Met 120 paardekrachten om 2800 kerstbomen ii o, denneboom o, denneboom YrWk fR IS EEN OUD LIED, dat verhaalt van de denneboom waarvan de takken zo wonderschoon zijn, maar de takken van de kerstdennen in Noord-Limburg waren die dag voornamelijk natKletsnat. Boven het lichtglooiende akker land, afgewisseld met boomaanplarithing een loden lucht en in het enige streepje lichtgrijs, per vergissing getrokkenklom de ranke spits van een heel slank kerktorentje brutaal omhoogHet prikte venijnig door het streepje licht heen, precies in een gewéldige regenwolk en reken maar, dat het raak prikte. e hemel was zo lek als een zeef met bijzonder grote gaten. In dichte sluiers joeg het water over de smalle binnenwe gen, waar de triest verregende kerstdennen slordig neergesme ten in de zachte berm lagen te wachten op de komst van Chris- tiaan Cornelis Louws, die 's morgens rond zes uur in Grijps- kerke achter het machtige stuur van zijn vijf versnellingen tellen de vrachtwagen met aanhanger was gekropen. Hij zou er 's nachts om twaalf uur weer ach ter vandaan komen. En pas 's avonds om een uur of acht slaakte hij de verzuchting, die niènselijkerwijs al veel eerder had moeten komen. Eerst toen, zei hij namelijk, uit de grond van zijn hart: „Die rót ruitenwissers, daar word je gek van". Uren achtereen hadden ze hun clowneske dans op de voorruit ver toond: links-rechts-links-rechts- klik-klak-klik-klak-links-klak- rechts-klik-links-klak. Tot Helmond was het goed ge gaan maar daarna ging het ook goed mis. Heel Noord-Limburg verschool zich achter een dicht regengordijn en de mannen van boomkweker Peeters in Broek- huizenvorst stonden echt niet te springen van plezier, toen de die sel van Louws zijn machtige neus liet zien. Want 'die diesel moest geladen worden en de aanhanger idem dito. Regen of geen regen: er lagen achtentwintighonderd kerstdennen te wachten op trans port naar Zeeland.- O denneboom, o denneboom... Dc feestelijke kerstsfeer was nog ver te zoeken, toen ex pediteur Louws in opdracht van de bloemisterij M. H. Dekker uit Middelburg de tocht naar Noord-Limburg begon. Zeven uur in een kille, duistere deeember- ochtend was het, toen hij zijn ze ventien meter lange wègkasteel tot staan bracht voor de "melkfa briek in Middelburg. „Klim er maar in. Hier brandt de kachel", sprak Louws gastvrij, waarna hij het gevaarte weer op gang bracht. Voorlopig bleef de gang erin tot half negen. Tijd voor de koffie, ergens in Etten-Leur of daarom trent. Heel langzaam had de dag het tenslotte toch zo'n beetje van de nacht gewonnen, maar écht dag zou het niet eens worden. In het chauffeurscafé hingen trou wens nog rudimenten van de na nacht. Een slaperig mannetje stond er te soezen achter de glim mende koffieketel, gedachteloos starend naar de twee meisjes, m de weer met stofdoeken en vegers, asbakken legend en koffie aan dragend, stoelen versjouwend en koffie aandragend, da's dan één gulden tien, en koffie aandragend. „Niet naar bed geweest, ome Piet?" probeerde de chauffeur en traag grapte het soezerige man netje, dat die meiden hem niet met rust lieten, zodat hij geen oog kon dichtdoen. Het grapje ver wekte wat gillerige hilariteit, maar van harte ging het nog niet. De ochtendbladen op de leestafel schreeuwden met grote letters dat Anneke Beekman een persconfe rentie had gegeven, maar voor de paar mensen die hier hun hete ochtendkoffie slurpten, schreeuw den ze toch nog niet hard genoeg. Anneke Beekman kon wachten, de honderden nog te verslinden kilometers konden dat niet. Betonnen autoweg, meer verkeer, tegenliggers, snelle personen auto's. trots en zelfbewust langs onze zeventien lange nieters ja gend, een tegenligger, die zich nog net op tijd bedenkt en ge schrokken voor de grote neus van de diesel haastig weer wegkruipt achter zijn voorligger. „Sigaretje, mannen?", ja, een sigaretje, wil altijd wel. Roken. De kachel staat gloeiend. Nou, die zullen we maar passeren, slak op een teerton. De zeventien meters kruipen lang zaam maar onafwendbaar zeker de slak voorbij. Eerst na geruime tijd terug naar de rechter ryhelft. Hoeveel paardekrachten telt ie nou? Zo, honderdtwintig. Juist, en het laadvermogen van de vracht wagen is 71? ton en van de aan hanger 9 ton. Tja, daar kun je wel een paar kerstboompjes mee vervoeren. O denneboom, o denneboom Eindhoven in zicht. Prachtige brede weg, huizen waarop je door de t.v.-masten het etherbos bijna niet meer ziet. Ver keerslichten, veel verkeerslich ten. Langzaam stoppen, heel lang zaam op gang; eerste, tweede, derde versnelling, afremmen, weer stoppen, licht-op-groen, optrek ken, eerste, tweede, derde en ten slotte weer in zijn vijfde. Tien uur geweest, drie uur gereden. Daar na Helmond en regen, de eerste regen van die dag, een spoorweg overgang. licht op rood, stoppen. „Dit is de Churehillweg", weet de chauffeur. Knap hoor. Nee, hele maal niet Snap. ,,'t Staat op dat bordje", .grinnikt hij. Treintje voorbij, optrekken maar weer. Een straat met grauwe huizen langs de spoorbaan, kronkelen mét dé aanhanger door het ver keer, de laatste kronkels, Lim burg. Noord-Limburg. Kletsnat glimmende wegen, de ruitenwissers weten van geen op houden, een wegomlegging naar Broekhuizen, dat samen met Broekhuizenvorst één kleine ge meente vormt. Rond 1200 inwo ners, waarvan 700 in „vorst". Hé, een bord, Voor Broekhuizenvorst toch dezelfde weg volgen. Terug, keren, afremmen, stoppen, op trekken en tenslotte het dorp. Een verlaten dorp in de regen, wie weet waar Peeters woont? Een gemeentewerkman, met een zeer zachte chee, weet het. Net voorbij het nieuwe chemeentehuis. O denneboom, o denneboom... Peters is gelukkig thuis. Zo, en nou die boompjes even opla den en dan maar zo vlug mogelijk maar weg uit dit Lim burg, mijn regenland. „Tja, dan kun je die aanhanger het beste in het dorp zetten, daar ligt een partijtje van achttienhon derd en dan kunnen we de overige duizend het beste met de vracht wagen ophalen". Hup. de aanhan ger naar het partijtje van acht tienhonderd en de vrachtwagen terug naar Peeters, want intussen is het bij twaalven en er zal eerst een stukje gegeten worden. Ook door de helden uit Zeeland, die in tussen zo niet vermoeid, maar dan toch wel een beetje stram in de benen zijn geworden. Er is één hotelletje ter plaatse en daar zal het dan maar wezen. Maar wanneer de deur achter de gasten dichtvalt, slaakt niemand een zucht van verlichting. Inte gendeel. In weerwil van het lief tallige Limburgse meiske, dat een stralend „Goeiemorge" weg schenkt, kreunt Christiaan Corne lis Louws zachtjes en neuriet het onsterfelijke „O, was ik maar bij moeder thuisgebléééven". Het zou ongetwijfeld gerieflijker zijn geweest. De gelagkamer is één afschrikwekkend holle ruim te, geen stoel, geen tafel. De ka chel is net zo koud als hij groot is en gróót is ie. Vrolijk kerst feest- Maar gelukkig brengt de donker- gelokte uitkomst. De huiskamer staat ter beschikking, compleet met trouwfoto, pendule en de ta fel met het kleed van pluche. De hotelier, op deze in Broekhuizen vorst algemeen erkende boendag in blauwe overall gestoken, leuift in de grootst denkbare gemoeds rust tegen de schoorsteenmantel en wacht af wat het wezen zal. Het zullen uitsmijters wezen en in tussen wil de heer Louws best een paar vragen beantwoorden. De fir ma Louws bestaat uit vader, drie zoons en twee chauffeurs en Chr. Cornelis is met zijn 39 jaren de oudste zoon. Vader begon voor dc oorlog met 'n vijftonnertje, nu telt het wagenpark 55 ton laadvermo gen. Voor de helft is het bedrijf gebaseerd op het vervoer van landbouwprodukten en voorts van stenen, postduiven en wat verder ten vervoer wordt aangeboden. Vandaag zijn het kerstbomen. „Met kerstbomen heb je altijd wat. Re gen, sneeuw of mist. Met kerstbo men heb ik nog nooit goed weer gehad". 0 denneboom, o denneboom.... Rond één uur wordt het ernst met het laden van de kerstbo men. In de gietregen zoekt de diesel nijdig grommend zijn weg naar een perceeltje kerstdennen, het eerste deze middag. Twee kna pen zijn ter plaatse ter assistentie aanwezig, gewapend met een soort hooivork. De dennen liggen ge kapt en wel aan de bosrand. Een groen veldje in een grauw, van vocht slobberend landschap. Zwijgend wordt er gewerkt, in de stilte van het wijde land ruist al leen de regen een mistroostig lied. Op de wagen stampt de jonge Pee ters rond in de kerstbomen, een ware orgie van feestelijk, groen, boom na boom wordt opgeprikt en aangereikt. Louws heeft zich in 'n zeer doeltreffend gummipak ge stoken. Hij glimt van top tot teen v als een meikever in het maanlicht. Na een uurtje meldt hij: „We heb ben er zo'n zevenhonderdvijftig op". Het klopt. Het laadproces vergt ongeveer vijf seconden per boom; 12 bomen in 60 seconden derhalve oftew;el een 720 per uur. „Da's ook uitgerekend", meent Louws. Noord-Limburg levert veel kerst bomen. Ook voor export, naar Ita lië en Zwitserland met name, maar commercieel is dat weinig aan trekkelijk. Het is al meermalen voorgekomen, dat een partij zonder meer „afgekeurd" werd en dat be tekent „weg, kerstdennen". In totaal is er in deze streek rond Vcnraay een aanplant van rond honderd hectaren kerstdennen JDe grootste halen een zes tot zeven meter, de rest is kleiner. Uitzon derlijk grote bomen (tien tot twaalf meter) komen onder meer uit de Ardennen. „Nou gooi ik dat vel uit en dan ben ik weer meneer", meldt Louws. De bomen zijn geladen. Op naar 'n volgend perceel, ergens onder Broekhuizen en dót ligt zo 's lek ker midden in het land, zandland met een leemlaag, waarin de wie len van de zeventonner angstig diep wegzakken. Maar de 120 paardekrachten sleuren hem er na een uurtje prompt weer uit, met Louws als een Romeinse wagen vechter staande achter het stuur, het portier geopend. Hij moet hem „er achteruit uitzetten". Op naar een volgend perceel. „Dat wordt minstens zes uur voor we geladen zijn", verklaart Christiaan Cornelis. O denneboom, o denneboom... De dag die geen dag wilde wor den is inderdaad alweer in de avond overgegaan, wanneer voor de deur van de kwekerij Pee ters de laatste hand aaii de lading van voorwagen en aanhanger ge legd wordt. In 't schijnsel van zak lantaarns is het een gehijster van belang met de touwen, die de la ding weer een slordige 250 kilo meter lang moeten vasthouden. De heer Peeters staat hoogst per soonlijk hoog bovenop de meters hoge heuvel van kletsnat groen; over en weer worden grapjes ge maakt om de moed er in te nouden en nog steeds valt de regen bij stromen. Met kerstbomen heb je» altijd wat. mist of sneeuw of re gen. „Maar beter regen dan mist", roept Louws optimistisch. •-r-egen half zeven is het zo ver. 1 Op naar Zeeland, met 2800 kerstbomen, het avondlijke Limburg in, Brabant door, verla ten dorpen een stad, Helmond weer „kijk, de Churehillweg" Eindhoven in een zee van licht, stoplichten, afremmen, weer op trekken, de ruitenwissers werken weer op topcapaciteit hun dans blijft clownesk: links-rechts, klik klak, links-klik.... „Sigaretje, mannen?", ja. sigaret je wil altyd wel. Roken. De kachel staat op gloeiend, het instrumen tenbord werpt een flauw schijnsel in de cabine. Achter ons zwaaien en zwiepen honderden druipende kerstdennen. Stop. Lading contro leren. Alles zit er nog op. Optrek ken maar weer. Iemand nog een sigaret? Moeizaam trekt een die sel zijn lading tegen de nu storm- rijp voor Kerstmis achtïge wind in. O kerstnacht, schoner dan de dagen. Maar het is nog geen kerstnacht, nog lang niet. Zeker niet in het café in Etten- Leur of daaromtrent. De hangeri ge stilte van de vroege morgen is er radicaal verdreven; tafels en stoelen staan allemaal weer op hun plaats en de geleegde asbak ken zijn vol. Vier mannen spelen een partij biljart, van commentaar voorzien door een forse, op citroen- jenever verlekkerde man, wiens stem waarachtig boven het ge dreun van de onvermijdelijke juke-box uitkomt. Ome Piet staat nog steeds achter de koffieketel. Zou hij nou al naar bed zijn ge weest Tijd voor kofie-met-een-broodje. Hoogste tijd zelfs, want kerstbo mentransport maakt hongerig. De ochtendbladen op de leestafel hebben plaats gemaakt voor avondbladen. Anneke Beekman staat nog steeds in het brandpunt van de belangstelling. In de bladen tenminste. Hier boeit het biljart meer. Afrekenen, de lading wacht, Zeeland wacht. Op kerstbo men. Om half twaalf in de avond vertelt de Lange Jan dat het inderdaad half twaalf is en Christiaan Cornelis Louws goochelt met zijn vijf versnellingen de spoorweg overgang bij Middelburg over. „Rot ruitenwissers", mompélt hij en dan denderen achtentwintighonderd kerst bomen over de Stationsbrug, waarvan het stoplicht zo waar op groen staat. Zo groen als het groenste groen van een groene kerstboom. O denneboom.. kerstdennen laden in een verregend Limburg en verkopen in Vlissingen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1961 | | pagina 11