Nieuwe bundels van Jef Last,
Anthonie Donker en Morriën
Jeugd en kunst in Engeland
Evenement zonder verrassingen
BATERDAG 14 OKTOBER 1961
PROV INCI'ALE ZEEUWSE COURANT
17
AANVECHTBAAR WOORD VOORAF.
Tegen de draad"; „De groene
wandeling" en verzameld werk
T EF LAST (geb. 1898) begint zijn boekje „Tegen de draad",
dat een eigen kleur uit zijn verzen van 19231960 alsmede een
aantal vertalingen van zijn hand bevat, met een nogal aan
vechtbaar woord vooraf, waarin hij uitspraken van W. F. Her
mans en Paid Rodenko, zeer uit hun verband gerukt, citeert
teneinde de thema's der „moderne literatuur" in diskrediet te
brengen ten gunste van de hem voorgestane ideologie en thema's,
die dan ook onmiddellijk met hoofdletters verschijnen, bijvoor
beeld Rechtvaardigheid, Uitbuiting, Werkloosheid, om er nu
ook eens opzettelijk eèn paar gekleurde uit te zoeken.
Deze kroniek is nu eenmaal te
Deperkt van omvang om hier
diep op dit voorwoord in te
gaan, maar alleen al de aanhef,
de gewraakte uitspraak van
Hermans „Schrijven? Schrijven
is het scheppen van wanbegrip"
lijkt ons zo treffend te slaan op
een deel van Lasts eigen oeuvre
door diepe dankbaarheid.
De ziel brak door het lichaam
de taal was geen beletsel,
de tong sprak zonder woorden,
het lichaam zélf werd taal.
O, d'onuitspreekbre weemoed
van eenheid die vervluchtigt
en eenzaamheid die blijft
Bij de kosmopolitisch aangelegde
Jef Last vergeleken is de vier
jaar jongere, d.w.z. thans 59 jaar
oude Anthonie Donker een typische
(uit deze bundel b.V. de „Lied- Noordnederlandse. Zijn nieuwe bun-
ies voor Arbeiders" en de de1, »De gr°ene wandeling" bevat
VTO en ue vrijwei uitsïmtSfid ouderdomspoëzie,
„Zeemansliederen dat het ons verzen van bezinning op, verzet tegen
bevreemdt dat Last Hermans' en aanvaarding van de dood, 's levens
constante metgezel. Het is zuivere,
uitspraak, losöerukt, niet van zelden geforceerde, gevoelige, maar
deze kant bekeken heeft. goed doordachte lyriek (een enkele
maal wat onevenwichtig zoals in het
Wat doet hij in de genoemde, ook als koortsige „Verslag"). Het bundeltje
poëzie onbevredigende proeven uit sluit met enige reeksen kwatrijnen,
zijn jeugd anders dan met de beste in totaal ruim 70, maar deze strakke
bedoelingen wanbegrip scheppen, gedachtenconcentratie ligt deze dich-
wanbegrip in velerlei zin? Men kan ter kennelijk minder. Het scherpst
de goede bedoelingen, de poging tot springt dit in het oog wanneer hij
eerlijk zijn ook, waarderen, maar in het typisch-oosters kwatrijn tracht te
wezen is het geluid van zulks arbei- imiteren. De versjes missen span-
ders-poëzie-door-een-intellectueel hol, kracht, diepgang en fascinerende ge-
onecht. Men verkoopt op die wijze de dachtentegenstellïng Wat niet weg-
bevolkingslagen die men poëzie wil neemt dat er bekoorlijke strofen on
der schuilen, als „De tram" (Koude
Oorlog no. 8) of dit:
Wie te veel ziet, slaat liefst de
ogen neer.
Wie te veel weet, hij weet zich
meer en meer
de paria der medeplichtigheid
van ieders wrok en afgunst
en oud zeer.
Letterkundige kroniek
door HANS ff ARREN
brengen knollen voor citroenen.
En dat het zo geheel anders kan,
bewijzen verzen die toch ook (o.a.) Het naar onze mening beste vers uit
Rechtvaardi0heid, Uitbuiting etc. tot de bundel, waarin als het ware alles
thema hebben, als het mdrukwekken- wat in deze bundel gezegd en her-
de „Klaaglied over de Moorse knapen haald wordt gecomprimeerd is, ont-
die bedrogen gevallen zijn voor stond naar aanleiding van een wan-
Madrid" van de Spanjaard Juan Gil- deling in Rome stad zijns harten:
Albert, een vers met dit aangriipen-
------ EEN SCHIM
Na middernacht bewoog zijn
schaduw langs
wat overbleef van het,romeinse
forum
langzaam langwerpig nog herken
baar door
de dode bloesemtuin der eeuwen en
der Via Sacra onuitwisbaar spoor
alsof ik nooit of altijd had bestaan
alsof ilc nooit iets anders had
gedaan,
de stenen dood slechts, enkele
schreden voor,
gereed de onwezenlijke weg te
gaan,
te blijven gaan, ontdaan van
elk idool,
van Colosseum naar het Capitool
en van het Capitoor naar
Colosseum
heen en terug, en met geen doel
begaan,
generlei dwaze daaglijksheid
bezwaard,
door drift gedreven noch door
zorg gestuit
gelijk de vleermuis door de bogen
vloog-,
de krijtwitte ruïne in en uit
die in het maanlicht naar de
hemel staart.
Airiaan Morriën, tien jaar jonger
dan Donker, verzamelde zijn
verzen in een bundel „Gedichten"
die, wanneer men hem kritisch van
begin tot het eind doorleest, wel iets
strenger geselecteerd had kunnen
worden. Er komen nog al herhalingen
in-voor. Vrouwen, kinderen, paarden
en bomen, de hele natuur, zijn de on
uitputtelijke inspiratiebron voor deze
schuchtere, melancholische dichter
die altijd wars is geweest van goed
kope effecten en daarom thans nog
even leesbaar is als voor 20 jaar, en
die waarschijnlijk ook over 20 jaar
nog even leesbaar zal zijn, wanneer
90 van wat thans vrijwel kritiek
loos als poëzie begroet wordt reeds
lang is verdwenen. Vergissen we ons,
is dit verzamelen een recapitulatie
vóór een nieuwe dichterlijke periode
op breder, iets minder gevoelige, iets
meer filosofische basis
Jef Last: Tegen de draad, Arbeiders
pers, (Boekvink), Amsterdam.
Anthonie Donker: De groene wande
ling, Querido, Amsterdam.
Adriaan Morriën: Verzamelde gedich
ten, G. A. van Oorschot, Amster
dam.
Tentoonstelling over
Gustav Mahler
Op 20 oktober zal dr. G. Afuhs, am
bassadeur van Oostenrijk, in de
Openbare Bibliotheek te Den
Haag de „Gustav Mahler-tentoon-
stelling" openen. Aan deze ope
ning gaat een inleiding vooraf,
getiteld „Gustav Mahler en onze
tijd", uit te spreken door prof. dr.
K. P. Bernet Kempers, voorzitter
.van de Nederlandse afdeling van
de „Internationale Gustav Mahler
Gesellschaft".
De aanleiding tot het houden van
deze tentoonstelling zijn de hon
derdste geboortedag en de vijftig
ste sterfdag van de kunstenaar.
De tentoonstelling bedoelt een
beeld van Mahler te geven, mid
dels een chronologische indeling
van bezienswaardigheden betref
fende zijn leven en werken, zoals
bijvoorbeeld autografische parti
turen, een lijst van eigen compo
sities, door hem zelf gedirigeerd,
partituren met persoonlijke re
touches en brieven uit verschil
lende jaren.
Opmerkelijk is de steeds groei
ende interesse van de Britse
jeugd voor de kust. Vooral in
stellingen als het Nationale
Jeugd Orkest en het Jeugd
Theater zijn bijzonder popu
lair. De foto toont de inter
nationaal bekende Walter Suss-
lcind, dirigent van het Natio
nale Jeugd Orkest.
Succesvol \\\\t{t{el tegen
r,teei\i\geY-zip£itl\\e
(Van een bijzondere
medewerkster)
Een der belangrijkste oor
zaken van de huidige
jeugdcriminaliteit is de ver
veling en wat het Albermarle
comité, dat ingesteld is om
de oorzaken van dit steeds
groter wordende probleem
te onderzoeken, beschrijft als
„teenager apathie". In ge
heel Engeland zijn momen
teel vele opvoedkundigen, so
ciaal werkers, geestelijken
en plaatselijke gemeentera
den druk bezig met het zoe
ken naar middelen om de
werkende adolescent in zijn
vrije tijd bezig te houden.
de slot, waarin de dichter de gevallen
vijand beklaagt:
„En toch, gevallen knapen.
ik beklaag U,
ik hef mijn schaamle stem over
de resten
van uw ellendig, nutteloze offer,
ik wens een ernstig lied aan U
te wijden
aan deze ademtocht die gij
geweest zijt!
hiertoe bracht ónze wrede over
heersing
van zoveel jeugd, de schone,
lichte lijven!
Wij hadden eens het licht kunnen
ontsteken
dat sluimerde achter uw bronzen
voorhoofd;
in plaats daarvan blijft ons de
schaamte over
der lijkengrijnslach op uw
aangezichten,
het stempel van een waardeloze
dood,
Gij onze vijanden uit de woestijnen
gij, losgelaten jonge moordnaars-
benden,
hier, voor 't heldhaftige Madrid
gevallen,
gij zult het paradijs niet zien
dat U beloofd werd,
de palmen niet, niet d'armen dei-
beminde,
gij zult nooit meer zoete kanieel-
melk drinken,
nooit meer de purpren kim zien
van uw bergen.
Alleen de dood beheerst en ziet
U aan
en toont de naakte, onherstelbre
logen".
Hiernaast is Lasts eigen Spaanse mi
licienslied een stukje verdienstelijke
retoriek, meer niet.
Ook onder de andere vertaalde ge
dichten, voornamelijk uit het
Japans bewerkt, is veel moois te
vinden. Mooi, en in onze literatuur
van een bijzondere toon, zijn de twee
uit 1935 daterende verzen van Last
in de afdeling „Eros", nl. ,,'Ammel
Faratet" en „Mohammed ben She
riff". In hun vormloze gebondenheid
doen zij deuken aan Franse poëzie
uit het begin van deze eeuw. Zij ge
ven gelegenheid tot diep peilen van
de Oosterse ziel, juist door het haast
onverwerkt opnemen van protocol.
„Mohammed ben Sheriff" geeft voor
de goede lezer in zijn twee bladzijden
de inhoud van een hele roman. Het is
welhaast niet te geloven dat de
schrijver in alle onschuld zijn kleu
ren aanbracht en het gesproken
woord inlaste (de slotregel b.v.) en
daarom moet men wel besluiten tot
oen zekere pikante speelsheid, doch
dit zijn opvallende gedichten.
Last is een boeiende rara avis in onze
letteren, iemand die altijd een vleug
van over de grenzen meebrengt,
ruimte, veelzijdigheid, en dit alles als
innerlijke verworvenheden, nooit als
pose. Dat maakt ook deze gevarieer
de en ongelijke bundel tot lezens
waardige lectuur. Tekenend voor'heel
Lasts levenshouding en levensver
loop lijkt ons dit laatste, uit 1960
daterende gedicht:
AAN T EIND VAN EEN REIS
O, d'onuitspreekbare weemoed
van 't tasten naar een lichaam
dat reeds verging tot droom
Twee onbekende lijven
.werden door lust verenigd
die oversloeg in liefde
Een bemoedigend teken ts de
groeiende interesse van kinderen
en teenagers voor de kunst. Dit
is hoofdzakelijk het gevolg van
baanbrekend werk door individu-
elen en plaatselijke gemeentera
den, die werkgroepen vormden
teneinde waardering te kunnen
kweken voor klassieke muziek,
opera, toneel, beeldhouw- en schil
derkunst. Tevens is gebleken, dat
het beoefenen van deze kunst
vormen aan vele eisen van de
moderne jeugd voldoet; het stimu
leert de verbeeldingskracht, ver
sterkt de gemeenschapsgeest en
plaatst hun in het middelpunt van
de belangstelling.
Een der meest bekendste en voor
aanstaande personen op 't gebied
van de kinderopvoeding in de
kunst was Sir Robert Mayer, in
woner van Londen en van origine
Duitser, wiens gepassioneerde
liefde voor de muziek leidde tot
het geven van concerten voor de
jeugd uit de twintiger jaren in
Central Hall Westminster, Lon
den. Hij heeft de jeud in de loop
der tijden het beste op het ge
bied van orkestmuziek gegeven,
wat er maar te spelen was. Mu
ziekwerken van Brahms, Beetho
ven, Handel en Bach zowel als
composities van moderne toon
kunstenaars liet Sir Robert veel
spelen. De dirigenten van zijn or
kesten waren bekende figuren, zo
als Sir Thomas Beecham, Sir
Adrian Boult, Sir Malcolm Sar
gent en Sir John Barbirolli. Sir
Roberts ambitie was „de scholen
te vullen met beoefenaars van de
klassieke muziek". Hij realiseerde
zich, dat „men niet verwachten
mag, dat de mens van middelbare
leeftijd plotseling zou moeten
gaan sympathiseren met klassie
ke muziek". „Er moet dus opvoe
ding in de muziek worden gege
ven en muziek moet een gewoon
tezaak worden", aldus Sir Robert.
Zijn concerten de uitvoering
daarvan kost hem jaarlijks bijna
f 300.000 van zijn eigen geld
waren een succes. Later werden
zijn concerten een geregeld eve-
Engelse jongens, die een eigen
film maken of te kunnen mee
dingen in de National Children's
Film Award-competitiecontro
leren zorgvuldig hun appara
tuur voordat ze een opname
maken.
Tatensprijs
1961 - 1962
Vijf jaar achtereen hebben
de Koninklijke Fabrieken
Talens en Zoon N.V. te Apel
doorn thans de Talens' prijs
voor schilderkunst uitge
loofd. Vijf seizoenen lang
hebben beroeps- en amateur
kunstenaars elkaar in steeds
toenemend aantal deze be
kroning betwist. In die tijd
is, wat in eerste instantie
was bedoeld als verkoops
stimulator, geworden tot een
nobel gebaar, een soort mo
dern maecenaat. Nu ja, een
béétje herinneringsreclame is
in deze wedstrijd nog wel
verborgen. Maar nu het mi
nisterie van onderwijs, kun
sten en wetenschappen al
voor de tweede keer bereid
is gebleken, subsidie te ver
lenen voor schilderijen, die
op de tentoonstellingen van
bekroonde werken worden
verkocht, kan men de Talens'
prijs wel voor vol aanzien.
Het ministerie doet dat al
thans.
De jury voor de Talens' prijs
1961-1962 heeft zich evenwel niet
bij machte gevoeld om in de klas
se der beroepskunstenaars het
probleem op te lossen, waarvoor
zij zich gesteld zag. Deze jury, be
staande uit de schilder .Theo Swa-
gemakers, de tekenaar prof. G. V.
A. Röling, en de kunstcritici C.
Doelman, J. M. Prange en Ch.
Wentinck, kon hier niet tot een
oordeel komen. Eerste en tweede
prijs heeft zij in vijf premies ge
hakt en met die mootjes heeft zij
vijf man gelukkig gemaakt. Ei-
was niemand, die er in voldoende
mate uitsprong om een bekroning
met een eerste of tweede prijs te
wettigen. Aan drie gaf zij daaren
boven een eervolle vermelding.
Kwam dit merkwaardige oordeel
voort uit het besef, dat de kwali
teit van de aldus bekroonde, wer
ken zo hoog was, dat er geen keus
te maken viel
Nu zij de jury toegegeven, dat zij
een zware taak had. In drie dagen
tijds moest zij rich heenworstelen
door een lawine van inzendingen:
442 werken van beroepskunste
naars, 376 van amateurs.
De moeilijkheid van de keus lag
niet in het hoge peil van de uit
schieters, maar in de gelijkmatige
brave middelmaat van het geheel.
Het vijftal, dat de jury dan uit
eindelijk met een klontje en ec-n
schouderklop beloonde, had zon
der enig bezwaar door elk ander
vijftal kunnen worden vervangen.
De getoonde werken zijn over
het geheel genomen wel aan
trekkelijk ze vertegen
woordigen verschillende stromin
gen tot en met de volslagen ab
stractie maar zij overtuigen
geen van allen van de innerlijke
noodzaak van hun ontstaan. In de
portretten voelt men veel meer
de benadering van het sujet als
picturaal gegeven dan de concre
tisering van het psychologisch
fenomeen. Misschien is van het
laatste nog het meest voorhanden
in het wat melancholische meis
jesportret van H. P. Pander, om
een der bekroonden te noemen.
Maar bij Kurt Löhs portret van
de tenor Justus Bonn leiden man
chetten en overhemd door de ster-
de nadruk, waarmee zij in dit ge
heel van overwegend grijze tonen
zijn gezet, van de hoofdzaak af.
De man zelf komt ons niet nader.
„De makelaar" van St.-Kwint
het derde bekroonde portret is
uitsluitend kleur, en niet eens zo
bijster fraaiVan J. Ploos van
Amstel, wiens Stilleven bekroond
werd, bestaan veel boeiender stuk
ken, de „Oude Boot" van H. Bcr-
serik is al evenmin diens sterkste,
meest overtuigende werk
Als geheel genomen is de be
roepsgroep van de tentoonstelling
„Nederland schildert" op geen en
kele wijze representatief voor het
hedendaagse schilderen in ons
land. Dat is niet de schuld van de
organisatoren. Men kan het hun
niet verwijten, dat zovelen óf niet
hun beste óf in het geheel geen
werk inzonden. Maar men kan het
de jury waarin de scherpste
critici van Nederland zitting had
den hoogst kwalijk nemen, dat
zij hier niet veel duidelijker een
standpunt heeft ingenomen. Zij
heeft op middelmaat gereageerd
op een wyze, die men op zijn wel
willendst met „vriendelijk" kan
kwalificeren.
Waarschijnlijk had zij het bij
de amateurgroep toch ook
bepaald geen peuleschil, ge
zien het aantal inzendingen
aanzienlijk gemakkelijker. Daar
waren inderdaad wel een paar din
gen bij, die er duidelijk uitspron
gen. Het Stilleven met kachel van
de Zwollenaar B. Kleingeld heeft
door zijn mooie vlakverdeling in-
- derdaad kwaliteiten. De verfbe-
handeling is wat te compact, maar
de kleur is goed, de eerste prijs
zeker verdiend. Minder verdiend
evenwel is het met een tweede
prijs bekroonde doek „De wande
ling" van de Zaandammer A. C.
van Wijngaarden. De maker heeft
hier duidelijk boven zijn macht
Bij de eervolle vermeldingen vindt
men uiteenlopende zaken. Een
charmant stilleven van flessen
van het Haagse meisje F. E. Wub-
ben hangt er naast het ironische
De Dragers van haar stadgenoot
G. P. Visser. Het Rousseau-ach-
tigc Oranjcplcïn, van mevrouw M.
Macco-Pool, heeft als antipode
een aan Gauguin herinnerend
„Meisje met speelgoed" van E.
Molenaars. De illusie-wereld van
H. H. Gemser's Lunapark vindt
tegenover zich de droomsfeer van
„Soeterbeek" van G. P. C. M.
Bij de niet-bekroonde werken is
vaak het pogen belangrijker dan
het resultaat, maar de toewijding
en de liefde zijn In alle gevallen
onmiskenbaar en hier en daar
spreekt zelfs de behoefte aan ge
tuigen en protesteren. Men kan
allerminst zeggen, dat deze groep
„even goed" is als de beroepsafde
ling; daarvoor rijn de tekortko
mingen en het gebrek aan zelf
kritiek en aan kennis van eigen
mogelijkheden te groot. Maar het
is wel zo, dat zij in aanzienlijk
grotere mate overtuigt van een
sterke behoefte om iets tot stand
te brengen, van een zeer diep
gaand verlangen, om iets wezen
lijks van zichzelf te realiseren. En
dat is nog steeds het uitgangspunt
van elke kunstbeoefening.
nement in de Royal Festival Hall
te Londen en met name op zater
dagmorgen. Zijn voorbeeld werd
over de gehele wereld gevolgd en
moet veel hebben bijgedragen tot
de verbazingwekkend hoge ver
koop van klassieke grammofoon
platen gedurende de laatste jaren,
in 1959 werkte Sir Robert samen
met de Sadler's Well Opera Com
pany. Om de andere week gaf dit
gezelschap een uitvoering voor
jonge mensen, die tegen geredu
ceerde prijs het programma kon
den bijwonen. Het publiek voor
deze opera-uitvoeringen varieer
de van schoolkinderen tot fa
brieksarbeiders, zelfs tot op de
leeftijd van 30 jaar. Boven de der
tig, aldus een quasi ernstige op
merking van Sir Robert, bent U
„dood en verdoemd" voor zover
het de introductie tot de waarde
ring van de muziek betreft.
Een andere instelling is het
Nationale Jeugd Orkest van
Engeland, dat in 1948 door
Ruth Railton werd opgericht. Er
is in dit orkest plaats voor jonge
muzikanten in de leeftijd van 13
tot 19 jaar. Jaarlijks is er een au
ditie van nieuwe muzikanten om
het natuurlijke verloop in liet
Jeugd Orkest tegen te gaan. De
jonge muzikanten ontmoetten elk
aar drie keer in het jaar een hele
week lang tijdens de schoolvakan
ties. Het orkest heeft een hoog
peil bereikt en heeft uitvoeringen
gegeven op het Edinburgh Festi
val zowel als in het buitenland
Een ander succesvol en ambitieus
experiment is het Kinderen Ope
ra Gezelschap. Opera voor en door
de jeugd, onder leiding van Mar
garet John uit Noord-Londen.
Voorts ïs er nog het gezelschap
„The Opera Players", een jong
groepje," dat zich specialiseert in
het geven van uitvoeringen voor
scholen. Het Jeugd Theater, opge
richt door Michael Croft, is nog
maar vier jaar oud, doch heeft
reeds deelgenomen aan het Parijse
Theater Festival en maakte een
tournee door Nederland.
Croft begon met de jongelui
wegwijs te maken in de wer
ken van Shakespaere, toen
hij leraar Engels was aan de Al-
leyn's school te Dulwich. Een van
rijn eerste leerlingen, John Stride,
speelt momenteel de Romeo in de
Old Vic-produktie van ..Romeo
and Julia". Croft heeft zich ten
doel gesteld het toneelspel voor
de schooljongens even opwindend
te maken als het voetbal. En
daarin is hij geslaagd. Het Jeugd
Theater kwam in 1956 in bedrijf
toen Croft de Toynbee Hall in
Oost-Londen een week lang af
huurde om er Alleyn's versie van
het toneelstuk „Hendrik" op te
voeren. Een jaar later waren er
al zes andere scholen, die even
eens toneelstukken op de planken
brachten. Croft's Jeugd Theater
is zelfs al een keer voor de tele
visie verschenen. Zijn gezelschap
trekt door het hele land. Met een
moderne versie van „Julius Cae
sar" maakten de jongelui een
tournee door Italië. Naast het op
merkelijke opvoedkundige element
van „ken uw Shakespaere" het
leren spreken van de Engelse
taal ontdekte Croft, dat het
theater een middel is om bepaalde
teenagerproblemen uit de weg te
ruimen of ze althans te absorbe
ren. Toneelspelen onderdrukt de
neiging van verschillende jonge
lui om graag te willen opvallen.
Iemand die al zijn geld besteedt
aan veelkleurige kleding, zal zijn
behoefte aan zelfverheerlijking
Vervuld zien, zodra hij toneelkle-
ding draagt.
Nog een andere richting in liet
artistieke tijdverdrijf van de mo
derne jeugd is de laatste jaren
het filmen. De jeugd-filmcompe-
titie, die in Engeland al veel aar
dig en origineel werk heeft voort
gebracht, wordt gesubsidieerd
door The British Film Institute.
Contacten door de scholen onder
ling zijn over geheel Engeland ge
legd, van gewone lagere scholen
tot onderwijsinrichtingen in de
vorm van Eton College. De kinde
ren schrijven het verhaal en de
script, bewerken zelf de film na
dat ze is opgenomen en bedienen
uitgezonderd kinderen onder
de twaalf zelf de camera.