ANDRÉ OBRIE: een halter taxeer je alsof
het een levende tegenstander is..
jklM
DE BOEKENPLANK
„D
PILOOT STORM ontvoerd in de stratosfeer
HET STAAT IN
HET JASON-MYSTERIE
DONDERDAG 19 OKTOBER 1961
PROVINCIALE ZEEUWSE C OU R AN T
17
Kampioen op een broodje
en een paar sinaasappelen
tegenstander in onze sport is eigenlijk een
dood element", zegt de 20-jarige gewichtheffer
André Obrie uit Sluiskil. „Maar dit kille stuk metaal
in de vorm van een halter is een tegenstander van
formaat. Ééntje, die gedurende de oefeningen en
wedstrijden steeds meer weerstand gaat bieden. Die
moet je niet willen aanvatten met alleen maar brute
kracht. Een halter taxeer je eerst alsof het een leven
de tegenstander is, je bevoelt hem even met een
lichte druk van je pols, je loopt er eens omheen om
hem van alle kanten te observeren en eerst als je
volkomen zeker bent dat je hem aankunt, ga je hem
te lijf. Niet onbeheerst, maar met inachtneming van
nauwkeurig geschreven regels en bepalingen en
onder het oog van een scheidsrechter en twee kamp
rechters. Trucjes worden in deze sport niet toegela
ten en hebben bij de halter ook weinig succes. Wat
wel nodig is? Een gezond lichaam, een paar spieren
bundels en liefde voor de sport....!
André Obrie bezit ze alle drie.
Overigens haal je er geen
gewichtheffer uit als hij komt
aanwandelen, de handen diep
weggemoffeld in de zakkén van
het korte, leren jasje. Dan ziet
hij er een beetje „geblokt" uit,
zoals ze dat in de wielrennerij
plegen te noemen. Zo gauw het
jasje uitgaat komen de stevig
gespierde bovenarmen van onder
de hoog opgerolde hemdsmou-
men uit. Dan herkent men de
echte Obrie, zoals er zovelen
zijn tussen Sluiskil en Sas van
Gent. Potige jongens, harde
werkers, goede vrachtautochauf
feurs, die reeds als bijzittertjes
de zware balen fosfaat en kunst
mest te lijf gingen.
Als de jonge Obrie gaat vertellen,
bekent hij onmiddellijk zijn liefde
voor de halter. „Toen ik op m'n
veertiende jaar in een illustratie
het levensverhaal las van de ge
wichtheffer Paul Anderson, Ame
rikaan en wereldkampioen zwaar
gewicht, was ik meteen weg van
die sport. Aanvankelijk had ik
niets om mee te trainen dan de
balen kunstmest maar later liet
ik in een smederij een haltertje
vervaardigen. Geen echte met
bussen en stroppen, die waren veel
te duur. Neen, gewoon een meta
len staaf met een aantal schijven".
Daarmee begon de jonge
Obrie te oefenen maar
van een gedegen training,
zoals men die in de goed ge
outilleerde oefenlokalen onder
gaat, was natuurlijk geen spra
ke. Dit is trouwens het grote
probleem van Obrie en van zyn
vriend A. Harms uit Terneu-
7.en die ook en met succes
de krachtsport beoefent.
Zij missen de juiste training en
het goede materiaal. Harms
begon destijds teUralnen met
de as van een boerenwagen,
waaraan de wielen nog zaten.
Later zakten ze met hun zwa
re halsters bijna door de zol
der van een drukkerij te Ter-
neuzen. Voor hij in dienst ging,
oefende Obrie nog wel eens
met de jongens van de „Ge-
wichthefferselub Olympia" uit
De 20-jarige geioichthefjer
André Obrie uit Sluiskil
nam vorig jaar voor de eer
ste maal deel aan kracht
sport-wedstrijden. Hij werd
meteen jeugdkampioen van
Nederland. Daar hem m
Zeeuwsch-Vlaanderen de
mogelijkheid ontbreekt om
geregeld met anderen te
oefenen, wipt hij nog wel
eens de grens over. Daar
oefent hij dan met de jon
gens van de „G.C.O." (Oe-
viiclitheffers Club Olympia)
uit het Belgische De Klinge.
het Belgische plaatsje De Klin
ge.
Op een gegeven moment wilde
Obrie wel eens weten hoe ver hij
nu eigenlijk was gevorderd. Hij
liet zich inschrijven als lid van de
Koninklijke Nederlandse Kracht
sport Bond, waardoor hij kon
deelnemen aan bepaalde wedstrij
den. Met zijn 80 kilogram werd
hij ingedeeld in de zwaar-midden-
gewichtklas (7582^2 kg).
Op 15 mei 1960 toog André Obrie
naar de kampioenschappen in
Waalwijk, stond trillend van de
zenuwen voor het plankier en
werd na zijn drie olympische oefe
ningen meteen uitgeroepen tot
jeugdkampioen van Nederland! De
resultaten? 105 kg stoten, 90 kg.
drukken en 85 kg. trekken. De
krachtsportdeskundigen, die de
naam Obrie nog nooit hadden ge
hoord, stonden nogal verbaasd te
kijken...
Tegen het einde van 1960 gooide
Obrie er een beetje „met-de-pet"
naar. Hij wist dat hij spoedig in
dienst moest en dan zou er van
trainen toch niet veel komen. Vlak
voor de Zuidnederlandse kam
pioenschappen besloot hij toch
maar mee te doen. Op 13 novem
ber reisde hij zonder dat
iemand er van afwist hals
over kop naar het Limburgse Sim-
pelveld.
Opnieuw behaalde lijj de kam
pioenstitel zonder overmatige in
spanning door 105 kg. te stoten,
85 te drukken en 90 te trekken.
Toen hij 's nachts thuiskwam uit
het verre Simpelveld lag alles in
diepe rust. André legde z'n vaan
tje op tafel en daaraan zag moe-
dere Obrie 's morgens dat haar
zoon weer een kampioenschap
had behaald! „Op een broodje en
een paar sinaasappelen", zei ze
later.
Sinds december '60 is Obrie sol
daat. En natuurlijk bij de
Commando's in Roosendaal.
„Ik dacht, daar zullen ze me wel
flink laten trainen maar dat was
er niet bij. Eerst de zware basis
opleiding en daarna de bekende
Spartaanse Commando-opleiding
voor de groene baret. Veel afmat
tende oefeningen maar geen
krachtsporttraining.
Sinds kort is daar gelukkig enige
verandering in gekomen zodat op
een goede dag vader Obrie ook
al chauffeur de halters op zijn
vrachtwagen gooide en er een
paar uur later de poort van de
Commando-karzerne te Roosen
daal mee binnenreed. Sindsdien
traint de jonge Obrie daar tussen
de soldaten-bedrijvigheid door met
de judo le dan Bergmans uit
Amsterdam.
Maar ook dat is vporlopig
weer afgelopen want juist
dezer dagen is de jonge Obrie
met zjjn onderdeel voor onbe
paalde t\jd naar Duitsland ver
trokken.
„Als ik half 1962 uit de militaire
dienst kom, dan ga ik weer volop
en regelmatig trrinen en dan ho
ren ze nog wel eens van me", zegt
Obrie zelfverzekerd terwijl hij zijn
superpilsje aan de lippen brengt.
„Mag dat bij de krachtsport?"
vroegen wij. Maar volgens Obrie
is daar niets tegen. „Als ik
's avonds een pilsje gedronken
heb dan gaat de volgende dag de
halter veel gemakkelijker naar
boven", beweert hij. „En als het
te pas zou komen, heb ik er een
goeie uitsmijter aan", zegt de kas
telein in wiens etablissement wij
een praatje maakten met de
krachtsport-beoefenaar
cCan en uoor
Beeld en balans van onze
eeuw
Dr. A. L. Constandse schreef een
„beeld en balans van onze eeuw" on
der de titel „Het lot belooft geen
morgenrood". Hij zegt in zijn inlei
ding, dat een poging enkele grote
lijnen te schetsen in de historische
ontwikkeling sinds het begin dezer
eeuw tot weinig anders kan leiden
dan tot een impressionistisch beeld.
En men moet toegeven: het is inder
daad een impressionistisch aandoend
boek geworden, maar dat levert geen
enkel bezwaar op. Vooral niet omdat
de auteur volgens een bewust be
ginsel zijn boek heeft geconcipieerd,
'n beginsel dat eveneens in de inlei
ding wordt besproken: „Waarop het
aan komt is de „amor fati", de liefde
tot het lot, niet het klagelijke en on
vruchtbare verzet tegen 't onvermij
delijke, doch de moedige aanvaar
ding daarvan. En honderden namelo
ze miljoenen hebben in de catastro
fes van deze eeuw getoond daartoe
in staat te zijn, uit de chaos te kun
nen herscheppen. Het leven, hoe tra
gisch ook, is anti-nihilistisch".
Het is een knap boek, dat ons per
soonlijk heel wat sympathieker is
dan bijvoorbeeld soortgelijke werken
van Bouman. Dr. Constandse illu
streert zijn opvattingen met een
groot aantal typerende voorbeelden
en schetsen het einde van „La belle
Epoque" met haar imperialisme en
socialisme, de wereldoorlog, de Rus
sische revolutie. Daarna de grote
„ontluistering" met Spengler en
Freud, de crisisjaren en de achteruit
gang van Europa als politieke macht.
Dit boek werd uitgegeven door J. M.
Meulenhof, Amsterdam.
Pleidooi voor kleur
Bij de Wereldbibliotheek verscheen
de vierde druk van „Practische kleu
renpsychologie" van Th. Oegema van
der Wal. Deze vierde druk is gelijk
aan de derde. Naar de schrijver in
een voorbericht meedeelt heeft hij
met zijn boek geen andere pretentie
dan dat het een proeve bevat van een
psychologie, die betrekking heeft op
de kleuren en bovendien praktisch
wil zijn met de klemtoon op het
laatste. Het boek is dus niet in de
eerste plaats voor de vakgeleerden
bestemd, maar richt zich tot de ge
middelde lezer. Het is evenmin opge
zet als een streng wetenschappelijk
betoog, maar als een pleidooi voor
een „kleuriger omgeving". In deze
tijd, waarin de toepassing van kleur
geheel nieuwe wegen opgaat, is een
boek als dit van onschatbare waarde.
Het vormt een goede deskundige in
leiding tot een onderwerp, waarmee
iedereen te maken heeft. En daarom
behoort dit boek door velen te wor
den gelezen. Nogmaals: het is niet
voor deskundigen^ maar voor ieder-
eén geschreven.
i Aftvertentte;
Belgische straaljager-piloot,-
schrik der V.N.-soldaten in Ka-
tanga,.nu na Tsjombe tweede
man van Katanga. „Ik ben niet
de moordenaar van Hammer-
skjöld".
Italiaans baron 'wordt in wildernis
van Venezuela gevangen genomen
door menseneters, trouwt beeld
schone Indiaanse en ontdekt dia
mantmijn.
Onbesproken huisvader stal uit
liefde negenjarig meisje en be
rooft zichzelf van 't leven als het
meisje naar ouders terug moet.
Wordt het een chunnel, een chridge
of een enorme flóp Brug van 33
kilometer tussen Engeland en vaste
land.
Sedert 1927 onafgebroken in hoog
ste klas Nederlandse voetbal, drie
maal landskampioen: twaalf grota
voetbalspelers in kleur en fleur.
Dragen ze iets of dragen ze niets?
Sjaak Swart van Ajax is ge
trouwd en staat met bruid ir»
Panorama.
22-jarig snoesje trouwt doodzieke
67-jarige multimillionaïr. is elfde
echtgenote „maar ik ben niet op
zijn geld uit". Wie lacht daar? Zijl
Dit zijn slechts een paar van de
vele interessante onderwerpen, die
deze week in Panorama in woord
en beeld voorkomen.
Panorama kost in abonnement;
slechts 35 cent per week, Lossq.
nummers 45 ct.
.Stuur nog vandaag een briefkaart
aan Panorama-Haarlem om U te'
abonneren. U krijgt de eerstvol
gende twee nummers gratis.
P.S.: Geestig kleurenomslag van
HOOG EN LAAG WATER
20 oktober
Vlissingen
Hansweert
Terneuzen
Zierikzee
4- nap
uur meter
10.48 1.57
11.45 1.88
11.18 1.75
11.54 1.13
4- nap
uur meter
23.26 1.83
Wenjeldinge 12.26 1.31
4.46 1.34
5.45 1.64
5.14 1.50
5.29 1.07
5.44 1.27
nap
uur meter
17.26 1.76
18.26 2.06
17.56 1.92
17.56 1.54
18.09 1.70
1922. De gladde attenties
van de hoffelijke luitenant
Gorda streelden onwillekeu
rig Sandra's ijdelheid, doch
zij kon tegelijkertijd een ge
voel van onbehagen niet on
derdrukken. Met typisch
vrouwelijke intuïtie voor
voelde zij enkele minder
sympathieke eigenschappen
bjj deze elegante charmeur.
Een lichte frons trok haar
fjjn gebogen wenkbrauwen
samen en zy nam zich voor
op haar hoede te zijn voor
dit vlotte heerschap. Terwijl
de twee ruimteschepen broe-
deriyk bijeen hoog boven de
turbulente atmosfeer van de kolossale planeet
Jupiter zweefden, vertelde piloot Storm zijn
gasten wat de Pionier naar deze „ruimte
sector" had gevoerd. Daarna was het de beurt
aan Solon. Deze vertelde op sombere toon, hoe
enkele maanden tevoren het Shasterschip
„Obor" in deze sector 5J68 m 14037, spoor
loos was verdwenen. Een tweede scchip, de
„Granol", dat uitgezonden werd om het verlo
ren schaap te zoken, verdween op even ge
heimzinnige wijze. Daarom had kapitein Solon
opdracht gekregen om met zijn uiterst snelle
en van de nieuwste vindingen voorziene „Ar-
gol" de sector te doorzoeken.
FEUILLETON
I Door JOHN NEWTON CHANCE
38
„Breng haar daar maar heen. Er is
water en ik haal verband."
Jason droeg Shirley naar het aange
geven vertrek, waar ze een gootsteen
en een zware ijzeren pomp vonden.
Hij zette haar op een melkkruk tegen
de muur en pompte een ondiepe melk-
pan vol. Shirley trok onderwijl haar
schoenen uit.
„Het zwelt een beetie," zei ze, „maar
doet niet veel pijn.
Door de open deur zagen ze het half-
beschaduwde voorplein met hier en
daar grote plokken wit zonlicht. Jason
zette de pan bij haar op de stenen
vloer.
„Ik hoor dat vliegtuig niet langer,"
zei ze opeens.
„Neen," gaf Jason, na aandachtig ge
luisterd te hebben toe. ..het is weg."
De boer, wiens feziehl in de diepe
schaduw over '1 koele veitrek nor
bruiner leek dan zoéven, trad door
een andere deur binnen. Hij droeg een_
houten kist. die hij op een stenen ta-'
feitje bij de deur neerzette.
„Eigenlijk is dit een schapenkist." zei
hij terwijl hij het deksel opsloeg.
„maar we bergen er allerlei dingen in
voor gebruik bij ongelukken, voor
schapen, koeien, de vrouw en wat je
maar wilt." Bij deze woorden keek de
man, die een blauwe verbandrol in de
hand hield, Jason even met een ko
mische grijns op zijn gezicht aan.
Jason wierp door de open deur een
blik naar buiten en vroeg toen heel
fewichtig „Kunt u goed een geheim
ewaren
„Och, ik geloof niet dat de mensen
hier belangstellen in geheimen van
vreemden," luidde het verstandige
antwoord.
„We zijn er van door," zei Jason. „U
begrijpt wel op de vlucht. En haar
vader heeft ons de politie achterna
gestuurd."
Onder 't wassen van haar enkel voel
de hij dat ze schrok. Hij keek de boer
nie' aan. maar zag dat Shirley hnns-
tig een blik in diens richting wierp,
alsof ze benieuwd was wat hij van
dat verhaal zou geloven.
De boer grinnikte even.
„Alle...," mompelde hij, „dat is een
historie zoals mijn vrouw er graag
leest. Vooral omdat we zelf na ons
huwelijk op de loop zijn gegaan, maar
haar vader heeft ons geen politie op
het dak gestuurd. Per slot van reke
ning bleek, dat we helemaal niet de
b.enen hadden behoeven te nemen."
„Ja maar, de kwestie is," hernam
Jason, terwijl hij een stijf verband om
de enkel deed, „dat de pólitie óns vlak
op de hielen zat toen we hier aan
kwamen, Dus ziet het er naar uit, dat
we niet veel kans meer hebben."
„Hm," zei de boer, die eens aan zijn
pijp trok en een groot horloge uit zijn
broekzak haalde. „Ik zal het de vrouw
vertellen en zorgen dat je wat te eten
krijgt."
Hij verliet de kamer door dezelfde
deur als waardoor hij zoéven was
binnengekomen. Ze hoorden hoe het
geluid van zijn voetstappen langzaam
door de stenen gang wegstierf.
„Ik ben benieuwd noe dit uitpakt
zei Jason, terwijl hij Shirley eens aan
zag.
„Als het misloopt en de politie hier
komt is alles voorbij," zei ze, even
de schouders ophalend.
„Gaat het wat beter
„Prachtig," antwoordde zij, „dank je
wel."
Hij bleef op één knie voor haar lig
gen. met zijn arm op de andere knie
en keek opnieuw het plein rond.
„Je moet alleen verder gaan," fluis
terde ze.
Hij wierp het hoofd met een ruk
achteruit, zowel verschrikt als ver
baasd Toen zag hij de vriendelijke
glimlach op haaf gezicht en zijn blik
verhelderde.
„Neen," zei hij. En dat was alles.
Weer hoorden ze de nu al bekende
voetstappen en kwam de boer, aan
zijn pijp trekkend, terug.
„Er staat al wat klaar, zegt ze," deel
de hij ritéé, „koude kip."
Shirley zuchtte bijna van genoegen
toen ze dit hoorde en kreeg er het wa
ter van in de mond.
„Houd die voet in de hoogte," zei Ja
son, terwijl hij de losse schoen opnam.
„En leun maar op mij."
Zij verlieten het koele vertrek en volg
den de boer door de gang. Hij bracht
hen in een grote keuken, met kleine,
lage, in hout gevatte vensters, die
uitkeken op het schaduwrijke voor
plein. De vrouw liet zich niet zien,
maar ze had goed gezorgd. Op de ge
dékte tafel stonden een koude kip in
gelei, een grote fles pickles, fijnge
sneden witte kool, een reusachtig
brood en een houten bord vol goud
gele boter.
„Ze is bezig met liet theewater," zei
de boer. „Dat gaat niet op het vuur,
zie je. maar wel op een petroleumstel
in dé bijkeuken."
De twee avonturiers gingen aan tafel
zitten, Jason zo. dat hij het voorplein
kon zien, maar nauwelijks had hij
goed en wel op de houten bank plaats
genomen of hij riep. even voorover
buigend.
„Lieve help, ik ben bang, dat we er
bij zijn, boer
De boer had ook reeds naar buiten ge
keken. Drie politieagenten waren door
de grote poort op 't voorplein versche
nen.
„M'n vrouw zal hen wel afpoeieren,"
zei de boer, nog eens stevig aan zijn
pijp trekkend.
De politiemannen verdwenen uit het
gezicht terwijl ze naar de voordeur
liepen. Vandaar klonk een verward
stemmengemompel waartussen ook de
stem van een vrouw hoorbaar was.
Wat er gezegd werd, viel niet te ver
staan.
Een ogenblik later zag Jason dat de
politie zich over het plein verwijder
de. Een van de drie had zijn pet afge
zet, die hij onder 't lopen van binnen
met zijn zakdoek droogwreef.
't Was inderdaad ook erg warm.
„Eindelijk hebben we eey beetje ge
luk." zei Jason. een lange zucht van
opluchting slakend.
Terwijl hij opstond om de kip te snij
den, zag hij dat Shirley over tiaar
schouder door het venster keek en
hoe de vingers van haar linkerhand,
die in haar schoot lag. zich kramp
achtig om elkaar sloten.
De boer was onderwijl even naar de
bijkeuken geweest, kwam terug met
een grote theepot, zette die op tafel
en zei „Mijn vrouw heeft hen afge
scheept."
,,'t Is erg vriendelijk," zei Shirley.
Ondertussen schonk de boer thee in.
maar vergat zijn dierbare oijo geen
ogenblik
„Tussen twee haakjes," vroeg Jason
langzaam, „hoe heet deze boerderij
eigenlijk
Het antwoord liet tamelijk lang op
zich wachten. De boer vond thee
schenken blijkbaar een secuur werkje,
maar eindelijk zette hij de pot toch
neer, nam de pijp uit zijn mond en
zei
„De Buitenste Woestenij."
„De Woestenij herhaalde Shirley
langzaam, terwijl Jason even zijn mes
liet rusten.
„We noemen het meestal „De Buiten
ste," hernam de boer, „omdat er ver
derop nog een „Woestenij" is."
Het mes kwam weer iiftietie.
TIENDE HOOFDSTUK
De uren op de boerderij waren zon
derling kalm voorbijgegaan zonder
ling omdat die rust niet verwacht was
en dan ook aanvankelijk verdacht
leek. Inmiddels was boer Grange aan
het werk getogen, had zijn koeien ge
molken en weer losgelaten, terwijl z'n
vrouw af en toe blijk gaf van haar
aanwezigheid door de kippen te roe
pen of in het achterhuis met ketels
en pannen te rammelen.
Shirley's enkel was niet meer dik,
maar ze voelde zich erg vermoeid. Er
was een kamer in orde gemaakt, waar
ze op een lange divan Kon uitrusten,
starend naar de door het avondlicht
goudomrande bomen op het voorplein
waar de politie was geweest en nu
Jason rokend b:j het venster had ge
zeten. met belangstelling een grote
'n^riknqrt die hij had gevonden, be
studerende Toen zij goed en wel sliep,
had hij na een poosje de kamer ver
laten.
IWordt vervolgd)