GLYCA Operatie „Walrns Wintergedrag vogels rondom voederplaats NIEUWS UIT DE KERKEN PILOOT STORM ontvoerd in de stratosfeer I GENERALE SYNODE DER GEREFORMEERDE KERKEN Regering dient noodwet voedselvoorziening in LEZERS SCHRIJVEN P.T.T.-tarieven VRIJDAG 12 JANUARI 1962 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 17 ONDER ZEELANDS HOGE HEMEL Geen interesse voor vrouwtjes We hebben enkele verras sende temperatuur schommelingen meegemaakt rondom de jaarwisseling. Enerzijds een schrik voor ve le mensen, anderzijds een bron van vreugde en ontspan ning. Voor de dieren echter een zware beproeving. Onze waterleiding moét vaak wor den afgesloten, de water bronnen van de dieren zijn reeds bij strenge vorst van zelfsprekend afgesloten. En is dat, zoals voor de reigers en eenden, dan nog de enige voedselbron bovendien, dan mag van grote nood voor de ze vogels worden gesproken. Vreemd is het in de kou nog lder en daar een reiger doelloos aan de slootkant te zien staan. Zwerven de reigers treft men in elke win ter aan, maar deze vinden in strenge winters meest de dood. Waarom bleven ze achter? Of bleven ze niet uit zichzelf achter, maar werden ze volgens een wre de natuurwet uit de trekkende ge meenschap gestoten? Wat za gen die soortgenoten dan voor vreemds aan de verstotene? Als het wat kouder wordt tonen de vogels zich vaak van een heel andere kant. Ze dulden andere vo gelsoorten in hun nabijheid of sluiten zich zelfs hierbij aan. Zo zagen we vanuit de trein ergens ver van de bewoonde wereld een grote troep eenden van diverse pluimage en zelfs enige zwanen ertussen. 't Was alweer zover, dat op en kele plekjes open water was te vinden en in zulk een groot wak bevonden ze zich zo dïchtopeen, dat ze elk nauwelijks een eigen plekje konden bezetten. Als er nood is vallen blijkbaar zelfs na tuurwetten uit. Of volgen ze nu een nieuwe natuurwet, een ande re, die hun zegt, dat daar voedsel zal zijn, waar zich een menigte dieren verdringt? Voederbakje Ook op dit punt is er nog veel in de natuur, dat om waar neming en waarnemers vraagt. Een voederbakje (of als er geen katten in de buurt zijn) een voederplekje geeft menige goede gelegenheid om vogels op rt.ent.ie GA FLITSEN hun wintergedrag te observeren. Zelf hebben we geen vogelrijke tuin, maar als we nu vertellen, wat we daar binnen oen kwartier zagen voorvallen, blijkt voldoende dat ook binnen enge grenzen leu ke dingen zijn te zien. Het schouwtoneel? Een bloem perk, waarvan een mannetjesme rel klaarblijkelijk dacht, dat dit tot zijn speciaal domein behoorde. Nu lag daar ergens een restant van een varkenspootje uit de erw tensoep en onze merel deed er zich aan tegoed. Een spreeuw vliegt in de gouden regen, verkent het terrein en voegt zich bij de merel. Deze zet zich dadelijk in postuur, dc spreeuw volgt, ze vlie gen een paar maal tegen elkaar op als kemphanen, maar de spreeuw moet wijken (althans tij delijk) hij zet zich maar weer op een g'oudenregon-takje. Dan huppelen twee merelwijfjes over het gras. 't Is blijkbaar nog te vroeg voor de manmerel om er zich voor te interesseren, maar toch als hij de spreeuw, die nu dacht zyn kans schoon te zien, voor de tweede maal verjaagd heeft, gaat hij er op eigenaardige manier achteraan. Hij probeert zich zo op te stellen, dat een sprongetje voorwaarts hem dich ter brengt hij beide wijfjes tege lijk. Hy vergeet er zelfs de spreeuw voor, die zich nu echt te buiten kan gaan aan de kluif. Als een goede haan schijnt de manmerel de wijfjes nu na „omsingeling op z'n eentje" naar de kluif toe te drijven. Eerlijk, dat dacht ik, smakelijk gezond licht verteerbaar maar. toen ze. er te dicht bijkwa men vloog hij ze snel na, pikte naar de een, naar de ander, vloog tegelijk op de spreeuw af, daar de wijfjes er direct vandoor gingen en liad zo het terrein en het kluif je weer voor zich alleen. Wat al een complicaties voor zo'n merel man en al was zijn gedrag sterk egoïstisch, zijn aangeboren na tuur, die hem zijn voedselterrein doet verdedigen tegen indringers, gehoorzaamde hij toch trouw. Maar 't zou nog veel ingewikkel der worden. Meer bezoek Achter (althans nè.) elkaar za gen we nu op het perkje verschijnen: een heggemus, een roodborst, een huismus, een koolmees en nog twee spreeuwen. De manmerel had haast geen tijd meer om aan eten te denken, want al kwamen de mees en de hegge mus geen enkele maal op de kluif af, er bleef nog genoeg te verde digen over. Na een poosje had hij er genoeg" van, bezette een plekje op de schutting en keek ongeïnte resseerd in 't rond of hem de zaak niet aanging. Heel vreemd, dat de koolmees wel heel dicht in de buurt van de kluif kwam, maar zich (als hij er al be langstelling voor had) niet liet kennen. Een klein eindje verder las n°g zo'n kluifje met het voor mezen aantrekkelijke zwoerd over dekt. Maar ook dat liet de kool mees onaangeroerd en het gekke van het geval was, dat deden ook al de. andere vogels, de nianmerel incluis. Al de eters moesten dat eendere ding daar toch wel ontdekken en de koolmees zeker, die. er als de kippen bij is als zo'n zwoerdje aan een touwtje hangt te slingeren. Het schynt er dus veel op te lij ken, dat vogels, die zo'n ding niet zien vallen of zien slingeren, ter wijl het ook niet ligt op het plek je, waar ze gewoon zijn te eten, er als 't ware tegenop moeten lopen om het zich te herkennen als voed sel. Pas als een vogel er door toevalli ge „ontmoeting" mee heeft kennis gemaakt, kan de natuurwet: „waar iemand pikt, daar is wat" in werking treden. Aan het eind van het kwartiertje lag de tweede kluif nog rustig op „klanten"' te wachten. Natuurlijk duurde dat niet de hele middag. Al gauw ver meerderde het aantal en toen was ook kluif twee spoedig verdwenen. Maar juist het eerste rustige kwartiertje was gunstig geweest voor het doen van de waarnemin gen, die later in het gewoel van de menigte verloren zouden zijn gegaan. Ds. Th. Warffemius wordt industriepredikant Met ingang van 1 februari heeft de Stichting Evangelie en Industrie te Arnhem waarin de Arnhemse kerken en de in en rondom Arnhem gevestigde industrie, is vertegen woordigd tot industriepredikant benoemd ds. Th. Fr. Warffemius, thans hervormd predikant, te 's-Heer Abtskerke. Ds. Warffemius beschikt over er varing, die belangrijk is voor zijn werkzaamheid als industriepredikant. Hij was namelijk ongeschoold ar beider bij „Philips", te Eindhoven. De, generale synode Aan de Gerefor meerde Kerken in Nederland heeft in haar woensdag te Apeldoorn gehou den vergadering besloten een aan tal deputaten to benoemen, bij voor keur uit de leden van bestaande deputaatschappen, die zich met li turgische zaken bezig houden en uit de leden van de werkgroep voor de liturgie, deze deputaten krijgen op dracht de orde van de eredienst op nieuw te onderzoeken zonder daarin volledig gebonden te zijn aan de bestaande orde van dienst. Zij zullen aan de synode van 1965 over hun bevindingen rapport uit- brengen. Vervolgens heeft de synode zich langdurig bezig gehouden met de in het verleden genomen be slissingen inzake de pogingen tot herstel van de kerkelijke eenheid. Daarover waren bij haar missives binnengekomen. De synode heeft een uitspraak gedaan op vijf punten. Daarvan is het voornaamste dat de synode wenst te blijven bij de uit spraak van haar voorgangster (Utrecht 1959), die beoogde de zg. vervangingsformule ter zijde te stel len. Alleen de drie formulieren van enigheid gelden als akkoord van ker kelijke gemeenschap en de synode blijft bereid tot een gesprek met de vrijgemaakte gereformeerde kerken over alles wat gescheiden heeft en houdt. De synode heeft ook behandeld het rapport inzake de coördinatie van werkzaamheden van de Stichting Steun Kerkbouw en deputaten kerkopbouw. Beide lichamen zullen 1 april een bepaalde vorm van sa menwerking aangaan. Tenslotte heeft de synode zich bezig gehouden met het rapport van depu taten met betrekking tot de instel ling van een medisch-psychologisch ondei-zoek bij aanstaande predikan ten. Aangezien de door de vorige synode benoemde deputaten met hun arbeid nog niet gereed kwamen, be sloot de synode opnieuw deputaten te benoemen. Ds. J. W. van Nieuwenhuyzen veertig jaar predikant Maandag zal liet veertig jaar zijn ge leden, dut ds. J. \V. van Nieuwenhuij- zen uit Heemstede werd bevestigd als predikant in de Nederlands Her vormde Kerk. Johannis Willem van Nieuwenhuijzen werd op 21 augustus 1895 te IJzen- dyke geboren. H(j bezocht het stede lijk gymnasium te Middelburg en studeerde theologie aan de rijksuni versiteit te Leiden. Nadat de heer Van Nieuwenhuijzen in november 1921 door het 'provinciaal kerkbe stuur van Drente was toegelaten tot de evangeliebediening werd hij op 15 januari van het daaropvolgend jaar bevestigd als predikant van de her vormde gemeente van Sïnt-Anna-ter- Mui don. Daarna diende hij nog de ge meenten van Odoorn, Kooten, 's-Gra- venzande, Nymegen en Heemstede. GEBEF. KERKEN. Beroepen te Kitchener (Ontario, Ca nada) H. W. Kroeze te Clarkson (Ontario, Canada), voorheen te Oen- kerk. GEKEF. GEMEENTEN. Beroepen te Artesia (Californië, U.S. A.>: A. Vergunst te Rotterdam-C. Koningin Juliana in Oostenrijk H.M. de Koningin is donderdagmor gen om half negen ner vliegtuig van Soesterberg vertrokken naar Lech (Oostenrijk), waar zij zich in de loop van de dag bij haar gezin voegde. B.B.C. wil proef met t.v. via kunstmaan De B.B.C. heeft in Londen bekendge maakt plannen te hebben om in sa menwerking met de Britse posterijen deel te nemen aan een poggng van Amerikaanse technici om een televi sieuitzending te rela.vercn via een kunstmaan. He plan is om in de V.S. een televi siebeeld uit te zenden en dat in En geland op te vangen nadat het sig naal is weerkaatst door een kunst maan. Er is nog geen datum vastge steld voor deze uitzending. Men denkt echter in het begin van de zomer de proef te kunnen nemen. Als de proef slaagt, zal ook in omge keerde richting oen signaal worden uitgezonden. De regering is van oordeel, dat zy voor de verzekering van een regel matige voedselvoorziening onder bui tengewone omstandigheden zij denkt hierbij aan oorlog, oorlogsge vaar, oproer en andere rampen een uitgebreid arsenaal van bevoegd heden behoort te hebben en zij heeft hiertoe bij de Tweede Kamer inge diend een ontwerp van wet, houden de verzekering van de voedselvoor ziening in geval van oorlog, oorlogs gevaar of andere buitengewone om standigheden (noodwet voedselvoor ziening). De landbouwwet is te beperkt van strekking om daarop tevens een voedselvoorzieningsbeleid te baseren en daarom is thans een wettelijke re geling voorgesteld, welke naar de aard enige overeenkomst vertoont met het "voormalige voedselvoorzie- ningsbesluit. zo wordt in de memorie van toelichting o.a. gezegd. Deze be- zettingsregcling is, evenals de land- bouwcrisiswet 1933, vervallen met ingang van de datum, waarop de landbouwwet in werking trad. Het wordt noodzakelijk geacht de daar door ontstane leemte te vullen, op dat eventueel vereiste noodmaatrege len op een wettelijke grondslag tot stand komen. (Advertentie) Alléén helpt direct! DR. E. J.SWAAB'S VERENIGDE FABRIEKEN HOOG EN LAAG WATER 13- januari Vlissingen Terneuzen Hansweert Zierikeze Wemeldinge nap uur meter 7.02 1.81 7.32 1.97 7.57 2.10 8.04 1.32 8.44 1.55 naP uur meter 19.42 1.79 20.07 1.96 20.38 2.09 20.56 1.44 21.18 1.69 nap uur meter 1.02 1.72 1.31 1.88 2.03 2.02 -raap uur meter 13.47 2.02 14.15 2.18 14.46 2.32 14.23 1.78 14.37 1.99 1992. Voor 't eerst sedert 'zij op Ganymedes geland waven, voelde de beman ning van do Argol zich be vrijd van de vreselijke men tale druk, die hun wil aan banden had gelegd. Als her boren mensen zagen zij de nieuwe situatie onder het oog. De Targani's stonden enkele ogenblikken wezen loos voor zich uit te- sta ren. Toen leek zich lang zaam een vreemde macht van hen meester te maken. Hun ogen kregen zo mo gelijk een nog wilder uit drukking en draaiden van links naar rechts. Hevige schokken voeren door hun peervormige lijven en hun tentakels begonnen steeds heftiger rond te zwiepen. Het was een angstaanjagend gezicht en de man nen trokken zich onwillekeurig een eindje verder terug om buiten het bereik van die gevaarlijke zwarte monsters te blijven. En toen gebeurde het ongelooflijke! Inplaats van een nieuwe aanval op hun ontsnapte gevan genen, begonnen de Targani's met dolzinnige woede op elkaar los te slaan! Gillend en krij send poogden zjj elkaar met die vreselijke tentakels te wurgen of zjj wierpen hun soort genoten over de balustrade naar beneden tus sen de vernielde machines U schreef over de millioenen winst van P.T.T. en de magere service aan het publiek. Inderdaad! En liefst maakt men het ons daarbij ook zo moeilijk mogelijk. Neem b.v. de ta rieven. Er bestaan zo'n 25(!) ver schillende frankeertarieven beneden de gulden. Die zijn dan nog zo geko zen dat het niet mogelijk is met de meest voorkomende zegels (van 4, 8. 12 en 15 ct) uit te komen. Want hoe wilt U 5, 6, 10, 25, 45, 55, 65, 70, 85 hiermee plakken? Waarom geen veelvouden gekozen van de meest be nodigde? Men zou ons daarmee heel wat on nodig geloop naar en wachten voor de loketten besparen. Goes. J. Polderman. NEEM DE TIJD OM GOEDKOOPTE TELEFONEREN Automatisch interlokaal telefoneren nu 1/3 goedkoper, op werkdagen van 7 uur 's avonds lot 8 uur's morgens en tijdens het weekeinde van vrijdagavond 7 uur tot maandagmorgen 8 uur. PTT FEUILLETON 99 52 Het deprimerendste van alles was echter de traagheid waarmee de ri vier stroomde. We zaten nu waai-- schijnlijk op zeehoogte en er stond maar weinig stroom. Dat betekende voortdurend roeien als ik de afstand naar de kust de volgende dag wilde afleggen. Ik begon bang te worden voor de duisternis want er was ner gens een plaatsje om aan land te faan en do nacht door tc brengen, k keek op naar de overhangende takken. Wanneer dc maan opkwam, zou ik tenminste dc kans hebben om te zien waar we voeren, want dc hemel was tenslotte duidelijk zichtbaar door de vele openingen 'in het bladerdak. Ik improviseerde een hoed van blaren om H.'s hoofd te bedekken en tegen de zon te beschermen. Toen de duisternis met verrassende snelheid inviel, zette ik mijn horloge op half zeven en wond het helemaal op. Het zou nog even duren voor de maan opkwam, maar ondertussen door JOHN JOLY liet ik het vlot op de langzame stroom voortdrijven. De stilte om ons heen was luguber; de muskieten vlo gen in hele massa's rond en ik moest voortdurend van mijn insektenmid- del gebruik maken. Zo nu en dan stootte het vlot tegen een wortel of schuurde er een tak langs mijn ge zicht voordat ik mijn hand bescher mend kon opheffen, maar niettegen staande dat kwamen we toch lang zaam vooruit in de inktzwarte duis ternis. Ik had bij wijze van voorzorg wat ben- zedrinetabletten ingenomen en deze hielden me voldoende wakker en op timistisch om te blijven hopen dat het licht van de maan ons zou helpen de weg te vinden, maar mijn rug deed pijn e» ik trilde over mijn hele li chaam van vermoeidheid. Na onge veer een uur lang de takken te heb ben afgeweerd en pogingen gedaan te hebben, de boeg met de peddel opzy te duwen als het vlot achter een wor tel was blijven steken, en langzaam in de stroom rondtolde, kon ik het niet langer volhouden. Mijn peddel zorg vuldig opbergend, rolde ik mezelf op en ging op mijn kleine platform lig gen met mijn hoofd op een van H.s benen en mijn voeten in het wa ter slepend. De stroom voerde ons meedogenloos mee door de nachtelijke stilte, net als de boot van Charon op de donkere wateren van de Styx, en zo nu en dan weerklonk er een bons wanneer we een wortel raakten. Ik begon er aan te denken hoe het wel zou zyn als we de kruiser zouden vin den en op het vlakke stuk water zou den landen dat hij voor ons zou ma ken door met hoge snelheid een scher pe bocht te beschrijven. Ik stelde me voor, dat ik me bij Pearson zou mei den en me het toneeltje met zekere trots voorstellend, herinnerde ik me dat ik ook de dood van Caswell en Colin zou moeten melden. In mijn toes tand van halve bewusteloosheid rees opeens 't beeld van de doden op en stond voor mijn geest. Colin, vrolijk, kalm. een beetje sloom, stond aan het einde van de rij. een beetje lachend en me met zijn ernstige, vrien delijke ogen aankijkend. Caswell stond naast hem, grimmig, ontoeschietelijk en op een of andere manier, ver schrikkelijk eenzaam. Hij scheen apart van de overigen te staan, zwijgend en verwijtend als de een of andere grote vogel, wachtend en maar kijkend. Naast hem stond onze schoolkame raad die in Canada was gedood. Hij stond daar blond en jong met een glimlach van kalme berusting op zijn gezicht. Hij had zijn warmste winter- vliegkleren aan, hoge laarzen en een bontjas met opgeslagen kraag. Hij keek omhoog naar de hemel en zijn sjaal ging langzaam in de wind heen en weer, en op de een of andere ma nier wist ik dat hij naar vijf oefen vliegtuigen keek die in onzekere for matie over hem heen vlogen, zo laag als ze maar durfden. Daarna was er een leegte en ik draai de me stijf om in mijn ongemakkelijke houding, totdat er een nieuwe figuur verscheen eerst wat vaag en daarna geleidelijk duidelijker wordend. Ik keek verbaasd toen ik hem herken de en probeerde door de duisternis en over het donkere water van de Styx te reiken om hom torug te roepen. Want het was Sterling Peterson. Ter wijl ik me hem alty'd nog herinnerde sedert ik hem voor het laatst gezien had met die vreemde, verre blik in zijn starende ogen, terwijl hij in de stille Canadese vritisnacht keek, zag ik nu dat de droefheid van het uitein delijk begrijpen op zijn gezicht lag. Ik riep hem toe en schrok uit mijn droom wakker door het geluid van mijn eigen stem, die in de grimmige spelonken van de mangrovemoerassen weerkaatste. Toen ik weer indommel de kwam het beold weer terug, maar nu waren er maar drie figuren die daar stonden als een soort eeuwige beeldengalerij. En ik was vervuld van schaamte omdat ik leefde en zij dood waren en Caswells dood leek zo een zaam en Colin en die andere piloot waren hij hun leven vrolijk en zorge loos geweest, terwijl ik altijd rustig, was, bang. gevoelig, achtervolgd door de gedachte aan mislukking en steeds zoekend naar iets ondefinieerbaars en vluchtigs. Ik lag daar terwijl ik wist dat ik leef de, maar ook dat het leven langzaam uit mijn gewonde zij wegvloeide; en de gezichten van de doden keken op me neer om te zien wat ik zou doen. De maan stond al hoog aan de hemel voor ik uit mijn ongemakkelijke hou ding overeind kwam en naar de som bere schaduwen keek om me heen die door de mangroven op het water werden geworpen. Ik had al een tijdje het vage gevoel dat het vlot maar steeds tegen iets aanstootte. Nu zag ik dat zich links van ons een stuk vaste grond bevond, terwijl rechts de mangroven in gx-ote bossen langs de kant van de rivier groeiden. Uit het feit dat we maar steeds tegen de lin keroever liepen, maakte ik op dat we een wijde boog naar rechts maakten. Ik kon niet zoveel zien als ik gehoopt had, maar ik nam de peddel en stoot te het vlot van de oever af. Daarna hield ik het in beweging door steeds aan de linker' ant te roeien. Een eeuwigheid later .vervallen in de starre sleur van het steeds maar roei en met mijn peddel aan de linkerkant, dreef het vlot naar rechts af en stoot te steeds tegen wortels en obstakels die onder water zaten. Het duurde enige tijd voordat het tot mijn geprik kelde en vermoeide brein doordrong dat de rivier nu weer langzaam naar links draaide. Ik hield op met roeien en haalde kaart en zaklantaarn'voor de dag. Het was niet moeilijk om te raden waar we waren want een rech- terbocht gevolgd door een linker wa ren duidelijk aangegeven en tenzij ik onbelangrijke afwijkingen van de ri vierloop met de grotere en belangrij kere verwarde, was het duidelijk dat we het laatste stuk voor ons hadden van onze reis over de rivier, namelijk het lange rechte stulc van ongeveer zes kilometer alvorens deze langzaam naar links draaide om in de baai le stromen waar we de Walrus hadden achtergelaten. TWINTIGSTE HOOFDSTUK Opnieuw eindigde de nacht voor mij in vergetelheid. Ik kan me niet meer herinneren dat de maan onder was gegaan. Ik herinnerde me zelfs niet dat ik me weer, als tevoren, had op gerold, maar in deze houding, werd ik 's morgens wakker, stijf, met overal kramp en bijna niet in staat mijn ogen open te doen. Zonder myn hoofd te be wegen, probeerde ik wat duidelijker te zien en het eerste wat ik zag was dat het vlot stil lag. We schenen tus sen dc mangroven le zyn gedreven. Na verscheidene pogingen lukte het myn m'n hoofd op le heffen en ik zag dat een van de bundels stokken onder een mangrovewortel was blijven ste ken. Ik keek naar H. Hij lag volko men stil, zijn ogen gesloten en zijn gezicht dodelijk bleek. Verschrikt ver gat ik mijn kramp en pijn. Zou hij dood zijn iWordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 19