JONGE MUSICI SPELEN IN
CHOPINS GEBOORTEHUIS
Tien zloty: Een dag
vol dromen en geluk
CHOPIN
IN HET
PARK
DONDERDAG 16 NOVEMBER 1961
OV1NCIALE ZEEUWSE COURANT
11
Hart in kerk
van Warschau
Het hart van Chopin wordt be
waard in de kerk van het Hei
lige Kruis in Warschau, de
kerk die zicli vlak in de nabij
heid van het monument van
Copernicus bevindt. Het hart
van Chopin vindt men dus In
het hart van Warschau.
In het schip der kerk werd het,
in een pilaar, ingemetseld.
Voorts bracht men een buste
van de meester aan. Toen wij
bij de pilaar stonden, bleek het
monument met kleurige linten
versierd te zijn. Twee engelen
flankeren de plaats, waar zich
het hart bevindt. Naast de pi
laar bevinden zich de banken
voor de kerkgangers. Het hart
van het genie Chopin klopt
niet meer. Desondanks leeft
het voort in Warschau, in Po
ten, in Europa, in de wereld.
Laatste artikel
in de serie
Polonaise '61
In de riolen van
ffarschuu
„einmalig" was, van een magiër,
een tovenaar met klanken.
Chopin leeft
j-J ET IS PAUZE. Applaus ruist
aan van buiten, en Barbara
Sejudówna staat op, jong, stralend
en gelukkig. Het jonge medium,
dat haar grote dag beleeft. Haar
moeder komt naar haar toe en
kust haar. Als er tranen waren
dan waren dat tranen van een
groot geluk.
Ik ga de kamer uit en loop wat
door het park, over smalle brug
getjes, door lanen van ceders en
langs de stil voortstromende beek.
Overal zitten of wandelen de men
sen die hetzelfde gehoord hebben
als ik. Niemand is druk, niemand
loopt hard. Men is helemaal zich
zelf. Geen enkele agitatie of merk
bare spanning. En opnieuw valt
me dan de aard van dit publiek
op en opnieuw denk ik aan Hol
land.
Als het half uur voorbij is, ga ik
niet meer naar binnen. Ik ga zit
ten naast het huis, tussen de bloe
men. Het raam is dichtbij en ik
kan de muziek duidelijk horen.
Ditmaal concerteert een jonge
pianist: Maciej Lukaszczyk. Hij
speelt een nocturne, 4 mazurka's,
2 preludes, 2 impromptu's en een
scherzo, en wéér is daar de ver
rukking van deze muziek. Ineens
weet ik dan dat we hier samen,
al deze mensen, al deze kinderen,
al deze bejaarde mannen en vrou
wen, gemeenschappelijk zoiets als
onze muzikale belijdenis doen.
Dit uur is het uur van loutering,
van zuivering. En helderder dan
daarvoor dringt de waarheid van
de woorden van de eerste strofe
van het Poolse volkslied tot me
door, die belooft dat Polen niet
verloren gaat, zolang er Polen le
ven. Zolang er zó door jonge Po
len wordt gespeeld, zo lang zal
ook Chopin leven.
Ik zit daar maar te dromen onder
de ceders en bij de bloemen. En
al die anderen, dat legioen van
luisterende jonge en oudere Poolse
mensen, doen nn niet anders. Tot
dat Maciej Lukaszczyk de prelude
no. 24 in d-moll speelt en iedereen
ontwaakt. Chopin op zyn grootst.
Chopin universeel en meeslepend.
Muziek... die een uitbarsting is,
een strijd.... een gevecht.... een ex
plosie van klanken, een poging de
wereld te verbrijzelen, te vernie
tigen. Een orkaan van muziek, een
storm van klanken. Chopin... zélf
ontwaakt uit al zyn dromen, ge
wekt levend, de wereld bestormend
en die wereld oproepend. Ook deze
wereld nog, ook het Polen, het
Warschau van deze zondag, waar
van dag tot dag en van jaar tot
jaar het evangelie van de haat
gepredikt wordt. De haat tegen
lien, die Polen verbrijzelen. Een
begrijpelijke, een menselijke haat.
Weg tot het hart
ER is me die dagen verteld
waarom Polen haat en ik
heb het begrepen. Aldoor
achtervolgde me die haat, omdat
ze tastbaar is op de gezichten der
mensen. Ze was dat alleen niet
deze morgen in Zelazowa Wola.
Omdat ze werd weggespeeld door
een jonge vrouw en een jonge
man. die samen Chopins Exuiiate
Jubilate brachten, dat verstaan
werd door allen die daar waren.
Allen, die over de diepste afgron
den van het Poolse lijden lieen-
kwamen. Die mochten leven. En
hier luisterden.
Met het scherzo komt het einde
van de belijdenis Ik miste die
morgen maar één compositie van
de meester: diens prelude no 7,
waarin hij zijn heimwee naar hel
door hem verlaten Polen uitzingt,
eindeloos weemoedig wegfluistert.
Deze prelude was, zeker .voor mij.
Anthony nan Kampen bij hel
gedenkteken van de meester.
Componist herleeft in Zelazowa Wola
Terwijl Barbara Sejudówna zijn
muziek speelt, probeer ik de mees
ter te zien in dat Parijs, dat hem
wél roem en onsterfelijkheid
schonk, maar geen geluk. Wat hij
er vond waren vrienden: Bellini,
Berlioz, Liszt, Heine, De Mousset,
Hugo. En., niet te vergeten
George Sand. Die hem greep en
vasthield. Haar felbegeerde prooi!
In Parijs, waar hij Polen vergeefs
zocht. Maar in zijn heimwee naar
dat Polen ontstond zijn muziek,
die Polen is. Wie fluisterde hem
die klanken in Wie schonk hem
de inspiratie? De vraag is dwaas,
omdat juist dit het mysterie is dat
„Chopin" heet. Het mysterie dat
de wereld zijn scherzo's gaf, zijn
balladen, de preludes, de walsen,
de sonates, de mazurka's, de polo
naises en de etudes.
Men moet niet te veel willen we
ten van dat leven, omdat de mu
ziek het voornaamste is, de essen
tie daarvan is. De rest is onbe
langrijk. Wat geeft het of zyn le
ven als mens een mislukking was!
Als kunstenaar was het een glo
rieuze overwinning. Wat maakt
het uit wie en wat Chopin was, of
hy sensueel was, prikkelbaar, on
verdraagzaam, onberekenbaar en
ijdel! Wat zal het ons interesseree
de. De legende van een genie dat
Rolen bezit verscheide
ne Chopin-monumen-
ten, hetgeen begrijpe
lijk is als men de
Chopin-cultus in dat
land ervaart. Het mooi
ste troffen wij aan in
het prachtige, romanti
sche Lazienki Park, een
klein paradijs dat zich
midden in Warschau
bevindt. Het indruk
wekkende beeld van
zwart marmer toont
Chopin, zittend aan een
vleugel.
Op de dag dat wij het.
monument voor de eer
ste maal bezochten,
werd aan de voet er
van gespeeld door een
aantal kinderen. Ze
zwommen in de vijver
waarnaast het beeld
verrijst en rustten soms
uit op de voet daarvan.
Er teas geen bewaking
van het beeld.
Toen wij naderbij kwa
men viel het op, dat er
niet één kras, niet de
minste beschadiging
viel waar te nemen.
En alle dagen spelen
daar kinderen. Ook
daar in dat parlc met
spélende kinderen,
bleek hij te leven. Zo
zeer. dat geen kind uit
Warschau eraan deukt
dat beeld te beschadi
gen.
een symbool geweest. Omdat ik
wist, sinds die morgen, dat ik zelf
ook heimwee naar dit land zou
behouden, dit Polen, met zijn haat
en liefde, zijn leed en zijn hoop,
zijn treurnis en zijn inspiratie.
Ik had dit concert- voor geen geld
ter wereld willen missen en het
kostte me slechts 10 zloty! Voor
10 zloty een dag vol dromen, een
dag boordevol geluk. Een zondag,
samen met Chopin, op wie de
woorden slaan: „The dreamer dies
but never dies the dream". De dro
mer sterft, maar niet de droom.
Er is maar een weg. die voert tot
de muziek van Chopin de weg
recht tot het hart. Voor die weg
zijn geen wegwijzers nodig, omdat
de maker ervan uniek was. Even
uniek als die landgenote van hem.
Madame Curie. Indien ik deze
zondagmorgen een ding leerde, dan
het feit hoezeer Chopin nog leeft.
Niet in de verhalen, niet in de
legenden, niet in de romantiek
waarmee hij omgeven werd, niet
door een artistiek snobisme, niet
door exaltatie en niet door wat
een George Sand over hem bericht
te. Nee, door iets anders. Alleen
door zijn muziek. Omdat die leeft.
De rest is van geen waarde.
Hij leeft en zal voortleven. Zelfs
in andere muziek dan alleen de
zijne in die van Ravelmaar
ook in die van Gershwinen
ook in die van Ellington. Omdat
ook zij beheerders van zijn nala
tenschap zijn. Omdat ook zy ons,
op him manier, deel laten hebben
aan Chopins muziek, die een be
lijdenis en een credo is.
Zo was dan die zondagmorgen In
Zelazowa Wola, westelijk van
Warschau. Zo maar een dorp in
de vlakte van het Poolse land.
Een muzikaal
„Lourdes"
IK WIST dat die concerten ge-
gegeven werden en had voor
mezelf het besluit genomen
Polen niet te verlaten zonder ge
tuige van een der uitvoeringen ge
weest te zyn. Ik was er getuige
van en liet- werd een onvergetelijke
pvIE ZONDAGMORGEN, de laatste die ik in Polen zal
doorbrengen, rijden we om 9 uur van Warschau naar
Zelazowa Wola, dat 60 kilometer westelijk van de hoofdstad
ligt. Het is een heel klein dorp, en geen mens ter wereld zou
er, behalve zijn schaarse bewoners, ooit van vernomen heb
ben, ware het niet dat Zelazowa Wola een bedevaartplaats is.
Nee.... geen plaats waar een Heilige is verschenen. Tenzij men
de Muze der muziek ais zodanig wenst te zien. Zelazowa Wola
is een muzikale bedevaart. Zoiets als het Poolse Lourdes van
de muziek. Van Chopins muziek. Hij werd daar. in het begin
van de vorige eeuw, geboren. Zijn geboortehuis staat er nog.
En in dat huis worden 's zomers, op zondagochtenden, Cho-
pin-concerten gegeven. Door jonge Poolse musici, die aan het
internationale Chopin-concours hebben deelgenomen. Door
hen, van wie Polen verwacht dat ze de bestaande Cliopin-cul-
tus zullen voortzetten. Door hen, die de muzikale erfenis van
de meester zullen gaan doorgeven, van jaar op jaar, van gene
ratie op generatie. Zij, de jongste pianisten van Polen, zijn uit
verkoren in het huis, waar Chopin 130 jaar geleden geboren
werden, en zélf zijn eerste composities speelde, te concerteren.
Daarin een gips-afdruk van Cho
pins linkerhand, gemaakt direct
na zijn overlijden. Het lijkt een
vrouwenhand zo smal, zo broos,
zodelicaat. Hij doet me aan nog
iets anders denken: aan een vogel
die te slapen ligt.
Naast de hand een tweetal origine
le handschriften van composities,
van Chopin, van de mazurka opus
7 no. 4 en van de wals in as-dur.
De kamer is maar klein en wordt
voor ongeveer de helft gevuld met
een massale Steinway-vleugel. Het
blijkt een geschenk te zijn van de
Polen in Amerika, die het na de
laatste wereldoorlog aan het ge
boortehuis schonken. Voor dit doel
deze concerten.
Ik doorloop de andere vertrekken,
die alle klein zijn en laag, en heel
eenvoudig. Dit alles heeft niets
van een normaal museum. Daar is
het allemaal te simpel, te eenvou
dig voor. Maar die eenvoud is aan
grijpend. Omdat men praktisch
niets veranderd heeft in dat huis.
Zo moet het geweest zijn, toen hij
geboren werd. Met dezelfde oude
gravures aan -de muren, voorstel
lingen van het Warschau van
1772. Er zijn overal bloemen neer
gezet en ook van Buiten komen
de geuren van bloemen, door de
geopende ramen, naar binnen.
Door het klimop en de bloemen
die het huis omranken ontstaat
binnen een lieflijk spel van licht
en schaduw.
De conservator öpent een deur.
Tegelijk zegt hij: „Hier was het,
hier is hy geboren".
Ik zie eeu indrukwekkende wit
marmeren vaas met witte seringen
erin. Hy staat op de plaats waar
eens liet bed stond. De ruiten* zijn
bedekt met witte tulen gordijnen.
Op de grond ligt een oud pluche
kleed. In een hoek staat een ou
derwets spinet, met zichtbaar
erop het patina der eeuwen. Het
portret van de vader en de moe
der aan de wand. Een stuk go
belin aan de muur. En de portret
ten van de twee zusters. De een
lijkt sprekend op Frédéric Cho
pin. Het is een joods type met een
ondoorgrondelijke, geheimzinnige
Mona Liza-glimlaeh. Voorts dan
nog de huwelijksakte van de ou
ders uit 1806. En de geboorte-akte
van Frédéric uit 1810.
Aan de bron
Barbara Sejudówna..... direct na
haar concert in Chopins geboorte
huis.
ervaring tussen alle andere erva
ringen van die dagen en die niéts
met muziek te maken hadden.
Een vriend rijdt mij erheen. De
weg is goed en voert door een
landschap dat bijna Nederlands
aandoet. Korenschoven op de vel
den. Zware grijze wolken van ho
rizon tot horizon. Wat zwartbont
vee in de weide. Een bekend beeld.
De zon wil tijdens de rit naar Ze
lazowa Wola niet doorkomen,
maar als we het dorp binnenrijden
breekt het wolkendek open en ver
schijnt hij. Heel het dorp en het
park dat we binnenrijden stralen
ineens van licht en warmte. Het
lijkt of de zon gewacht heeft dat
we Chopins dorp binnenkwamen.
Het huis staat ergens midden in
liet park. Dat park vult zich met
mensen, die met autobussen,
paard-en-wagens en enkele parti
culiere auto's zijn gekomen. Uit
het noorden en zuiden, het oosten
cn westen van Zelazowa Wola.
Het is niet het publiek dat men bij
ons, in Nederland, tot „concert
gangers" rekent, niet het soort
mensen dat men in het Amster
damse Concertgebouw ontmoet of
tijdens concerten in het Scheve-
nings Kurhaus. Nee, dit is een to
taal ander publiek: het bestaat uit
schoolkinderen en arbeiders, uit
oude vrouwtjes en bejaarde man
nen.
Chopins huis
t K BETAAL 10 zloty en be-
treed dc ingang van het
park. Even later ontmoet ik
de conservator van het huis van
Chopin, die me meeneemt naar dat
huis. Het is opvallend klein en
laag. In ieder opzicht een gewoon
huis. Er is niets spectaculairs aan,
niets buitenissigs. Zomaar een
willekeurig huis uit het begin van
de negentiende eeuw. Met dit ver
schil, dat Chopin er werd geboren.
En als zodanig een monument.
We gaan naar binnen en il; zie het-
interieur. Daar hangt, in de la
ge kam el*, zijn portret. Misschien
heeft de schilder gepoogd de ziek
te, de uitputting waaraan zyn mo
del leed, te camoufleren. Ze zyn
echter duidelijk zichtbaar. Het
portret bljjkt om een bijzondere
reden een verrassing te zijn: het is
namelyk geschilderd door een Ne
derlander: Arie Scheffer. Hij schil
derde het toen Chopin 29 was.
Een glazen yitrine op een tafel,
D E CONVERSATOR wenkt
me mee. te gaan. Ik volg
hem en buiten,, op de gang,
deelt hij me mee dat hij de soliste,
Het geboortehuis van Chopin.
Barbara Sejudówna, die direct zal
spelen, verzocht heeft of ik in de
kamer waar ze gaat concerteren
mag luisteren. Dat is een belang
rijk privilege en ze heeft het goed
gevonden. Ik zit op een rood plu
che sofa. Tussen mij 'en de Stein
way-vleugel staat alleen de vitri
ne met de linkerhand erin. Tegen
over me zitten nog een paar bezoe
kers. Dames. Later blijkt dat het
de moeder en zusters van de so
liste zijn.
Ineens verschijnt ze, Barbara Se
judówna: jong. timide, nerveus. Ze
ziet er allerliefst uit met haar lan
ge wit-zijden japon, zilveren
schoentjes, zilveren halsketting en
lange witte handschoenen, die ze
voorzichtig uittrekt en boven op
de vleugel legt. Ze is zeer blond
en heeft een goed gezicht. Dat
gezicht staat ernstig en daar is
alle reden voor. Het wordt haar
eerste grote concert en ze is uit
verkoren het aan de bron te ge
ven. Ze gaat spelen.
Een ballade, eeu scherzo, een noc
turne en twee etudes. Als ze be
gint maakt een grote ontroering
zich van me meester. Ik besef
plotseling dat het een genade is
dit hier, op dat uur, op deze plaats
te mogen beleven. Wat dit meisje
speelt is méér dan alleen muziek,
het is een machtige evocatie, het
voor de geest roepen van dingen,
die tot het beste behoren wat de
wereld, en de mensen die de we
reld bewonen, bezitten.
M'n hart vult zich met vreugde en
dankbaarheid, en ik weet zeker
niet alleen het myne. Ook dat van
de pianiste. Ik zie het aan haar
ogen, aan haar bewegingen. Ze is
gelukkig. Ik zie het óók aan twee
meisjes van niet ouder dan veer
tien. die op de stoep van de ka
mer zitten. Ik zie het óók aan de
moeder, die haar ogen gesloten
houdt, alsof ze slaapt. Maar ze
slaapt niet! Ze is klaar wakker
en vervuld met trots. Omdat ze de
moeder van het medium is dat ons
Chopin schenkt.
Chopin! Hem ontmoet ik in dat
uur. Chopin, de meester, dolend
dicht onder de sterren, op zoek
naar zijn Muze. haar aanroepend
en gehoor vindend. Ik ben hier in
zijn huis, waar hij speelde, waar
hij voor het eerst geluid hoorde
en vervolgens de eerste muziek.
Uit dat oud, verweerd, antiek spi
net? Waarschijnlijk.
Chopin, jong door Warschau lo-
Eend, het Warschau van tóen.
aar hoorde hij ook muziek. Niet
uit een spinet 'opklinkend, maar
uit een viool, bespeeld door een
man, genaamd Paganini.
Hier voltooide hij z'n eerste eigen
composities, hier ontstonden zyn
eerste etuden, die wonderbaarlijke
combinaties van studie en inspira
tie, hier de eerste Polonaises. Hier
ook de beide piano-concerten, het
eerste en het tweede. Hij speelde
ze in 1830, kort voor zijn vertrek
uit Polen.
Hier eindigde zijn jeugd .Hier ein
digde een droom ook, een jeugd
liefde. Zijn eerste liefde: die voor
Konstancja Gladkowska. Die dat
niet eens zelf wist, maar het pas
later, jaren later, hoorde, als ge-
trpuwde vrouw. Hij vertrok uit het
goede, vertrouwde Zelazowa Wola
uit Warschau, naar Parijs. Daar
opende zich de wereld voor hem,
de wereld van de kunst en die dei-
aristocratie.
Het prachtige zwurt-marmeren
monument van Chopin in het ro
mantische Lozienki Park in
Warschau.
of hij bevreesd was voor het pu
bliek, lastig voor zijn personeel,
dat hij niet tegen kou kon en niet
tegen warmte, niet tegen,wind en
niet tegen regen. Het is allemaal
volmaakt onbelangrijk. Belangryk
is alleen zijn oeuvre, zijn werk,
zyn nalatenschap. Zijn erfenis, die
voor alle eeuwen is, voor alle tij
den dat er mensen zullen zijn die
kunnen luisteren. De rest valt
weg, is stof en as. De rest, dat is
de sensatie, de valse romantiek en
de hysterie. De rest, dat is legen-