„Als het niet waar is", nieuwe
roman van Frangois Pauwels
Ltstmovuniverseel genie.
Persoonlijkheden over de tachtigjarige PICASSO
ZWAK VAN COMPOSITIE
Huldiging van Rosa Spier
„Hij is een groot kunstenaar"
1
ZATERDAG 28 OKTOBER 1961'
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
17
Een onispariningsroman (en meer
niet) van goed gehalte
UTangois Pauwels, j.I. woensdag 73 geworden, heeft de titel
van zijn nieuwe roman „Als het niet waar is" ontleend aan
het Italiaanse spreekwoord „se non vero, (molto) ben tro-
vato" (als het niet waar is, is het (zeer) goed bedacht), en hij
koos deze titel om, zoals de flaptekst luidt, „bij voorbaat even
tuele aanvallers het wapen uit de hand te slaan". En dat, omdat
hij, om nogmaals zijn flaptekst te citeren, „de bezwaren en
beperkingen van de autobiografie kent".
De lezer meent daar dan uit af te mogen leiden, dat deze roman
autobiografische elementen bevat, maar dat de schrijver zich
de Vrijheid heeft voorbehouden om zijn levensgeschiedenis te
romantiseren. Hetgeen, teneinde een lichte irritatie te voorko
men, beter op deze eenvoudige manier gezegd had kunnen zijn.
Want als men het boek uit
heeft, is men van het feit, dat
hier geromantiseerd werd ten
volle doordrongen en twijfelt
men niet zozeer aan de juistheid
van de titel „Als het niet waar
is" dan wel aan die van het
weggelaten gedeelte van de
spreuk, want of alles zo goed
gevonden is trekken we in twij
fel. De wapens waarmee men de
schrijver eventueel te lijf zou
willen gaan zijn bovendien van
een kaliber dat zich niet uit de
handen laat slaan. Want wil
men de roman indelen (en om
enige indruk te geven van zijn
klasse moet dat toch wel) dan
hoort hij zo'n beetje thuis bij
de werken van een Willy Cor-
sari, een J. W. Hofstra, dat wil
zeggen aan de periferie der let
teren.
Letterkundige kroniek
door HAJfS WARREN
Orlando bij de geboorte van zijn
zoontje de gemeenplaats „Ik
weet dat een ander mijn plaats
heeft ingenomen" noteert!
Orlando is een vrouwenliefhebber,
en hij heeft dan ook menige
korte of lange verhouding. Dat
deze vrouwen soms op de onwaar
schijnlijkste wijze gepresenteerd
worden zoals Emma, de hautaine en
volmaakte danseres van pag. 142 die
een doodgewone verpleegster met
verleden blijkt te zijn, wil de lezer
desnoods nog slikken. Maar als dan
eindelijk het culminerende punt in
de roman komt belanden we aan de
afgrond van de kitsch. Orlando is
reeds geruime tijd van Roosje ge
scheiden, en hij woont in een zeer
deftig pension. In dit pension ver
blijft ook een echtpaar Stinneke,
waarvan de man onduidelijke bezig
heden heeft en de mooie vrouw Or
lando's grote liefde wordt. Laure
Stinneke heeft een ongeneeslijke
ziekte, en ze wordt slecht behandeld
door haar man. Tussen Orlando en
Laure bloeit een liefde op die steeds
overschaduwd blijft door een ondefi
nieerbare wolk. Maar de bui breekt
los als Orlando toevallig ontdekt dat
zijn aangebedene een dubbel leven
leidt, en des avonds als doodgewone
prostituée in donker Amsterdam
achter een verlicht venster zit.
De lezer wordt niets van dit melo
drama bespaard, doch: hoevele malen
is zo'n dubbelleven en zo'n liefde, die
uiteraard bestaat, niet reeds uitge
beeld? En helaas staan al die herin
neringen aan andere boeken hier in
de weg, omdat Pauwels er riiet in
geslaagd is, iets nieuws te brengen,
en zelfs goedkope effecten niet
schuwt. Orlando blijft Laure trouw,
maar al zijn pogingen om haar los
te wikkelen uit de onderwereld fa
len. Zij verdwijnt met haar chique
en knappe pooier uit zijn leven, en
hij ziet haar pas terug na haar dood,
als hij lang en breed is hertrouwd.
Die passage is echt en ontroerend,
al is het jammer dat het negerzoon
tje daar op moet duiken, weer net
iets te grof aangezet, daar de attente
lezer dat toch al begrepen had. Klei
nere onwaarschijnlijkheden passeren
we nu maar.
Ook al bestaan er Laure's (het
geval is hoogst waarscliijnlijk
uit de praktijk gegrepen), ook
al is Orlando vaak aanvaardbaar,
het geheel doet onecht en geforceerd
aan. en het balanceert menigmaal op
de dodelijke grens van de kitsch. Het
boek mist de overzichtelijke onder
bouw en de heldere uitwerking van
waarlijk groot werk. Meeslepend ge
noeg, brengt het de lezer in die ty
pische lichte roes die een onmisken
baar seintje is dat hij op zijn hoede
moet zijn omdat hij" bij de neus
genomen wordt.
Waarlijk grote literatuur geeft deze
doezelige, warme en wat troebele
bedwelming nimmer, maar lieffc op in
een heldere sfeer, een soort hoog-
gebergtelucht van de geest. En nog
maals: deze roman getuigt van zo
veel mensenkennis en stijl dat het
ons oprecht spijt, hem uiteindelijk te
moeten venvijzen naar de rubriek
„goede ontspanningslectuur". Als-zo
danig zal liij succes hebben.
Francois Pauwels: Als het niet waar
A. A. M. Stols/J. P. Barth, 's-Graven-
liage.
Het is een boek voor het beschaafde
publiek, maar niet voor de literaire
fijnproever. En dat is buitengewoon
jammer, want er is een schat aan
levenservaring in verwerkt, het ge
tuigt van een pittige, oorspronkelijke
geest en van een voorname houding,
en het is gekruid met zulke puntige
formuleringen, geestige opmerkingen
en borende analyses dat men het
betreurt dat de auteur zijn voortref
felijke pen niet in een wat echtere
inkt of in een waarachtiger liarte-
bloed heeft gedoopt alvorens dit
werk te schrijven.
Want deze schriftuur, hoe goed be
doeld ook, zal verbleken ondanks de
ernst van de opvattingen. Heeft het
de schrijver voor ogen gezweefd een
tijdelijk succes bij een breed publiek
te bereiken, heeft hij eventueel ge
lonkt naar een verfilming, dan zal
hij wellicht slagen. Maar zijn kunste
naarschap lijkt ons daarvoor toch
tc authentiek.
Mr. Francois Pauwels is naast
dichter-romancïer (een kleine
dertig publikaties staan op zijn
naam) een zeer bekend strafpleiter.
Hij heeft nu welhaast een halve
eeuw lang in de rechtszaal zowel als
in zijn boeken gestreden voor verbe
tering van ons strafrecht, en zijn
aangeboren belangstelling voor de
menselijke ziel is door deze arbeid
tot een uitzonderlijk diepe mensen
kennis uitgegroeid. De kritiek die
men op een boek als het onderhavige
hebben kan, vloeit dan ook niet voort
uit het feit dat de mensen niet diep
genoeg gepeild zijn, integendeel, men
komt passages tegen die nog haast
onbekende diepten ontsluieren, en de
kritiek treft nog minder de eerlijk
heid waarmede de ik-figuur uit het
hoek zijn zwakheden en twijfel be
lijdt, maar zij slaat voornamelijk op
de zwakke compositie van het ge
heel, op het métier van de schrijver,
die zich heeft laten gaan in een haast
jongensachtige melodramatiek. Hier
in détails op in te gaan is binnen dit
bestek niet mogelijk, maar we ge
ven enkele punten: hoofdpersoon is
mr. Orlando, aan het begin juist af
gestudeerd in de rechten, aan het
eind (het vrij omvangrijke boek is
evenwel zo goed als geheel in de
tegenwoordige tijd gesteld, een wat
gewilde en vermoeiende kunstgreep
door de onophoudelijke verspringin
gen die dit meebrengt) een oude
man.
Orlando vestigt zich als advocaat
en procureur in Amsterdam, en
het gaat hem wegens zijn grote
bekwaamheid bijzonder voor de
wind in zijn beroep. Maar in het
liefdeleven' is hij minder geluk
kig. Hij huwt een zeer mooie
vrouw, Roosje, en heeft een zoon
tje bij haar, dat nu eens sluik
zwart haar heeft (pag- 116) en
dan weer zwarte krullen (pag.
22S). Het aanstippen van zo'n
onbelangrijke tegenstrijdigheid
moge pietluttig lijken, het is ech
ter een onmiskenbaar symptoom
van de ondoordachtheid (om niet
tc /.eggen onechtheid) van de per
sonages, een ondoordachtheid die
ook op andere punten lot uiting
komt. (De conversatie met broei
Jean b.v. rondom pag. 292, die
een wat spectaculair accent heeft
alsof daar Frankrijk tegen Hol
land uitgespeeld moet worden; de
onmogelijke Emma, etc.).
Tussen Roosje on Orlando gaat
het niet en heeft het eigenlijk
nooit gegaan (het waarom blijft
volkomen ln het duister), zodat
het beslist verwondering wekt dat
Voor de huldiging van de harpiste Rosa Spier op 7 november ter gelegen
heid van haar 70ste verjaardag en mede ter viering van het feit, dat het
dan 55 jaar geleden zal zijn dat zij ccn rol ging spelen in het openbare mu
ziekleven van ons land, heeft zich een ere-eomité gevormd. Dit bestaat uit
de ambassadeur van Israël, de heer H. A. Cidor, de staatssecretaris van'
o.k. én w. mr. Y. Scholten, de directeur-generaal voor de kunsten en voor
de buitenlandse culturele betrekkingen, mr. H. J. Reinink, de commissaris
der koningin in de provincie Noord-Holland, dr. M. J. Prinsen, de burge
meesters van Amsterdam, Den Haag, en Hilversum en de wethouder voor
de kunstzaken Amsterdam. De jubilaresse wordt een receptie aangeboden
op de genoemde dinsdagmiddag 7 november te 16.00 uur in het Apollo-
paviljoen te, Amsterdam.
Cl\urcl\\ll vtfn de
s/iow-twsmcss
Naar gelegenheden om over
Peter Ustinov te spre
ken behoeft men nooit te zoe
ken. Het zou ditmaal bijvoor
beeld kunnen zijn naar aan
leiding van zijn rol in de
kortgeleden voor het eerst
vertoonde film over Austra
lië „The Sundowners" of om
dat hij zijn succes-stuk „De
liefde van vier Kolonels" aan
het verfilmen is. We zouden
ook over hem kunnen schrij
ven ter gelegenheid van het
verschijnen van zijn nieuwe
roman „De Verliezer" of van
zijn nog niet voltooide ver
filming van „Billy Budd". Er-
gaat geen toneel- of filmsei
zoen voorbij, waarin niet de
naam Peter Ustinov wel er
gens op affiches en in neon
letters verschijnt. Sedert zijn
auteursdebuut precies twin
tig jaar geleden heeft Usti
nov twintig toneelstukken en
twee romans het licht doen
zien, heeft hij voor zeven
films het draaiboek geschre
ven, is hij in 23 films opge
treden en heeft hij in een ook
door vaklieden niet meer bij-
te houden aantal luister- en
televisiespelen zijn publiek
geamuseerd.
Peter kan alles", heeft zijn mooie
dertigjarige vrouw, de Frans-Ca-
nadese toneelspeelster Suzanne
Cloutier, van hem gezegd en nie
mand zal haar tegenspreken. Pen
ter kan inderdaad dierenstemmen
imiteren en in 90 minuten in zijn
had een kort verhaal schrijven.
Hij kan een orkest dirigeren, kan
drie uur lang moppen vertellen
zonder een enkele maal zijn toe
hoorders de kans te geven: „die
ken ik al" in het midden te bren
gen. Hij kan film- en toneelregie
voeren, kan Russische gedichten
voordragen en oud-Ierse balladen
zingen, hij kan alle beroemde
Wagner-melodieën volkomen zui
ver fluiten en hij kan 's morgens
in zijn ochtendjas zijn vrouw en
kinderen amuseren met een ge-
improviseerde een-mans-show van
een Pruisische generale-stafbijeen-
komst.
Hij is een universeel genie of, zo
als hij zelf eens zei: „Een repu
bliek in zichzelf". „Ilc leef in een
republiek, die Ustinov heet", heeft
hij met verdachte ironische ernst
verklaard, „ik ben haar ereburger
en staatshoofd en misschien be
noem ik mijn zoon nog eens tot
eerste minister. In de republiek
Ustinov gaat het liberaal, demo
cratisch en zelfs een beetje anar
chistisch toe
De hoofdbron van zijn talent is
het groteske en de imitatie.
Daaruit voedt hij zijn stuk
ken en zijn films, zijn hoor- en
televisiespelen, ja zelfs zijn ro
mans. Hij is een der laatste ko
medianten in de ware zin des
woords en een der laatste echte
bohémiens. Als bohémien woont
hij in de Londense kunstenaars-
wijk Chelsea in een huis, dat eens
bewoond werd door de grote tra
gédienne Ellen Terry, als bohé
mien schrijft hij, op de grond zit
tend, zijn stukken, als bohémien
voedt hij zijn drie kinderen Paola
Marina, Agor en Andrea-CIaudia
op, die niets verboden wordt dan
het tonen van gebrek aan gevoel
voor humor.
Daarmee choqueert hij zijn En
gelse landgenoten. In het land
van de gladgeschoren paardekop
pen draagt hij op zijn ronde, vle
zige gezicht van een levensge
nieter een baard, waar een Rus
sische moesjik of een Arabische
sheik trots op zou zijn. In Londen
de stad van de strenge herenr
élégance, laat hij de dure kos
tuums van Savile Row achteloos
en in geraffineerde verwaarlozing
om zijn ronde lichaam van een
pyonicus (kort, gedrongen type)
flodderen. In deze omgeving van
woorden-arme pijpenrokers laat hij
de woordwatervallen van zijn ge
sprek los tot zijn gesprekspart
ners er bang en angstig van wor
den.
Lange tijd wisten de Engelsen
niet, wat zij met hem aan moes-
I
n verband met de woensdag j.I. gevierde 80ste verjaardag-
van de schilder Pablo Picasso heeft de redactie van de
Frankfurter Allgemeine Zeitung enkele van Picasso's bekend
ste tijdgenoten de vraag gesteld: „Hoe vindt U Picasso?"
Het merendeel der ondervraagden is het er over eens, dat
Picasso een groot kunstenaar is. De uitspraken van enige
bekende personen volgen hieronder.
werd ik eenvoudig overweldigd
door de schoonheid van „Les Sal-
timbanques", dat ik een paar jaar
geleden in de Art Galery in Chi
cago zag. Picasso heeft werkelijk
prachtige schilderijen gemaakt,
die iemand volledig verrassen als
men ze voor de eerste keer ziet;
zelfs wanneer men er al dikwijls
reprodulcties van gezien heeft".
YEHUDI MENUHIN,
violist, in 1916 in New York ge
boren, woont in Gstaad (Zwitser
land). De legendarische violisten
Enescu en Adolf Buscli waren de
lararen van liet „wonderkind" Me-
nuhin, waaruit zich een eerste
rangs virtuoos ontwikkeld heeft.
Bartok heeft een solo-sonate voor
viool aan hem gewyd.
HEINRICH BÜLL,
Duits schrijver, in 1917 in Keu
len geboren, waar hij ook woont.
Schreef romans („Und sagte kein
einziges Wort", „Billard um halb
zehn"), korte verhalen („Dr. Mur-
kes gesammeltes Schweigen",)
hoorspelen, essays („Das irische
Tagebuch") en in 1961 zijn eerste
toneelstuk ,,Ein Schluck Erde".
Won vele prijzen. Vertaald in vele
talen.
11c houd van Picasso, reeds als
jongen heb ik in het Keulse
Wallraf-Richartz-museum
dikwijls schilderijen van hem ge
zien uit zijn vroege en ook zqn
latere perioden. Enkele jaren ge
leden de grote Picasso-tentoon-
stelling, waar het me duidelijk ge
worden is, dat men de grootte van
een kunstenaar pas kan bepalen,
wanneer men ook zijn zwakkere
werken ziet. Ik interesseer me
niet voor de vraag, of kunst blij
vende waarde heeft of niet: ik ge
loof dat kunst door tijdgenoten
voor tijdgenoten gemaakt wordt.
Er zijn miskende en erkende tijd
genoten, er zijn mensen, die kort
en er zijn er die blijvend tijdge
noten zijn. Picasso is volgens mij
het laatst".
THOMAS STEARNS ELIOT,
Engels dichter, toneelschrijver en
criticus, in 1888 in St. Louis ge
boren, woont tegenwoordig als di
recteur van dc uitgeverij Faber
and Faber in Londen. Dichtbun
dels: „The waste land", „Four
Quartets"; toneelstukken: „De
nioord in dc Dom". „De familie
dag". „Cocktail party", „De privé-
secrctaresso".
Ik hen als kunstcriticus nooit
in de openbaarheid getreden,
daar ik me niet gerechtigd
voel, over deze zaken mee te
spreken. Ik weet dat Picasso een
groot schilder is, maai ik sta niet
voorbehoud tegenover een groot
deel van zijn werk en de invloed
die het vermoedelijk heeft. Toch
Ik heb het grootste respect voor
iedereen, die getoond heeft,
hartstocht voor het leven te
bezitten, scherp van zinnen is en
bereid is met al het nieuwe te
experimenteren. Verder heb ik
respect voor iemand die zijn goede
gezondheid zo lang heeft weten te
bewaren als Picasso".
HELMUT KAUTNER,
regisseur en draaiboekschrijver, in
1908 in Düsseldorf geboren, woont
in Berlijn. Maakte op de leeftijd
van 30 jaar zijn filmdebuut;
maakte de eerste Duitse film na
de oorlog „In jenen Tagen", later
„Der Apfel ist ab". Kreeg de gou
den lauwerkrans van de David
O. Selznilcprijs voor de film „Die
lelzte Briicke".
Welke Picasso wordt bedoeld?
De grote schilder, de kunst
clown, de politieke roman
ticus? De schilder kan men niet
„aardig" vinden, men moet van
hem houden, hem bewonderen. Hij
heeft de axioma's voor de moder
ne kunst vastgesteld. De kunst
clown moet de sympathie van
ieder mens, die gevoel voor humor
heeft, hebben, van ieder mens die
begrijpt, dat men bekrompen men
sen en snobs tegelijk voor schut
kan zetten en laten bloeden. En
wat de politieke romanticus be
treft: het zou mooi zijn, wanneer
er in deze wereld plaats zou zijn
voor zulke dromen. Maar ik sta
niet zo ver van de dingen als hij".
LEONIDE MAS SINE,
danser en choreograaf van Russi
sche afkomst, in 1896 geboren,
woont in Amerika en Italië. Kwam
in 1914 bij Diaghilew in Parijs
(eerste opvoering van dc „Jozefs
legende"), was eerste danser en
choreograaf bij de Ballets Russes
en andere internationale ensem
bles, maakte ontelbare dansen,
werkte als scheppend kunstenaar
en danser in de films „De rode
schoenen" en „Hoffmanns Er-
zahlungen".
Ik zou het volgende willen zeg
gen: a. Ik houd niet alleen
van Picasso, ik koester een
diepe bewondering voor zijn op
vatting van kleur en vorm. b. In
4 van mijn balletten - - „Parade"
(Satie), „Tricorne" (De Falla),
„Pulcinella (Strawinsky) en „Mer-
curluss" heb ik met hem samen
gewerkt.
Deze samenwerking was van
froot nut voor mijn hele loop-
aan als choreograaf, c. Volgens
mij is het,kubisme de sterkste en
levendigste wijze van uitdrukken
van onze eeuw. Allen die voelen,
dat-het omzetten van realiteit in
het rijk der verbeelding de hoog
ste intellectuele vorm van kunst
is, voorspellen het een grote toe
komst".
GUSTAV STEIN,
advocaat, in 1903 in Duisburg ge
boren. Woont in Keulen als di
recteur van het „Bundesverband
der Deutschen Industrie". In deze
functie is hij mede-oprichter ge
weest van de „Kulturkreis". Gus-
tav Stein verzamelt moderne
kunst.
Ik geloof aan öe duurzaamheid
van de kunst van Picasso en
houd hem voor een van de
meest geniale kunstenaars van
onze eeuw. Picasso is op geen
vraag, hem door deze tijd gesteld,
het antwoord schuldig gebleven.
Het verwijt, dat bij om het even
wat zou kunnen, is oppervlakkig.
Zijn veelzijdigheid laat zich ver
klaren door het feit, dat hij niet
één probleem van deze tijd uit
de weg gaat. In de toekenning
van waarde aan zijn verschillen
de artistieke perioden maak ik
geen onderscheid. De „Strijkster"
uit zijn vroege periode lijkt me
even waardevol als de „Tauroma-
chie" uit de laatste jaren. Bij de
jeugdwerken van Picasso bewon
der ik de diepe menselijkheid.
Ik geloof echter, dat de manier
waarop Picasso vroeger sociale
problemen uitbeeldde, deugdelijker
is en meer omvat daar zij boven
het illustratieve uitgaat en een
algemene menselijke toestand ab
straheert. De „Tauromachie" ge
tuigt niet slechts van de onuitput
telijke vitaliteit van de kunstenaar
maar ook van zijn hardnekkïge
bereidheid, zich te verklaren met
elementaire feiten".
WERA STRAWINSKY,
echtgenote van de componist Igor
Strawinsky, beantwoordde in de
plaats van haar man, die volgend
jaar juni 80 wordt en jarenlang
met Picasso bevriend was, de vra
gen.
Sinds tientallen jaren hebben
wij geen enkel contact meer
met Picasso. Niet. dat we
ruzie gehad zouden hebben, maar
het toeval of het lot heeft onze
wegen uit elkaar laten lopen. Als
we in Parijs waren en hem op
belden, was hij altijd net in het
zuiden. Dus weten we niets meer
van hem. We kennen zelfs zijn
latere werken niet meer, alleen
van afbeeldingen. Als jonge, man
was Strawinsky goede vrienden
met hem en nog steeds vereert
hij hem als een groot kunstenaar".
ten, tenslotte schoot hun een
bruikbare karakterisering te bin
nen: zij noemden Ustinov wegens
de stootkracht van zijn persoon
lijkheid de „Churchill van de
snow-business", waarmee zij ten
slotte de plank niet ver missloe
gen.
We spraken daarnet van een
„Engelse toneelspeler". Dat
is Peter Ustinov natuurlijk
alleen met enkele beperkingen.
Van moederszijde is liij Fransman
zijn moeder was een zeer be
gaafde Franse schilderes cn
zijn vader stamde af van een naar
Duitsland geëmigreerde Russi
sche familie. Daarom schrijft en
spreekt Peter Ustinov ook nu nog,
behalve Engels, feilloos Russisch,
Duits en Frans en daarom kon
hij ook in zijn laatste roman „The
Loser" (De Verliezer) op grond
van een diepgaande kennis van
het Duitse karakter, de geschie
denis schrijven van een Duitse of
ficier, die zich in het Hitler-tijd-
Ïierk tot oorlogsmisdaden liet ver-
eiden. Naar paspoort en ge
boorte is hij Engelsman, naar zijn
Duits-klassieke opvoeding een
Duitser, Fransman als hartstoch
telijk minnaar van het „eeuwig
Franse" en Rus in zijn bruisende
maar ln feite misschien wat me
lancholieke temperament. In wer
kelijkheid staat hij boven de na
ties.
Ustinov was op de voorname
Westminster school tegelijkertijd
de meest begaafde en de aller
slechtste leerling. Hij begreep al
les onmiddellijk en gaf zijn lera
ren antwoorden van een adembe
nemende slagvaardigheid, maar
hij was zo ongelofelijk lui, dat hij
dikwijls bij proefwerken volkomen
blanke vellen papier inleverde,
wanneer een onderwerp hem niet
interesseerde. Als zestienjarige
ging dein 1921 geboren Ustinov
naar een toneelacademie en ging
hij de dramaturgie beoefenen. Op
zijn achttiende iaar stond hij voor
het eerst op de planken. Toen hij
twintig was, werd hij recruut in
het strijdende leger van Zijne Ma
jesteit (in hetzelfde regiment als
'zijn latere collega David Niven)
en als 23- en 24-jarïge schreef
hij films in opdracht van het Brit
se ministerie van oorlog.
De na-oorlogse periode bracht een
ware lawine van Ustinov-produk-
ten. Een opsomming geven'? Het
is onbegonnen werk. Daar waren
zijn rollen in films als „Quo Va-
dis?", „Hotel Sahara", „The
Egyptian", „We're no angels",
„Lola Montez", „Spartacus". Er
waren zijn stukken „De liefde van
vier kolonels" en „Romanoff en
Julia", die in vrijwel alle wester
se landen op het repertoire wer
den genomen. Zijn romans en no
vellen-bundels verschenen, zijn te
levisie-spelen en radio-stukken
werden uitgezonden en zijn toneel-
enscèneringen deden van zich
spreken.
Op 16 november 1961 zal door
de postadministratie van de
Nederlandse Antillen een bij
zondere frankeerzegel zonder
bijslag met een frankeer waar
de van 20 cent (is Jt0 cent Ne
derlandse muntworden uitge
geven. Aanleiding tot deze uit
gifte is het feit. dat het op die
dag 1S5 jaar geleden zal zijn,
dat voor het eerst in de ge
schiedenis de vlag van de Ver
enigde Staten van Noord-Ame-
rilca door een vreemde natie
met geschutvuur wèjd begroet.
Het ontwerp voor deze zegel is
van de hand van de Antilliaan
se kunstenaar Oscar Ravelo
Nadal en vertoont de Ameri
kaanse brile Andrew Doria
met in de top de Amerikaanse
en Nederlandse vlag, begroet
door saluutschoten van het fort
Oranje op St-Eustatius. De
vérkooptermijn van de zegel
vangt aan op 16 november
1961. De zegel is uitgevoerd in
vier kleuren off et, t.w. groen,
rood, blauw en zwart.