MUSKETIERS VAN DE MACHINEBOUW Machinefabriek Welgelegen P. Maaskant Zonen, Bruinisse ZATERDAG 18 NOVEMBER 1961 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT HET WAS SCHAFTUUR. Rond een kolos van een kachel, centraal punt in de 24 nieter lange en 9 meter brede fabriekshal, een paar mannen in blauwe overalls, wat verloren in de stenen ruimte vol staal. Draaibanken langs de wanden, een werkbank met bank schroeven, lasapparaten, afgewerkte produk- ten, waaronder roodgemeniede lieren voor vissersboten en veel, lieel veel her en der ver spreid liggend materiaal. De heren Maaskant zouden direct komen. De heren Maaskant kwamen ook direct. Kort 11a elkaar. Eerst Piet Maaskant, 31 jaar oud, gebrild, vettig alpinopetje op, blauwe overall, klompen. Daarna Aart, 28 jaar oud, lang, waakzame oogjes, vettig alpinopetje op, blau we overall, klompen. Tenslotte „de ouwe", Pieter Maaskant, 61 jaar oud, gedrongen, krachtige figuur, vettig alpinopetje op, blau we overall, klompen. Drie musketiers van de machinebouw, de drie firmanten van de Machinefabriek „Welgele gen" P. Maaskant Zonen Bruinisse. Sinds precies twee jaar is de machinefabriek inderdaad welgelegen op de dijk bij de oude tijhaven van Bruinisse, waar nu nog slechts vissersboten en binnenvaartschepen meren, die aan reparatie of vernieuwing toe. zijn. Voordien werkte men sinds het bijzonder schuchtere begin in 1948 in een oud pakhuis, aan de voet van de dijk. Een héél schuchter begin. Aart vertelt: „Piet was toen ziek. We hadden praktisch geen cent. Wel een bankschroef. Die hield vader vast, terwijl ik vijlde". slagen. In Bruinisse werd het de firma Van der Werken en Pad mos, tot 1948. Al die jaren dus nog steeds min of meer op de achtergrond. Maar in 1948 werd het voor de heer Maaskant om diverse, hier weinig meer ter za ke doende redenen, tijd om op de voorgrond te treden. Met twee zoons (van wie één ziek), een bankschroef en een oud pakhuis. „In het begin lieten we het draai- werk op Oosterland doen en het smeden weer ergens anders. We zaten zelfs zonder vuur", gr Aart nog even terug op dit toch nog vrij recente verleden. Na een jaar was Piet hersteld; intussen had men de bank werker Cornelis Kardol kun nen aanstellen en in januari 1949 kwam daar de draaier R. van Hekken bij. „Mannen van het eerste uur" om zo te zeggen en, evenals ook ande ren. mannen waar de Maaskan ten van op aan konden. „Soms gingen ze twee of drie weken zonder loon paar huis Maar de opdrachten bleven ko men. Uit Bruinisse zelf kreeg de firma Maaskant rond 90 pet. van de klanten en de machinefabriek groeide gestaag, totdat er in to taal een twaalftal monteurs, draaiers, bankwerkers en lassers permanent aan de slag kon blij ven en op het ogenblik doet zich al weer gebrek aan personeel gel den Men grooide uit liet oude, bouw vallige pakhuis onder aan de dijk. Bovendien kwam het te excen trisch te liggen en in 1959 ging men over tot nieuwbouw aan de oude tijhaven. Op 16 november 1959 trok men het gebouw mot de grauwwitte muren binnen; een fabriekshal van 21 meter lengte en 9 meter breed; een magazijn van 10 bij 6 meter, straks nog „aangevuld" met een 14 meter lange reparatie plaats voor dieselmotoren. Het in strumentarium werd nog onlangs aangevuld met een gloednieuwe, indrukwekkende draaibank, een hele investering, ,,'t Was nodig", licht de heer Maaskant senior toej ,,'t is echt niet uit weeldie". Nee, de heren Maaskant maken ook bepaald niet de indruk, dat zij onberaden iets „uit weelde" zul len ondernemen. Het zijn mannen, die zich aan de werkelijkheid hou den, ook als het gaat om een harde werkelijkheid. De broers Piet en Aart hebben dat bepaald niet van een vreemde twee ap pels, heel dicht bij de stam ge vallen Piet, die rubberslang, heb je die nou besteld?" De deur naar het kantoortje wordt even opengeworpen; uit de fabriek klinkt het geluid van staal-op- staal, het felle gesis van een las apparaat, waar helle vlammen uitspuiten. Er wordt gewerkt. Waaraan Samen sommen ze improviserend een lijstje opdrachten op: een hoofdmotor van 200 pk plus een 15 pk hulpmotor voor een nieuwe viskotter inbouwen; het plaatsen van een winch (zoals de lier voor de Noordzeevisserij heet); het in- Hij vijlde toen aan het eerste karweitje, dat P. Maaskant Zonen op te knappen kregen en ze weten het nog precies dat was aan de „Bru 54". Daarna volgde het plaatsen van een lier aan boord van de „Z.Z. 8" („Van schipper Schot", weet vader Maaskant) en daarnaJa, daarna begon het heel langzaam te marcheren, ook al dank zij het feit, dat die eerste draaibank er toch kwam. „Maar zonder centen wilden ze hem niet afleveren. Hij stond op een wagen voor de deur, maar hij kwam er niet af". 1 Maaskant senior is toen, zo als hij het zelf noemt, „het dorp ingegaan". Om centen. Ze kwamen er en de draai bank werd afgeladen. Er was weliswaar geen plaats voor, maar óm die draaibank heen' hebben ze toen maar een werkplaats gebouwd. Aan het pakhuis vast. Met als be drijfskapitaal 'n klein spaar centje van vader, een bedrag je van Piet en de geleende „centen uit het dorp" is de machinefabriek „Welgelegen" begonnen. We zeiden het al: een heel schuchter begin. Half twee. Het schaftuur is ten einde. In het in de fabrieks hal als een administratieve uitwas tegen een zijmuur afge scheiden kantoortje, groepen de drie Maaskanten samen rond het enige bureau, dat beheerd wordt door een lief, verlegen meisje. Het is de eerste kantoorkracht, sinds een half jaar in dienst. Het bureau is keurig opgeruimd. „Een half jaar geleden stond hier nog een tafeltje, met zó'n berg pa pieren", wijst Aart en zijn blik rust nu prijzend op het gladde 1 de nieuwe draaibank... oppervlak van het stalen bureau. Het is vol in het kantoortje. Drie Maaskanten, dat vult. De forse gestalte van senior vooral, hoe wel hij nog zo zijn best doet om in een hoekje, tegen het bureau, op de achtergrond te blijven. Het verblijven op de achtergrond ligt hem, uitgesproken type van de harde werker, kennelijk beter, dan het op de voorgrond treden. Het heeft ook heel lang geduurd, voor dat hij met het stichten van dit, hun eigen bedrijf, op de voorgrond is getreden. Van 1912 tot 1948. Naar dat eerste jhar gaan nu zijn gedachten toch even te rug. Datum en uur staan zelfs in zijn geheugen gegrift. „Op de 19e juni, m'n verjaardag, 's middags om één uur stapte ik binnen bij de machinefa briek van Lodder in Ridder kerk. Als leerling, twaalf jaar oud. De eerste week kwam ik met 45 centen thuis. De twee de week was het een gulden, min drie centen voor het zie kenfonds De zoons glimlachen vaag. Ze kennen dat verhaal natuurlijk door en door. Alle zoons im mers kennen de verhalen van hun vaders, soms worden ze er wat ongeduldig onder, soms ook willen ze het toch nog wel eens horen. Ditmaal houdt va der Maaskant het evenwel kort een man van veel woor den is hij trouwens toch niet. Meer van daden. PIETER MAASKANT SR. ...nu eens op de voorgrond... bouwen van een 290 pk-motor („direct-omkeerbaar") in een bin nenvaartuig; een 200 pk-motor plus een 10 pk-hulpmotor voor de „Goeree 15"; nieuwe zuigers en lagers voor weer een andere vis sersboot, een 150 pk-motor voor de „Bru-90" Er is echt wel werk aan de win kel. „Je vergeet die zeven garna- lenlieren", meent Maaskant se nior, die graag precies tewerk gaat. De motoren worden in de gevraag de typen geleverd, scheepsschroe ven kant en klaar betrokken „van elders" en zo komt het element „handel" er ook nog aan te pas. Maar het werk. het zuivere, on vervalste handwerk blijft hoofd zaak bij P. Maaskant Zonen. Voorlopig zijn er in ieder ge val voldoende opdrachten. „En als de mosselvloot uit Bruinisse zou moeten ver trekken?" Aart Maaskant heeft zijn antwoord, ondernemend, on middellijk klaar: „Dan trek ken we mee!" Piet Maaskant wijst er be dachtzaam op, dat de sector binnenvaartschepen ook be langrijk blijft. Plus het om bouwen van sleepschepen tot motorschepen. Pieter Maaskant Senior wil alleen nog graag genoteerd zien, dat er bij de werkne mers (5-daagse werkweek sinds augustus) vier broers uit één gezin zijn. De Kos- tenses. „Een fijn gezicht, als je die samen 's avonds naar huis ziet gaan", zegt hij peinzend... ...lassen... (Foto's P.Z.C. „Ik heb er het vak geleerd. Monteur", licht hij nog sum mier toe. Bij Lodder op Ridderkerk, de ge boorteplaats van Maaskant, leerde hij in die dagen ook de vissers uit „Bru" al kennen. Alleen kon hij toen nog niet weten, dat zij later, in de naoorlogse jaren, zijn klan ten zouden worden. „M'n eerste lier maakte is voor de „Bru 162", herinnert hij zich. „De baas zei: „Maak jij dat lier tje maar", en dat heb is toen ge daan". Het is de laatste beslist niet ge weest. Op het ogenblik leveren Maaskant Zonen lieren, ontwik keld volgens een eigen systeem, voor de garnalenscliepen uit Ar- nemuiden, Urk, Volendam, Oud dorp, Ylissingen, kortom door heel Nederland en bovendien nog naar Duitsland en Denemarken. Het zijn nu stalen lieren, in tegenstel ling tot de gïetyzeren van vroe ger en ze worden „van de grond af" in eigen bedrijf vervaardigd. Daar is men tien jaar geleden mee begonnen, met als specialiteit lie ren voor mossel- en garnalen- schepen. De produktie van één zo'n lier vergt rond veertien da gen. „Maar zet U er wel bij, dat de levertijd langer duurt, anders krijgen we straks te horen, dat de lieren zo lang weg blijven", merkt Piet zakelijk op. Transportbanden jakobsladders voor mosselboten is nog een an der pródukt uit dit Bruinisser be drijf, da't zich in hoofdzaak even wol toelegt op de inbouw van nieuwe en gereviseerde motoren in vissers- en binnenvaartschepen. Voor Maaskant senior begon dat ook al in Ridderkerk, in de twin tiger jaren, toen daar talrijke Bruinisser zeilschepen tot motor schepen werden omgebouwd. In 1932 is het voor Maaskant definitief Bruinisse geworden, toen hij als een der laatsten als crisisslachtoffer bij Lodders Machinefabriek moest worden ont-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1961 | | pagina 5