aan de
lopende
band
W. Luteijn Zn. N.V. - Fabriek
van Suikerwerken - Breskens
ZATERDAG 27 JANUARI 1962 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
tier voor de Canadezen, die be
trokken waren bij de landing op
Walcheren en hét zou 1948 wor
den voor de zaak weer op gang
was. „Breskens was ver van Den
Haag in die dagen
Maar de fabriek draaide. Hon
derd-en-drie verschillende model
len snoepjes, gemaakt uit suiker
en glucose, in allerlei smaken en
kleuren. De heer Luteijn denkt er
nu nog met enige verbazing aan
terug. Niet minder dan 103 model
len. Grote, kleine en kleinere fram-
bozenzuurtjes en ook nog in der
tien verschillende kleuren rood!
Het was niet meer te doen. Ra
tionalisatie was een gebiedende
eis en er wérd gerationaliseerd en
gemoderniseerd. Sinds 1953 zijn er
van de 103 modellen nog 5 over;
alleen de babbelaars zijn nog on
verpakt en de rest, die in blikken
en flessen de deur placht uit te
gaan, wordt fleurig omwikkeld en
wel in plastic zakken vervoerd.
Met mits ongeschonden een
garantie voor een houdbaarheid
van ten minste een half jaar. Ook
voor tropische gebieden. „Ons pro-
dukt heeft dan ook een uitsteken
de naam", verklaarde de heer Lu
teijn, met begrijpelijke beroeps
trots.
Alle meisjes...
Over het produkt gesproken.
Een kinderliedje spreekt van
jarig Jetje, die zou trakteren.
Alle meisjes van de klas. En ze
had wat uitgekozen. Waar ze zelf
zo dol op was. Ulevellen bracht ze
mee en ieder kreeg er minstens
twee.
Voor dat legendarische Jetje zou
de sinds 1960 met loyale mede
werking van de gemeente Bres
kens belangrijk uitgebreide fa
briek van suikerwerken aan het
Spuiplein een dorado zijn geweest.
Ze had voor alle meisjes van alle
klassen in heel ons lieve vaderland
wel twintig ulevellen per hoofd
kunnen meebrengen. Althans
„drups", zoals de vakterm voor
zuurtjes luidt. Drups, zoals die in
de gelijkvloers gelegen fabricage-
hal in duizelingwekkende hoeveel
heden dansend uit ingenieuze ma
chines komen gesprongen; lopen
de banden staan er als het ware
aan de lopende band opgesteld en
onder een voortdurend geraas, ge
tik en geratel springen de zuur
tjes in vele kleuren en smaken,
vaak verpakt en wel, te voor
schijn.
Mannen mengen grote hoeveel
heden suiker en waterblauke
stroop (glucose) tot enorme taaie,
platte massa's, die als dunne,
slangachtige slierten in de machi
nes verdwijnen om er gemodel-
leerd, gehard, gekleurd en ver-.;.;
pakt weer uit te komen. Niet als
sliert, maar als snoepjes, ontel
bare snoepjes, zo'n duizendvijftig
per minuut. Sommigte modellen
gaan nog onverpakt per lift naar
de tweede verdieping, waar weer
vaardige meisjeshanden, voor het
omwikkelen zorgen en bij duizen
den kilo's verdwijnt al dat lekkers
dan weer via een mengvloer en
een trechter naar de eerste verdie
ping, waar volautomatische weeg
machines de hoeveelheden keurig
in bepaalde aantallen kilo's ver
delen.
Ook daar staan dan weer meis
jes gereed om met Luteijns pro-
dukten plasticzakken te vullen, zo
als die voor vijftig procent (de
binnenlandse afzet) door heel Ne
derland worden verzonden en voor
de andere vijftig procent (de
export) naar 26, over de hele we
reld verspreid liggende landen. En
die plasticzakken dan weer in
exportkartons natuurlijk.
Bommellies
Plasticzakken vol „drups", ver
pakt in wikkeltjes, bedrukt
met afbeeldingen van char
mante filmsterren, verkeerstekens
(„Je zou denken dat is actueel,
dat gaat er wel in, maar nee, hoor.
De publieke smaak is niet te pei
len"), speelkaarten en... „Bom-
meltjes".
Heel huiselijk worden in het be
drijf de figuren uit de strips van
Maarten Toonder aangeduid als
„Hommeltjes", naar die ene, na
tionale figuur, heer Ollie B. Bom
mel en dan weet U ongetwijfeld
wie wij bedoelen.
„Dat idee heb ik in Zwitserland
opgedaan", vertelt de heer Luteijn.
„Daar zag ik napolitains, verpakt
in figuren uit Walt Disney-strips
en dat leek me een uitstekend
idee".
Terug in Nederland nam de heer
Luteijn contact op met de Maar
ten Toonder studio's cn men
kwam tot een akkoord. De N.V.
Luteijn kreeg het 'copyright op de
Tconderfiguren voor "heel Neder
land en voor diverse exportlan-
landen. Daarmee waren de „Bom-
meltjes" rond de drups geboren,
Het is een groot succes geworden.
Ollie B. persoonlijk, zijn trouwe
nietgezet in het avontuur Tom
Poes en verder alle (44) figuren
uit de Toonderstrips, van Kappie
via Panda, Joris Goedbloed, de
Maat en Markies de Cantecleer tot
Wammes Waggel werden in de
serie opgenomen en daar vloeide
natuurlijk de uitgave van een
plakboek uit voort. Verkrijgbaar
tegen een gering bedrag aan
postzegels bij Luteijns fabriek
van suikerwerken. De Toonderstu-
dio's schreven een prezierïg, pas
send verhaaltje bij liet album,
waar de plaatjes uiteraard in ge
plakt kunnen worden.
Meoen Wilo
Soms zijn er dagen dat er
enkele honderden aanvra
gen voor zo'n boekje bin
nenkomen", verklaart de heer Lu
teijn. „Er zijn wel opmerkelijke
reacties bij.- Een Duitse arts, 'die
T N DE ARABISCHE WE-
59a RELD gingen de film
sterren er uitstekend In.
Vooral blonde. We liregen
zelfs verzoeken om minder
aangeklede series en we
schreven terug, dat het wel
zou kunnen, maar ja, hoe blo
ter hoe duurder natuurlijk.
Toen ging het niet door".
Dit is geen fragment uit een
gesprek met een handelaar in
blanke slavinnen, maar ge
woon een kijkje achter de
schermen van een fabriek
van suikerwerken. Ach ja,
sterren stralen overal.
„Hier niet. In Nederland gaan
die filmsterren helemaal niet
en het beroerde ïs, dat je al
tijd vast zit aan minimaal 5
miljoen nikkeltjes. Dat ïs de
kleinste hoeveelheid, die de
drukker in meer kleuren
drukt. Maar voor ons ïs het
veel en een heel risico. Neem
Delfts blauw. Dat gaat er bij
de Amerikanen in als koek.
Dachten wij. Mis. Ze moeten
het niet. Daar zit je dan met
twee miljoen delftsblauwe
wikkeltjes. Twee miljoen, om
dat het maar één kleur be
trof".
Willem Meeuwis Luteijn, 32
jaar oud, Idjkt of hij zeggen
wil: „Weet jij misschien wat
we met die wikkeltjes moe
ten?" Maar wij wisten het
ook niet.
Samen met zijn neef, de heer
J. P. A. Basting, voert hij
de directie over „W. Luteijn
Zn. N.V., Fabriek van Sui
kerwerken" te Breskens. De
zoon is Willem Meeuwis, de
vader, nu 65 jaar oud, heeft
zijn werkzaamheden tot een
adviserende taak beperkt. Hij
nam de zaak destijds op zijn
beurt over van (groot) vader
Willem Luteijn, die in 1891
het beroep van broodbakker
....Jase uit de drup-produktie....
opgaf om fabrikant van sui
kerwerken te worden. Klein
zoon Willem Meeuwis (intus
sen ook al weer vader van
een één jaar oude Willem Lu
teijn) zegt over die beroeps
wisseling in de vorige eeuw
nu heel laconiek: „Ja, 't was
toen al net als nu. Als bak
ker moest je heel veel brood
bakken om er een boterham
uit te halen".
Grootvader Willem werd dus fa
brikant van suikerwerken, van
Zeeuwse roomboterbabbelaars en
platte ijsbonbons, om precies te
zijn. In die dagen was de afzet
voornamelijk lokaal, beperkte zich
tot Oost en West Zeeuwsch-Vlaan-
deren. Wanneer opa naar Terneu-
zen ging, sjouwde hrj zijn mon
sterkoffertje eerst naar de boot,
die op Vlissmgen voer en vandaar
ging het per boot naar Temeuzen.
Retour idem dito. Oostburg werd
te voet of in een rijtuigje afge
daan, want de tram moest nog
opgericht worden.
Ont(wikkel)ing
In 1920, na een moeizame perio
de in de eerste wereldoorlog,
gooide grootvader Willem zich
op de export. De platte ijsbonbon
was het eerste, afzonderlijk in een
wikkeltje verpakte snoepje en dat
ont(wikkel)de zich heel goed.
„Van 1920 tot 1930 was het voor
honderd procent een exportbedrijf,
vooral gericht op Nederlands-
Indië en de West. De snoepjes
werden nog stuk voor stuk met
de hand ingepakt. Dat gebeurde
veel als thuiswerk. Het moet een
enorm monnikenwerk zijn ge
weest. Zo'n 150 gezinnen ver
dienden er aan, in hun vrije tijd
en in de avonduren".
Willem Meeuwis doet de historie
kort en bondig af. Terzijde merkt
hij nog even op, dat de mensen
het tegenwoordig niet meer zou
den nemen; met de hand inge
pakte snoepjes, 't Zou spotten zijn
met alle hedendaagse hygiënische
voorschriften.
De dertiger jaren brachten malai
se; de veertiger jaren oorlog, met
een stilgelegde fabriek „in het
maken van Weihnachtspakketten
voor de Duitsers zagen we niets"
en de activiteiten van de Lu
teijns beperkten zich tot de groot
handel. In het bevrijdingsjaar
diende de fabriek tot hoofdkwar
.meisjes en snoepjes (boven)mannen, suiker en stroop (onder).
op Ameland met vakantie was ge
weest, had negen kilo snoepjes in
geslagen, maar thuisgekomen mis
te hij toch nog een bepaald plaat
je, schreef hij. Nou, dat hebben we
hem toen maar cadeau gedaan".
Niet alle reacties zijn overigens
even vriendelijk. Er zqn ook wel
eens kwaaie brieven bij Zoals die
van die man, die woedend schreef:
„Nou hebben we al drie kilo van
die rommel opgegeten en nog geen
plakboek vol!"
Tja, ook dat kan gebeuren.
Niettemin werden de „Rom
meltjes" een succes. „De pro-
duktie ïs geen probleem. De
vraag is hoe versier je ze",
verklaart Willem Meeuwis
Luteijn met grote stelligheid
en dat „versieren" heeft on
getwijfeld al heel veel hoofd
brekens gekost. De prodnktïe
minder. Een veertigtal werk
nemers, onder wie twee mon
teurs voor liet onderhoud van
de vele machines en een groot
aantal meisjes op de inpak-
afdelingen plus de mannen in
de fabricagehal zorgen dag-
in-dag-uit voor duizenden ki
lo's drups, in vele smaken en
kleuren, van sinaasappel via
drop tot citroen, van ha/el-
noot lol pepermunt.
DIRECTEUR W. M. LUTEIJN
....nikkeltjes....
Verpakt iu filmsterren, ver
keerstekens, speelkaarten,
delftsblauw en in „Hommel
tjes", hoewel dat laatste nau
welijks een toelaatbare aflei
ding is van een naam, die
door een heer van stand met
zoveel fiere trots wordt ge
dragen...!