Eerste dag provinciale-statenzitting
Westerscheldetunnel niet langer verwijzen
naar rijk der fabelen
Landbouw-afgevaardigden van alle partijen
vonden elkaar in subsidie-debat
LANGDURIGE - VAAK VERWARDE - DISCUSSIES
OVER VERLENING VAN SUBSIDIES
„SYMBOOL VAN SYMPATHIE"
VOOR LANDBOUWONDERZOEK
Provinciepersoneel krijgt
ploegen- en onregelmatigheidstoeslag
ZEELANDS STATEN hebben een verwarde
middag achter de rug: men raakte in de knoop
over enkele subsidies en pas na enige stemmin
gen werd het terrein weer overzichtelijk. De
moeilijkheden begonnen bij de behandeling van
een subsidieverzoek van de Stichting Proefboer-
derijen Zeeland welke instelling 2500 wilde
hebben als bijdrage in de exploitatietekorten
van het proefbedrijf „De Scheldemonden".
Maar Gedeputeerde Staten wilden daar niet aan,
want de bewuste stichting boekt over het totaal
van haar bezit zij heeft ook nog enkele voor
beeldbedrijven gunstige resultaten. En daar
mee was voor het college de kous af, te meer
omdat de subsidieverordening van de provincie
als algemene regel voorschrijft dat slechts een
bijdrage kan worden verleend in een tekort.
In de Staten deed zich echter het
zelfde beeld voor als in vrijwel al
le andere vertegenwoordigende
lichamen van ons land: Iandbouw-
mensen van vrywel alle partyen
A'erenigden zich en maakten front,
in dit geval tegen Zeelands Gede
puteerden De heer Flikweert van
de S.G.P. zette de aanval in en
betoogde dat in dit geval wél sub
sidie moest worden verleend. V.V.
D.-vertegenwooïdiger én Z.L.M.-
secretarïs Schlingemann was het
van harte met hem eens en betoog
de, dat het gunstige exploitatie
saldo van de betrokken Stichting
helemaal niet in het geding be
hoorde te komen: voor elk bedrijf,
dat door deze instelling wordt ge
ëxploiteerd, behoorde eigenlyk een
aparte stichting te worden opge
richt, maar om de zaak te vereen
voudigen had men er maar één
van gemaakt. En daarom stelde
de heer Schlingemann voor om
wél subsidie te verlenen aan de
Stichting onder de uitdrukkelijke
voorwaarde dat die alleen ten gun
ste zou komen van het proefbedrijf
..Scheldemonden". Oud C.B.T.B.-
voorzitter C. de Putter, in de sta
ten zetelend als A.E.-vertegen-
woordiger, was het daar volko
men mee eens en de secretaris van
de N.V.V.-landarbeidersbond, de
heer J. L. Lukaart van de P.v.d.A.
al evenzeer!
Toen stond de heer A. J. Ka-
land van de C.H.U. op, in dit
geval een man van deskundig
heid, want hij is er mede de
oorzaak van geweest dat er
enige jaren geleden een subsi-
sie-verordening kwam. En liy
stelde nu: „Niet doen! De
Stichting komt volgens de ver
ordening niet in aanmerking"
en hij toonde met cijfers aan,
dat de Stichting over nogal wat
reserve beschikt. Zijn woorden
nu waren aanleiding voor de
K.V .P.-afgevaardigde J. M. A.
C. van Dongen zich ook in de
strijd te werpen.
Om van dit laatste de achtergrond
geheel te begrijpen is het nodig er
aan te herinneren, dat enkele ja
ren geleden in de Staten omstan
dige en langdurige debatten zijn
gehouden met de heer Kaland
als de grote opposant van de heer
Van Dongen over een subsidie
aan het Wit-Gele Kruis, mede ten
gevolge waarvan de subsidieveror
dening uit de bus kwam. En nu
zag de heer Van Dongen een kans:
„Ik sta achter die subsidie voor
het proefbedrijf, meneer de voor
zitter, maar ik wil er toch wel op
wijzen tot welk een onmogelijk
subsidiebeleid we inmiddels zijn
gekomen". En voorts sprak de
heer Van Dongen in de geest van
„meten met twee maten". Wijzig
eerst de subsidieverordening, luid
de zijn advies en verstrek daarna
de subsidie, zo nodig met terug
werkende kracht.
Steeds meer statenleden gingen
zich met de zaak bemoeien en ton
slotte werd (Ie vergadering ge
schorst: het was juist middag
pauze en Ged. Staten zouden dan
gelegenheid hebben zich over dit
alles nog eens te beraden. Dat be
raad leidde er toe, dat na de her
vatting mr. A. J. van der Weel
duidelijk uiteenzette, dat volgens
de letter van artikel 2 van (le ver
ordening de subsidie niet kon wor
den toegekend, maar dat in arti
kel 10 een ontsnappingsclausule
was opgenomen, een clausule die
hier van toepassing kon worden
verklaard.
Nog meer verwarring. „Deze ont
snappingsclausule kan niet van
toepassing zijn", zei de heer Van
Dongen, „want zij is opgenomen
in de verordening om onbillijkhe
den te voorkomen. Hier echter is
geen onbillijkheid in het geding,
maar een normaal geval. Waarom
hier wel -van de algemene regel
afgeweken en in andere gevallen
niet?" En opnieuw constateerde
hij een „meten met twee maten".
Laten Ged. Staten nu eerst maar
eens zoals zij hebben aangekon
digd met een wijziging komen
van de subsidieverordening: „Het
subsidiebeleid lijkt nu op een lap
pendeken", zei hij heftig.
De commissaris der koningin ten
slotte bracht de zaak in stem
ming. Eerst het voorstel van een
groep Iandbouwleden om wél sub-
BROOD EN SPELEN
G.S.capabel toekennen
van Zeeuwse Prijs
„De landbouw mag niet ontevreden
zyn over de provinciale subsidies",
stelde mr. J. F. G. Schlingemann
(v.v.d.) gistermorgen vast tijdens de
statenzitting, een mening, die door
vele andere woordvperders onder
streept werd. Verdeeld over negen
agendapunten wordt er 86.250 ge
vraagd voor de Zeeuwse landbouw,
terwijl G.S. in hun voorstellen
21.000 willen toestaan, zo had de
heer Schlingemann uitgerekend. Met
name op één punt kon hij zich echter
met het voorgestelde niet verenigen:
voor de Stichting Provinciaal Onder
zoekcentrum voor de Landbouw in
Zeeland is 6000 gevraagd, maar
G.S. zijn bereid 2500 te verstrek
ken.
De heer Schlingemann en hij
werd met name bijgevallen door
de heer P. V. M. Vercauteren
(k.v.p.) pleitte voor toekenning
van 6000, omdat deze nieuwere
vorm van gecoördineerd onder
zoek in de landbouw ook van de
provincie een stimulans behoeft.
Evenals de heer J. L. Lukaart
(p.v.d.a.), die zich met het voorstel
van G.S. kon verenigen, noemde G.S.-
lid C. Philipse de subsidie van 2500
gulden „een symbool van sympathie"
voor dit werk. Wel gaf hij toe, dat
het bedrag vrjj willekeurig is geno
men. De heer Philipse wees er echter
op, dat het batig saldo van deze
stichting nog niet ingeteerd is, dat
er nu nog geen dringende nood
zaak voor hogere subsidie aanwezig
is, maar dat een verhoging in de
toekomst ongetwijfeld bezien zal wor
den. Mevrouw E. J. van den Broe-
cke-De Man (p.v.d.a.) vroeg zich bij
dit punt nog af of men in de land
bouw de zaak niet op eenzelfde ma
nier kan aanpakken als bij de cul
tuur: een coördinatie van alle instan
ties. De heer Philipse zag hier een
taak voor de gewestelijke raad van
de landbouw. Tenslotte ging men ak
koord met het voorstel.
Adviesraad
Bij monde van de heer H. Flikweert
liet de S.G.P.-fractie opnieuw weten
tegen de inenting van dieren te zijn.
Om deze reden vroeg en kreeg deze
fractie aantekening tegen te hebben
gestemd bij het voorstel voor subsi
die aan de stichting provinciale ge
zondheidsdienst voor dieren in Zee
land. De heer Kodde liet weten dat
de S.G.P.-fractie tegen subsidie voor
cultureel werk principiële bezwaren
heeft, „omdat ons volk geleid wordt
in de richting van brood en spelen".
Bij dit subsidievoorstel pleitte me
vrouw Van den Bröecke-De Man voor
inschakeling van de Zeeuwse ad
viesraad bij het aanwijzen van de
winnaar van de Zeeuwse Prijs. G.S.-
lid RL J. van Poelje, die mr. dr. A.
J. J. M. Mes verving, achtte deze
raad met zijn tientallen leden daar
toe echter te veeltallig. „Inderdaad
sidie te geven: het werd met 22
19 verworpen, waarbij Gedeputeer
de Philipse zich onder de voor
stemmers schaarde. Het voorstel
van G.S. ten slotte werd met 26
tegen 14 stemmen aanvaard.
NOG 3ÏEER VERWARRING.
Dit alles echter betekende niet het
einde van de subsidie-verwarring:
er waren even daarna voorstellen
te behandelen tot verhoging van
de subsidie aan de Dienst Geeste
lijke Volksgezondheid en aan de
Katholieke Dienst Geestelijke Ge
zondheid. G.S. wilden van het to
taalbedrag. dat beide instellingen
meer van de provincie dienden te
ontvangen, tweederde aan de Al
gemene Dienst geven en eenderde
aan de R.-K. Dienst. Maar weer
kwam de heer Van Dongen in
het geweer, want zei hij op
grond van vroeger gestelde bepa
lingen wordt van het Wit-Gele
Kruis geëist, dat deze vereniging
2500 aan de Katholieke Dienst
geeft, terwijl de Algemene Dienst
van zijn samenwerkende vereni
gingen (o.a. het Groene Kruis)
slechts 3000 ontvangt. En het is
nu billijk vond hij, dat óók hier de
regeling tweederde eenderde
wordt toegepast, met andere woor
den: vraag nu van hét Wit-Gele
Kruis als bijdrage slechts 1500
in plaats van 2500, dan is ook
hier het evenwicht hersteld.
Opnieuw felle discussies, waarbij
door Gedeputeerden Van Poelje en
acht dit college zich capabel genoeg
om uit te maken wie de prijs krygt",
zo stelde hy vast.
Ook de subsidiëring van de provincia
le Zeeuwse V.V.V. onder meer met
3500 voor een „eenvoudige pen
sioenregeling voor het V.V.V.-perso-
neel" vond geen overwegend be
zwaar. Van vele kanten werd wel
aangedrongen om het toeristische
bedrijfsleven meer te doen betalen in
het V.V.V.-werlc. „We moeten het
betreuren, dat de overheid hier geen
machtsmiddelen heeft om het be
drijfsleven meer te laten betalen",
aldus bijvoorbeeld de heer J. M. A. C.
van Dongen (k.v.p.), „want er wor
den in die sector .toch enorme kapi
talen verdiend".
In de vacature A. H. S. Stemerding
als lid van de raad van bestuur van
de N.V. P.Z.E.M. werd voorzien door
de benoeming van de heer A. J. Ka-
land. Drs. W. Lockefeer werd be
noemd in de vacature P. Vink van
plaatsvervangend vertegenwoordiger
in algemene vergadering van aan
deelhouders van de N.V. P.Z.E.M.
MEVR. E. .1. v. d. BROECKE-
DE MAN
Zeeuwse Prijs
A. J. KALAND
subsidiedes kundige.
Schout nadrukkelijk werd betoogd
dat de tweederde-eenderde rege
ling uitsluitend de snbsidie van de
provincie betrof en gebaseerd was
op o.a. omvang van de verenigin
gen. De eis inzake bijdragen door
de kruisverenigingen staat echter
geheel los van deze regeling. Ten
slotte werd het voorstel van Ged.
Staten aanvaard, waarbij van ach
ter de tafel werd toegezegd dat
de „bijdragen-regeling" nog eens
zal worden bekeken.
De schenker en de bakker
in de Statenzaal
Bij de uitvoerige debatten over
subsidie aan het landbouw-
proefbedrijf „De Scheldemon
den" betoogde de s.g.p.-afge-
vaardigde Flikweert, dat het
afwijzen van ccn provinciale
subsidie tegen dc „geest van de
schenker" zou ingaan. Hij be
doelde daarmee de schenker
van het stichtingskapitaal voor
de proefboerderij. Maar toen hy
nog weer eens met veel nadruk
herhaalde, dat de „geest van de
schenker" hier in het geding
was kon de heer Van der Peijl
(c.h.) niet nalaten een woord
speling te maken in wat men
zou kunnen noemen „de tale
Kanaans". Dit zei hij namelijk
bij wijze van interruptie „Och
meneer Flikweert, als het niet
in de geest van de schenker is,
dan maar in de geest van de
bakker De heer Flikweert
begreep het, maar of alle sta
tenleden op dat moment door
hadden, dat het hier ging om
het oudtestamentische verhaal
van de schenker en de bakker
uit Jozefs verblijf in Egypte,
dat is de vraag
Het provinciaal personeel zal de
ploegen- en onregelmatigheidstoe
slag" krijgen met terugwerkende
kracht tot 1 juli 1961. Aanvankelijk
hadden Gedeputeerde Staten van
Zeeland de datum van ingang op 1
januari 1962 gesteld in hun voorstel.
Deze meevaller had het personeel
van de provincie te danken aan de
debatten, die gistermorgen over dit
onderwerp werden gevoerd door de
Provinciale Staten. Van verschillende
kanten werd er op aangedrongen 1
juli 1961 als ingangsdatum te stellen
en tenslotte lanceerde de lieer C.
Hoek (p.v.d.a.) een voorstel, dat
overgenomen werd door het college
van G.S. Zonder hoofdelybe stem
ming ging de vergadering daarmee
akkoord.
De heer B. A. Hesselink (v.v.d.) wees
er nog op, dat bij het werken in ploe
gendienst vaak minder uren dan de
voorgeschreven 45 per week worden
gemaakt. Niettemin ontvangt men
dan de normale bijbetaling tot 45
uur. Als er in dit geval ook nog een
bijdrage voor ploegendienst wordt
verstrekt, is er dus in feite sprake
van twee toeslagen. Hij deed dan ook
de suggestie in deze gevallen te vol
staan met de toeslag voor onregel
matige diensten. Het G.S.-lid mr. A.
J. van der Weel antwoordde echter,
dat er steeds gestreefd wordt naar
gelijke werktijden. Er is voor het
personeel, dat in ploegdiensten
werkt, dus niet een aparte verdiscon
tering.
Grote deskundigheid en een ruime
dosis tact zullen nodig zijn, zo stelden
vele Statenleden, bij het toepassen
van de werkclassificatïc cn prestatie
beloning. Nu de Provinciale Staten
gistermorgen akkoord gingen met
een wijziging van het bezoldigingsbe
sluit, ambtenarenreglement en ar-
beidsovereenkomstenbesluit gelden
deze werkclassificatie en prestatiebe
loning ook voor het provinciaal per
soneel. „Hoever staat het met de
voorbereiding van de werkclassifica
tie voor het provinciaal personeel?",
wilde de heer C. Hoek weten.
STATENLID VAN OORSCHOT IN ALGEMENE BESCHOUWING
IN DE LATE namiddag heeft de heer L. P. van Oorschot (p.v.d.a.) gis
teren tijdens de statenzitting nog het spitis afgebeten van de behandeling
der provinciale begrotingen. Hy was namelyk de enige fractievoorzitter,
die nog aan het woord kwam voor het houden van een algemene be
schouwing op deze begrotingen. Evenals de commissaris der koningin
dit in zyn nieuwjaarsrede had gedaan stelde de heer Van Oorschot daar-
by twee onderwerpen centraal: de brug over de Oosterschelde en de be
narde woningbouwsituatle In deze provincie. Bovendien besteedde hij grote
aandacht aan een „probleem, groot en breed van allure", zoals hij zei. „de
vaste verbinding over of onder de Westerschelde". Hij meende, dat in
breder kring „een Westerscheldetunnel niet langer naar het rijk der fa
belen wordt verwezen". Tenslotte noemde hij het absurd, dat er nog
steeds geen beheersvorm is voor het Zuid-Sloe, ..een toch niet zo ingewik
kelde kwestie", aldus de heer Van Oorschot.
J. M. A. C. VAN DONGEN
.verwarring.
Deze fractievoorzitter wenste vurig,
dat de provinciale staten steeds meer
inspiratie zullen vinden om Zeeland
uit het isolement te bevrijden en op
te trekken tot een nationaal niveau.
In dit verband noemde hij het brug-
plan voor de Oosterschelde als één
van de belangrijkste punten. Uit de
door de commissaris der koningin
geuite woorden „gematigd optimis-
meende hij te mogen verwachten,
dat een gunstige beslissing nu niet
lang op zich zal laten wachten. „He
laas echter is de gedachte, dat de
Oosterscheldebrug tegelijkertijd met
de Haringvlietbrug in 1964 gereed
zou komen, een illusie gebleken", zo
stelde hij vast.
In verbazing vroeg hij zich af
waarom men een vol jaar nodig
heeft gehad om tot de conclusie
te komen, dat het plan technisch
uitvoerbaar is. En heeft rykswa-,
lerstaat inderdaad gesteld: of on
ze verkeersprognoses aanvaarden
of anders geen goedkeuring? „In
ieder geval heeft het E.T.I. zyn
prognoses gehandhaafd en de
praktyk zal bewijzen wie gelijk
heeft", aldus de heer Van Oor
schot, die hoopte, dat niet nog
meer staketsels verbetering van
het plan in de weg zullen staan
cn die dit jaar nog oen definitieve
beslissing verwacht.
„Overigens zijn we ten opzichte van
Schouwen-Duiveland al in een nade
lige positie als dit eiland zich in
1964 dank zij de Haringvlietbrug op
de Randstad kan oriënteren", zo
vreesde deze fractievoorzitter. Hij
achtte de brug voor de ontwikkeling
van het Zuid-Sloe, van de Kanaal
zone en de industriekernen van grooi
belang. Zijn fractie kan er zich ge
heel mee verenigen dat gezien de
gunstige financiële nositie van de
provincie aen risico-reserve van
I' 250.000 wordt gevormd. Ook acht
te hij het belangrijk, dat er reeds
op korte termijn kapitaal kan wor-
VAN DER PEIJL
mannentaal
den aangetrokken voor de brug, om
dat er nu het voordeel is van een
niet te hoog rentepercentage.
Geen vierkante meter
Ook een ander „Zeeuws verkeerspro
bleem" nam hij onder de loep: het
veer Kruiningen-Perkpolder Twee
dingen hadden' Item op dit punt voor
al verbaasd: le dat de minister een
definitieve oplossing nog niet nood-
zakeitjk acht en 2e dat de minister
tot een tussenoplossing is gekomen
in overleg met G.S. „Maar bij het
realiseren van deze tussenoplossing
is in feite nog van geen oplossing
sprake", aldus de heer Van Oorschot,
„hoger geladen wagens kunnen mee,
maar we winnen geen vierkante me
ter".
Dit alles werkt vertragend op de
ruimtelijke ontwikkeling van Zeeland,
zo stelde hij vast. Daarbij wees de
heer Van Oorschot er op, dat deze
beperking niet van conjuncturele
aard is, maar van principiële aard.
„We leven immers nu in een toestand
van welvaart en als het nu niet kan
wanneer kan het dan wel. „Er is dan
misschien geen onwil, maar dan toch
zeker onbegrip by de minister voor
deze Zeeuwse moeilijkheid", zo stel
de de heer Van Oorschot. Hij wilde
weten of G.S. nog stappen hebben
ondernomen om een definitieve op
lossing te bewerkstelligen en zo ja
of er reeds resultaten zijn.
Bevreemdend vond de heer Van Oor
schot het. dat noch de provincie,
noch de gemeenten, die er bii be
trokken zijn ook maar iets welen
over de wijze van beheer voor het
Zuid-Sloe. Hij gewaagde van zijn
diepe respect en bewondering voor
rijkswaterstaat, „maar is deze dienst
ook in dit geval geen staat in de
staat; rijkswaterstaat mag toch niet
op de stoel gaan zitten, die aan pu
bliekrechtelijke organen toekomt".
Wel vond hij het vanzelfsprekend,
dat ook in de beheersvorm een plaats
voor rijkswaterstaat wordt ingeruimd
Ook de heer Van Oörschot vroeg
met klem wat er waar is van de
geruchten over gegadigden voor het
Zuid-Sloe.
Mr. Van der Weel kon antwoor
den, dat er reeds een werkclassifi-
catiecommissie is ingesteld en dat
de provincie zelfs een beoorde
lingsadviseur heeft aangesteld.
Voor de-provinciale waterstaat is
de functiebeschrijving reeds ge
reed, terwijl die voor de provin
ciale stoombootdiensten zover
klaar zyn, dat hierover volgende
week een bespreking kan worden
gevoerd.
Uitvoerig werd nog van gedachten
gewisseld over een voorgestelde wij
ziging van de verordening reis- en
verblijfkosten leden Provinciale en
Gedeputeerde Staten en over een wij
ziging van het provinciaal reisbesluit.
De heer A. J. Kaland (cJi.) kon niet
instemmen met de gedachte, dat de
Statenleden voor hun reizen een ho
ger tarief (20 cent per kilometer)
wordt toegekend dan aan ambtena
ren (14 cent per kilometer). „Mis
schien kunnen we voor beide cate
gorieën er precies midden tussen in
prikken", zo suggereerde hij. Mr.
Van der Weel zette daarentegen uit
een, dat ambtenaren reizen tydens
een werktijd, terwijl Statenleden zich
voor deze reizen moeten losmaken uit
eigen ambt of betrekking. De onre
gelmatigheid van verschillende ver
gaderingen vereist bovendien voor
hen een sneller vervoer. De heer Ka-
land bleek door dit argument niet te
zijn overtuigd, diende een voorstel
in voor 'n „gelijk tarief" en beleefde
vervolgens de verwerping van dit
voorstel met 9 stemmen voor en 30
tegen.
L. P. VAN OORSCHOT
ryk der fabelen
Komisch
Zijn betoog illustrerend met veie cij
fers gaf de heer Van Oorschot een
realistisch beeld van de hachelijke
woningsituatie in Zeeland. „Het doel
bijzonder komiscl' aan te lezen, dat
de minister om meer aandacht ver
zoekt voor het verder opruimen van
noodwoningen en krotten", aldus deze
fractievoorzitter, „want dat wordt
tocli steeds weer dringend aan de
orde gesteld in deze provincie". Hij
noemde het woningbeleid van de mi
nister bijzonder ongelukkig: men be
reikte niet het aantal geplande wo
ningwetwoningen. „Zodoende staan
de arbeiders in de kou, terwyl de
meest draagkrachtige letterlijk én fi
guurlijk onder de pannen kwamen",
aldus deze fractievoorzitter.
Hij herinnerde er aan, dat in de
cember 1959 uit een woningbouw
beleid al eens een regeringscrisis,
is voortgekomen. „Maar dezelfde
woordvoerders, die deze crisis ver
oorzaakten, hebben tenslotte de
krakende, knarsende en piepende
wagen weer in liet spoor gehol
pen", aldus de heer Van Oorschot,
die niet reageerde op een inter
ruptie van de heer C. F. van der
Peijl (c.h.): „DA's mannentaal"...
Tenslotte wenste de heer Van Oor
schot te weten ofde bezwaren van
G.S. tegen de geringe woningtoewij
zing bij de minister nog resultaten
zullen opleveren.
F.en waarschuwende vinger hief de
heer Van Oorschot op tegen het ge
vaar van grondspeculaties. niet name
in en rond het drie-eilandenplan. G.S.
achtten het in het leven roepen van
een provinciaal grondbedrijf niet uit
voerbaar. Niettemin bepleitte deze
woordvoerder een coördinatieorgaan
voor het geven van richtlijnen bij het
verwerven en voor de waardebepaling
van deze gronden Hü achtte vooral
van belang overleg tussen de domei
nen en deze coördinatie-organisatie.
(Zie slot pag. 10 kol. 3)