Niet iedere professional kan de boeren maar laten dorsen... PILOOT STORM ontvoerd in de stratosieer Kakel i BE BOEKENPLANK het JASON-MYSTERIE PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT MAANDAG 16 OKTOBER 1961 OOK AL AAN DE SIGAAR...? Sportlieden-in-rusfe storten zich meestal op rookwaren in het algemeen en sigaren in het bij zonder. Deze artikelen die zij in hun atletische jeugd als zwaar vergif uit hun leven moesten ban nen helpen hen maar wat vaak door hun oude dag heen. In het leven van een sportman komt de oude dag meestal vroeg. Hij is dan op geen jaren na aan zijn A.O.W. toe. Hij zal zo hij professional is geweest - naar een tweede loontrek kend bestaan moeien uitzien, tenzij hij zich binnen heeft ge sport. Maar lang niet alle be roepsmensen van speelterrein of baan vergaat het zoals het een Gerrit Schulte, een Arie van Vliet of een Jan Derksen ver gaan is. Gerrit kon fietsend een aardig centje opzij leg gen. Arie ook al. En aJn niet minder. Een voetballer als de Braziliaan Pele kan na vijftier competities met een zware por tefeuille in zijn binnenzak op zijn rug gaan liggen en de boe ren laten dorsen. Stanley Matthews wist zich een volledige vergunning aan te schaffen voor al zijn café's en toen zat hij nóg zo goed in zijn slappe was, dat hij er een bios- coopje bij .kon pikken. Niet een voorstelling, maar een heel theater. De 4heer Luisito Suarez, die in Barcelona haast even he vig vereerd werd als de Heilige Aloysius, kon zich met de op brengst van de wedstrijden, die hij voor de gesjeesde C.F. heeft gespeeld, de aanschaf van kost bare stukjes Costa Brava permit teren. Weshalve de heer Suarez thans een grootgrondbezitter is, voor wie Franco de hoed af neemt. En als Piet Kruiver in Ita lië goed zijn best doet en dat doet hij nog niet kan er ook uit hem een vermogende signor groeien. MVWMVWAWMMV Met Pierre Huyskens door de sport wwwwvvwwwww Faas Wilkes heeft in Spanje zijn best goed genoeg gedaan; al leen deed hg dat niet lang ge noeg. Had hg zijn Valenciaansc periode wat uitgerekt, hij zou misschien nabij Malaga een droomwoniug hebben kunnen bouwen, als die van de befaam de stierenvechter Dominguin. Faas ging zjjn fortuin by For- tuna beproeven en al is dat geen club, die op de collectes voor de bijzondere noden aanspraak kan maken, Spaans-getint zyn de salaris-lijsten er nu ook weer niet. Zo zal Faas de Ibe rische winsten goed moeten uitzetten, om ze op peil te hou den en daarnaast met de bal in touw moeten blijven voor de gewone dagelijkse leeftocht. Heus, een beroepsman moet kien in de toekomst spieden, anders is het met zijn levenscomfort ge daan, zodra zijn benen hem niet meer dragen kunnen. Coentje Moulijn bijvoorbeeld, die wel over rappe onderdaantjes en spel-in- stinct beschikt, heeft niet zo'n ge weldig studie-hoofd. Hij is geen knapperd, die straks als hij zijn laatste wedstrtijd heeft gespeeld nog snel een m.t.s. gaat „doen". Hij moet een zaakje bij elkaar spelen. Dan is hij gedekt. En hoe- vele sportlieden hebben dat al niet gedaan Hoevëlen hebben zich niet op de rookwaren in het alge meen en de sigaren in het bijzon der geworpen? Over de merkwaardige werking van het rookgerei gevaar lijk voor actieve sportlieden, voor hen een zegen, als zij afstap pen of ophouden word ik onder wezen in de winkel van de oud international Harry Schreurs in Roermond. Hij is een dier mensen, die na hun sportjaren naar de si gaar grepen, om niet de sigaar te worden. Wie bij hem sigaretten koopt, krygt meestal een „nabeschou wing" toe. Een meditatie over de jaren twintig, toen het Nederlands elftal nog een pelotonnetje vech ters was, dat zich „voor lauw loe- .ne" doodknokte, als de faam van Oranje op het spel stond. Van die doorbyters was Harry er één. Met de befaamde Pierre Massy, die in Roermond terecht een straat ge kregen heeft, waarin nu nog zijn weduwe Leentje woont streed Harry in de nationale ploeg tegen Denemarken en Zwitserland.' Roer mond kon in die dagen de sportie ve weelde niet op: twee stadgeno ten in het uniform van de Neder landse (Voetbal) leeuw! Het moet Harry van het hart: „Wij hebben hem nooit in zijn hempie laten staan. En wij hebben hem zeker nooit in zijn nakie ge zet, zoals de huidige Oranje-voet ballers dat deden in hun bedon derde wedstrijd tegen de Honga ren, in het voorjaar". Harry Schreurs kan tussen zijn sigaren wel huilen, als hij de Ne derlandse voetbalroem zo te grab bel ziet gegooid door lanterfan ters en moedeloze knutselaars. Hij is niet mals, deze oud-gediende. En de ergernis, die er bij hem uit komt by het vorderen van ons ge sprek, vind ik de moeite waard: „Ik ben niet tegen professionalis me. Dat moest er van komen. Het was een teken des tijds, dat de K.N.V.B. op het nippertje heeft be grepen. Maar ik ben tegen die knapen, die voor het geld dat zij verdienen, zo bliksems weinig uit spoken. Als oud-amateur is me dat een voortdurende kwelling". 1 ~F,n dan i'oept hij tussen zijn si garen de jaren twintig weer eens op. Toen speelden „zij" voor „noppes", voor een paar glazen bier en voor hun faam. Want „faam" was voor Harry Schreurs „kapitaal". Hij zelf kon geen wedstrijd- geld oan zijn zaak ten grond slag leggen, hij kon er alleen zijn 'plaatselijke roem in ste ken. Faam lokt mensen aan. Faam doet supporters trouw blijven, ook als de ^befaam de" niet meer speelt. Zo heb ben de amateurs van destijds tóch geld verdiend: zij ver zilverden hun roem. Uiteraard op de lange termijn. Harry Schreurs vindt het een gebrek van de meeste beroepsspe lers, dat zij niet zorgvuldiger en met meer vechtlust bouwen aan hun „vermaardheid". Speelden zij zo, zij verdienden dubbel: de pegulanten voor de wedstrijd, direct in het handje; de faam van een uit stekende match als „krediet voor de toekomst". Goede sportlieden, die in sigaren gingen, kregen goede sigaren-za ken. Of goede cafés. De goede ama teurs van weleer hebben dat zegt Harry Schreurs weten te bewijzen. „Met sportbeoefening is altijd te verdienen" oordeelt hij. En hij kan er zijn handen voor in het vuur steken, dat zijn club RFC hem indertijd nooit alleen een paar pintjes heeft uitbetaald. Zo doceert hij de „economie van het amateurisme", die on danks de „economie" van het professionalime" niet had mogen verwijnen. En ook weet hij te ver klaren, waarom zoveel sigaren winkels de oudedags-herbergen bij uitnemendheid konden worden voor zoveel sportlieden-in-ruste. Dat ligt eerstens aan de sigaar zelf, die men niet haastig koopt, zoals men ze ook niet haastig rookt. Een sigaar noodt tot wat filosofie. De sigaar is een gespreks-basis. Wat doen „afgestapte" of „opge houden" sportlieden liever dan na- babbelen over toen zij nog roem-, rucht in het veld stonden? En hoe vaak vragen klanten niet „Hoe ging het dan ook alweer?" Ook die factoren in tweede in stantie droegen er toe bij de sigarenzaak tot een winstgevend toevluchts-oord van emeriti-voet ballers en dito wielrenners te ma ken. Jan Derksen, de baanrenner, snapte dat even goed als Harry Schreurs. Jan zit safe voor de ou de dag, maar hij zag vakbroeders, die wegens minder talent - niet zo goed aan hun faam hadden kunnen bouwen en voor hun pres taties ook niet zoveel in „het handje" kregen. Hij kocht voor hen sigarenzaakjes en garandeer de hen zo, dat zij nog lang en ge lukkig konden leven. Als Harry Schreurs mij (eindelijk) het pakje sigaretten overhandigt, waarvoor ik bij hem gekomen was, filosofeert hij nog eventjes vlug over de toonbank heen: „Aan' faam bouw je het beste, als je zwoegt en vecht. Vechters zien de mensen het liefst. Zie jij nog wel èens vechters in het Nederlands Elftal Ik niet. Zij krijgen de poen toch wel, denken ze. En ze reali seren zich niet, dat ze met vech ten bouwen aan een faam, die voor hun latere sigarenzaakjes beslist nodig is".. STANLEY MATTHEWS schopte zich rijk (Advertentie) •TUSSEN NEUS EN LIPPEN SO X KWALITEIT VOOR F 1,- 0 Twee honden hebben op de Col du Noyer (1664, meter hoog) in de Franse alpen paniek veroorzaakt in een kudde schapen. Niét minder dan 750 dieren sprongen in een zeventig meter diep ra vijn. De meeste waren op slag dood. 1919. Piloot Storm verloor een ogenblik zijn spreek woordelijke kalmte en sloeg van verbazing de handen in een. „Hoe is het mogelijk Een kans van één op mil joenen, zo'n ontmoeting Hij haaste zich naar het lichtkogelkanon en even la ter schoten vier schitterende groene lichtballen van de Pionier het heelal in. Vrij wel onmiddellijk kwam het antwoord van het Shastar- schip. Sandra slaakte een diepe zucht van verlichting en er biggelden een paar tra nen van ontroering over haar wangen. De angst voor een dodelijk ge vecht viel als een last van haar af en die vier groene lichtballen leken haar mooier dan de schoonste kerstboomverlichting Arend scha kelde vlug de radiozender in en even later klonk zijn stem helder en duidelijk in de stuur- cabine van de grote vliegende schotel. De Vale- -ronmannen waren niet weinig verrast in hun eigen taal aangesproken te worden. En toen de spreker zijn naam bekendmaakte, ging er een gejuich van vreugde op. „Het is de Aardmens! Arend Storm, de grote vriend van Val Marian en kapitein Mare c~Dan en voor ULRICH KLEVER THIEME'S HONDENROEK Uitgave: Thieme en Co., Zutphen. Onder Nederlandse bewerking van Jan van Rheenen verscheen dit (Duitse) handboek voor de honde vriend bij Thieme, Zutphen. Men kan er alles in vinden over de honden en de behandeling, die zij nodig hebben, verder in 't kort over alles wat met het houden van soorten van honden in verband staat. Er zijn 180 afbeel dingen, kleurenfoto's en zwart-wit- foto's van de rassen en schetsen. De hondenliefhebber, die zich „all round" wenst te oriënteren ten op zichte van zijn huisdier vrage dit boek ter inzage. FEUILLETON I Door JOHN NEWTON CHANCE 35 Terwijl de bus voortsnorde in de rich ting van de wegversperring, hield Ja son zich tussen de vrij hoge heide struiken verborgen. Eindelijk stak hij echter zijn hoofd omhoog en ontdekte Shirley. Hij schrok hevig en zei boos: „Wel heb ik ooitKom hier als je blieft Nog steeds door de bus voor de poli tie onzichtbaar, strompelde ze naar hem toe. Hij greep haar beet en duw de haar tamelijk ruw in een twee voet diepe kuil. Onderwijl keek hij over zijn schouder in de richting van Por lock. De greppel, met daarboven nog wel een voet hoge hei, bood hun te zamen met het rollende gevaarte tij delijk voldoende beschutting tegen de argusogen van de mannen aer wet. „Kun je niet gehoorzamen vroeg hij bars. Shirley keek hem heel onschuldig aan en zei toen kalmpjes: „Ik had geen zin om wegens moord op Norway te worden 'gearresteerd." Plotseling schitterenden zijn ogen, waaruit.alle boosheid w§s verdwenen. „Ik moet zeggen dat je snel kunt denken, schat," lachte hij. „Dat was niet bij me opgekomen." „Bij mij evenmin," gaf ze zachtjes toe, en vroeg in één adem: „Zou de politie rnenen dat we in de bus zit ten „Ik denk van wel," antwoordde hij. „Vicky zal hier wel de hand in heb ben en heeft zeker hun aandacht op de bus gevestigd. Ze is allesbehalve dorn en weet opperbest dat wanneer ze ons een paar weken achter slot en grendel houden zij kalm haar gang kan gaan. O, ze moet wel zeker van haar zaak zijn om aan te nemen, dat de politie haar voorlopig met rust zal laten." „Och kom, wat weten wij eigenlijk?" vroeg Jason een tikje sarcastisch. Van naar schuilplaats'uit zag ze hoe hij onafgebroken in de richting van de verdwijnende bus staarde, maar zich nu langzaam naar haar toewendde. „We weten," ging hij voort, „dat Nor way dood is en dat er aanwijzingen zijn, dat jij of ik hem vermoord heb ben in elk geval voldoende om jou voorlopig achter de tralies te houden. Wat mij betreft," zei hij schouderop halend, „is er daarenboven genoeg bekend. En heus, een cel is de ergste plaats die je voor iemand kunt uitkie zen, want het is de enige plek waar de politie je absoluut niet vertrouwt. Wat jou betreft, Shirley," besloot hij grin nikend, „jij moest altijd op vrije voe ten blijven, zelfs al zou dat in strijd zijn met de wet." Hij zweeg en luisterde scherp, want boven het zachte briesie op de heuvel klonk - een zacht schril geluid in de middagwarmte. „Een politiefluitje," zei Shirley ver schrikt. „Ja," gaf Jason- bedaard toe. We doen beter met onze biezen te pakken. Ze komen natuurlijk de weg langs. Laat ons deze greppel volgen tot we bij de rotsen zijn." Ze knikte begrijpend en ging voorop. Nog altijd kon men hen uit de rich ting van Porlock niet ontdekken, ter wijl de bochtige greppel, aan weers kanten met hei begroeid, zich dadelijk weer achter hen sloot. Van de weg za gen ze alleen de reeks telegraafpalen scherp tegen het uitspansel afsteken. Vlug maar bedaard liepen ze voort, Shirley aan 't hoofd. Dit vrije, open landschap verschilde hemelsbreed van het stille, dichte hos, waar je je zo gemakkelijk kon vei'bergen, maar achtervolgers zich op korte afstand in hinderlaag konden leggen. De hele atmosfeer was hier fris en opwek kend zowel Jason als Shirley snoof de geur van het uitgestrekte heide veld met welgevallen op. Van de rotsen in de verte klonk meeuwegekrijs, sommige kreten leken zowaar op gelach van oude mannen Op een gegeven ogenblik hoorde Shirley dat Jason een vrolijk liedje neuriede, alsof hij nu even blij was als de meeuwen. „Ben je moe?" vroeg hij eensklaps. „Neen", antwoordde ze. „Dat zou anderes heel gewoon zijn", hernam hij. „Niets is zo vermoeiend als angst. Zodra je je vermoeid voelt, moet je dubbel oppassen. Er komt een ogenblik, dat de spanning te lang heeft geduurd; er verslapt iets in je binnenste, je wordt loom en lui, en je zult langzamerhand jezelf wijsma ken, dat het er niet zoveel op aan komt, dat je meer tijd hebt dan je dacht; dat je achtervolgers verder weg zijnJa, zo gaat het". „Ze hebben je zeker al meer achter na gezeten", zei Shirley hees. „Alsof ik een vos was", vei'zekerde hij, „maar een vos kan niet praten en ik wel. Soms denk ik, dat dit het enige verschil is tussen ons". Shirley bemerkte dat hij was blijven staan en wendde zich haastig om. Opnieuw zag ze, dat hij, bijna boven de heide uitstekend, aandachtig rond keek en luisterde. „Er reed een auto langs de weg", zei hij. „Heel langzaam en blijkbaar zoekend. Ik hoop, wat we niets heb ben achtergelaten". Ze gingen verder en bereikten een tweesprong in de greppel. Shirley keek vragend achterom en hij wees- snel op die aan de linkerhand. „Ik weet evenmin waarheen ze leidt als jij", zei hij, „maar het is verder van Porlock en daar komt het op aan! Nu en dan klonk over de heuvels het schrille geluid van politiefluitjes, soms dichtbij, soms veraf, maar in elk geval nog niet verontrustend. Als hij niet beter had geweten, had Jason zich met Shirley alleen in het grote lege veld kunnen wanen. Zeker, de politie zat hen achterna, maar an ders dan de kerels uit Combe en aan haar fluitsignalen was duidelijk te horen, dat er nog geen onmiddellijk gevaar dreigde. Opeens overstemde vllegtujggebrpm het ruisen van de heide en het gekrijs van de meeuwen. Jason keek op en zag een zilverkleurig toestel, circa een halve mijl uit de. kust en ruim driehonderd meter boven het Kanaal. „Die zoeken toch niet naar ons, hoop ik?", riep Shirley. „Hm", zei Jason, het vliegtuig na ogend, „het is een lesvliegtuig". Ik denk niét- dat ze nu al naar ons uit kijken, maar als de politie zich met het vliegveld in verbinding stelt en dan een praatje met die lui in de lucht begint, duurt 't maar een paar minuten of ze zijn zover". Shirley en hij liepen nog een eindje door. Het brommen van de vliegma chine was nu veel minder hoorbaar; blijkbaar had het toestel zich in wes telijke richting verwijderd. Poltseling bleef Shirley staan. „Kijk nu eens!" riep ze ontsteld. Jason keek en zag dat de greppel eensklaps eindigde en zich voor hen 'n volkomen open vlakte uitstrekte, afhellend naar de toppen van de rot sen. Nergens een schuilplaats voor een halve mijl verder, waar de ste nen muur van een boerderij zich bo ven de bochtige heuvellijn langs de zeekant verhief. Aan gene zijde van die muur stonden groepen bomen, hier en daar afgewisseld door diepe, met gras en hei begroeide ravijnen, uitlopend op het voor de vluchtelin gen nog onzichtbare water, 't Vliegtuiglawaai was verstomd, maar nog steeds klonken van tijd tot tijd politiefluitjes. Blijkbaar werd de heide methodisch afgezocht. „Die lui weten zeker zo ongeveer waar we uit de bus zijn gesprongen", zei Jason, want de conducteur zal ons evendaarna hebben gemist". „Er ziet niets anders op dan dat we hard naar die muur lopen", meende Shii'ley, terwijl ze over 't open veld staarde. ,,'t Zal moeilijk gaan", waai-schuwde Jason. „De hei is wel een voet dik en ei'g'stug en de paadjes afkom stig van regenbuien zijn uiterst smal". „Ik weet er alles van", hernam Shir ley. „Heidevelden ken ik goed". „Als jij denkt dat het mogelijk is, gaan we", zei Jason achterom zien de. „Vooruit dan!" Ze sprong uit de greppel en bleef toen even aarzelend staan op haar beurt een blik achterom werpend. Ze ontdekte geen vervolgers, maar als dezen zich achter de nabije heuvel kam bevonden, zaten ze het tweetal dicht op de hielen. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1961 | | pagina 12