P. van Oorschot (p.v.d.a.) in
zijn algemene beschouwing had be
toogd. Deze fractievoorzitter werd
bijgevallen door G.S.-lid ir. G. P. M.
Dikötter: „Nog niet zo heel veel
jaren geleden was ook de Ooster-
scheldebrug een illusie", zo stelde hij.
Op dit punt is voor het zittende col
lege overigens de tijd te kort om
nog spijkers met koppen te slaan,
„maar een studie over deze vaste
verbinding zullen Ave met belang
stelling volgen en zo mogelijk zullen
we ons steentje er toe bijdragen",
aldus de heer Dikötter.
De uitlatingen van ir. Lange van de
planologische dienst van Zuid-Hol
land over het nationaal en interna
tionaal belang van de A'aste oeverver-
Mm
MR. A. J. VAN DER WEEL
...thans concreet...
binding over of onder de Wester-
schelde (waarop de heer Van Oor
schot had geattendeerd) waren voor
mr. Van der Weel niet als een verras
sing gekomen. „Bij een bespreking
tussen Gedeputeerde Staten van Zuid-
Holland, Noord-Brabant en Zeeland
bleek men dit belang al algemeen in
te zien", aldus de heer Van Weel,
die vertelde toen de visie van ir.
Lange reeds vernomen te hebben.
Wie hielp een knarsende
wagen voortduwen
Van der Peijl: „Burger ook"
Van Oorschot: „Burger niet"
De felle kritiek op het Avoningbeleid,
die de heer L. P. van Oorschot
(p.v.d.a.) aan het slot van de sta-
tenzitting van dinsdag aan het
adres van de regering richtte, is
gisteren tydens de discussies in de
staten niet zonder gevolgen geble-
A'en. Natuurlyk: ook de andere
Avoordvoerders noemden de wo-
ningbouAVsituatïe benauwend. De
heer C. F. van der Peijl (c.h.)
sprak zelfs van „niet minder dan
rampzalig". Maar hy zocht de
schuld toch niet by het huidige
kabinet. Maar wel by een AToegere
socialistische minister, de heer In
't Veld, die eens „als zijn mening
uitsprak, dat er in 1960 geen wo
ningtekort meer zon zijn", aldus
de heer Van der Peijl.
De heer Van der Peijl was vooral
geraakt door de opmerking van
de heer Van Oorschot, dat dezelf
de woordvoerders, die een rege
ringscrisis hadden veroorzaakt,
„tenslotte de krakende, knarsende
en piepende wagen weer in het
spoor geholpen" hadden. „Maar
heeft dë socialist mr. Burger", zo
vroeg de heer Van der Peijl retho-
risch, „niet zelf bij de Nieuw-
Guineadebatten in de Tweede Ka
mer aangeboden om bij het laatste
eind nog te mogen meeduwen?"
Later kreeg de heer Van der Peijl
bijval van de heer D. Kodde
(s.g.p.), die stelde: „Hoe kan een
gebouw goed zijn, als het funda
ment slecht is", daarmee doelend
Record: 22minuten
Mr. J. F. G. Schlingemann (v.
v.d.) heeft gisteren een record S
gebroken tijdens de statenzit- S
ting. Toen hij als laatste S
der fractievoorzitters begon g
aan zijn algemene beschou- g
wing op de provinciale begro- 5
:ingen wist hij het nog niet.
„De heer Van Oorschot bezit
S iet record voor de langste al-
gemene beschouwing: 73 minu-
§ten. En de heer Hommes deed
het in de kortste tijd: 34 minu-
S ;en", aldus de heer Schlinge-
S mann, „en welk record ik zal
S ireken weet ik niet". Het re-
S ;ord-Hommes ging er ten slotte
g aan, want de v.v.d.-woord voer-
C der had slechts 22 minuten no-
ais-
op een naar zijn mening onjuist
woningbeleid van een vorig kabi
net.
Bij de replieken reageerde de heer
Van Oorschot fel met name op de
uitlating van de heer Van der
Peijl: „De heer Burger wil de
krakende regeringswagen niet in
het spoor helpen! Hij heeft aan
geboden in een nationale regering
dus met een ander kabinet
mee te werken aan de oplossing
Nieuw-Guinea". De heer Van der
Perjl erkende dit te weten, maar
„ik heb de prozaïsche vrijheid ge
nomen om een wat gewrongen
vergelijking te gebruiken in na
volging van de heer Van Oor
schot".
TUSSENOPLOSSING EEN LAPMIDDEL
„Koningin Juliana"
straks definitief naar
Kruiningen-Perkpolder
„Een tussenoplossing voor het veer
Kruiningen-Perkpolder blijft lap-
Averk", stelde J. Hommes (a.r.) gis
teren ouoniAVonden in zijn algemene
beschouAvingen bij de prorinciale be
groting in de staten. Het was een
mening, die duidelijk gedeeld werd
door vele andere Avoordvoerders, met
name door de heren C. F. van der
Peijl (c.h.) en mr. J. F. G. Schlinge-
Maar meeste treinen „snel"
op Rotterdam-Roosendaal
Op de „ZeeuAvse lijn" zullen met
ingang van de nieuAve dienstregeling
enkele sneltreinen vervallen. Met
deze mededeling antAVOordde de com
missaris der koningin in Zeeland, jhr.
mr. A. F. C. de Casembroot, gister
middag tijdens de statenzitting beves
tigend op vragen van mr. J. F. G.
Schlingemann.
In kritische bewoordingen had deze
woordvoerder zijn ongenoegen ken
baar gemaakt over het verdwijnen
van enkele sneltreinen, alsmede over
het feit, dat andere sneltreinen niet
meer bij het station Kruiningen
Yerseke zullen stoppen. „De lijn is
een levensader voor Zeeland", aldus
de heer Schlingemann, „en we moe
ten zeker geen slechtere dienstrege
ling hebben dan we nu bezitten".
De lieer De Casembroot kon na
snelle telefonische inlichtingen tij
dens de middagpauze echter ook
winstpunten tegenover dit. verlies
plaatsen. Inderdaad vervallen dus
enkele sneltreinen: de derde snel
trein 's morgens (om negen uur) uit
Vlissingen, alsmede de derde snel
trein 's morgens uit Holland. Ook de
zaterdagmiddagsneltreinen vervallen,
maar dit achtte de commissaris van
geringe betekenis, omdat nu de vijf
daagse werkweek is ingevoerd er
toch minder gereisd wordt op die
middag. Wel betreurde" hij het ten
selte stopt, is minder erg dan het
lijkt. „Het gebeurt alleen met die
treinen, waarop geen aansluitende
busverbinding \ran en naar de veren
in Kruiningen is", aldus de commïs-
saiïs.
Hij besloot met te zeggen: „Het is
misschien aan ons om in deze zaak
toch nog verbetering te brengen".
mann (v.v.d.).*Ook het G.S.-lid M. J.
A-an Poelje kon zich er mee vereni
gen: „Ik lieb op dit punt geen ver
schil A an opvatting met de sprekers",
zo zei hij, „en G. S. zullen alles doen
wat noodzakelijk is om de definitieve
oplossing te bereiken".
Niettemin zag de heer Van Poelje
voor de veerdiensten op de Wester-
schelde ook lichtpunten. Binnen zeer
korte tijd verwacht hij de ministeri
ele machtiging voor de bouw van een
derde grote veerboot. „Het zal een
boot moeten worden van precies het
zelfde type als de Prinses Beatrix en
de Prinses Irene", zo betoogde hij.
Dan namelijk kan er tijd gewonnen
worden: tekeningen en bestek van
deze boten zijn immers reeds ge
maakt.
De bouAV van deze boot zal onge
veer anderhalf jaar vergen en als
dit derde grote schip gereed is,
zal de Koningin Juliana permanent
ingezet kunnen worden op het veer
Kruiningen-Perkpolder. Over de
verhoging van ingang van de Prins
Bernhard en de Juliana is nog
geen beslissing genomen, maar
deze zaak is wel in studie geno
men. „Deze stadie Is met name
gericht op het behouden Aran de
stabiliteit van deze schepen", aldus
de heer Van Poelje.
De heer Van Poelje toonde zich alles
zins bereid om nog eens contact op
te nemen met de minister over uit
breiding van de zondagdienst op het
veer Kruiningen-Perkpolder. De heer
KAARSEN NIET UITBLAZEN
Geen levensvatbaarheid
voor Zeeuws orkest
OOK GISTEREN hebben enkele sta
fenleden de titel van een werk van
componist Haydn van toepassing
gebracht op deze begrotingszitting,
de laatste voor sommige statenleden
en ook voor enkele leden van Ge
deputeerde Staten: de „Afscheids-
symfonie". G.S.-lid mr. A. J. van
der Weel deed dat ook, maar hij
was er toch niet gelukkig mee. Men
weef het: dit werk van Haydn ver
plicht de musici stuk voor stuk het
podium te verlaten na'het uitblazen
van een kaars. „Dat uitblazen van
ai die kaarsen doen we liever niet",
bekende mr. Van der Weel en hij
D. Kodde (s.g.p.) had tevoren overi
gens iedere uitbreiding van de diens
ten op zondag betreurd. Zulks in te
genstelling tot de heer Van Poelje,
die ook voor de veerdienst Kats-Zie-
rikzee uitbreiding van de veerdiensten
zal trachten te bereiken.
Bij de replieken werd nog opgemerkt,
dat de minister van verkeer en wa
terstaat het in zijn begroting heeft
doen voorkomen alsof over de ver
bouwing van de Prins Bernhard en de
Koningin Juliana reeds een beslissing
is gevallen. De heer Van Poelje ont
kende echter, dat deze beslissing ei*
reeds is.
P. V. M. VERCAUTEREN
...autonomie...
voegde er aan toe„Dan hebben
we er weer een onverlichte plaats,
een onrendabel perceel bij"
Het was een grapje, dat brj de sta
tenleden wel insloeg, want velen van
hen hadden ruime aandacht gewijd
aan de vele onrendabele percelen, de
afgelegen woningen, die nog altijd
van elektriciteit verstoken zijn. De
heer Van der Weel kon meedelen,
dat de studie over de inventarisatie
van de onrendabele percelen beëin
digd is. Tot teleurstelling van de be
trokken instanties is daarbij gecon
stateerd, dat de gemiddelde kosten
per aansluiting hoger liggen dan 5000
gulden per perceel. Bij algehele elek
trificatie mag het bedrag zelfs op
5900 gulden gesteld Avorden.
Zie slot pag. 8 kol. 1
naam doet vermoeden, dat het hier i zeerste, dat ook een avondsneltrein
alleen gaat om een lokaal belang
voor de beide Bevelanden en voor
Sehouwen-DuiveJand", zo stelde hij,
„terwijl het in feite gaat om niot
alleen een nationaal belang, maar
zelfs een internationaal belang". Mr.
Van der Weel meende dan ook, dat
„niet ontgonnen mogelijkheden" bin
nen Zeelands bereik komen. Hij tipte
hier met name aan, dat het Wester-
sepeldebekken aanzienlijk dichter bij
de Randstad zal komen. In dit ver
hand had de heer C. F. van der Peijl
,(c.h.) eerder op de dag gesteld, dat
(die om lialf acht in Vlissingen arri- I
veert) zal vervallen.
„Maar een grote winst voor Zee
land is, dat praktisch allo trei
nen nu van Rotterdam tot Roo
sendaal en omgekeerd geen boe-
meltreinen meer zijn", aldus de
heer De Casembroot, „want vrij
wel iedere trein Avordt op dit tra
ject sneltrein". Dus: snellere \'er-
hindingen.
Ook het feit. dat een enkele snel
trein niet meer in KruiningenYer-
Ook voor reclame
wachten op de
beheersvorm
Het „Bureau Ontwikkeling",
dat aan de provinciale griffie
is verbonden,' bleek gisteren
tijdens de statenzitting voor
vele woordvoerders een
vraagteken. „Wat is nu pre
cies de taak van dit bureau?",
zó wilde bijvoorbeeld de heer
C. F. van der Peijl (c.h.) we
ten: „Propaganda maken bui
ten Zeeland, gegadigden aan
trekken voor het Zuid-Sloe
of gaat dit bureau zich bege
ven op het terrein van het
E.T.I.?"
De socialistische woordvoerder
jhr. mr. T. A. J. W. Schorer wilde
voorlopig op de taakverdeling van
dit bureau niet ingaan, „want het
moet zijn bestaansrecht nog bewij
zen". De taak A'an het bureau acht
te hij echter op zijn minst onvol
ledig als hoofdzaak is, dat elke
industrieel, die Aestiging in Zee
land overweegt, daarop een be
roep kan doen. Ook andere spre
kers ATeesden, dat dit burean de
plaats in zou nemen A-an liet
E.TJ.
„Een ongelukkige zinsstructuur is
aanleiding tot deze vrees ge
weest", zo stelde mr. A. J. van der
Weel, lid van G.S., de woordvoer
der gerust. Inderdaad is gesteld,
dat dit bureau onmiddellijk klaar
moet staan voor industrieën, die
vestiging^ in Zeeland verzoeken,
„maar", zo stelde mr. Van der
Weel nadrukkelijk, „dit gereed
staan heeft alleen betrekking op
de bestuurlijke aangelegenheden".
Men mag het dus slechts zien als
een verlengstuk van het bestuur
lijke apparaat. „Het is geenszins
een doublure van het E.TJ.", zo
betoogde dit G.S.-lid, „Avant dit in
stituut is immers hét adres voor de
industrieën, die naar condities zoe
ken voor vestiging in Zeeland".
„Verbind het Bureau Ontwikke
ling aan de centrale figuur van de
griffie, dus aan de griffier", sug
gereerde jhr. mr. Schorer nog,
maar mr. Van der Weel achtte
het beter dit bureau in de eerste
afdeling onder te brengen, „omdat
de chef van deze afdeling veel in
zicht en ervaring in deze materie
heeft-» aldus dit lid van G.S,
Inmiddels kon ook de heer Van
der Weel nog geen definitieve me
dedeling doen over de beheers-
vorm voor het Zuid-Sloe. Zelfs hij
moest zijn meeste opmerkingen
in de ATagende vorm gieten: „Wat
zal de provincie in deze beheers
vorm te. doen hebben? Komt de
zaak alleen maar in handen van
de ambtelijke instellingen of zul
len ook de bestuursorganen een
Avoord meespreken?" Hy beklem
toonde duidelijk de noodzaak van
medezeggenschap in de beheers
vorm van bestuut iyke autoritei
ten.
Bij de replieken betreurden enkele
statenleden het, dat het college
tot dusver nog niet is ingelicht
bijvoorbeeld door toezending van
de stukken over de wijze, waar
op men in Den Haag aan dit be
heer vorm wil geven.
Het uitblijven \'an deze beheers
vorm werkt ook remmend op de
reclame en publiciteit rond het
Zuid-Sloe, zo bleek nog weer eens
duidelijk. De heer Schorer herin
nerde er aan, dat reeds geruime
tijd geleden een Sloebrochure in
het vooruitzicht was gesteld. Mr.
Van der Weel betoogde echter dat
uitgave van deze brochure zinloos
is geworden, omdat "dit geschrift
bedoeld was voor ministeries en
ambtelijke instellingen teneinde
deze te overtuigen van mogelijk-
JHR. MR. SCHORER
...bureau...
heden en belangrijkheid van het
Sloeplan. By deze Instanties is dat
nu niet meer noodzakelijk. Bij de
industrie echter wel. „Het college
meent dan ook dat binnen afzien
bare tijd tot een reële uitgifte van
een brochure voor bedrijven moet
worden overgegaan", aldus mr.
Van der Weel, die echter duidelijk
liet uitkomen, dat ook hier het
wachten is op een beheersvorm
voor het Zuid-Sloe,