Hans Muller timmert met veertien man aan de weg Timmerfabriek Gebr. Muller 8t Co. C.V. machinaal ZATERDAG 2 DECEMBER 1961 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 9 Hij zit een beetje verloren achter het grote stalen bureau m het privé-kantoor. Een knaap nog, met weerbarstig don kerblond haar, felle blauwe ogen en een rond, van tijd tot tijd blozend gelaat. Want het blozen is hij met zijn twintig jaar nog niet te boven. Hij zou de jongste bediende kunnen zijn. Hij is de directeur. a LS JIJ EK OP STAAT tünmerfabri- kant te worden, dan zetten we er een fabriek neer", redeneerde papa Muller en liij had reden te over om zo te redeneren, want het opnemen van vijf zoons in één (aanne mers) bedrijf zou op de duur wat moeilijk zijn geworden. Bovendien lagen de kansen voor vestiging in St.-Maartensdijk uiterst gunstig, sinds deze gemeente als industrie kern was aangewezen. Nadat het besluit was gevallen, ging het snel: januari 1960 de plan nen uitgewerkt; augustus 1960 de fundering gelegd; 3 januari 1961 het eerste personeel in dienst, voor het afwerken van de fabriek en op 28 april van dit jaar volgde de officiële opening van de machinale timmerfabriek „De Pluimpot" in St.-Maartensdijk. Op de verjaar dag van de nieuwbenoemde directeur, de heer Joh. M. Muller. Zijn twintigste. Een jongeman met een uitzonderingspositie, want directeuren van twintig jaar oud zijn in Nederland dun gezaaid; vermoedelijk is hij zelfs de enige. In ieder geval is hij de jongste tinmierfabrikant in den lande. Het bouwen zit de familie in het bloed. Groot vader Muller begon er mee in 1904, toen hij voor de som van vijftig gulden een metselbe drijf in St.-Maartensdijk overnam, compleet met inventaris en goodwill; papa Muller volg de hem in 1938 op, kocht er in 1953 een tim merbedrijf je bij en ontwikkelde in 1959 plan nen voor een machinale timmerfabriek, die er in april 1961 stond. Met zijn oudste zoon Jan Jozua (22) als beherend vennoot en de twin tigjarige Hans als directeur van Gebr. Muller en Co. C.V. Overigens werkt Jan Jozua als metselaar in het aannemersbedrijf van papa, dat strikt gescheiden is van de timmerfa briek. Daar zwaait uitsluitend Joh. M. (Hans) de scepter. Met straffe hand. Zijn optreden is zelfver zekerd, resoluut en mis schien in sommige ogen iets té zelfverzekerd. Maar als tegenwicht voor zijn jeugd kan dat geen kwaad. Het overwicht moet tenslotte er gens vandaan komen, hoewel dat voor een heel groot deel ongetwijfeld ook steunt op zijn onmiskenbare vakbe kwaamheid. Daar werd de basis voor gelegd op de tech nische school in Bergen op Zoom, waar hij van '54 tot '56 de timmermansopleiding volgde. Na een korte periode gewerkt te hebben op een timmerfabriek in Bergen op Zoom („om met markt en nieuwbouw op de hoogte te raken"), kwam hij in januari 1957 in 't timmerbedrijf van zijn vader. „We zaten tot over de oren in het werk". Kozij nen, ramen, deuren, trappen, kasten. Het was de aanloop tot het lim- merfabrikantschap waar hij enke le jaren later met veel succes exa men voor zou afleggen. „Ik vroeg aan wat de eisen waren en toen heb ik de boeken aangeschaft en zo maar 's doorgenomen". Over dat „doornemen" deed Hans Muller vier maanden en toen ging hij in Amsterdam op voor het exa men. Van de 33 kandidaten, slaag den er drie, onder wie Hans, als jongste, met het hoogste aantal punten. „Ja, de eisen waren een beetje zwaar, maar als je 't weet is het niet moeilijk", filosofeert thans directeur Joh. M. Muller. Hij wist het dus. Hij wist (en weet) wat hij weten moet van staal- en houtsoorten, van draaï- snelheden van machines, calcula tie, werkvoorbereiding, planning. Hij heeft zijn diploma, zoals hij ook gediplomeerd aannemer is. Hij is dan ook „officieel erkend" en wel door zowel de Bond van Tim- merfabrlkanten als door de B.S.B. (Behartiging Samenwerking Bouwvakpatroons) DE FABRIEK De timmerfabriek kwam er. Aanvankelijk maakte de toe komstige directeur er zelf een ontwerp voor, uitgaande, van èen oppervlakte van 800 m2. Maar architect H. Weertman uit Goes, die geraadpleegd werd, ging van een ander standpunt uit. „Wat moet er in?", vroeg hij, waarop de heer Muller opsomde welke ma chines er in de fabriek onderge bracht zouden moeten worden. Er ontstond een prachtige, ruime fabriekshal met kantine en kan toorruimte, tekenkamer en maga zijnen, met een totale oppervlakte van 1400 m2. en met een maxi mum aan daglicht in de hal, dank zij het verwerken van een 200 me ter glas in dak en zijwanden. Nadat door de kantonrechter in Zierikzee ten aanzien van Joh. M. Muller handlichting was verleend en daarmee het bezwaar van zijn minderjarig zijn terzake van het voor geldzaken „naar buiten tre den" was opgeheven, kon hij be ginnen. Op 28 april van dit jaar, zijn twintigste verjaardag, was er de officiële opening, compleet met toespraken, die zorgvuldig op een bandje zijn bewaard. Johannes M. was er ook. Hij had er een dag verlof voor gekregen van de militaire dienst, die hem twee dagen na zijn examen voor timmerfabrikant gastvrij opnam. Muller kon die gastvrijheid even wel niet erg waarderen en na de opening van de fabriek, vroeg hij uitstel, die na negen weken af kwam. Nu, enkele weken geleden, werd hij echter verrast met een nieuwe oproep, voor 3 januari. „Ik heb weer vrijstelling aange vraagd. Ik kan hier niet weg. Be drijfsleiders zijn niet te krijgen. Als ik toch in dienst moet, zal ik nog genoodzaakt worden de deur dicht te gooien". Het klinkt erg drastisch, maar de blauwe ogen van de jongeman achter het schrijfbureau hebben iets onverzettelijks. In een machinale timmerfa briek spélen de machines een belangrijke rol. In de fabrieks hal van Muller en Co. vindt men er zestien, waaronder vele freesmachines voor „duizend en-één" doeleinden. BOTERHAM De deur dichtgooien" zou het stopzetten van een intensie ve produktie betekenen en het op non-actief gaan van veer tien man personeel. Allemaal „machinale" timmerlieden, met diploma T.S. Het zou het stopzetten van een zestiental machines betekenen, die de fabriekshal vullen met een voortdurend geraas, waar vooral de luidruchtige cirkelzagen debet aan zijn. Het zou het einde bete kenen van de produktie van deu ren, ramen, kozijnen en trappen voor nieuwbouw in Vlaardingen, Den Bosch, Amsterdam, Eindho ven en Middelburg om maar een enkele plaats te noemen. Mul ler krijgt zijn opdrachten van aan nemers üit het hele land. Destijds, voor de oprichting, is er zorgvul dig overwogen of er een goeie bo terham in het bedrijf zou zitten. Het lijkt er op, of er wel twee in zitten Aan Joh. M. Muller zal het in ie- der geval niet liggen. Hij leidt met straffe hand, houdt er scherp het oog op. Letterlijk zelfs. „Kijk, zo kan ik tot achter in de hal kijken", wyst hy en hij maakt ons attent op een haaks op het vester van zijn tekenkamer aange brachte raamspiegel. Een spion netje is het nauwelijks te noemen: een spion is het, die de man ach ter het borean in de tekenkamer inderdaad in de gelegenheid stelt ^mensen en machines nauwlettend gade te slaan. De jonge Muller doet dat ook. Zijn blauwe ogen zijn overal. Hij weet wat hij wil. Aan een wand van de tekenkamer hangt een spreuk: „Die goed bouwt, bouwt op kennis". Deze jongeman is klaarblijkelijk vast van plan om goed te bou wen. In de fabriekshal, tegen de achter wand, ligt het ruwe materiaal hoog opgestapeld. Balkhout. in vu ren, teak en Afrikaanse soorten, maar voor 80% vurenhout uit Zweden. Dat wordt het meest ge bruikt. Overigens is de timmerfa brikant voor wat de te gebruiken houtsoorten betreft afhankelijk van wat de architect voorschrijft. MACHINES Muller legt uit, laat machines zien. Een afkortmachine, cirkelzagen, een „vandikte- bank," een afschryfinricliting (naar eigen ontwerp, gaat zes maal zo vlug als volgens de geijk te methodes), een kettingsfrees, een pennenbank om de pennen aan de stijlen van de kozijnen te ma ken, freesmachines („Voor 1000-1 doeleinden"), een lintzaag, scliuur- machinesHet gonst en gromt en ratelt allemaal, vakbekwaam bediend door veertien vakkundige vaklieden, onder vakkundig toe zicht. Een efficiënt industrie'tje, daar in St.-Maartensdijk. Vader Muller, die zich intussen bij het gezelschap heeft gevoegd, is daar ook wel van overtuigd. Hij toont het ook allemaal met trots, neemt die taak gaarne over, wan neer zijn zoon aan de telefoon geroepen wordt. Een vertegen woordiger maakt de rondgang ook nog even mee, en passant met Joh. M. een zakengesprck voe rend. Het magazijn „gereed produkt" is aan bod. Complete draaitrappen. kozijnen, deuren, ramen. „Voor een woning of vijftien ligt er nu Glas in dak en zijwanden ga randeren een maximum aan daglicht in de prachtige, ruime bedrijfshal van de timmerfa briek in St.-Maartensdijk. Op de voorgrond rechts de naar eigen ontiverp gemaakte, bij zonder efficiënte afschrijfin- richting. (Foto's P.Z.C.) klaar. Meer niet," licht de direc teur toe. In een ander magazijn ligt het zogenaamde plaatmate riaal opgeslagen, dan is er nog een, kleine, afdeling. „De slijperij, het voornaamste van de hele fa briek", meent Joh. M. Muller. „Hier werk ik zelf. Slijpen eist een vaste, bekwame hand. Dat laat ik aan niemand over". Het gaat om het slijpen van ma chine-onderdelen. Om het onder houd van de machines. „Nee, daar heb ik geen machine-bankwerker voor". Ja, ja, jong geleerd,jong gedaan, in dit geval. Jong, met moderne opvattingen. Op alle febied. Dat blijkt wanneer lans Muller kantine, wasgele genheid en toiletten toont. Hij meende een maximum aan hy giëne te kunnen bereiken door het doen aanbrengen van de in Frankrijk nogal in zwang zijn de pedaal-toiletten. Lachend en een beetje blozend voegt hij er schertsend aan toe: „Dan blijven ze meteen niet zo lang zitten". Lang zitten is er voor de di recteur ook niet bij. Hij pleegt tot 's avonds elf uur, half twaalf te werken. Géén tijd meer dus voor hob bies, waarvan knutselen trou wens toch de voornaamste was. Vijfdaagse werkweek voor het personeel? „Jawel, meteen ingevoerd". Terug, in het privé-kantoor, schenkt de enige dochter, vijftien jaar oud, ('s mor gens bij moeder, 's middags op kantoor van de fabriek) thee. Vader Muller (45) doet nog even de familieband uit de doeken: oudste zoon en metselaar in zijn fabriek: Jan Jozua (22); directeur van de timmerfabriek: Joh, Marinus (20); timmerman bij vader: Samuël Cornells (18); metselaar bij vader: Marinus Cornells (16), alle maal met T.S.-diploma en tenslotte Atlriaan Marinus (12), leerling van de lagere school. „Morgen is hij jarig. Dan krijgt liij zijn eerste kist ge reedschap", vertelt papa en het is nauwelijks een ont hulling

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1961 | | pagina 5