Zeven grote Russische auteurs
over de krankzinnigheid
WILLINK: schilder van het niets
„DE DRIEËNVEERTIGSTE APRIL'
Weihnachtsoratorinm van
Bach in onverkorte vorm
Italiaanse bronzen op
expositie in Rijksmuseum
teleurstellend Merk
avn eens ke^amnd man
ZATERDAG 21 OKTOBER 1961
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
13
Poesjkin, Gogol, Dostojewski, Babel,
Garsjin, Tsjechow en Tolsioj
CHARLES B. TIMMER, schrijver, dichter, uitstekend kenner
van de Russische litteratuur, en door zijn verblijf in Bal-
tische landen ook van een deel van het Russische volk, heelt
voor de uitgever Van Oorschot een buitengewoon geslaagd
boek samengesteld dat de titel draagt: „De drieënveertigste
april", een titel die ontleend is aau een der dagboekbladen uit
Gogols „Dagboek van een krankzinnige". Voor dit boek verza
melde en vertaalde Timmer een zevental verhalen van beroem
de Russische auteurs (zes 19de-eeuwers, één moderne) die alle
een geval van krankzinnigheid tot onderwerp hebben. Het is
een opvallend verschijnsel dat de grote Russische schrijvers
bijna allemaal ééns ol! meermalen het proces van het krank
zinnig worden of het krankzinnig-zijn hebben trachten uit te
beelden. Als één van de redenen wordt o.i. zeer terecht door
Timmer in zijn korte inleiding naar voren gehaald, dat de Rus
sen over het algmeen ten aanzien van psychisch gestoorden
een andere houding aannemen dan wij, westerlingen, en dat
zij eerder geneigd zijn het irrationele, het absurde zelf, een
plaats te geven in hun levenswijze.
De gek is er veelal nog een soort „heilige dwaas". Daar komt
o.i. nog bij dat iedere grote schrijver zich onherroepelijk met
het probleem van de krankzinnigheid moet bezighouden en
dat niet wegens de (overigens niet zo gekke) volkswijsheid dat
genialiteit aan krankzinnigheid grenst, als wel wegens het feit
dat de krankzinnigheid niet afgepaald is, eigenlijk geen grenzen
kent, en dat het zoeken naar deze grenzen, het overwegen van
het recht en de dwang die daaruit voortvloeien, dus de plicht is
van ieder weldenkend mens. Vooral in de negentiende eeuw, toen
de therapie van krankzinnigheid nog uiterst primitief en daar
door hemeltergend was (de afschuwelijkste voorbeelden komen
in de verhalen voor) moesten sensitieve geesten, soms zelf tij
delijk door waanzin bevlogen, wel grondig geconfronteerd wor
den met dit probleem.
was een haard van wondroos. In
het hele ziekenhuis waren slechts
twee scalpes en er was geen en
kele themomeler in de badkuï-
Ë2n waren aardappels opgeslagen,
e gestichtsvader en -moeder en
de hulparts bestalen de patiën
ten en van de oude dokter, de
voorganger van Andrej Jefimytsj
werd verteld, dat hij de alcohol
van het ziekenhuis in het geheim
placht te verkopen en dat hij zich
van de verpleegsters en vrouwe
lijke patiënten een hele harem had
aangelegd."
En Andrej Jefimytsj is reeds op de
hoogte van de nieuwe Weense kli
nieken (het verhaal dateert uit 1892)..
Hij ontmoet tijdens zijn twintigjarig
verblijf in het stadje, waar hij tussen
haakjes, alles op zijn beloop laat,
maar één intelligent mens, de krank
zinnige Iwan Dmitritsj, en dat wordt
zijn noodlot: door zijn humane en
filosofische belangstelling in de zieke
komt hij zelf in een kwade reuk te
staan, wordt hij uit zijn betrekking -
gestoten, tot de bedelstaf gebracht
en uiteindelijk zelf krankzinnig ver
klaard en in zaa.1 6 opgesloten, waar
hij spoedig de dood vindt.
Het „Dagboek van een krankzin
nige" van Tolstoj, weinig boei
end, is eerder een autobiografisch
gevecht met de doodsangst en met
God dan een gevecht met de waan
zin. Prachtig slaat hierop, wat Ba-
bel" in het volgende verhaal over
Tolstoj zegt: „In mijn roes begon ik
op Tolstoj of te geven „De schrik
is hem in zijn benen geslagen, die
graaf van jullie, hij heeft het be
nauwd gekregenZijn religie was
niks dan angstGeschrokken van
de kou, van de ouwe dag, heeft onze
graaf uit zijn geloof een borstrok ge
maakt.,...." Dit, overigens prachtige
verhaal van Isaak Babel (1898
1941) heeft evenmin veel met krank
zinnigheid te maken, ook al heeft
Fransen in Rotterdam
mei stuk van Anouilh
De voornaamste Parijse vertol
kers van Anouilhs toneelstuk
„Becket ou l'honnëur de Dieu"
zullen woensdag 1 november naar
Rotterdam komen om er die
avond in de Rotterdamse Schouw
burg één enkele voorstelling van
het bovengenoemde werk te ge
ven. Onder de acteurs, die naar
Rotterdam komen, bevinden zich
de beide hoofdrolspeelsters: Bru
no Cremer, die de figuur van Tho
mas Becket gestalte zal geven en
Jacques Dannoville als Hendrik de
Tweede van Engeland. De kos
tuums en decors zijn van Jean-
Denis Maleles. Deze enige voor
stelling hier te lande gaat onder
auspiciën van de „Alliance Fran-
caise".
„Becket ou l'honnëur de Dieu" is
zowel een satiriek blijspel als het
drama van de hechte vriendschap,
die koning Hendrik de Tweede
voor Thomas Becket gevoelt, met
wie hij zoveel avonturen beleefde.
Wanneer de aartsbisschop van
Canterbury overlijdt, meent Hen
drik een geniale inval te hebben
door Becket in diens plaats te be
noemen. Zodra de laatstgenoemde
echter de investituur ontvangen
heeft, stelt hij de „Eer van God"
boven die van de staat en boven
zijn vriendschap voor de koning.
Hendrik de Tweede laat Becket
dan vermoorden, om hem daarna
als een heilige en martelaar te
doen vereren.
het als titel „Guy de Maupassant"
(Schrijver van het beklemmende „Le
Horla", en zelf waanzinnig gewor
den).
Zo moge het een wat heterogene
verzameling geworden zijn, al met a'
is „De drieënveertigste april" een
buitengewoon interessant boek. De
vertalingen zijn van Timmer, die
voor „Schoppenvrouw" bijgestaan
werd door Hans Leerink. Het verhaal
van Dostojewski werd vertaald door
A. Voogd. De kwaliteit van de ver
talingen is voortreffelijk.
Poesjkin e.a.: De drieënveertigste
april.
G. A. van Oorschot, Amsterdam
(De witte olifant).
Het eerste verhaal in de bundel is
van Poesjkin (1799—1837), het
bekende „Schoppenvrouw" van
1834. Men kan niet zeggen dat in dit
verhaal de krankzinnigheid het cen
trale thema is. ook al vervalt de
hoofdpersoon, Hermann, volgens het
„Besluit" tot waanzin. Het is eerder
een kleine roman van ambitie en be
drog: Hermann is een streber die
alles opoffert aan zijn drang om rijk
te worden en carrière te maken. Hij
bespoedigt door zijn brute optreden
de dood van eon oude gravin, die
hem dan, na haar dood, tot spook
beeld wordt en tot waanzin drijft.
Maar het proces van het krankzinnig'
worden of zijn, valt buiten het
bestek van dit knappe, heldere ver
haal. Anders is dat in Gogols „Dag
boek van een krankzinnige" ih het
zelfde jaar 1834 geschreven. Dit is
inderdaad een soort -insider-stuk,
waarin men het proces van krank
zinnig worden stap voor stap, van
binnen uit, volgt. De lyder heeft
grootheidswaan en denkt uiteinde
lijk dat hij de koning van Spanje is.
Heel de atmosfeer, irreëel, soms heel
lucide, dan weer knettergek, ademt
een beklemmende sfeer van geeste
lijke gestoordheid. Daarnaast is „Een
schuchter hart" van Dostojewski be
paald veel minder; het heeft iets
overdadigs en kleverigs, ook al ko
men er ontroerende momenten in
voor. Het proces van krankzinnig
worden van een der twee protagonis
ten is tamelijk summier en uiterlijk
behandeld.
Uiterst knappe observatie van het
ziek worden en van het zieke brein
geeft Garsjin in „De rode bloem".
Dit verhaal speelt in een krankzin
nigengesticht en geeft ons een schok
kend beeld van.de gruwelijke behan
deling die de psychisch gestoorden
destjjd in Rusland (en elders!) kre
gen. De lijder, een idealist, ziet in
een in de tuin groeiende papaver-
^VticMMs uit de wereld
der xemide muziek
ter gcwijMc muyei
N aar „Musica Sacra", een tijd
schrift voor kerkmuziek mee
deelt, hebben de N.C.R.V. en de
N.R.U. Kurt Thomas, de vroegere
Thomaskantor van Leipzig, geën
gageerd om een onverkorte opna
me van Bach's Weihnachtsorato-
rium te maken.
De generale synode van de Gerefor
meerde Kerken heeft besloten de
kerken vrijheid te geven om de
150 psalmen-proeven van de nieu
we berijming in de eredienst te
gebruiken.
vijf minuten uitzenden: „Morgen
is het zondag". Daarin wordt me
degedeeld, welke zondag van het
kerkelijk jaar het is, en de betref
fende teksten worden voorgelezen.
Een kerklied besluit de instructie
ve rubriek.
In Japan is voor het eerst een kerk-
muziekcongres gehouden. Men be
sloot de Japanse volksmuziek
meer te betrekken in de eredienst.
De protestantse kerken zullen op
dit gebied nauwer gaan samen
werken.
De Nederlandse regering heeft aan de regering van
de Nederlandse Antillen het bronzen beeldhouwwerk
„Het Gezin" geschonken. Dit beeld, vervaardigd door
de Amsterdamse beeldhouwer C. Hund, werd in 1959
door het rijk verworven voor de rijksverzameling.
Minister Cals heeft het bij de opening van dc „Ko-
ninkrijkstentoonstelling" in Willemstad aangeboden.
soort, de oorzaak van alle ellende Er zijn plannen om in mei 1962 een
Jan Pz. Sweelinck-feest te organi
seren met concerten, die voor een
belangrijk deel door de N.C.R.V.
zullen worden uitgezonden. Het
comité, dat deze plannen uitwerkt,
bestaat uit Pieter Fischer, drs. M.
Geerink Bakker, Gustav Leon-
hardt, Felix de Nobel, dr. Frits
Noske en Marinus Voorberg.
beeld Het 37ste Duitse Bachfeest heeft in
Essen plaatsgehad. Naast de uit-
m voering van belangrijke werken
„Toen Andrej Jefimytsj (de dok- van <je Thomaskantor, vormden
ter) m de stad arriveerde om zijn ook werken van hedendaagse
functie te aanvaarden, bevond het componisten een aanzienlijk deel
..armengesticht zich in een de- in het programma,
plorabele toestand. In de zalen, In de Hospital Kirche te Stuttgart
van het mensdom, eri weet tenslotte,
ten koste van zijn leven, de plant te
vernielen. Met de korte roman „Zaal
no. 6" van Anton Tsjechow, die daar
op volgt, geeft dit verhaal een aan
grijpend beeld van het onnodige leed
dat de zieken berokkend werd, terwijl
van genezing of zelfs een poging
daartoe, in het geheel geen sprake
kon zijn. Ziehier Tsjechows
van een inrichting:
gangen en op de binnenplaats van
het hospitaal hing zo'n slank dat
het er moeilijk was om adem ,te
halen. De ziekenbroeders, ver
pleegsters en hun kroost sliepen
samen met de patiënten op de za
len. Er werd geklaagd dat het
er niet uit te houden was van de
kakkerlakken, bedwantsen en
muizen. De chirurgische afdeling
zal in november een gedenksteen
worden aangebracht op dekplaats,
waar Leonhardt Lechner in 1606
werd begraven. Bij deze gelegen
heid zullen koorwerken van Lech
ner worden uitgevoerd. Na de
plechtigheid in de kerk wordt een
Lechner-tenloonslelling geopend.
De Deense radio «zal in de herfst
"elke zaterdag een programma van
Als najaarstentoonstelling wordt
in het Rijksmuseum te Amster
dam van 29 oktober tot en met 14
januari a.s. de expositie „Meesters
van het brons der Italiaanse Re
naissance" gehouden, die in ons
land georganiseerd wordt ter vie
ring van het 10-jarig bestaan van
het Nederlands-Italiaans cultureel
akkoord.
Nog niet eerder werd een derge
lijke overzichtstentoonstelling van
bronzen van deze betekenis ge
houden. De expositie is georgani
seerd door het Italiaanse ministe
rie van o. k. en w., de Arts Coun
cil of Great Britain en het Rijks
museum. De expositie is de afge
lopen zomer in Londen gehouden
en gaat na Amsterdam naar Flo
rence.
De aan renaissancekunst zo rijke
musea in Italië hebben belangrijke
bijdragen geleverd; bijna zonder
uitzondering de meesterwerken
uit de collecties. Verder komen de
inzendingen uit Londen (Victoria
en Albert Museum), Parijs, We
nen en ook uit ons land. De expo
sitie omvat ongeveer 300 bronzen.
Hr is ook een afdeling bij van me
dailles en plaquettes. Er zal o.m.
werk te zien zijn van de Italiaanse
beeldhouwers Lorenzo, Ghiberti,
Verrocchio, Bertoldo en Donatello.
Voorts van Riccio, die in Padua de
leidende rol speelde en Tullio
Lombardi één van de Venetiaanse
meesters. Als grootste meester
van de barok Lorenzo Bernini, en
de meester-medailleur Pisanello.
Er is op de expositie, die over het
algemeen uit bronzen bestaat,
waarvan het formaat klein is. o.m.
een paard, dat wordt toegeschre
ven aan Leonardo da Vinei.
H De Koninklijke Begeer in
Voorschoten geeft „een serie
penningen uit ter ere van per-
H sonen, die zich op de gebieden M
van wetenschap en cultuur, op
H of andereideële wijze in hun
werlc voor de mensheid in bij-
H zond ere mate verdienstelijk
hebben gemaakt". Dc eerste
penning van deze serie is ge-
wijd aan Pablo Picasso, die op
25 oktober a.s, tachtig jaar zal §f
worden. Op die dag' zal hem
een exemplaar van deze pen-
ving worden overhandigd.
H Foto: de ene zijde van de pen-
ning in gepatineerd brons
(boven) draagt de beeldenaar
H Picasso met duif", de keer-
zijde (onder) vertoont, het ei- M
jf taat „Cinere Relicto Renovatus j|
H Ascendit" (terwijl ilc mijn as s
s achterlaat, vernieuw ik mij
steeds), met dc naam Pablo
Ruiz Y Picasso en als reliëf
de legendarische vogel Pltoe-
nix, Ontwerp en model zijn van s
H de Haagse beeldhouwer André
"1 Bartéls. De doorsnee van de
pennig is SS mm. De tweede jfj
uitgave in de serie wordt ge- m
p wijd aan wijlen Dag Ham-
murslcjöld.
WiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiii
(Van onze redacteur beeldende kunsten)
Albert Carel Willink, wiens schilderijen tot 29 oktober in
het Stedelijk Museum te Amsterdam :te zien zijn, wordt
doorgaans tot de magische realisten gerekend. Met deze on
derscheiding poogt men te zeggen, dat hij weliswaar een reali
teit afbeeldt, maar dat zijn bedoelingen verder gaan. Hij zoekt
als bet ware naar een werkelijkheid achter de zorgvuldig
weergegeven zaken. Deze hebben het karakter van symbolen.
Het schilderij vertelt in deze „tekens" een verbaal, eeil anec
dote, waarin de emoties van de schilder zich het best lieten sa
menvatten.
de hij zichzelf als Simeon de Zui-
lenheilige een extatische asceet
op een brok zuil. temidden van
een landschap met een schril-
dreigende verlichting en met de
rookwolken van brandende steden
Willink heeft deze uitingswijze
nadrukkelijk gezocht. Hij is wel
iswaar als kubist gestart, maar
vond in deze schilderwijze geen
bevrediging. Hem lag de overgave
aan het nauwkeurig verantwoor
de. bijna fotografische schilderij.
Hij zocht de weg terug naar de.
zorgvuldige stofuitdrukking, naai
de grijzige, groenige, blauwige
tonen 'van weleer omdat hij
daarin hot best kon uitspreken
wat hem bezig hield.
Willink zocht deze weg, omdat hij
zich een profeet voelde. Er is een
schilderij van zijn hand, waarin
hij zich als een naakte boetpredi
ker, met de rug tegen de muur,
afbeeldde. In een ander, vlak
yoot; de oorlog ontsAaaa» -schil dfiï-
op de achtergrond. De kunstenaar
als profeet, als onheilsbode ook
was het eigenlijk geen verwaten
heid, die hem lot deze visie op
zichzelf bracht? Of hij ontwierp
arcadische landschappen wijde
vergezichten zonder een spoor
van menselijk leven, met slechts
een enkel vervallen klassiek
beeld, alles te zamen teken van
een huiveringwekkende leegte en
eenzaamheid. De schrijver Char
les Wentinck spreekt in dit ver
band van de „walging om de her
kenning van het Niets achter wat
vertrouwd scheen". Maar men
zou dan als polair aspect van
deze walging dc vlucht in het
landschap kunnen stellen de
vlucht in het landschap, bevolkt
mei dieren of beelden, waarvan
men zich afvraagt, wat ze er
eigenlijk nog doen.
Het profeüsme van Willink
was geloofwaardig zo lang
men overtuigd kon zijn van
de waarachtigheid van zijn getui
genis. Dat wordt nu moeilijk.
Want op de tentoonstelling in'
Amsterdam hangt een dubbelpor
tret, de schilder en zijn vrouw
voorstellende, waaraan elke men
selijkheid. elke liefde vreemd is.
De vrouwefiguur is er verkild tot
een wassen beeld, de man krijgt
in het iets geheven hoofd de
schijn van profetisme mee, maar
het lichaam doet hier niet in
mee. Het staat er in een betrek
kelijk neutrale houding; de ar
men doen dingen, waaraan de
geest geen deel schijnt te hebben.
Het wekt zo sterk een indruk van
krampachtigheid en verstarring;
dat ook het andere recente werk
van Willink ongeloofwaardig
wordt. Dat recente werk: spook
achtige rotslandschappen met pa
ren dieren, waarvan de aanwezig
heid volkomen zinloos lijkt, moet
de „ontzetting om het. Niets ach
ter de vertrouwde dingen" waar
schijnlijk nog sterker uitdrukken
dan de arcadische landschappen
van voor de oorlog. Maar het
trieste is, dat deze manier van
doen eerder irriteert dan schokt
of ontroert.
Het meest verbijsterende zijn in
dit opzicht de beide schilderijen,
ontstaan naar aanleiding van een
bezoek aan het ThermenmÜseum
te Rome, De Thermen, een oud
Romeins badhuis, zijn nu niet
veel meer dan een ruïne, waarin
men fragmenten van mozaïeken
heeft tentoongesteld. Willink nu
heeft de afgeschilferde, aangevre
ten en wegbrokkelende muren, de
onregelmatige brokken mozaïek
tot in de kleinste details verant
woord weergegeven. De nadruk
kelijkheid, waarmee hij dat deed.
maakt duidelijk dat het hem niet
om de schoonheid van zo'n ruïne,
maar om zijn eigen betoog gaat.
Niet de schoonheid van het ver
val, maar het verval zelf houdt
hij ons voor.
Men kan nu hoogstens bele
ven, dat de ene existentie de
andere bedreigt, zoals in het
grote schilderij „De aanval",
waarin twee gieren een slang
op een rotspunt aanvallen. Een
rotspunt alweer dat harde,
verstarde, verkrampte, waar
in men de verdorring van het
eigen gevoelsleven van de
schilder kan terugvinden.
Willinks Simeon de Zuilenheilige
in het Haagse Gemeentemuseum
belichaamt veel wat tussen 1933
en 1939 een schrikwekkende reali
teit was. Maar zijn recente werk
houdt dit geloof niet meer slaan
de, omdat, er bij Willink zelf in
nerlijk iets gestorven lijkt om
dat dit werk eerder uit routine
èn houding dan uit innerlijke
noodzaak ontstaan "schijnt te
zijn. In dit opzicht is de tentoon
stelling in het Amsterdamse Ste
delijk Museum feitelijk te ont
luistering van een ééns belang
rijk schilder.
•Het Nederlandse Dans Theater
geeft op dinsdag 24 oktober iu
het Concertgebouw te Amsterdam
de voor-première van het nieuwe
ballet van de Amerikaanse cho
reograaf William Dollar, „Diver
timento", dat hij op muziek van
Rossini in een bewerking van
Benjamin Britten maakte.
De hoofdrollen zullen gedanst
worden door Ann Hyde, Alexan-'
dra Radius en Jaap Flier. De Ne
derlandse première vindt plaats
op woensdag 25 oktober in de
Stadsschouwburg van Utrecht.
{oueelfakileum
vtfiv 0/1/1 Janssen
De 77-jarige Vlaams-Nederlandse
actrice Magda Janssen zal ter ge
legenheid van haar 60-jarig to-
neeljubileum in de hoofdstad ge
huldigd worden op een gala-avond
in de Amsterdamse Stadsschouw
burg op zaterdagavond 28 oktober
a.s., na afloop der voorstelling
door Ensemble van „Een vrije
dag" van de Deense schrijver Leek
Fischer. De première van dit stuk,
waarin de actrice de hoofdrol
speelt, wordt vanavond in de
Stadsschouwburg te Tilburg gege
ven, waar zij eveneens zal worden
gehuldigd.
In verband met de huldiging in de
hoofdstad is een erecomité ge
vormd, waarin zitting hebben ge
nomen de Belgische ambassadeur,
F. X. Baron van der Straten-Wail-
let, de staatssecretaris van o. k.
en w., mr. Y. Scholten, de com
missaris der koningin der provin
cie Noord-Holland, dr. M. J. Prin
sen, de burgemeester van Amster
dam. mr. G. van Hall. de Belgi
sche consul-generaal in de hoofd
stad. de heer Henri R. de Fleesch-
ouwer. directeur-generaal voor de
kunsten en de buitenlandse cultu
rele betrekkingen van het ministe
rie van o.k. en w.. mr. H. J. Rei-
nink, de bisschop van Haarlem,
mgr. J. Dodewaard en Amster
dams wethouder voor kunstzaken,
mr. A. de Roos. Van het werkco
mité is prof. dr. F. W. W. S. van
Thienen voorzitter.
Onder auspiciën van de Neder
landse vereniging „Concertge-
houvvvrienden" zal de enkele
maanden geleden benoemde nieu
we concertmeester van het Con
certgebouworkest, Jean Louis
Stuurop, donderdag 26 oktober
a.s. een recital geven in de Kleine
Zaal van liet Concertgebouw. Be
geleid door de pianist Gerard van
Blerk zal hij werken van Bach,
Beethoven, Chausson, Bartok en
FJothuis ten gehore brengen.