de bron droogleggen
HEYM
BLAN
KEN
IJZEREN GORDIJN SCHEIDT
ZAANKANTER VAN VROUW
WOENSDAG IS OKTOBER 1961
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
15
ZWiK TOT
De spuit van Waterlandkerkje is versleten. Het ding is ge
woon op. Eén straal gaat nog welmaar zodra het bedrijvige
korps van Het Kerkje" de zaak met twee slangen wil aan
pakkenverwatert de boel. Dat is een erg ding voor Water
landkerkje. Erger is evenweldat de brandweerinspectie
heeft geadviseerdgeen nieuwe spuit aan te schaffen. Wat is
Waterlandkerkje zonder spuit? En dat nog wel met een com
mandant, dié Bron heet. Eigenlijk willen ze zonder meer
Af aar het korps heeft het hoofd niet
in de schoot gelegd. In Retranche-
ment, bij regionale brandweerwedstrij
den, spoot het zich onlangs nog naar
een tweede prijs, met een eerste prijs
voor de bevelvoerder. Het jaar daarvoor
bereikte men in Oostburg hetzelfde re
sultaat. Het is nog niet lang geleden,
dat onder Oostburg een boerderij in
brand vloog. Die boerderij stond op
grond van de gemeente Waterlandkerk
je.
tweeduizend gulden klaar voor een spuit, die
tweeduizend liter per minuut geeft. Daar kun
je alle branden mee blussen".
Maar de boer waarschuwde Oostburg-. De
Oostburg.se spuitgasten arriveerden met veel
aplomb, maar helaas: hun spuit brak. Toen is
Watérlandkerkje uitgerukt. Met het kleine
versleten spuitje besprongen ze de brand. Ze
spoten en hakten op het vuur in, ze hadden
er met zijn dertienen weinig moeite mee. Over
de spuitgasten van Waterlandkerkje wordt
niet voor niets verteld, dat ze zó fanatiek zijn,
dat ze tijdens het blussen nog naar het vuur
spuwen.
Dat heeft hen in het verleden blijkbaar moed
gegeven om met het onmogelijke kleine spuit
je door te gaan: een rood kastje, nog geen
kubieke meter groot, waar men zo'n vijf jaar
geleden, toen de motor versleten was, een
lawaaierige automotor in heeft gezet.
Eigenlijk is het een draagbaar spuitje. Maar
in Waterlandkerkje prutste men zelf een on
derstelletje in elkaar. „Dat onderstelletje"
vertelt commandant Cor Bron, „zouden we
nog goed kunnen gebruiken. Dan is men met
Bron is weinig gelukkig met het advies
van ,de inspectie. „We hebben hier een
goed korps. De lui doen het allemaal graag
en we zijn er allemaal op tegen".
Commandant Bron vond het vooral weinig
plezierig, dat hij van het inspectie-advies on
kundig is gebleven. „Ik heb uit de krant moe
ten lezen, dat we waarschijnlijk geen nieuwe
spuit meer krijgen".
Wat is er precies gebeurd? Het oude, met
een aantal onduidelijke handles en knoppen
getooide spuitje is in juni door de inspectie ge
test. Het was allemaal onvoldoende. Geen druk
meer en zo. Toen kwam het advies aan de
gemeente. Niet meer overgaan tot aansïhaf-
fing van een nieuwe brandspuit, omdat er
weinig branden in Waterlandkerkje voorko
men en het risico gering is.
Een streven van de inspectie naar een streek-
brandweer, zoals burgemeester M. J. Verbrug-
ge het ziet. Een samenwerken dus met IJzen-
dijke én of Oostburg om samen de zaken met
groot materieel aan te pakken.
[j Maar Bron en zijn mannen voelen daar niets
voor. Ze willen een eigen spuitje. „IJzendijke
en Oostburg liggen op vijf kilometer. Dat is
veel te ver" is zijn uommentaar, „en het ge
ringe risico kan men ook wel uitsluiten. Er
zijn hier werkplaatsen en opslagplaatsen en
allemaal zijn ze voor een eigen brandweer.
De laatste vier jaar hebben we hier gean
brand gehad, maar dat wil niet zeggen dat er
morgen niet een kan uitbreken. Alle boeren
zijn er ook tegen. Neen, ze zijn er nog niet
mee klaar."
En ofschoon de gemeenteraad van het vijf
honderd zielen tellende Waterlandkerkje zijn
standpunt nog niet heeft bepaald, kondigt hij
alvast aan: „We zullen protesteren als er geen
nieuw spuitje komt. Je kunt niet zonder. In
zo'n gemeentje kun je niet van een ander af
hangen. Stel je voor dat er oorlog komt. Dan
hebben ze in IJzendijke en Oostburg ook de
handen vol".
Commandant Bron (rechts), één van zijn
manschappen en het oude spuitje, dat
met een lege band weinig vragen rond
zijn conditie open wil laten.
(Foto P.Z.C.)
De gemeente had kennelijk niet op een derge
lijk advies gerekend. Op de gemeentebegroting
is zelfs een bedrag gereserveerd voor een
nieuwe brandspuit. Een bedrag dat echter
niet toereikend zou zijn voor een spuit én een
manschappenwagen, die Waterlandkerkje ook
nodig heeft: tot op heden worden de brand
weermensen bij calamiteiten door een parti
culiere onderneming achter hun spuitje aan
gereden.
Daarom zegt burgemeester Verbrugge: „Een
spuit alleen kopen is geen bezwaar. Maar je
vervalt ook in een manschappenwagen. En
daarvoor is weer een grotere garage nodig.
En dan wordt dit apparaat ons te duur. Maar
het zal geen totale liquiatie zijn. Er is blus
water uit de waterleiding en met moderne
brandblusapparaten poeder kan men ook
heel wat bereiken".
Maar Bron en zijn mannen zien daar geen
brood in. Ze willen een eigen spuitje. „Want"
zo zeggen ze, „liet is onverantwoordelijk geen
spuitje op dit gemeentje te plaatsen". Do
raad zal erover moeten beslissen. Misschien
komt er wel een spuit-partij. En mocht liet
vuur der debatten te hoog oplaaien, dan zullen
do lijsttrekkers met het oude spuitje laten
zien, wat er met één straal te bereiken is.
Dan is er het nieuwe materiaal, waarover
Bron vertelt. Er zijn nog maar kortge
leden nieuwe slangen gekocht er is een
nieuw branweergaragetje gebouwd. „En van
't voorjaar hebben we allemaal nieuwe pakken
gekregen".
{Advertentie)
mg die goeie
jonge
(mec 't baardje)
goeie
ouwe
(met dc baard)
9.05
JAN LANT1NGA WACHT
Oostduitse vrouw mag
het land niet uit
(Van een correspondent)
Het is hard in plaats van wittebroden
na je trouwen stenen broden te moe
ten eten. Daar kan de 27-jarige in
woner van Koog aan de Zaan, Jan
Lantinga, over meepraten. Deze Zaan-
kanter die een half jaar geleden niet
een Oostduitse trouwde, maakt trou
wens nog niet eens een stenen broods-
tijd, maar een ijzeren broodstijd mee,
want het is het IJzeren Gordijn dat
hem al die tijd van zijn 24-jarige echt
genote Martha Schubert uit Gross-
beeren gescheiden houdt.
Het verhaal van deze wreed verstoor
de liefde begon twee jaar geleden. In
een Duits geïllustreerd blad, de „For-
tuna Post," las de heer Lantinga een
advertentie, waarin het. Oostduitse
meisje Martha Schubert vroeg om een
correspondentievriend. Na een jaar
van drukke correspondentie tussen de
jonge Nederlander en de Oostduitse
„Saturnus"-proef
uitgesteld
Het federale bureau voor de ruimte
vaart heeft bekendgemaakt, dat de
lancering van Amerika's super-raket,
de „Saturnus" is uitgesteld, om een
aantal verbeteringen in het apparaat
aan te kunnen brengen.
De lancering was oorspronkelijk
vastgesteld op „een dezer dagen"
maar is nu uitgesteld tot „over een
week of zo". Het 460 ton zware en 49
meter hoge gevaarte stond reeds ge
reed op de laneeerplaats die de naam
kreeg „Maanhaven U.S.A." en is het
grootste en zwaarste ruimtevehikel
van de V.S., de motor is viermaal zo
sterk als de sterkste tot nu' toe in het
westen gebruikte raketmotor.
Desalniettemin zou de eerste „Satur
nus" een reisje maken van slechts
144 kilometer hoogte en een afstand
van 362 kilometer met de „bijzonde
re aantekening" van de geleerden en
technici, dat men blij zou zijn als de
460 ton van de grond kwam.
Het uitstel kwam nadat, de leiders
van het project tot de conclusie wa
ren gekomen, dat „verfijning van het
bestuursmechanisme zou kunnen lei
den tot een sterk verbeterd functio
neren van de raket".
Beeld van regering
voor de Antillen
De Nederlandse regering heeft aan de
regering van de Nederlandse Antillen
het bronzen beeldhouwwerk „Het
Gezin" geschonken. Dit beeld, ver
vaardigd door de kunstenaar C. Hund,
werd in 1959 door het rijk verworven
voor de rijksverzameling.
Minister J. M. L. Th. Cals heeft het
beeld bij de opening van de „Konink-
rijktentoonsteiling" in Willemstad
aangeboden.
De kunstenaar C. Hund werd te Am
sterdam (op 1 december 1915) gebo
ren. Hij werd opgeleid voor lithograaf
en reclametekenaar en studeerde
(19421946) aan de rijksacademie
van beeldende kunsten. In 1947 is hem
de „Prix de Rome" toegekend.
stuurde dë heer Lantinga een brief
met het bericht, dat hij Martha zou
komen opzoeken om met haar per
soonlijk kennis te maken, want bij
beiden bleek de „vonk" tussen de re
gels door overgesprongen te zijn.
Voor 24 uur
Ze bleken zodanig voor elkaar te
voelen, dat de heer Lantinga in
januari 1961 weer in Berlijn was
om aldaar zeven dagen lang ver
woed te proberen een visum voor
het district Potsdam waarin Gross-
beeren gelegen is. in de wacht te
kunnen slepen.
Hij kreeg een paspoort voor
24 uur.
Maar de heer Lantinga miste het doel
van zijn reis de jonge Oostduitse
vrouw te trouwen, omdat de benodig
de papieren niet voorhanden waren.
In mei reisde de heer Lantinga voor
de derde maal naar Berlijn. Ditmaal
nam hij zijn Martha tot vrouw. Tij
dens de ceremonie moesten zijn
papieren door een beëdigd taalkun
dige in het Duits vertaald worden.
Na een paar weken was het visum
van de heer Lantinga echter verlopen
en terugkeer naar Nederland weirl
noodzakelijk. Zijn vrouw meenemen
Daar was geen kijk op
Intussen liggen reeds geruime tijd alle
benodigde grensoverschrijdïngspapie-
ren voor mevrouw Lantinga-Schubert
klaar om getekend te worden. Maar
de vereiste Krabbels komen er alsmaar
niet op te staan.
Niet roosklèurig
De heer Lantinga liet dat niet op
zich zitten. Verleden week toog hij
wederom naar Berlijn. Daar is hij van
een koude kermis thuisgekomen ge
durende drie dagen heeft hij in een
cel gezeten. Waarom Er 'had een
taxinummer in zijn paspoort gestaan,
dat de heer Lantinga erin opgeschre
ven had om naderhand verhaal te
kunnen halen op een door hem ver
meend afzetterijtje dat een Oostduitse
taxichauffeur bij een vorig bezoek op
hem toepaste.
Momenteel liggen de kaarten voor het
jonge paar niet rooskleurig. Noch
tans houdt de Koger, die in Zaandam
bij een gTote lompenhandel werkt, er
de moed in. Hij heeft het plan om vol
gende maand per vliegtuig weer naar
Duitsland te gaan met een vernieuwd
paspoort dat dan ongestempeld kan
blijven. Hij zegt, dat hij hemel en aar
de zal bewegen om dit keer Martha
Lantinga-Schubert mee naar Holland
te kunnen nemen.
Boekwerk met „norm"
voor letters en cijfers
Begin volgend jaar zal liet Neder
lands Normalisatie Instituut een 66
bladzijden tellend boekwerk uitgeven,
waarin een „norm" voor letters en
cijfers is vastgelegd. In 1944 reeds
heeft het toenmalig Centraal Norma
lisatie Bureau aan enkele grote be
drijven in Nederland de vraag ge
steld of bet wellicht van belang zou
zijn de normalisatie van letter- en
cijferschrift ter hand te nemen).
Men had daarbij vooral het oog ge
vestigd op het verkrijgen van meer
eenheid bij het maken van aandui
dingen voor opschriften, waarbij een
goede leesbaarheid en goede esthe
tisch verantwoorde vormen uitgangs
punten zouden zijn. Financiële facto
ren waren er de oorzaak van dat de
werkcommissie, die werd ingesteld
nadat het bedrijfsleven blijk had ge
geven van belangstelling voor een
dergelijke normalisatie, eerst volgend
jaar haar resultaten zal kunnen pu
bliceren.
(Advertentie)