Jaap kan óók kunstjes Zeeuwse brouwers naar Paramaribo ZEEUWEN IN SURINAME Produktie in zes jaren meer dan verdrievoudigd ..ontsnapt aan tiuisatresl... ...doende met liet sloopwerk.... (Foto's P.Z.C.). ...ja werkelijk, een pooi voor m'n vrouwtje, leg het maar vast. „Jammer dat ie dat niet kan demonstreren" zegt mevrouw Paauwe, „hij heeft toevallig z'n weckring lcapotgebeten." Zo is Jaap. Verzot op weckringen, verzot op lingerie. En de familie Paauwe overdreef niet, toen ze ons schreef „Wij hebben een poes, die wanneer je zegt Dag Jaap, je netjes een poot geeft." Wanneer wij een knik ker van de trap rollen, gaat hij er netjes om naar beneden en brengt hij hem netjes in zijn bek mee terug naar boven, 's Morgens, of wan neer je wilt, vraagt hij je of je een weckring op het platte dak wilt gooien. Hij vliegt dan alvast in de afrasteringspaal en wanneer je de ring een eind op het dak gooit, brengt hij hem netjes in z'n bek terug. Hij legt haar voor je neer, om te vragen Nóg een keer. Wanneer je het een keer of vier gedaan hebt, heeft hij z'n zin." Het is allemaal waar. „Dag Jaap" hebben wij gezegd, toen het beest voor de zoveelste maal hijgend van het platje terugkeerde. Hij legde het overblijfsel van een weckring terzijde en stak een poot uit. Jaap ging ons voor naar de deur. Alleen met Jaap gebeurde het ongerijmde, waarin het schrijven niet had voorzien. Jaap sprak. Losjes op de traptrede zittend begon hij met een vreemd, half mauwend, half klagend geluid ..Als ze nog eens wat weten. 'kWilde haar na tuurlijk niet voor leugenaar zetten. Maar ik ben doodop. Dat idiote gescharrel met die weckringen. Afmattend hoor. A propos voor je wat publiceertlaat het me nog even lezen. Met die kip heb je je ook smerig vergaloppeerd. Dat hoef je met mij niet te proberen." PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ZATERDAG 11 NOVEMBER 1961 „Dag Jaap" JAAP. „Hier zit ie" zei mevrouw Paauwe. Daar zat-ie. Jaap. Echt geen J aapje. Een enorm, sluipend dier, dat zich in geruisloze kronkels door de kamer bewoog. „Lieve Jaap" deinsden wij terug, toen het beest naderde. En terwijl Jaap lang zaam in de richting van onze hoek schoof, excuseerde de dochter des hui zes: ,,'t Is een wild beest. Hij is wat woest opgevoed". In een andere hoek stond zijn doos. Een huis van oersterk, wel een centimeter dik karton, duidelijk aangevreten door een paar enorme hoektanden. „Dag lieve Jaap", fluisterden we nog een keer, wat hees. terug. Hij legt het netjes aan de voeten van de werper en wacht vergenoegd op de volgende worp. Komt die niet snel genoeg, dan maakt hij dat wel duidelijk. Zo is Jaap. Dol op activiteit, dol op elastiek. Zijn voorkeur gaat uit naar weckringen. Van die rode dingen met een knobbel erin, zoals men ze wel rond opvouwbare twaalf-uur trommeltjes ziet. Onlangs heeft hij op z'n gemak zo'n hele ring geconsumeerd. „Maar dat mag ie natuurlijk niet" licht mevrouw Paauwe deze gebeurtenis toe, „dat is niet goed voor een kater." Jaap is met dat elastiek helemaal aan het af glijden. Geen waslijn is meer veilig voor hem. Een volgehangen waslijn althans. Als het was dag is in Goes, heeft Jaap huisarrest. Anders begint ie onmiddellijk overal het elastiek uit te slopen. Een slopend bestaan Weineen. Zo is Jaap. Een enorm beest, een zwart monster, dat op de daktuintjes achter het Goese Keizerstraatje met verscheurende blikken achter elastiek jaagt. ,,'t Is beslist geen kleintje" excuseert mevrouw Paauwe als we op het„Daar zit ie" wat arg wanend hebben gereageerd, ,,'t Is een schat van een beest. Hij kijkt erg fel, maar echt, hij is nooit vals. Alleen voor honden is ie niet zo lief. Hij jaagt alle honden uit z'n Keizerstraat- je." De honden weten geen antwoord op de ver schijning van Jaapje. 't Is een merkwaardig dier. Hij holt naar de voordeur als er gebeld wordt en apporteert behalve elastiek ook knik kers, die men van de trap laat rollen. Soms komt hij, belust op een spelletje, zelf met een weckring aandragen. Toen stak het donkere gevaarte een poot uit. Want zo is Jaap. Hij heeft voor iedereen een poot klaar. Een linker, natuurlijk, daar is het een kater voor. Eigenzinnig tot in het absurde. Maar ontroerend, zoals hij die linkerpoot traag opheft in een gebaar dat tegelijkertijd een blijk van verzoening en een blijk van welkom is. Want zo is Jaap. Een kater met een ruime, elastische kijk op de dingen. Zoals het er in z'n maag ook wel wat elastisch zal uitzien. Jaap is gek op elastiek. Elastiek is de grond stof voor zijn tweede grote toer apporteren. Elk stuk ie weeeesmeten elastiek brengt Jaap (Van onze correspondent in Suriname) Xf ven buiten Paramaribo, om precies te zijn aan het Pad van Wanica, is de Surinaamse Brouwerij geves tigd, de producent van het in Suriname overal bekende Parbo-bier. Deze brouwerij is grotendeels een Zeeuwse aangelegenheid, want niet al leen de beide directeuren de heren Pieter en Arthur Du moleyn zijn uit Zeeland af komstig, doch ook' de beide machinisten, vader en zooii Struylaert en de keldermees ter Marcelis zijn geboren en getogen Zeeuwen. Wandelend tussen enorme gistkuipen en moutketeïs en langs een la waaierige flessenspoel- en vulmachine vertelt de heer Pieter Dumoleyn hoe deze eerste en enige bierbrouwerij in Suriname tot stand is ge komen. Pieter Dumoleyn werd op 20 mei 1909 in Hontenisse geboren. Zijn vader bezat een bierbrouwerij in zijn geboorteplaats, die was ge vestigd aan de Groenendijk. Na het overlijden van zijn vader erf de Pieter de brouwerij, tezamen met zijn broer Arthur. Na de tweede wereldoorlog werd het de gebroeders steeds duidelijker dat hun brouwerij in Hontenisse ge doemd was om te verdwijnen. De concurrentie-race met grotere brouwerijen was steeds moeilijker vol te houden en voor uitbreiding was hun afzetgebied te klein. In 1952 ontmoette Pieter een ou de jeugdvriend, Jozephus Stal- laert, die eveneens in Hontenisse was geboren en zijn verlof door bracht in zijn geboorteplaats, na vijf jaren als controleur der be lastingen in Suriname te hebben gewerkt. Terloops kwamen, tij dens deze ontmoeting, ook de moeilijkheden ter sprake, waamee de brouwerij van de familie Du moleyn had te kampen. Het idee, dat de heer Stallaert daarop opper de, opende plotseling weidse per spectieven. „Waarom", zo vroeg hij, verhuizen jullie niet met je brouwerij naar Suriname? Zo'n kleine brouwerij, die hier in Zeeuwsch-Vlaanderen ten onder dreigt te gaan, hebben wij daar in Suriname nu juist nodig. Een gro te zou er door het geringe bevol kingsaantal geen bestaansrecht hebben". Enthousiast De gebroeders Dumoleyn waren direct enthousiast over het idee hun brouwerij in Suri name voort te zetten en reeds in februari van het volgende jaar vertrok Pieter voor zes weken naar de West om de mogelijkhe den te onderzoeken. Zijn bevindin gen waren gunstig: aleen het be nodigde aanvangskapitaal van on geveer anderhalf miljoen gulden leverde hoofdbrekens op. Daarom werd contact opgenomen met de grote Amstel-brouwerij. Deze bleek ten zeerste geïnteresseerd in de plannen van de heren Dumo leyn. Men was direct bereid aan 't ka pitaal deel te nemen. Tevens nam de brouwerij een aantal cafés over, die eigendom waren van de brouwerij van Hontenisse. Zo scheepten Pieter en Arthur Dumoleyn zich in augustus in 1955 met hun gezinnen in op de ..Cottica" van de K.N.M.S., die hen naar Suriname zou brengen. Een gedeelte van hun personeel ging met hen mee, namelijk de familie Struylaeit, waarvan vader en zoon de machinisten waren ge weest van de brouwerij in Honte nisse en keldermeester Marcelis met zijn gezin. Ook een groot ge deelte van de apparatuur uit de oude brouwerij namen ze mee. In de omgeving van Paramaribo werd de nieuwe bierbrouwerij op gezet en op 28 oktober 1958 stelde Z.K.H. Prins Bernhard de Suri naamse Brouwerij officieel in ge bruik <!ven buiten Paramaribo verrijst te lidden van het groen de Surinaam- e brouiverij. Uitbreiding Wij zijn begonnen", zo ver- elt de heer Dumoleyn, „met en produktie van anderhalf miljoen liter bier per jaar. Maar dat bleek al spoedig te weinig om aan de aanvraag te kunnen vol doen. Na een jaar hebben wij toen de brouwerij uitgebreid en de pro duktie opgevoerd tot 8 miljoen liter. Inmiddels is dat ook alweer te weinig geworden en zijn we op nieuw bezig uit te breiden", zegt hij, op de reeds aangebrachte fun damenten voor een nieuw fa- brieksgedeelte wijzend. „Wij gaan nu naar vijf miljoen liter per jaar". „Er werken ongeveer zestig man in de brouwerij, die toevallig keu rig naar ras zijn verdeeld'ver telt de heer Dumoleyn verder. „Wij hebben ongeveer evenveel Creolen als Hindostanen (immi granten uit het vroegere Brits-In- dië en Javanen in dienst". Opvallend is de internationale ap paratuur van de brouwerij. „Suri name kan ons die niet leveren", verduidelijkt de heer Dumoleyn, „en daarom kunnen we overal in de wereld rondkijken naar de bes te machinerieën, onze apparatuur komt gedeeltelijk uit Nederland, Duitsland, Denemarken en Ameri ka". De gehele produktie van de Suri naamse Brouwerij is uitsluitend bestemd voor binnenlands ge bruik. Op export is voorlopig geen kans. Er is in Suriname namelijk geen glasfabriek, zodat flessen liit het buiteland moeten worden aangevoerd. Wanneer deze na te zijn gevuld weer definitief naar het bier importerende land zouden verdwijhen, zou de fles door de ho ge vrachtprijzen het bier veel te duur maken. In Suriname zelf wordt statiegeld op ae flessen ge heven, zodat deze automatisch weer bij de brouwerij terugko men. Consul De eenheid van de gebroeders Dumoleyn toont zich niet al leen in de animo en vaklief de. waarmee ze hun brouwerij drijven, doch is ook in de keuze van hun echtgenoten tot uiting gekomen. Beiden hebben namelijk hun levensgezellin in Hulst ge vonden. Pieter is getrouwd met Agnes Wilking, uit hun huwelijk zijn vier kinderen geboren en Ar thur wordt terzijde gestaan door Elizabeth Pijls, zij hebben zes kin deren. Het grootste gedeelte van zijn vrije tijd besteedt Pieter aan zwemmen en jagen: als bewijs van deze laatste bezigheid ligt een dubbelloops jachtgeweer dwars over zijn bureau. Naast zijn werk voor de brouwerij ver vult hij ook nog de functie van Consul van België in Suriname, waarop men door een groot bord aan de ingang van de brouwerij opmerkzaam wordt gemaakt. De band met Nederland is nog zeer hecht. Om de drie jaar brengt Pieter met zijn gezin zijn verlof in zijn geboorteland door. „In Hontenisse", voegt hij er aan toe. Advertentie de sigaar die Sint zelf ook rookt... HONNEUR - 31 ets Examens Voor het praktijkdiploma machine- schrijven slaagden aan de erkende Pontschool te Terneuzen de dames P Scholten, S. Meeusen en de heren Jac. de Regt en H. Destombes. Voor het vaardigheidsdiploma slaagden de heren M. Kaan, Jac. Houtzager, J. 't Gilde, F. van Es en Jac. van de Veen. Vorige week schreven wij in deze kolommen over een bij zondere Oostburgse kip„Stippeltje kan kunstjesstond er bovenmet excuses aan de Nederlandse taal. De Goese fa milie Paauwe had er geen vrede mee. De familie Paauwe bezit een kater-met-capaciteiten. t Is geen gering beest. Zo'n halve meter, zonder staart. Zijn capaciteiten zijn even eens niet gering. Daarom vonden de heer en me vrouw Paauwe, dat hun kater óók maar eens in de krant moest. Zo schreven zij

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1961 | | pagina 22