ZEIANDICA pRosn Operatie „Walrus" DE BOEKEIPLAE PILOOT STORM ontvoerd in de stratosfeer Neusverkouden? DAR0PHEDRIN helpt direct! so PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT VRIJDAG 1 DECEMBER 1961 Een belangrijke bron voor de geschiedenis zijn de stadsrekeningen. Een brondie wel eens over het hoofd gezien wordt. Wat lean het dorre cijfermateriaal nu voor betekenis hebben, zo re- den eert men dan. Een redenering die gemakkelijk is te weerleggen. Het rijke gemeentearchief van Middeburg is in 1910 in vlammen opgegaan. We bezitten echter nog de uittreksels uit de re- keningen, die de ijverige Kesteloo in het laatste kwart van de vorige eeuw gepubliceerd heeft in het Archief van het Zeeuwsch Genootschap. Hiernaast mag zeker niet het titanenwerk van dr. linger vergeten worden: „Bronnen tot de geschiedenis van Mid delburg in den landsheerlijken tijd"; met name het tweede deel. Trouwens rekeningen in het algemeen zijn belangrijk. Uit eigen ervaring kunnen wij getuigen hoe belangrijk rekeningen zijn voor uit de financiële bescheiden aanwezig in het Nassau Domeinarchief de poldergeschiedenis. De bedijking van de Oud Noord-Beveland- polder en de bouw van Colijnsplaats kon gereconstrueerd worden (Algemeen Rijksarchief, 's Gravenliage). n de voorllchtlngsreeks van het Oostvlaams Verbond van de Kringen voor geschiedenis is vorig jaar een brochure verschenen van de heer W. Prevenier: „Stads- en kasselrijrkeningen als bronnen voor lokale geschiedenis", waarbij als toelichting uittrek sels uit de oudste rekening van Biervliet en in extenso de oudste rekening van het Ambacht Assenede zijn opgenomen. Het is reeds het 25ste deeltje in de voorlichtingsreeks, waarin deskundigen van naam over de verschillende aspecten van de lokale geschiedbe oefening hun licht hebben laten schijnen. Het Verbond bestaat uit afgevaardigden van Oudheidkundige Kringen in Vlaanderen. Verschillende van deze Kringen zijn bijzonder actief. Zij geven jaarboeken uit die op een zeer behoorlijk peil staan. Wij hebben in deze rubriek al eens melding gemaakt van het jaarboek: „Appel tjes van (het Heemkundig Genootschap van) het Meetjesland". Prevenier gaat na waarom de rekeningen een unieke plaats hebben onder de talrijke historische bronnen. Allereerst: de onpartijdigheid en objectiviteit. „In dit opzicht reiken ze hoog uit boven de bijna steeds door een bepaalde opinie gedragen en door deze tendens sterk gekleurde en scheefgetrokken voorstel lingen van de verhalende bronnen". Vervolgens noemt hij het realistisch karakter der rekeningen; ze leveren uitsluitend het relaas van voldongen feiten. Verder worden in de rekeningen doorgaans de gebeurtenissen van dag tot dag opgetekend, met andere woorden ze zijn zeer nauwkeurig. „Lokale historici evenwel schijnen nog steeds slechts met de grootste terughoudendheid van deze bron gebruik te maken. Ten onrechte. Men kan toch bezwaarlijk plaatselijke toestanden beter Ieren kennen dan uit deze „dagboeken van het stadsgebeu- ren". Oude plaatsnamen, oude beroepen, functies, instellingen, folkloristische en religieuze gebruiken, alle lokale personages en gebeurtenissen vinden er een ruime weerklank in. Hoevele ge bouwen worden niet in de rekeningen vermeld, hetzij wegens hun economisch belang, zoals de hallen en de markten, hetzij wegens uitgevoerde herstellingswerken of bouwkosten". Ter toelichting verwijst Prevenier naar Biervliet. a lien die met deze rekeningen te maken hebben gehad, kunnen f\ niet anders dan de opmerkingen van Prevenier beamen. Zijn bijdrage lijkt ons zeer nuttig en een aansporing voor lokale historici deze bronnen te gebruiken. HOOG EN LAAG WATER Vlissingen Terneuzen Hansweert Zierikzee Wemeldinge +nap uur meter 9.23 1.38 9.46 10.07 10.25 10.50 -{-nap uur meter 1.56 1.74 1.05 1.25 22.11 22.32 23.02 23.25 23.37 1.52 1.70 1.26 1.47 nap uur meter 3.05 1.27 3.27 1.43 3.56 1.57 3.54 1.07 4.03 1.23 nap uur meter 15.51 16.14 16.42 16.30 16.37 1.62 1.78 1.92 1.44 1.60 (Advertentie) letters 'n Sint-surprise die tot traditie werd... van A tot Z. De fijnste chocolade... vaii A tot Z zo Sint-royaal van formaat. Altijd ivelkom! •■Hf Tien spelers voor het schaaktoernooi in Hastings Voor de hoofdgroep van het tradi tionele schaaktoernooi van Hastings, dat 27 december begint, zijn de vol gende spelers uitgenodigd: wereldkampioen Botwinnik (Rusl.), Gligoric (Z.-Sl.), Bisguier (V.S.), Flohr (Rusl.), Robatsch (Oost), Aaron (India) en de Engelsen Pen rose, Wade, Barden en Littlewood. In het eerste half Jaar van 1961 heb ben ruim 18 miljoen toeristen Italië be zocht. De meesten waren uit Duitsland afkomstig (26 procent) daarna volgen de Zwitsers (15 procent) en de Oostenrij kers (121/2 procent)." Tsjecho-SIowakije won met 42 van Schotland Tsjecho-SIowakije heeft zich woens dag verzekerd van een plaats in de eindronden van het toernooi om het wereldkampioenschap voetbal 1962. Na verlenging wonnen de Tsjechen te Brussel de beslissingswedstrijd tegen Schotland met 42. Bij de rust leid de Schotland met 1de reglemen taire speeltijd werd afgesloten met een gelijke stand (22). Men vreest dat negen mensen zijn om gekomen bij een brand in een drie ver diepingen lioog woonblok in Calgary (Alberta). Vier doden zijn geborgen en vijf anderen worden vermist. <~Dan en voor Spannend avontuur in de lucht lil „Vlucht 714 antwoordt niet meer", van John Castle en Arthur Hailey, wordt op spannende wijze de vlucht beschreven van een verkeersvlieg tuig, dat op weg is naar Vancouver. Plotseling treden ernstige verschijn selen van voedselvergiftiging op bij de passagiers en later ook bij de be manning van het vliegtuig. Toch wordt het toestel na een gevecht om het leven van de passagiers te red den, veilig aan de grond gezet. De vertaling is van Avyola Viruly, doch ter van de bekende vlieger-auteur. Het boekje werd uitgegeven door Ad M. C. Stok, Zuid-Hollandse Uitge versmaatschappij, Den Haag. UIT AMSTERDAMS VERLEDEN Bij de Arbeiderspers verscheen van de journalist Gerrit Oznowicz onder de titel „Amsterdam uit Naatjes tijd" een schier onuitputtelijke reeks Amsterdamse historische anecdotes, die ook voor de niet-hoofdstedeling bijzonder goed leesbaar en interes sant zijn. Er zit ook een brokje tra giek in het boekje, waar het voor het grootste deel is gevuld met her inneringen aan de jodenbuurt. Wie wil weten hoe het roerige en polltiek- luidruchtige leven in Nederlands hoofdstad omstreeks de eeuwwisse ling was, kan bij Oznowicz terecht. Als het verhaal van wonderdokter Mezger wordt verteld, komt er ook een brokje Zeeuwse historie voor de dag. HET KAMP ALLERHEILIGEN De jonge Poolse emigrant Tadensz Nowakowski heeft in de bij Meulen- hoff verschenen reuzepocket „Het kamp Allerheiligen" zijn jeugdherin neringen weergegeven, aangevuld met wat hem bij overlevering bereik te. Het is een droef verhaal gewor den met de tragische achtergrond van het verscheurde Polen. Het kamp Allerheiligen stond in West-Duits- land en werd bevolkt door voor de Russen gevluchte en door de Duitsers verdreven Polen. Hoe de via dolorosa van dit volk en zijn jeugd in de kam pen was, kan men bij Nowakowski lezen. Mits men er niet tegenop ziet de ene droeve bladzij na de andere te lezen. Waar tranen verboden zijn Tijdens de jongste wereldoorlog leefden i.n de landen, die door Japan se troepen waren bezet maar heel weinig „vrije" Europeanen, wanneer men althans de Duitsers en andere bondgenoten van Japan niet wil meerekenen. Die „vrije" Europeanen waren bijvoorbeeld de Skandinavlërs. Want er bestond tussen Japan en de Scandinavische landen officieel geen oorlogstoestand. In de roman „Waar tranen verbo den zijn" (uitgave Bigot en Van Rossum, Blarieum) vertelt Alice M. Ekert-Rotholz uitvoerig over het le ven en bedrijf van deze „vrije" Euro peanen en ze doet dat met heel veel kennis van de Oostaziatische volke ren en ook kennis van de Japanse en Chinese oorlogssfeer. Eigenlijk zijn zulke oorlogsromans voor de eenvoudige Westerse lezer (es) heel wat instructiever dan ge degen overzichten van oorlogsfeiten en dan dorre rapporten van gene raals en admiraals. „In „Waar tranen verboden zijn" fAdvertentie een welkome attentie, gekozen uit de rijk gesorteerde collecties damesmodekleding van MfajW+y* Middelburg, Markt 15 Breda, Karrestraat 17 Tilburg, Heuvelstraat 96 1959. Het nieuws dat Tel- mor na zijn „gesprek met de twee schichtige medege vangenen kon geven, was niet bijster opwekkend. „Die offerandes worden ge bracht ter ere van de Zon negod. De zwarte Targani's wachten tot het moment waarop het zonlicht precies door dat ronde gat op het offerblok valt en dan..." Pi loot Storm kneep de ogen samen en knikte somber. „Nu is ons tenminste de wa re betekenis van dat fraaie monument op het plein dui delijk!" bromde hij. „Op die manier maken de zwarte heersers zich netjes van ongewenste elementen af en be zielen tegelijkertijd hun volgelingen met vrees en bewondering". Opnieuw verstreken de uren, zonder dat er iets gebeurde. De gevan genen lagen meestal lusteloos in het stro en vroegen zich af wanneer ooit die verlammende druk op hun hersenen zou vermindéren. Het bleef kil in de cirkelcorminge ruimte, hoewel de kleine flets-rose zon toch op z'n hoogst stond. Plotseling klonk van buiten een door dringend angstgesjirp en toen zij snel naar de getraliede openingen liepen, zagen de ge vangenen hoe uit een ander rond gebouw een tweetal bevende Singani's door hun zwarte soortgenoten naar het midden van het plein gesleept werden. wordt het ineenstortende welvaarts wereldje geschetst van een Noorse familie, die heel nauwe connecties met de Oosterse wereld heeft en waarvan de leden tijdens de oorlog voornamelijk allerlei narigheden on dervinden van de Japanse contra- spionage-dienst. Van werkelijke waarde in deze ro man is vooral de wijze, waarop wordt beschreven hoe de Japanse, Chinese en andere figuren reageren op de oorlogsverschijnselen en hoe de „oorlog" in hun Oosterse denken verankerd ligt. Men leert uit dit boek iets van het Oosterse denken kennen dat zo he melsbreed verschilt van ons eigen Westerse denken, maar men zal daarvoor wel enige moeite moeten doen! (Advertentie) Darophedrin neus druppels geven onmid dellijk verlichting. Per flae. met pipet KERKNIEUWS NED. HERV. KERK Beroepen te Wijckel: J. H. Jimmimk te Drogeham; te Ried, Boer en Dong- jum en Schallum: H. Lofvers, kand. te Amsterdam; te Dedemsvaart: A. P. Pescliar te Ballum op Ameland. Bedankt voor Amsterdam: J. Plas man te Gieterveen. GEREF. KERKEN Beroepen te Groningen: A. Reen te Alkmaar; te Vianen: H. Boswijk, kgnd. te 't Harde. GEREF. GEMEENTEN Beroepen te Aalst: C. van Dam te Rotterdam. CHR. GEREF. KERKEN Beroepen te Schiedam: J. C. van Ra- venswaaij te Den Haag-Scheveningen. Ik haastte me dus voort totdat ik een brug zag die over de spoorlijn liep en omdat ik intussen wijs was gewor den, liep ik de velden in en stak een heel eind van de brug verder de weg over, en liep toen weer naar de spoor lijn terug. Met de spoorlijn in de buurt voelde ik me weer veel veiliger. En al die tijd was er die doffe koude angst, in het begin ondefinieerbaar, maar la ter duidelijker, de angst, achtervolgd te worden, de schrik van het opge- ino^^ing,r"half rennend, half lopend stootte ik op 'n afrastering, wankelde achteruit en lag op de koude, harde grond, terwijl ik probeerde, weer bij m'n positieven te komen/ Na een poos je keek ik op en wonder boven wonder daar was een windzak en daarachter een hangar en toen wist ik opeens dat ik er was. Maar ik moest niet op het laatste moment nog gepakt worden en kroop dus het laat ste eind op mijn buik voort totdat ik onder de heg lag, ongeveer vijftig meter van de tennisbaan. De hom van de commandant was wakker en door JOHN JOLY blafte achterdochtig, steeds luisterend na elk rumoerig geblaf. Toen drong het tot me door dat niets me meer kon weerhouden en ik snelde over het dikke natte gras en strompelde de tennisbaan op. Later, toen het hele vliegveld gons de van het nieuws, dat alleen ik ont komen was, voelde ik dat de verne dering van het luchtgevecht met Ma son ongedaan was gemaakt. NEGENDE HOOFDSTUK De volgende morgen waren Colin en ik al lang klaar wakker en lagen in onze kooien te zweten voor Caswell zich bewoog. Fluisterend praatten we een poosje. „Wat denk je dat die natuurkundige vrijer heeft uitgevonden?" vroeg Co lin. „Geen idee," zei ik. „Het enige waar ik maar steeds aan moet denken is een soort dodende straal, zoals in de komische beeldromans." Toen, na een stilte: „Heb je uit het leuke afscheidsspeechje van Pearson fi steravond begrepen dat we de arme erel dood moeten schieten als we hem niet weg kunnen krijgen? Ik aarzelde. „Ik weet het niet," zei ik. „Ik heb erover nagedacht. Ik denk dat als we hem eruit krijgen en er een kans is dat hij weer gepakt wordt, we hem neer moéten schieten; maar ver onderstel nu eens dat we daar aan komen en we kunnen hem er niet uit krijgen, wat doen we dan „Misschien de hele zaak in de lucht' laten vliegen met de handgranaten." „Dat kunnen we niet doen. Het kamp zit vol andere gevangenen." „Ja. Maar heb je niet begrepen dat het hier om een uiterste poging gaat. Alles is geoorloofd. Kwestie van leven of dood." „Alles goed en wel, maar wat kunnen we met zijn tweeën tegen een heel garnizoen Jappen beginnen „Misschien zijn het er maar een paar." We hielden ons een poosje met onze eigen gedachten bezig. Ik was opge lucht toen ik bemerkte dat bij de da geraad mijn angst verdween en ik in staat was betrekkelijk rustig aan de komende gebeurtenissen te denken. Ik stond op en liep naar een van de patrijspoorten. De zee was heel kalm en de kruiser sneed er met blijkbaar grote snelheid doorheen. Het was ongelooflijk warm en ik ging even onder een van de krachtige luchtkoe- lers staan en liet de koele lucht over me heen stromen. „Mark," zei Colin. „Ja." „Als het nu zo verdomd belangrijk is, waarom ter wereld laten ze dan. geen compagnie mariniers of commando's landen of zoiets „Geen tijd blijkbaar. Het zou te lang duren om hen, met hun uitrusting, op de juiste plaats bij elkaar te krijgen." „Maar ze zouden toch wel, zeg der tig zwaar gewapende kerels bij elkaar hebben kunnen krijgen en hier aan boord zetten?" „Maai' hoe zouden ze ze aan land krijgen „Laat die kruiser vlak onder de kust komen 's nachts." „Veel te gevaarlijk. Als hij ontdekt werd, zouden de Jappen hem aan flar den bombarderen." „Maar dit moet zogenoemd het be langrijkste zijn, dat ooit voorgevallen is. Dan kan je toch ook wel twee of drie kruisers riskeren in plaats van één „Dat zou al te opvallend zijn. Het moet heel stiekem gedaan worden, zo- dal niemand weet dat het allemaal zo belangrijk is." „Waarom dan geen onderzeeër „Daar hebben ze ook aan gedacht, maar er was niet voldoende tijd." Caswel werd wakker en klom onmid dellijk uit z'n kooi. Zonder een woord te zeggen begon hij zich aan te kleden en ging met handdoek en spons de badkamer in, „Leuke vent," zei Colin. Deze dag verliep rustiger dan de vo rige. We schoten weer met onze wa pens en maakten ze daarna schoon. We starten de motor van de Walrus en praatten er een half uurtje met Bradley over. Vervolgens probeerden we aan de jungle-uniformen van het leger te wennen, die uit broeken be stonden die vol met zakken zaten en battledressachtige blouses van don kergroene stof. De rest van de morgen werd besteed aan het bestuderen van kaarten, plat tegronden en zeekaarten. Pearson verscheen een paar maal maar heel kort. Hij scheen het druk te hebben en had maar even tijd als we hem zagen. Ik begoii hem hoe lan ger hoe aardiger te vinden. Hij was nu vrolijk en minder vermoeid dan de vorige dag. Hij scheen vol vertrou wen en stond altijd met een suggestie of een raad klaar. Hij vertelde ons dat we tot de avond verder niets meer te doen hadden, wanneer we de Walrus zouden laden en nakijken en we daarna bjj elkaar zouden 'komen voor de laatste instruc ties. waar ook de scheepsdokter bij aanwezig zou zijn om ons een korte uiteenzetting te geven. Tegen die tijd kende ik de platte gronden en de kaarten uit m'n hoofd en ik begon weer een onprettig ge voel in mijn maag te krijgen. Ik be gon bang te worden voor de lange, hete nachtelijke uren en na een poosje zond ik een boodschap aan Pearson, waarin ik om toestemming vroeg de Walrus na te kijken. Dat werd toege staan en aan dek voelde ik me veel beter. Ik keek elke centimeter van de oude amfibie na, het opvouw- en ver- ankermechanisme van de vleugels, de brandstofleidingen, de aanwijzingen voor de vlieger en alles wat ik maar kon bedenken om mijn gedachten af te leiden. Zo sleepte de dag zich langzaam voort tot de avond, toen we bij het laatste licht onze uitrusting in de Walrus laadden geweren, messen, grana ten, medicijnen, kaarten, proviand enz. Daarna keken we toe hoe de brandstoftanks tot de rand toe ge vuld werden, zagen hoe de katapult tweemaal werd geprobeerd en ver zekerden ons ervan dat de Walrus goed was opgeborgen voor de nacht. Eenmaal terug in onze hut, vertelde de dokter, een vrolijke Schot, ons iets over dysenterie, ondervoeding, mala ria en nog een paar andere ziekten met hun verschijnselen en geneesmid delen. Hij ging maar schoorvoetend weg, kennelijk brandend nieuwsgierig om te weten wat er met ons ging ge beuren. Eer hij wegging en ons goede nacht wenste, helderde Pearson nog een laatste punt op, waarover Colin en ik ons zorgen gemaakt hadden en waar tot nu toe niet over gesproken was. Caswell zou het commando over de expeditie voeren en verantwoorde lijk zijn voor elk besluit, behalve voor die betreffende het vliegen van de Walrus, dat onder mijn commando zou geschieden. Ik sliep onrustig gedurende de lange smoorhete nacht en elke keer wanneer ik indommelde, droomde ik, dat we in de Walrus door de katapult werden afgeschoten en dat ik tengevolge van de ongewone schok het stuur kwijt was geraakt. (Wordt vervolgd),

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1961 | | pagina 22