„Als het niet waar is", nieuwe roman van Frangois Pauwels Ltstmovuniverseel genie. Persoonlijkheden over de tachtigjarige PICASSO ZWAK VAN COMPOSITIE Huldiging van Rosa Spier „Hij is een groot kunstenaar" 1 ZATERDAG 28 OKTOBER 1961' PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 17 Een onispariningsroman (en meer niet) van goed gehalte UTangois Pauwels, j.I. woensdag 73 geworden, heeft de titel van zijn nieuwe roman „Als het niet waar is" ontleend aan het Italiaanse spreekwoord „se non vero, (molto) ben tro- vato" (als het niet waar is, is het (zeer) goed bedacht), en hij koos deze titel om, zoals de flaptekst luidt, „bij voorbaat even tuele aanvallers het wapen uit de hand te slaan". En dat, omdat hij, om nogmaals zijn flaptekst te citeren, „de bezwaren en beperkingen van de autobiografie kent". De lezer meent daar dan uit af te mogen leiden, dat deze roman autobiografische elementen bevat, maar dat de schrijver zich de Vrijheid heeft voorbehouden om zijn levensgeschiedenis te romantiseren. Hetgeen, teneinde een lichte irritatie te voorko men, beter op deze eenvoudige manier gezegd had kunnen zijn. Want als men het boek uit heeft, is men van het feit, dat hier geromantiseerd werd ten volle doordrongen en twijfelt men niet zozeer aan de juistheid van de titel „Als het niet waar is" dan wel aan die van het weggelaten gedeelte van de spreuk, want of alles zo goed gevonden is trekken we in twij fel. De wapens waarmee men de schrijver eventueel te lijf zou willen gaan zijn bovendien van een kaliber dat zich niet uit de handen laat slaan. Want wil men de roman indelen (en om enige indruk te geven van zijn klasse moet dat toch wel) dan hoort hij zo'n beetje thuis bij de werken van een Willy Cor- sari, een J. W. Hofstra, dat wil zeggen aan de periferie der let teren. Letterkundige kroniek door HAJfS WARREN Orlando bij de geboorte van zijn zoontje de gemeenplaats „Ik weet dat een ander mijn plaats heeft ingenomen" noteert! Orlando is een vrouwenliefhebber, en hij heeft dan ook menige korte of lange verhouding. Dat deze vrouwen soms op de onwaar schijnlijkste wijze gepresenteerd worden zoals Emma, de hautaine en volmaakte danseres van pag. 142 die een doodgewone verpleegster met verleden blijkt te zijn, wil de lezer desnoods nog slikken. Maar als dan eindelijk het culminerende punt in de roman komt belanden we aan de afgrond van de kitsch. Orlando is reeds geruime tijd van Roosje ge scheiden, en hij woont in een zeer deftig pension. In dit pension ver blijft ook een echtpaar Stinneke, waarvan de man onduidelijke bezig heden heeft en de mooie vrouw Or lando's grote liefde wordt. Laure Stinneke heeft een ongeneeslijke ziekte, en ze wordt slecht behandeld door haar man. Tussen Orlando en Laure bloeit een liefde op die steeds overschaduwd blijft door een ondefi nieerbare wolk. Maar de bui breekt los als Orlando toevallig ontdekt dat zijn aangebedene een dubbel leven leidt, en des avonds als doodgewone prostituée in donker Amsterdam achter een verlicht venster zit. De lezer wordt niets van dit melo drama bespaard, doch: hoevele malen is zo'n dubbelleven en zo'n liefde, die uiteraard bestaat, niet reeds uitge beeld? En helaas staan al die herin neringen aan andere boeken hier in de weg, omdat Pauwels er riiet in geslaagd is, iets nieuws te brengen, en zelfs goedkope effecten niet schuwt. Orlando blijft Laure trouw, maar al zijn pogingen om haar los te wikkelen uit de onderwereld fa len. Zij verdwijnt met haar chique en knappe pooier uit zijn leven, en hij ziet haar pas terug na haar dood, als hij lang en breed is hertrouwd. Die passage is echt en ontroerend, al is het jammer dat het negerzoon tje daar op moet duiken, weer net iets te grof aangezet, daar de attente lezer dat toch al begrepen had. Klei nere onwaarschijnlijkheden passeren we nu maar. Ook al bestaan er Laure's (het geval is hoogst waarscliijnlijk uit de praktijk gegrepen), ook al is Orlando vaak aanvaardbaar, het geheel doet onecht en geforceerd aan. en het balanceert menigmaal op de dodelijke grens van de kitsch. Het boek mist de overzichtelijke onder bouw en de heldere uitwerking van waarlijk groot werk. Meeslepend ge noeg, brengt het de lezer in die ty pische lichte roes die een onmisken baar seintje is dat hij op zijn hoede moet zijn omdat hij" bij de neus genomen wordt. Waarlijk grote literatuur geeft deze doezelige, warme en wat troebele bedwelming nimmer, maar lieffc op in een heldere sfeer, een soort hoog- gebergtelucht van de geest. En nog maals: deze roman getuigt van zo veel mensenkennis en stijl dat het ons oprecht spijt, hem uiteindelijk te moeten venvijzen naar de rubriek „goede ontspanningslectuur". Als-zo danig zal liij succes hebben. Francois Pauwels: Als het niet waar A. A. M. Stols/J. P. Barth, 's-Graven- liage. Het is een boek voor het beschaafde publiek, maar niet voor de literaire fijnproever. En dat is buitengewoon jammer, want er is een schat aan levenservaring in verwerkt, het ge tuigt van een pittige, oorspronkelijke geest en van een voorname houding, en het is gekruid met zulke puntige formuleringen, geestige opmerkingen en borende analyses dat men het betreurt dat de auteur zijn voortref felijke pen niet in een wat echtere inkt of in een waarachtiger liarte- bloed heeft gedoopt alvorens dit werk te schrijven. Want deze schriftuur, hoe goed be doeld ook, zal verbleken ondanks de ernst van de opvattingen. Heeft het de schrijver voor ogen gezweefd een tijdelijk succes bij een breed publiek te bereiken, heeft hij eventueel ge lonkt naar een verfilming, dan zal hij wellicht slagen. Maar zijn kunste naarschap lijkt ons daarvoor toch tc authentiek. Mr. Francois Pauwels is naast dichter-romancïer (een kleine dertig publikaties staan op zijn naam) een zeer bekend strafpleiter. Hij heeft nu welhaast een halve eeuw lang in de rechtszaal zowel als in zijn boeken gestreden voor verbe tering van ons strafrecht, en zijn aangeboren belangstelling voor de menselijke ziel is door deze arbeid tot een uitzonderlijk diepe mensen kennis uitgegroeid. De kritiek die men op een boek als het onderhavige hebben kan, vloeit dan ook niet voort uit het feit dat de mensen niet diep genoeg gepeild zijn, integendeel, men komt passages tegen die nog haast onbekende diepten ontsluieren, en de kritiek treft nog minder de eerlijk heid waarmede de ik-figuur uit het hoek zijn zwakheden en twijfel be lijdt, maar zij slaat voornamelijk op de zwakke compositie van het ge heel, op het métier van de schrijver, die zich heeft laten gaan in een haast jongensachtige melodramatiek. Hier in détails op in te gaan is binnen dit bestek niet mogelijk, maar we ge ven enkele punten: hoofdpersoon is mr. Orlando, aan het begin juist af gestudeerd in de rechten, aan het eind (het vrij omvangrijke boek is evenwel zo goed als geheel in de tegenwoordige tijd gesteld, een wat gewilde en vermoeiende kunstgreep door de onophoudelijke verspringin gen die dit meebrengt) een oude man. Orlando vestigt zich als advocaat en procureur in Amsterdam, en het gaat hem wegens zijn grote bekwaamheid bijzonder voor de wind in zijn beroep. Maar in het liefdeleven' is hij minder geluk kig. Hij huwt een zeer mooie vrouw, Roosje, en heeft een zoon tje bij haar, dat nu eens sluik zwart haar heeft (pag- 116) en dan weer zwarte krullen (pag. 22S). Het aanstippen van zo'n onbelangrijke tegenstrijdigheid moge pietluttig lijken, het is ech ter een onmiskenbaar symptoom van de ondoordachtheid (om niet tc /.eggen onechtheid) van de per sonages, een ondoordachtheid die ook op andere punten lot uiting komt. (De conversatie met broei Jean b.v. rondom pag. 292, die een wat spectaculair accent heeft alsof daar Frankrijk tegen Hol land uitgespeeld moet worden; de onmogelijke Emma, etc.). Tussen Roosje on Orlando gaat het niet en heeft het eigenlijk nooit gegaan (het waarom blijft volkomen ln het duister), zodat het beslist verwondering wekt dat Voor de huldiging van de harpiste Rosa Spier op 7 november ter gelegen heid van haar 70ste verjaardag en mede ter viering van het feit, dat het dan 55 jaar geleden zal zijn dat zij ccn rol ging spelen in het openbare mu ziekleven van ons land, heeft zich een ere-eomité gevormd. Dit bestaat uit de ambassadeur van Israël, de heer H. A. Cidor, de staatssecretaris van' o.k. én w. mr. Y. Scholten, de directeur-generaal voor de kunsten en voor de buitenlandse culturele betrekkingen, mr. H. J. Reinink, de commissaris der koningin in de provincie Noord-Holland, dr. M. J. Prinsen, de burge meesters van Amsterdam, Den Haag, en Hilversum en de wethouder voor de kunstzaken Amsterdam. De jubilaresse wordt een receptie aangeboden op de genoemde dinsdagmiddag 7 november te 16.00 uur in het Apollo- paviljoen te, Amsterdam. Cl\urcl\\ll vtfn de s/iow-twsmcss Naar gelegenheden om over Peter Ustinov te spre ken behoeft men nooit te zoe ken. Het zou ditmaal bijvoor beeld kunnen zijn naar aan leiding van zijn rol in de kortgeleden voor het eerst vertoonde film over Austra lië „The Sundowners" of om dat hij zijn succes-stuk „De liefde van vier Kolonels" aan het verfilmen is. We zouden ook over hem kunnen schrij ven ter gelegenheid van het verschijnen van zijn nieuwe roman „De Verliezer" of van zijn nog niet voltooide ver filming van „Billy Budd". Er- gaat geen toneel- of filmsei zoen voorbij, waarin niet de naam Peter Ustinov wel er gens op affiches en in neon letters verschijnt. Sedert zijn auteursdebuut precies twin tig jaar geleden heeft Usti nov twintig toneelstukken en twee romans het licht doen zien, heeft hij voor zeven films het draaiboek geschre ven, is hij in 23 films opge treden en heeft hij in een ook door vaklieden niet meer bij- te houden aantal luister- en televisiespelen zijn publiek geamuseerd. Peter kan alles", heeft zijn mooie dertigjarige vrouw, de Frans-Ca- nadese toneelspeelster Suzanne Cloutier, van hem gezegd en nie mand zal haar tegenspreken. Pen ter kan inderdaad dierenstemmen imiteren en in 90 minuten in zijn had een kort verhaal schrijven. Hij kan een orkest dirigeren, kan drie uur lang moppen vertellen zonder een enkele maal zijn toe hoorders de kans te geven: „die ken ik al" in het midden te bren gen. Hij kan film- en toneelregie voeren, kan Russische gedichten voordragen en oud-Ierse balladen zingen, hij kan alle beroemde Wagner-melodieën volkomen zui ver fluiten en hij kan 's morgens in zijn ochtendjas zijn vrouw en kinderen amuseren met een ge- improviseerde een-mans-show van een Pruisische generale-stafbijeen- komst. Hij is een universeel genie of, zo als hij zelf eens zei: „Een repu bliek in zichzelf". „Ilc leef in een republiek, die Ustinov heet", heeft hij met verdachte ironische ernst verklaard, „ik ben haar ereburger en staatshoofd en misschien be noem ik mijn zoon nog eens tot eerste minister. In de republiek Ustinov gaat het liberaal, demo cratisch en zelfs een beetje anar chistisch toe De hoofdbron van zijn talent is het groteske en de imitatie. Daaruit voedt hij zijn stuk ken en zijn films, zijn hoor- en televisiespelen, ja zelfs zijn ro mans. Hij is een der laatste ko medianten in de ware zin des woords en een der laatste echte bohémiens. Als bohémien woont hij in de Londense kunstenaars- wijk Chelsea in een huis, dat eens bewoond werd door de grote tra gédienne Ellen Terry, als bohé mien schrijft hij, op de grond zit tend, zijn stukken, als bohémien voedt hij zijn drie kinderen Paola Marina, Agor en Andrea-CIaudia op, die niets verboden wordt dan het tonen van gebrek aan gevoel voor humor. Daarmee choqueert hij zijn En gelse landgenoten. In het land van de gladgeschoren paardekop pen draagt hij op zijn ronde, vle zige gezicht van een levensge nieter een baard, waar een Rus sische moesjik of een Arabische sheik trots op zou zijn. In Londen de stad van de strenge herenr élégance, laat hij de dure kos tuums van Savile Row achteloos en in geraffineerde verwaarlozing om zijn ronde lichaam van een pyonicus (kort, gedrongen type) flodderen. In deze omgeving van woorden-arme pijpenrokers laat hij de woordwatervallen van zijn ge sprek los tot zijn gesprekspart ners er bang en angstig van wor den. Lange tijd wisten de Engelsen niet, wat zij met hem aan moes- I n verband met de woensdag j.I. gevierde 80ste verjaardag- van de schilder Pablo Picasso heeft de redactie van de Frankfurter Allgemeine Zeitung enkele van Picasso's bekend ste tijdgenoten de vraag gesteld: „Hoe vindt U Picasso?" Het merendeel der ondervraagden is het er over eens, dat Picasso een groot kunstenaar is. De uitspraken van enige bekende personen volgen hieronder. werd ik eenvoudig overweldigd door de schoonheid van „Les Sal- timbanques", dat ik een paar jaar geleden in de Art Galery in Chi cago zag. Picasso heeft werkelijk prachtige schilderijen gemaakt, die iemand volledig verrassen als men ze voor de eerste keer ziet; zelfs wanneer men er al dikwijls reprodulcties van gezien heeft". YEHUDI MENUHIN, violist, in 1916 in New York ge boren, woont in Gstaad (Zwitser land). De legendarische violisten Enescu en Adolf Buscli waren de lararen van liet „wonderkind" Me- nuhin, waaruit zich een eerste rangs virtuoos ontwikkeld heeft. Bartok heeft een solo-sonate voor viool aan hem gewyd. HEINRICH BÜLL, Duits schrijver, in 1917 in Keu len geboren, waar hij ook woont. Schreef romans („Und sagte kein einziges Wort", „Billard um halb zehn"), korte verhalen („Dr. Mur- kes gesammeltes Schweigen",) hoorspelen, essays („Das irische Tagebuch") en in 1961 zijn eerste toneelstuk ,,Ein Schluck Erde". Won vele prijzen. Vertaald in vele talen. 11c houd van Picasso, reeds als jongen heb ik in het Keulse Wallraf-Richartz-museum dikwijls schilderijen van hem ge zien uit zijn vroege en ook zqn latere perioden. Enkele jaren ge leden de grote Picasso-tentoon- stelling, waar het me duidelijk ge worden is, dat men de grootte van een kunstenaar pas kan bepalen, wanneer men ook zijn zwakkere werken ziet. Ik interesseer me niet voor de vraag, of kunst blij vende waarde heeft of niet: ik ge loof dat kunst door tijdgenoten voor tijdgenoten gemaakt wordt. Er zijn miskende en erkende tijd genoten, er zijn mensen, die kort en er zijn er die blijvend tijdge noten zijn. Picasso is volgens mij het laatst". THOMAS STEARNS ELIOT, Engels dichter, toneelschrijver en criticus, in 1888 in St. Louis ge boren, woont tegenwoordig als di recteur van dc uitgeverij Faber and Faber in Londen. Dichtbun dels: „The waste land", „Four Quartets"; toneelstukken: „De nioord in dc Dom". „De familie dag". „Cocktail party", „De privé- secrctaresso". Ik hen als kunstcriticus nooit in de openbaarheid getreden, daar ik me niet gerechtigd voel, over deze zaken mee te spreken. Ik weet dat Picasso een groot schilder is, maai ik sta niet voorbehoud tegenover een groot deel van zijn werk en de invloed die het vermoedelijk heeft. Toch Ik heb het grootste respect voor iedereen, die getoond heeft, hartstocht voor het leven te bezitten, scherp van zinnen is en bereid is met al het nieuwe te experimenteren. Verder heb ik respect voor iemand die zijn goede gezondheid zo lang heeft weten te bewaren als Picasso". HELMUT KAUTNER, regisseur en draaiboekschrijver, in 1908 in Düsseldorf geboren, woont in Berlijn. Maakte op de leeftijd van 30 jaar zijn filmdebuut; maakte de eerste Duitse film na de oorlog „In jenen Tagen", later „Der Apfel ist ab". Kreeg de gou den lauwerkrans van de David O. Selznilcprijs voor de film „Die lelzte Briicke". Welke Picasso wordt bedoeld? De grote schilder, de kunst clown, de politieke roman ticus? De schilder kan men niet „aardig" vinden, men moet van hem houden, hem bewonderen. Hij heeft de axioma's voor de moder ne kunst vastgesteld. De kunst clown moet de sympathie van ieder mens, die gevoel voor humor heeft, hebben, van ieder mens die begrijpt, dat men bekrompen men sen en snobs tegelijk voor schut kan zetten en laten bloeden. En wat de politieke romanticus be treft: het zou mooi zijn, wanneer er in deze wereld plaats zou zijn voor zulke dromen. Maar ik sta niet zo ver van de dingen als hij". LEONIDE MAS SINE, danser en choreograaf van Russi sche afkomst, in 1896 geboren, woont in Amerika en Italië. Kwam in 1914 bij Diaghilew in Parijs (eerste opvoering van dc „Jozefs legende"), was eerste danser en choreograaf bij de Ballets Russes en andere internationale ensem bles, maakte ontelbare dansen, werkte als scheppend kunstenaar en danser in de films „De rode schoenen" en „Hoffmanns Er- zahlungen". Ik zou het volgende willen zeg gen: a. Ik houd niet alleen van Picasso, ik koester een diepe bewondering voor zijn op vatting van kleur en vorm. b. In 4 van mijn balletten - - „Parade" (Satie), „Tricorne" (De Falla), „Pulcinella (Strawinsky) en „Mer- curluss" heb ik met hem samen gewerkt. Deze samenwerking was van froot nut voor mijn hele loop- aan als choreograaf, c. Volgens mij is het,kubisme de sterkste en levendigste wijze van uitdrukken van onze eeuw. Allen die voelen, dat-het omzetten van realiteit in het rijk der verbeelding de hoog ste intellectuele vorm van kunst is, voorspellen het een grote toe komst". GUSTAV STEIN, advocaat, in 1903 in Duisburg ge boren. Woont in Keulen als di recteur van het „Bundesverband der Deutschen Industrie". In deze functie is hij mede-oprichter ge weest van de „Kulturkreis". Gus- tav Stein verzamelt moderne kunst. Ik geloof aan öe duurzaamheid van de kunst van Picasso en houd hem voor een van de meest geniale kunstenaars van onze eeuw. Picasso is op geen vraag, hem door deze tijd gesteld, het antwoord schuldig gebleven. Het verwijt, dat bij om het even wat zou kunnen, is oppervlakkig. Zijn veelzijdigheid laat zich ver klaren door het feit, dat hij niet één probleem van deze tijd uit de weg gaat. In de toekenning van waarde aan zijn verschillen de artistieke perioden maak ik geen onderscheid. De „Strijkster" uit zijn vroege periode lijkt me even waardevol als de „Tauroma- chie" uit de laatste jaren. Bij de jeugdwerken van Picasso bewon der ik de diepe menselijkheid. Ik geloof echter, dat de manier waarop Picasso vroeger sociale problemen uitbeeldde, deugdelijker is en meer omvat daar zij boven het illustratieve uitgaat en een algemene menselijke toestand ab straheert. De „Tauromachie" ge tuigt niet slechts van de onuitput telijke vitaliteit van de kunstenaar maar ook van zijn hardnekkïge bereidheid, zich te verklaren met elementaire feiten". WERA STRAWINSKY, echtgenote van de componist Igor Strawinsky, beantwoordde in de plaats van haar man, die volgend jaar juni 80 wordt en jarenlang met Picasso bevriend was, de vra gen. Sinds tientallen jaren hebben wij geen enkel contact meer met Picasso. Niet. dat we ruzie gehad zouden hebben, maar het toeval of het lot heeft onze wegen uit elkaar laten lopen. Als we in Parijs waren en hem op belden, was hij altijd net in het zuiden. Dus weten we niets meer van hem. We kennen zelfs zijn latere werken niet meer, alleen van afbeeldingen. Als jonge, man was Strawinsky goede vrienden met hem en nog steeds vereert hij hem als een groot kunstenaar". ten, tenslotte schoot hun een bruikbare karakterisering te bin nen: zij noemden Ustinov wegens de stootkracht van zijn persoon lijkheid de „Churchill van de snow-business", waarmee zij ten slotte de plank niet ver missloe gen. We spraken daarnet van een „Engelse toneelspeler". Dat is Peter Ustinov natuurlijk alleen met enkele beperkingen. Van moederszijde is liij Fransman zijn moeder was een zeer be gaafde Franse schilderes cn zijn vader stamde af van een naar Duitsland geëmigreerde Russi sche familie. Daarom schrijft en spreekt Peter Ustinov ook nu nog, behalve Engels, feilloos Russisch, Duits en Frans en daarom kon hij ook in zijn laatste roman „The Loser" (De Verliezer) op grond van een diepgaande kennis van het Duitse karakter, de geschie denis schrijven van een Duitse of ficier, die zich in het Hitler-tijd- Ïierk tot oorlogsmisdaden liet ver- eiden. Naar paspoort en ge boorte is hij Engelsman, naar zijn Duits-klassieke opvoeding een Duitser, Fransman als hartstoch telijk minnaar van het „eeuwig Franse" en Rus in zijn bruisende maar ln feite misschien wat me lancholieke temperament. In wer kelijkheid staat hij boven de na ties. Ustinov was op de voorname Westminster school tegelijkertijd de meest begaafde en de aller slechtste leerling. Hij begreep al les onmiddellijk en gaf zijn lera ren antwoorden van een adembe nemende slagvaardigheid, maar hij was zo ongelofelijk lui, dat hij dikwijls bij proefwerken volkomen blanke vellen papier inleverde, wanneer een onderwerp hem niet interesseerde. Als zestienjarige ging dein 1921 geboren Ustinov naar een toneelacademie en ging hij de dramaturgie beoefenen. Op zijn achttiende iaar stond hij voor het eerst op de planken. Toen hij twintig was, werd hij recruut in het strijdende leger van Zijne Ma jesteit (in hetzelfde regiment als 'zijn latere collega David Niven) en als 23- en 24-jarïge schreef hij films in opdracht van het Brit se ministerie van oorlog. De na-oorlogse periode bracht een ware lawine van Ustinov-produk- ten. Een opsomming geven'? Het is onbegonnen werk. Daar waren zijn rollen in films als „Quo Va- dis?", „Hotel Sahara", „The Egyptian", „We're no angels", „Lola Montez", „Spartacus". Er waren zijn stukken „De liefde van vier kolonels" en „Romanoff en Julia", die in vrijwel alle wester se landen op het repertoire wer den genomen. Zijn romans en no vellen-bundels verschenen, zijn te levisie-spelen en radio-stukken werden uitgezonden en zijn toneel- enscèneringen deden van zich spreken. Op 16 november 1961 zal door de postadministratie van de Nederlandse Antillen een bij zondere frankeerzegel zonder bijslag met een frankeer waar de van 20 cent (is Jt0 cent Ne derlandse muntworden uitge geven. Aanleiding tot deze uit gifte is het feit. dat het op die dag 1S5 jaar geleden zal zijn, dat voor het eerst in de ge schiedenis de vlag van de Ver enigde Staten van Noord-Ame- rilca door een vreemde natie met geschutvuur wèjd begroet. Het ontwerp voor deze zegel is van de hand van de Antilliaan se kunstenaar Oscar Ravelo Nadal en vertoont de Ameri kaanse brile Andrew Doria met in de top de Amerikaanse en Nederlandse vlag, begroet door saluutschoten van het fort Oranje op St-Eustatius. De vérkooptermijn van de zegel vangt aan op 16 november 1961. De zegel is uitgevoerd in vier kleuren off et, t.w. groen, rood, blauw en zwart.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1961 | | pagina 9