Bij
de
potten
staan
In de volle drukte van
winkelende wandelaars
staan de drie potten. Drie
bolle donkere potten op
drukke hoeken in een donke
re Middelburgse zaterdag
middag' voor Kerstmis. Stille
potten tussen de wirwar van
schoenen, voorbijdraaiende
wielen, uitlaatgassen en mot-
regennatte straatstenen. Ze
staan er eigenlijk niet. Ze
hangen. Aan kettingen in de
keurig rood geverfde drie
poot die in de top, waar de
poten elkaar ontmoeten, ver
sierd is met hulsttakken en
rood-wit-blauwe vlaggetjes.
Daar hangt ook het met
blauwe letters bedrukte kar
ton Leger des Heils, stichter
William Booth. VOOR DE
KERSTFEESTVIERINGEN.
Trouw waken geüniformeer
de Heilssoldaten in de mid
dag over de kleine stellages
met kettingen en potten.
IJzeren potten onder flauw
gebogen deksels met een
smalle gleuf. Drukpratend
trippen en schuifelen mensen
voorbij. Beladen met pakjes,
kerstbomen en andere inko
pen. Lichtreclames branden
al vroeg in de middag en leg
gen een zwakke onduidelijke
weerschijn over de nattige
straatstenen en trottoirte
gels.
Alles beweegt rond de Markt.
Voetgangers, auto's, fietsen
en karren gaan voorbij, draai
en rond en kruisen elkaar. Win
keldeuren klappen voortdurend
open en dicht en overal is geroe
zemoes van stemmen, claxons,
bellen en motoren. Alles beweegt,
behalve de doodstille donkere pot
ten op de drukste hoeken van
deze bedrijvigheid. Samen met
hun donkere wachters zijn het
stille eilandjes van bezinning in
al die drukte, eilandjes die voor
vele wandelaars plotseling opdoe
men als obstakels waarvan een
nadrukkelijk beroep op de porte
monnee uitgaat. Voor de ene voor
bijganger is de kerstpot een uit
nodiging om op in te gaan, voor
de ande* een reden om het ge
sprek ev i te onderbreken en voor
weer een ander een reden om dan
juist druk te gaan praten en met
een achteloos boogje om de kleine
stellage heen te lopen. De potten,
ze staan er een beetje verloren
tussen al die voelen, kinderstem
men en lichtreclames. Sommigen
botsen er drukpratend bijna tegen
aan.
Onverstoorbaar blijven de waken
de Heilssoldaten met de potten
een des te nadrukkelijk beroep
doen op gulle harten, die door het
naderend kerstfeest vrijgevig ge
stemd kunnen zijn. Geneigd tot
weldoen misschien.
Het is een.«oort Dickenssfeer, die
door de potten ui de dagen voor
Kerstmis wordt opgeroepen. Ook
al ligt er dan geen sneeuw op de
Markt en ook al zitten er hier en
daar geen hongerige armen op de
trottoirbanden met uitgestoken
hand op welkome gelden van ver
murwde Scrooges te wachten.
Maar het geld van de kerstpotten,
het bedrag dat in de ijzeren pan
nen ongemerkt groeit, zal zijn be
stemming wel vinden. Middelburg
se ouden van dagen, zieken en
gevangenen op de Blauwedijk, ze
zullen straks genieten van het
kerstfeest van het Leger des
Heils. Het kerstfeest uit de pot
ten.
Op de drukste hoek in deze
zaterdagmiddag waakt Heils
soldaat De Jonge over zijn
kerstpot. Het is op het smalle
trottoir tussen de winkel van Ri-
vière en de ijzeren paaltjes met
kettingen, op de hoek van de
Markt en de Lange Delft. Een on
onderbroken stroom van voetgan
gers wringt zich om de hoek,
trekt aan hem voorbij. Sommigen
botsen tegen hem op en als de
drommen groter en dikker wor
den drukt De Jonge zich met zijn
rug dichter tegen de gevel aan.
Ernstig houdt hij een oogje op de
kerstpot voor hem en ernstig
knikt hij even. wanneer een voor
bijganger een muntstuk over de
ijzeren potbodem laat rinkelen.
Het magere montuur van zijn
brilletje glinstert onder het licht
van de lantaarn en de grote som
bere klep van zyn uniformpet
trekt een scherpe schaduw over
zijn voorhoofd. Kleine mistige
vochtdruppeltjes hangen aan de
petrand. De donkerblauwe stijve
jas heeft hij hoog onder de strak
ke kraag dichtgeknoopt om vocht
en kou. die tijdens het wachtlopen
bij de potten omhoogklimmen, te
weren. Tussen de donkere pet en
jas is zijn ernstig wakend gezicht
'een,bleke vlek. Kinderen bekijken
hem nieuwsgierig. Dc middag
donkert over hem heen.
Tientallen, honderden voetgan
gers schuiven langzaam voorbij.
Een vrouwtje in een bruine jas tot
op haar enkels graait gebogen in
haar versleten tas en drukt twee
kleine piekharige meisjes geld
stukken in de handen. Vlug trip
pen de meisjes naar de pot en
even zweven hun handen zich
openend boven de smalle uitnodi
gende gleuf. Als ze zich over het
deksel buigen om in dc donkere
pot te zien waar hun centjes ge
bleven zijn, moeten ze op hun te
nen staan en boven hun wittigé-
wollen sokken spannen ze hun
kuitspieren om bij de wankele
driepoot in evenwicht te "blijven.
Het vrouwtje knipoogt naar een
voorbijganger en.roept de meisjes
terug. Een jongen stopt vlug iets
in de pot en verdwijnt tussen de
mensen. Een straathond ruikt aan
de driepoot, wil doox'lopen, be
denkt zich en licht dan na even
snuffelen beslissend een achter
poot omhoog. De Jonge kijkt pein
zend toe.
De Jonge is al vele jaren bij het
korps Middelburg van het Leger
des Heils, maar nooit eerder heeft
hij bij de potten kunnen staan. Hij
had het altijd graag willen doen,
maar het kon niet. Want De Jonge
was broodbezorger en vooral op
de zaterdagen voor Kerstmis had
hij het altijd bijzonder druk Dan
trok hij haastig met zijn broden
door de nauwe straten en zijn
hoofddagen waren welkome rust
pauzes na een grote inspanning.
Iedér jaar waren er makkers van
het Leger des Heils die trouw de
wacht hielden bij de potten, maar
voor De Jonge was dit werk nooit
weggelegd. Goed, hij zong in de
zangbrigade en speelde mee in het
muziekkorps wanneer hij klaar
was met zijn werk. Maar bij de
potten staan was er niet bij. Dat
deden de anderen.
En nu staat ook De Jonge bij de
potten. Dit jaar voor het eerst en
hij is er blij om. Hij heeft er nu
tijd voor sinds hij zijn oude be
roep vaarwel heeft gezegd. Hij
verliet de bakkerij en werd persei-
op de wasserij „Zeeland" bij de
gasfabriek op het Molenwater en
op de zaterdagmiddagen kan hij
paraat zijn in het werk van liet
Leger des Heils.
Nu staat hij op de drukke hoek
van de Mai'kt. Linies vervaagt het
grote stadhuis in de vallende
avond, rechts draait de Lange
Delft met een flauwe boog helver
licht van hem weg. In die boog
staat verderop, voor Vroom en
Dreesmann, een andere makker
met een pot: ook ernstig wakend
en van tijd 'tot tijd dankbaar knik
kend.
De derde pot staat stil opgesteld
op dc andere hoek van de Markt,
bij het Plein 19é0 waar bussen
bedrijvig komen en gaan, passa
giers uitstrooiend of wegvoerend.
Daar waakt een opgeruimde
Heilssoldaat Neufégllse over zyn
kerstpot en wanneer een voorbij
ganger een gift al of niet opval
lend in de gleuf gooit roept hij een
luid „danlcuwel meneer", „dank-
uwel mevrouw". Een huismoeder
die in haar portemonnee snuffelt
waarschuwt dat het nu écht de
laatste keer is dat ze iets geeft en
glimlachend gooit zij voor de der
de maal die dag iets in de kerst
pot. „Dankuwel mevrouw" roept
een dankbare Heilssoldaat Neuf-
église en meteen moet hij zwaaien
naar luidroepende meisjes die op
een fiets passeren en de Markt
oprijden. Het zijn makkers van
het Legerkorps uit Vlissingen die
elkaar kennen van gezamenlijke
activiteiten.
Mensen blijven voorbijstromen
in de sombere natte decem-
bermiddag waarin toch ge
zelligheid mogelijk is rona ver
lichte etalages, friteskramen en in
cafés. Een stroom van snelle lo
pers. langzaam winkelende huis
moeders en kerstboomdragende
kinderen. Gehaaste zakenmensen
en ronddolende wandelaars.
En dan zijn er de jonge slen
teraars met platgeplakte haren in
nette kleren, nog glimmende van
het zaterdag-bad. Op en neer lo
pen ze van Markt tot eind Lange
Delft in overjassen naar de laat
ste mode, van kerstpot tot kerst
pot, lachend en fluitend naar
jonge meisjes die ook van Markt
tot eind Lange Delft en terug
slenteren: het eindeloos traject
van de zaterdag.
Heilssoldaat De Jonge ziet wa
kend over zijn kerstpot alles langs
zich schuiven. Aan de klank van
het vallende geld hoort hij hoe de
pot zich vult en boven alle geroe
zemoes uit luistert' hij naar de
stemmen van de torens. Hoort hij
de uren en de kwartieren slaan en
weet hij hoe lang zijn wacht nog
duurt.
Hij bekijkt zwijgend de mensen
die langs zijn pot lopen. Hij ziet
ook wel dat het vooral een be
paald slag Middelburgei's is dal
'geld in zijn pot laat vallen. Het
zijn meestal niet de best geklede
en zwaarst met pakken beladen
voorbijgangers die stilstaan bij de
potten en het bekende gebaar
naar de portemonnee maken. Nee,
die voorbijgangers zijn vaak in
een te druk gesprek gewikkeld of
groeten net iemand te nadrukke
lijk wanneer ze de driepoot pas
seren. Het zijn anderen die de pol
ten.vullen. Anderen, vaste klan
ten van het Leger des Heils die
de bedragen in de potten onge
merkt doen groeien. Onopvallend
zorgen ze ieder jaar opnieuw voor
de kerstfeestvieringen van het
Leger. Haast ongemerkt, want
geld in de potten gooien is een
snelle en onopvallende daad.
De middag loopt leeg. De sche
mering is definitief in duister
overgegaan en als de vergul
de ruiters op de stadhuistoren
elkaar zes keer tegemoetstormen
is het staan bij de potten voorbij.'
De drukte gaat over en de Heils
soldaten ruimen stil hun stellages
en potten op. Naar het hoofd
kwartier in de Hoogstraat gaan
ze waar alle centen, stuivers, dub
beltjes en kwartjes worden geteld
en op de grote hoop komen van
alles wat in de donkere dagen
voor Kerstmis in de potten werd
verzameld. Dan gaat het Leger
zich klaarmaken voor de kerst
feestvieringen.
En op een van de laatste da
gen voor Kerstmis is het zo
ver. Ieder jaar opnieuw. Dan
krijgen vele zieken en gevan
genen op de Blauwedijk be
zoek van het Leger. Bezoek
met kleine verrassingen en
kerstmuziek. En op de avond,
die met grote letters in „De
Faam" werd aangekondigd,
komen ouden van dagen uit
alle hoeken van Middelburg
naar de Bogardzaal. Het zijn
bijna allemaal vaste klanten
van het Leger. Uit alle rich
tingen stromen ze naar het
oude zaaltje met de ijzeren
pilaren. Soms zijn het er wel
twee-, driehonderd, bijna te
veel voor de kleine ruimte. Ze
hebben lang naar hun kerst
feest en kerstverrassing uit
gekeken en blij zingen ze mee
met de muziek van het Leger.
Blij vieren ze in die oude zaal
het feest uit de potten.