Houwens Post: „Meesters der
Braziliaanse vertelkunst"
No£ voldoende keus voor
„Openbaar Kunstbezit"
Hei m de Verenigde S\i\\en
ZATERDAG 6 JANUART 1962
P RO.VINCIALE ZEEUWSECOURANT
18
Een jong land mei een
belangrijke literatuur
Brazilië is in 1822 onafhankelijk geworden van Portugal,
en het heeft sedert dat moment minder direct onder de
culturele invloed van dat moederland gestaan. Maar de Por
tugese taal is er de officiële voertaal gebleven. Vooral de lite
ratuur werd gedurende de negentiende eeuw in Brazilië sterk
door Frankrijk beïnvloed. Ook in deze eeuw is dat nog steeds
het geval, hoewel de modernen zich sedert de esthetische li
teraire revolutie van 1922 (het eeuwfeest) meer en meer op
het eigene, typisch Braziliaanse bezinnen. Cultureel is overi
gens heel Zuid-Amerika sterk op Parijs en Europa in het al
gemeen, georiënteerd, wat voor een overwegend fcitijns ge
bied overigens weinig verwonderlijk is.
Van ongeveer 1500 tot 1822
stond Brazilië ook cultureel
geheel onder Portugese in
vloed. Wanneer men nu over
weegt dat Brazilië de helft
van Zuid-Amerika beslaat en
ongeveer even groot is als
Europa (8.500.000 km2, 72
miljoen inwoners) dan beseft
men welke kansen hier zijn
benut en gemist, en onwille
keurig vergelijkt men, zelf
van een zeevarend land met
een uiterst beperkt taalge
bied zijnde, ónze gemiste kan
sen.
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
spek. Dat bijvoorbeeld: in Brazi
lië de mensenhand overal waar
neembaar is in de natuur „hoe
groots ook" wil er bij ons niet in,
ook al moet de toerist-het ergste
vrezen wanneer hij het lachende
Rio nadert. Selvas en Mato Gros-
so lijken nu juist van de weinige
plekken op aarde waar men nog
lieel best ademen kan zonder de
mensenhand te zien
Maar goed, zestien auteurs wer
den in dit welkome boek ver
tegenwoordigd, de gigant
Maehado de Assis met drie, de
overigen elk met één novelle. Voor
zover men deze allen over één kam
kan scheren (wat uiteraard een al
lergrofste veralgemening is) valt
eensdeels het sterke realisme, an
derzijds de fantasie en het gevoel
voor humor en ironie op. In dit op
zicht ontstond er in de smeltkroes
van volkeren en culturen in Bra
zilië een eigen timbre. Maehado de
Assis is tot nu toe de geniaalste
exponent van dit alles. De naar al
le zijden verband leggende, ver
bluffend moderne novelle „De ka
nunnik of de metafysica van de
stijl" waarmee de bundel opent,
een verrukkelijke fantasie, blijft,
in het boek zonder weerga; zijn'
twee andere hier opgenomen no
vellen: „De Spiegel" en „Leven"
zijn aanmerkelijk minder, meer
wat men onder „koloniale litera
tuur" verstaat. Dit stempel drukt
ook nog wel op hier opgenomen
werk van andere schrijvers. Zo
zijn de novellen van Lopes Neto.
De Campos. De Morais Rosa en
Lia Correia Dutra bepaald geen
wereldliteratuur te noemen, terwijl
het tamelijk aanstellerige, half
surrealistische, half zogezegd volk
se novelletje „De gestorvene" van
Otavio Dias Leite helemaal uit de
toon valt. Daartegenover staan
enkele voortreffelijke stukken. Al
lereerst „De Piano" /an Anibal
Maehado (geb. 1895), tintelend
van humor en ironie, als het ware
geschapen om er een levendige,
vrolijke film van te maken. Jam
mer dat de auteur dit juweeltje
niet een tikje heeft bijgevijld: hiel
en daar is het er een tikje naast
of gewild, het slot is ook niet sterk.
Aangrijpend is „L.B.V.A." (Lijk
bewaren voor autopsie) van Gas-
tao Cruis (1888), wel wat scherp
in zijn ongenuanceerde kritiek op
de medici, maar welk een talent,
en evocatievermogen
Prachtig is ook „Achter oe blauwe
bergen" (de oorspronkelijke titel
„Paisagem perdïda" is veel beter!)
navrant verhaal van een gedwars
boomde grootse liefde. Hierin leeft
het landvolk, dit stuk wortelt tot
in de diepte. Op een geheel andere
wijze is dat ook het geval met „De
schooier uit de mist" van Afonso
Schmidt. Daarnaast zijn charman
te of wijze stukjes als van Lobato,
Lessa, Figueiredo en Rubiao
slechts heel geslaagde Spielereien.
Treffend door z'n schokkende poin
te is het korte „Dief" van Viriato
Correia. Vrolyk en vrouwelijk
„Kinderen" van Vicente Carvallio.
AI met al een belangwekkend
boek, dat we van harte herdruk
ken, maar dan in een wat verzorg
der Nederlands, toewensen.
Fragment uit een geschilderd
paneel, getiteld „Muziekles''
van de kunstenaar L. Moritz.
Het is bezit, van het Amster
damse Rijksmuseum en het is
een der vele kunstwerken,
waar de stichting Openbaar
Kunstbezit" haar licht op laat
schijnen.
De oudste regionale ballet
groep in de Verenigde Stalen
is die uit Atlanta (Georgia),
opgericht in J920.
Brazilië met zijn overwegend tro
pisch en gematigd klimaat (de
evenaar loopt door het Noordelijke
stuk) wordt bevolkt door een
mengsel van Indianen, negers en
Portugezen, waarin nog allerlei
andere rassen en volkeren zijn en
worden opgenomen. Het is een
jong, sterk land, en de eigenlijke
Braziliaanse cultuur is nog in wor
ding, ook al heeft het land nu reeds
in alle opzichten de leidende posi
tie in Zuid-Amerika. De Brazili
aanse literatuur is "bezig, zich te
ontwikkelen tot een grote litera
tuur. Weliswaar blijft een formida
bele figuur als J. M. Maehado de
Assis (1839-1908) een uitzonde
ring, maar hij behoort dan ook
mede tot de grootste schrijvers van
de vorige eeuw tout-court. (We
vroegen in deze kroniek al eens
uitvoerig de aandacht n.a.v. de
vertaling van een van zijn meester
werken. de roman „Bras Cubas").
Thans zijn er in dit land reeds ver
scheidene auteurs die ook in Euro
pa tot de groten gerekend zouden
worden. Een handicap voor grotere
bekendheid blijft de taal: Portu
gees wordt nu eenmaal in Europa
door heel weinigen gekend, zulks
in tegenstelling tot het Spaans.
Het is dan ook van groot belang
dat er een deel „Meesters dei-
Braziliaanse Vertelkunst"
verschenen is in Meulenhoffs be
kende reeks. Een kleine sleutel tot-
een rijk gebied. Tussen haakjes:
vrij veel Braziliaanse literatuur is
er in het Frans vertaald, zodat men
ook via het Frans eventueel terecht
kan. De bedoelde bundel van Meu-
lenhoff werd ingeleid en vertaald
door prof. dr. mr. H. Kouwens
Post. Wat die vertaling betreft
moet ons, hoewel wc geen Portu
gees kennen, direct iets van het
hart: het Nederlands van Houwens
Post laat vaak veel te wensen over,
en in dit opzicht slaat hij in deze
reeks met de vaak uitmuntende
vertalingen bepaald geen goed
figuur. En ook in de wat rommeli
ge inleiding schiet hij wel eens met
Ballet primitive" wus de til el
van het. ballet, waarmee een
balletgroep uit ■Jacksonville in
Florida onlangs op een regio
naal festival uitkwam.
Zesde radiocursus
begint deze maand
Maandagavond 15 januari begint
de Stichting Openbaar Kunst
bezit haar zesde radiocursus.
Vyf jaar achtereen lieeft zy nu dus
reeds zulke cursussen georgani
seerd. Dat betekent, dat er in to
taal tweehonderd kunstwerken uit
onze openbare musea zijn bespro
ken en dat de stichting onder de
cursisten circa achttien miljoen
kleurenreprodukties van die kunst
werken heeft; verspreid.
Openbaar Kunstbezit heeft voor
lopig nog voldoende keus. Er zijn
nog genoeg kunstwerken, die voor
een bespreking in aanmerking ko
men. Om slechts enkele voorbeel
den te noemen: alleen reeds in het
Haagse Mauritshuis, dat tot de
middelgrote musea behoort, bevin
den zich circa duizend schilderijen,
in het Rijksmuseum zelfs ongeveer
drieduizend en het Prentenkabinet
van het Rijksmuseum heeft tien
duizenden tekeningen.
Openbaar Kunstbezit geeft elk jaar
in de radiocursussen als 't ware
een staalkaart van het beste, dat
in de verschillende kunstperioden
is gemaakt. Het zwaartepunt ligt
daarbij uiteraard elk jaar op de
zeventiende eeuw, die ook in kunst
zinnig opzicht een Gouden Eeuw
was. Enige, maar veel minder aan-
dacht^krijgt de achttiende eeuw en
voorts komen dan van de negen-
Sfimulans voor de danskunst
(Van een bijzondere medewerker)
Duizenden jongelui, die uit liefhebberij de balletkunst be
oefenen en zich daartoe georganiseerd hebben tot de
over het gehele land verspreide talrijke gezelschappen, heb
ben door hun frisse en spontane aanpak van deze moeilijke
kunst in de Ver. Staten allerwegen de belangstelling in de
danskunst doen herleven. Achter die schijnbaar luchthartige
tijdpassering gaat evenwel een culturele ontwikkeling schuil,
die zelfs hen, die er nauw bij betrokken zijn, verbaast. Het
amateur-ballet, dat in 1929 met de oprichting van het „At
lanta Civic Ballet" zeer bescheiden begon, omvat nu 125 ama
teur- of semi-beroepsgezelschappen en de eindpaal schijnt
daarmee nog geenszins bereikt te zijn.
Aanvankelijk verliep de groei
traag, want tot in het begin van
de jaren dertig moesten de Ver
enigde Staten nog grotendeels een
beroep op buitenlandse ballet-
meesters doen. Maar naarmate
de Amerikaanse balletscholen
hun leerlingen begonnen af te le
veren kwnm er verandering in de
situatie: ze vestigden zich in de
kleinere steden en begonnen op
hun oeurt cie verkregen kennis op
een nieuwe generatie van leer
lingen over te dragen.
Al spoedig verkregen de jonge
dansers zoveel vaardigheid en
zelfvertrouwen, dat zij zich aan
openbare voorstellingen durfden
wagen. Hiertoe was liet amateur
gezelschap het aangewezen mid
del. De organisatie van deze ver
enigingen loopt nogal uiteen: er
zijn er met maar één enkele lei
der, die alle werkzaamheden
cultureel en administratief
voor zijn rekening moet nemen,
maar men treft ook gezelschap
pen aan, waarbij de leiding berust
bij een bestuur en de lessen door
een aantal leefkrachten gegeven
worden. Het „Detroit City Bal
let" beschikt bij voorbeeld over
tien dansleraren. Al deze vereni
gingen kunnen evenwel niet be
staan zonder de financiële en mo
rele steun van burgers die het
goed met de culturele ontwikke
ling van -de bevolking menen.
Voorlopig schijnt er genoeg
liefhebberij te bestaan zich
bij deze gezelschappen aan te
sluiten. Van hen moeten evenwel
velen worden aangewezen, omdat
zij bij een auditie niet aan de
gestelde eisen blijken te voldoen.
De would-be ballerina wordt op
talrijke punten aan de tand ge
voeld, nog niet zo zeer de tech
niek, als wel de presentatie, mu
zikaal gevoel, gelaat en lichaams
bouw.
Aangezien de meeste leden van
het ballet nog leerlingen zijn op
middelbare school of college,
wordt er meestal streng de hand
aan gehouden, dat zij die op
school een achteruitgang in vor
deringen vertonen, niet in het
publiek mogen optreden.
De doelstellingen van de ama
teur-balletgezelschappen zijn al
even gevarieerd als hun organi
satie. Enkele gezelschappen stre
ven er allereerst naar de dansers
de all roudn kennis bij te bren
gen, die ze nodig hebben om de
danskunst als beroep uit te oefe
nen andere beschouwen de uitvoe
ringen slechts als een der aspec
ten van het huidige culturele pa
troon en menen, dat de dans een
wezenlijk onderdeel vormt van de
opvoeding.
Maar hoe men daarover ook mag
denken, de gezelschappen hebben
de wens en het streven gemeen
de belangstelling van het grote
publiek 'in het ballet te stimule
ren. De besturen van tal van ste
den hebben reeds de ervaring op
gedaan, dat deze amateurgezel
schappen een belangrijke bijdra-1
ge tol het culturele leven leveren
en dat een balletuitvoering bij be
paalde gelegenheden tot de ernst
van het feest bijdraagt.
Dit alles is nog slechts een kwes
tie van de laatste vijf jaar in
het bijzonder sedert het eerste
regionale ballet-festival in 1,956.
Het werd georganiseerd door de
oprichter en leider van het At
lanta Civic Ballet (in de staat
Georgia) en het bleek spoedig,
dat dit festival een keerpunt be
tekende in de nog jonge bewe
ging, want het was juist liet on
derling contaet dat. de gezelschap
pen eïi hun leden zo nodig had
den. Daardoor kregen ze een kijk
op' wat er aan eigen werk nog
ontbrak en ze kregen daarmee
een aansporing het peil van hun
kunst te verhogen.
Het eerste festival had zoveel
succes, dat het een jaarlijkse
aangelegenheid werd en in
1959 werden praktisch over het
gehele land regionale festivals ge
houden. Tegenwoordig gaat aan
de deelname aan dergelijke fes
tivals een diepgaand onderzoek
vooraf door een jury, die de pres
taties naar vastgestelde normen
beoordeelt. Voldoet een gezel
schap niet aan deze normen dan
wordt het van deelname aan het
festival uitgesloten. Toelating tot
een festival betekent daarom een
eer voor het gezelschap en de
jongelui werken er hard voor om
het zover te brengen. En dat is
juist het doel van deze regionale
ballet-festivals: opvoering van
liet peil.
In de loop der jaren hebben de
amateur-balletgezelschappen de
aandacht van vele liefhebbers op
zich weten te vestigen. Een van
de beste groepen is wel het New
England Civic Ballet uit Boston,
dat in de drie jaar van zijn be
staan tot eenzame hoogte is op
geklommen. Ook het Detroit Citv
Ballet verdient ir. dit opzicht te
worden vermeld.
Het Regional Ballet Ensemble of
Chicago heeft het aangedurfd o.a.
de versie in vier akten van het
Zwanenmeer op te voeren Ook
het Santa Monica Civic Balllet
(Californië) voert hij voorkeur
klassieke werken op en gaf verle
den jaar een opvallend goede uit
voering van ..Les Svlphides".
Een iler oudste gezelschappen is
het Miami Ballet, dal onlangs zijn
tienjarig bestaan vierde met een
voortreffelijke uitvoering van
Prince Igor" op zicli zelf
reeds een bijzondere prestatie,
omdat de aantrekking van man
lijke dansers bij alle gezelschap
pen op bijzonder grote moeilijk
heden stuit.
Er zouden natuurlijk nog veel
meer gezelschappen te noemen
zijp, die op «Ie dit jaar gehou-
tïende en de twintigste eeuw weer
meer werken in behandeling".
Hoofdzakelijk werken van schil
derkunst worden in de radiocursus
besproken, maar beeldhouwkunst,
tekenkunst enz. worden niet ver
geten.
Zoals bekend geeft de stichting
haar radiocursus op veertig
maandagavonden per jaar. Op
het ogenblik is de inschrijving van
nieuwe cursisten in volle gang.
Reeds lieten zich voor de radiocur
sus 1962 ongeveer 92.000 belang
stellenden inschrijven en nog dage
lijks stijgt het aantal met zeer vele
honderden. Degenen die eveneens
van de partij willen zijn, kunnen
nog terecht. Wie zich aanmeldt
krijgt in 1962 in totaal veertig
kleurenreprodukties van de te be
handelen kunstwerken, voorts de
veertig bijbehorende radioteksten
en een linnen ringband voor het be
waren van reprodukties en teksten.
Die reprodukties en teksten ont
vangt men telkens in zendingen
van vier stuks tegelijk.
Ook in 1962 zal bovendien elke
cursist weer een gratis doorlopend
toegangsbewijs krijgen, dat geldig
is voor vrijwel alle Nederlandse
musea.
In de rijf jaar van haar bestaan
heeft de Stichting Openbaar
Kunstbezit heel veel bijgedragen
tot de vergroting van kennis over
de schatten in onze musea. Zij
heeft honderdduizenden de schoon
heid Ieren zien. Daardoor heeft zij
zich een uitermate belangryke
plaats veroverd in liet Nederlandse
kunstleven en in de harten van
massa's Nederlanders, voor wie
nieuwe werelden ontsloten zijn.
Concertgebouworkest
Japan op loernee
De Nederlandse Orkeststichting
heeft thans het schema gepubli
ceerd van de concerten, die het
Amsterdamse Concertgebouw Or
kest onder leiding van Bernard
Haitink en Eugen Jochum tijdens
zijn toernee door Japan, van "mid
den april tot begin mei 1962, zal
uitvoeren. Het orkest treedt op
in Osaka op 12, 13. 18, 19 en 20
april: in Yawata op 15 april: in
Hiroshima op 16 april; in Nagoya
op 21 april; in Shizuoka op 22
april: in Tokio op 25, 26, 30 april
en op 1 en 2 mei; in Korivama op
28 april.
Voor deze concerten zijn vijf pro
gramma's samengesteld. Pro
gramma A. dat driemaal onder
directie van Eugen Jochum ten
gehore wordt gebracht, vermeldt:
Ouverture Egmont van Beetho
ven. Symfonie voor Strijkkwartet
van Kox, Symfonie in bes gr. l.
van Mozart en Symfonie nr. 4 van
Brahms. Programma B wordt
driemaal, onder leiding van Ber
nard Haitink, uitgevoerd en luidt:
Symfonie nr. 8 van Beethoven.
La Mer van Debussy en Concert
voor Orkest van Bartok. Pro
gramma C. waarmee Eugen Jo
chum tweemaal optreedt, luidt:
Symfonie in d, gr. t. van Mozart
en Symfonie nr. 5 van Bruckner.
Bernard Haitink treedt viermaal
op met programma D: Ouverture
Le Carnaval Rornain van Berlioz,
Symfonie nr. 4 van Mendelssohn,
Partita van Henkemans en
l'Oiseau de Feu van Strawinsky.
Het vijfde programma, gediri
geerd door Eugen Jochum. bevat
de Ouverture Oberon van Weber,
voorspel en slotscène Tristan en
Isolde van Wagner, Till Eulen-
spiegel van Strauss en Symfonie
nr. 8 van Beethoven.
den festivals zijn opgevallen.
Eén ding is evenwel duidelijk ge
worden, namelijk dat de Ameri
kaanse amateur-hal ietheweging
nog steeds groeiende is en dat een
verheugende toename in aantal
en kwaliteit van gezelschappen
cn opvoeringen te constateren
valt.
REALISME EN HUMOR