Essays in Gisteren en vandaag'
door Henriëtte de Beaufort
Toneel plukt vrucht van tien jaar televisie
Stijn Shrevivals neqentiq jaar oud
Een koppiger auteur
is moeilijk te vinden
ZATERDAG 7 OKTOBER 1961
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
17
BIOGRAFIE EN AUTOBIOGRAFIE
Vertellingen over „Hohes Licht",
Daendels, Schweitzer, Dunant
tN HAAR NIEUWE BOEK „Gisteren en vandaag", dat de
1 ondertitel draagt van „Essays" heeft de thans ruim 70-jari
ge schrijfster Henriëtte L. T. de Beaufort een elftal gescliriften
bijeengebracht, die in twee groepen uiteenvallen: „Zo was het",
autobiografische herinneringen, en „Biografische vertellingen"
dat 6 opstellen bevat over figuren uit verleden en heden. Zelfs in
die twee onderafdelingen is het verband tussen de stukken zeer
los, maar het geheel wordt gedragen door de eenheid in de eigen
stijl, de sterke persoonlijkheid van de schrijfster.
Het moet bijvoorbeeld voor een
auteur niet gemakkelijk zijn on
opgesmukte herinneringen uit
de eigen jeugd op te halen (zo
als in „Herinneringen uit 1895-
1904", van haar vijfde tot. haar
veertiende jaar) als deze zelf
elders in het boek schrijft (bo
venaan pagina 203, in het stuk
over Schweitzer en sprekend
over diens fijne boekje „Aus
meiner Kindheit und Jugend-
zeit")
Letterkundige kroniek
door HMS WARREX
„Toegegeven zij. dat jeugdherin
neringen dikwerf overstelpend
vervelend kunnen zijn, wanneer
een auteur meent, dat elke uil in
zijn verleden een valk is geweest,
dat alles wat hij zich uit vroeger
dagen herinnert, ook belangwek
kend is voor de lezer. Deze soort
heugenissen zijn zo schering en
inslag, dat ik soortgelijke boeken
met een zeker gevoel van afkeer
in handen neem, maar ongeschon
den is het literatuurgenre van
hoog gehalte".
Mevrouw de Beaufort ziet echter
kans, zelf dit peil te bereiken: haar
herinneringen aan haar vader, bij
voorbeeld over zijn vertellen, zijn
mooi opgeroepen". Was het verhaal
uit dan schonk mijn vader een glas
port in, hij nam. een Haags beschuit
je uit een groote Haagse beschuiten
trommel, doopte behoedzaam één er
van diep in het vocht en gaf het mij,
ik mocht het oppeuzelen, genietend
van die Interessante smaak. Dan zei
hij: „Ziezo, vertel jij me nu wat ik
de vorige keer verteld heb". Het
wordt de lezer, zonder dat dit al te
nadrukkelijk vermeldt wordt, duide
lijk dat deze vader hier de belang
stelling in zijn begaafde, begerig
luisterende kind aanwakkerde die
zich later, dank zij veelvuldige stu
dies en letterkundige aanleg ontplooi
en zou tot de gave van een in onze
literauur geheel aparte wijze van his-
torieel vertellen.
In een drietal volgende stukken
verhaalt de schrijfster over de lief
de voor kinderen van haar echt
genoot, wijen jhr. rar. H. Laman
Trip, en over het Nederlandse Jeugd-
herstellingsoord „Hohes Licht" in de
Beierse Alpen, dat de schrijfster en
haar man in 1924 hebben gesticht,
en dat in de oorlogsparen een steun
punt was voor zwakken en vervolg
den en een basis ook voor menige
illegale actie. In „Naoorlogse her
inneringen aan Hohes Licht" treft
men het ware en diep ontroerende
verhaal aan over een door een shock
stom geworden kind dat op een acl-
ventsfeest opeens de spraak hervindt.
„Itinerarium Zuid-Afrika" bevat dag
boekbladen, geschreven op een reis
door dit lahd. Ze betreffen voorna
melijk het kleurlingcnprobleem en
gaan vrij diep in op de negerlitera
tuur, niet alleen de Zuidafrikaanse,
maar ook de Amerikaanse.
De schrijfster bracht er o.m. een be
zoek aan de universiteit van Port
Hare (waar geen blanken studeren)
en zag er de leergierige jongeren:
„Eén ding hebben ze allen ge
meen, hun gezichten dragen de
toets der intellectuele beschaving.
Dit stempel wekt het gevoel van
saamhorigheid dat zo sterk kan
zijn, dat het besef van andere
huidskleur erdoor verbleekt. Mijn
man en ik stelden dit al jaren
geleden vast. toen wij in Washing
ton het Preedman Hospital be
zochten en daarna deelnamen aan
een samenkomst met niet-blanke
letterkundigen. Beschaving schept
een wezenlijke toenadering en be
vordert onderling evenwicht. Het
schijnt mij toe dat dit niet alleen
wordt beseft door vele blanken,
maar misschien nog sterker dooi
de niet-blanken ten opzichte van
witmensen".
Hoe boeiend deze eerste afdeling
van het boek ook is. zij wordt in
de schaduw gesteld door de
tweede afdeling, die met de „Bio
grafische vertellingen". Hier schuilt
toch wel mevrouw De Beauforts
grootste kracht: in het schrijven van
historisch volkomen verantwoorde,
puntig vertelde, nergens geromanti
seerde en toch 'van eigen visie ge
tuigende persoonsuitbeeldingen heeft
deze schrijfster in ons land wel niet
haar evenknie. Het begint al dadelijk
met het verhaal van Willem en Ma
ria, graaf en gravin van den. Berg,
dat. dus handelt in de tweede helft
van de zestiende eeuw, tijdens de be
ginnende strijd tegen Spanje. Willem
van den Berg, een toch verwerpelijk
opportunist, wordt scherp getekend,
maai- nergens is de schrijfster hard
vochtig in haar oordeel, daarvoor
kent zij de mensen en tijden te goed.
P.ocK hoe gaat haar sympathie uit
naar de tragische Maria, de Nassau-
se, trouw en verscheurd. De slotre
gels van het verhaal vatten prachtig
samen: „Het relaas van Willem en
Maria is een verklonken vertelling,
welhaast verstomd in de nacht dei-
tijden. Zij laat zien, dat de grens
tussen overtuiging en verraad dun
kan zijn als een herfstdraad".
Niet minder knap en krachtig zijn
de stukken over de tijdgenoten H.
W. Daendels en R. J. Scliimmel-
penninck, waarin de Bataafse Re
publiek en de Franse Tijd herle
ven, een tijdvak waarin de schrijf
ster door en door thuis is.
Maar ook in haar stukken over
latere figuren: Henri Dunant,
de man van het Rode Kruis (d.
w.z. van het boek „Un Souvenir de
Solferinö") en Theodor Herzl, de ge
niale wegbereider voor de staat Is
raël komt dc schrijfster bijzonder
goed op dreef. Dat Albert Schweit
zer minder „afgerond" voor ons staat
is onvermijdelijk: mevrouw De Beau
fort heeft ongetwijfeld, daar het hier
een nog levende persoon betreft, een
grote reserve in acht genomen; is
van haar niet de uitspaak „nooit kan
een biograaf, zonder schromelijk in
discreet te zijn, een nog levend men
senkind oproepen?"
(„Rondom de Kroon", 1959).
Kritiek oefenen op het taalparti
cularisme van mevrouw De Beau
fort heeft niet veel zin, ook al
gaat zij o.i. soms te ver. Zij is
overigens een uitnemend stiliste. We
noemen er een paar: „de lievende
blik die zich vast op hem hechtte",
„bloot het zien van kinderen was het
landschap dat hem op een boeiende
wijze liet genieten", etc. Wat ondoor
dacht is ook b.v. het woord „talent
vol" in deze zin: „Henri Dunant
heeft geen Theo van Gogh gekend,
die zijn talentvolle, in krankzinnig
heid wegzakkende broeder Vincent
trouw bleef en diens talent erkende",
of „menselijk" in de opsomming op
pag. 190. Bij mevrouw De Beaufort
treft ook altijd de mengeling van
soms heel huiselijke („zogezeid"
e.d.) en heel archaïsche wendingen.
Maar die eigenaardigheden zijn als
mouches aangebracht om het geheel
te accentueren, en dienen als zodanig
geapprecieerd te worden.
Dit mooie boek is geïllustreerd met
enkele fraaie portretten en foto's.
Henriette L. T. de Beaufort:
Gisteren en vandaag.
H. D. Tjeenk Willink en zoon N.V.
Haarlem 1961.
VVWW*\<WVW\WW*VW\*WW*WVWWV\WVWWNA/V
In Deventer heeft de coöperatieve textiélvereniging „De Stael-
meesters" G.A., een landelijke vereniging van textielkleinhan-
délaren met het hoofdkantoor in Deventerhaar tienjarig be
staan gevierd. De bestuursleden hadden zich bij deze gelegen
heid in kostuums gestoken uit de tijd van hun door Rem
brandt geschilderde illustere voorgangers en poseerden voor
een reproduktie van het beroemde schilderij.
(Van een Vlaamse medewerker)
\T laanderens grootste natuurbesehrijver, Stijn
Streuvels, een neef van Guido Gezelle, is 90
jaar. Natuurlijk wilde men in België deze op
merkelijke verjaardag niet onopgemerkt laten
voorbijgaan. Men hoopt Stijn Streuvels op 3
oktober op luisterrijke wijze te kunnen huldi
gen, maar de vergrijsde schrijver wees als naar
gewoonte alle uitnodigingen van de hand. Hij
wilde zijn 90ste verjaardag vieren, zoals alle
andere: wars van ieder officieel vertoon.
Zo is Streuvels steeds geweest en talrijk waren
dan ook de huldigingen welke te zijner ere op
touw werden gezet, maar waar hij telkens schit
terde door afwezigheid. Een koppiger auteur
zou men in Vlaanderen en ook in Nederland
beslist moeilijk kunnen vinden. Sinds tientallen
jaren heeft hij zich verschanst in zijn „Lijster
nest" in het Westvlaamse dorpje Ingooigem,
waar een ander bekend Vlaams schrijver, Hugo
Verriest, pastoor is
Ook journalisten zijn bij hem on
gewenst. Hij houdt niet van pu
bliciteit en hij heeft deze ook
niet nodig. Ter gelegenheid van
zijn 90-ste verjaardag heeft hij
alleen aan zijn vriend Maurice
Roelants een interview toege
staan.
Toch heeft men er in Vlaanderen
een middel op gevonden om Streu
vels in het middelpunt van de be
langstelling te plaatsen. Radio,
televisie en pers verzochten de
jeugd de beroemde schi-ijver in
zijn „Lijsternest*' te overstelpen
met gelukwensen en het blijkt dat
niet alleen de jongeren, maar ook
vele volwassenen deze oproep
hebben beantwoord, zodat de post
diensten van Ingooigem overuren
moesten presteren. Voorts werd in
alle scholen van Vlaanderen aan
de leerlingen gevraagd een ver
handeling te schrijven met als on
derwerp „Als de bakker gaat
schrijven over de oogst". Stijn
Streuvels, wiens echte naam
eigenlijk luidt Franciscus Petrus
Marie Lateur, heeft immers een
hele tijd het beroep van bakker
uitgeoefend, alvorens hij zich vol
ledig heeft gewijd aan de letter
kunde.
Het zou volstrekt verkeerd zijn
Stijn Streuvels te beschou
wen als een nors weerbarstig
man. Wie met hem in contact
kwam, prijst zijn scherpe geest
en zijn guitigheid. Wie zijn mooie
verhalen over en voor kinderen
heeft gelezen, zal zeker ook ont
dekt hebben dat achter deze har
de korst veel liefde en tederheid
schuil gaan.
Zo vertoont Streuvels een dubbe
le persoonlijkheid, die men overi
gens bij vele Vlamingen aantreft,
zij het dan niet zo uitgesproken.
Hij is ongetwijfeld een van de
meest produktieve auteurs, die
Vlaanderen ooit heeft gehad.
Niets wees er aanvankelijk op,
dat Frank Lateur ooit schrijver
zou worden. Hij was weliswaar
een neef van Guido Gazelle, die
overigens zijn peter was, maar er
bestond weinig contact tussen
bejde families. Hij liep eerst
school te Heule, daarna te Avel-
gem, maar zijn ouders vonden dat
hij bakker moest worden en daar
om leerde hij dit beroep te Kort-
rijk en te Brugge, waarna hij zich
als brood- en pasteibakker ging
vestigen te Avelgem. In zijn vrije
uren was hij een verwoed fiet
ser, speelde toneel, was zanger en
las boeken. Dit laatste zou hem er
toe aanzetten om zonder hulp ta
len te leren: Frans, Duits, Engels,
Russisch en Scandinavisch.
Het is vooral het blad „De Jonge
Vlaming" dat een grote rol in zijn
leven zou spelen. Hij behaalde im
mers een eervolle onderscheiding
in een wedstrijd, door dit tïjd-
STIJN STREUVELS
....verjaardag in stilte....
(Van onze toneelmedewerker)
Tien jaar heeft Nederland nu televi
sie. Tien jaar lang dus heeft deze
„vernietigende concurrent van het le
vend theater" zijn kansen gehad om to
neel, ballet of opera de planken onder tie
artistieke of zakelijke voeten weg te
trekken. Maar het is niet gebeurd. In
tegendeel, na een aanwijsbare aantas
ting van de belangstelling voor de
schouwburg tijdens de eerste hausse
van de T.V., is al snel een situatie geko
men, die voor de levende kunst juist
voordeel lijkt te brengen.
Met name hét toneel blykt beter al' door de
grote belangstelling, die het drama niet al
leen in de televisie heeft, maar ook door de
televisie verwerft. Om twee redenen. Om
dat kwantitatief enorme groepen van de
bevolking via de huiselijke kijkkast in aan
raking komen met het bun tot dusver on
bekende fenomeen „toneel", dat lien rond
zestig keer per jaar boeit en liun begrip
bijbrengt voor deze vorm van kunst.
Maar ook doordat deze nieuwe geïnteres
seerden vertrouwd geraken met de perso
nen van bet toneel, de acteurs en actrices.
Dit laatste telt sociologisch zeer sterk mee om
de drempel te verlagen, die voor vele bevol
kingsgroepen een barrière vormde voor bezoek
aan een schouwburg. Toneel was iets, waar de
„fijne lui" of de .gestudeerde mensen" naar toe
gingen; de schouwburg, met zijn luxe van
marmer en rode pluche, was een terrein waai
de gewone man zich niet thuis voelde; de be
tere stukken waren ongezien te moeilijk; de
spelers van het betere toneel behoorden tot die
andere wereldMaar nu die spelers regel
matig in de huiskamer op bezoek komen en
hele gewone mensen blijken, die een zeer ver
staanbare taal spreken, en nu bovendien de
„gewone man" vanuit zijn vertrouwde milieu
geboeid raakt door het ook voor hem herken
baar kunstenaarsschap van die spelers, nu
va.lt de drempel weg en wordt Paul Steenber
gen niet meer een hooggezeten acteur van
een deftige Haagse schouwburg, maar een
„nationale" figuur, een. stukje trots bezit van
iedereen.
Zo heeft de T.V. meegeholpen om het toneel
te democratiseren: via de spelers en via
de kunstvorm zelf, beide in letterlijke
zin „ingeburgerd" in bijkans een miljoen huis
kamers. Het profijt blijkt uit de toenemende
behoefte aan voorstellingen in kleinere steden
zonder theatertraditie, en aan dc aanwijsbare
PAUL STEENBERGEN
^..Aiiet „hooggezeten" meer.-...*
toeloop naar stukken waarin spelers optreden,
die zojuist een groot T.V.-succes hebben ge
boekt. Zakelijk gezien is de T.V. dus meer een
propagandist dan een concurrent gebleken.
Maar ook artistiek heeft de T.V. belangrijke
consequenties, die zich nu na tien jaar in Ne
derland evenzeer beginnen af te tekenen als al
eerder in landen met langere T.V.-ervaring.
Consequenties namelijk voor het niveau: het
bezoek aan luchtige niemendalletjes of thril
lers loopt terug, het bezoek aan „moeilijke"
stukken van hoger artistiek gehalte loopt op.
Dat heeft een zakelijke oorsprong. Wat het
publiek op T.V. gratis kan zien, zoekt het nu
minder in het theater: voor amusement blijft
men thuis. Maar juist die stukken, die door
hun voornaam gehalte zich minder lenen voor
vertoning aan een miljoenenpubliek, juist dié
stukken wil men nu mee-beleven in de schouw
burg.
Deze niveau-verhogende tendens is in Ne
derland minder markant dan b.v. in En
geland of Frankrijk, waar het T.V.-toneel
in hoofdzaak ontspannende stukken brengt. In
Nederland, mogelijk gemaakt door de serieuze
volksaard, heeft de televisie al van een begin
stadium af regelmatig ook werken gebracht
van de bovenste planken op klassiek of mo
dern gebied. Ook thuis kan de Nederlandse
kqker dus zijn portie Shakespeare, Molière,
Brecht of Anouilh en Arthur Miller genieten.
Maar ook dat heeft meegeholpen om dergelij
ke auteurs te „democratiseren" en de neiging
vergroot om eens in een schouwburg een der
gelijk stuk in drie dimensies en kleuren mee
te maken. Bovendien heeft het de uitkoopver
enigingen beïnvloed: om met de T.V. te con
curreren, proberen die méér en méér om in
hun abonnementenserie „grote" voorstellingen
te krijgen, of stukken die controversioncel cn
derhalve „spraakmakend" zijn, stukken die
men niet op T.V. kan zien
Tien jaar T.V. in Nederland hebben alle on
heilsprofeten In het ongelijk gesteld. Dat is
een grote vracht, die het massa-medium heeft
afgeworpen. Want het betekent dat de televi
sie wezenlijk heeft gewerkt als cultuur-sprei
dend instrument: dat zij, hoewel gericht op
een passieve kijker, tienduizenden een actieve
belangstelling heeft bezorgd om dee] te heb-
aan Ieveude kunst.
schrift uitgeschreven voor een
novelle „November-idylle", een
stuk, dat later werd opgeno
men in „Lenteleven". Weldra
hield „De Jonge Vlaming" op te
verschijnen en werd vervangen
door het Antwerpse blad „Vlaams
en Vrij", waarin nu regelmatig
proza van Frank Lateur werd op
genomen. Hij oudertekende zijn
teksten steeds met de naam „Stijn
Streuvels".
Hij maakte toen kennis met de
„Van nu en Straks"-bewe-
ging, die een volledige ver
nieuwing van de Vlaamse letter
kunde tot stand bracht. Daartoe
behoorden o.a. Karei van de
Woestijne, August Vermeylen,
Emmanuel de Bom en ook Her
man Teirlinck, een andere nog le
vende, bekende schrijver, die nog
steeds erg actief is niettegen
staande zijn 82 jaar. Natuurlijk
is de lijst van de „Van-nu-eii-
Straksers" verre van volledig,
„Als de bakker
gaat schrijven
over de oogst"
vermits ook Prosper van Langen-
donck en Cyriel Buysse er toe
behoord hebben samen met ver
schillende anderen. Maar deze en
kele namen tonen reeds aan in
welk uitmuntend gezelschap
Streuvels bij het begin van zijn
letterkundige loopbaan zou te
recht komen.
Hij ontpopte zich als een gezonde,
rasechte Vlaming met een groot
lyrisch natuurgevoel, dat hij in
breed-deinende volzinnen wist uit
te zingen. Albert Verwey zei eens
van hem „Als de zon kon schrij
ven, zou hij het min of meer doen
als Stijn Streuvels. Hij ziet de
aarde van boven af, alles ineens,
en voor hij begint schijnt alles
op zijn plaats te staan". Streuvels
is inderdaad een groot natuurbe
sehrijver, maar hij is ook een
scherp ontleder van karakters,
waarbij hij een voorkeur aan de
dag legt voor zwijgzame boeren
en kinderen. Iedereen kent- in
Vlaanderen het epos van de vlas-
arbeid „De Vlaschaard1' (1907)
waarin de botsing van opeenvol
gende geslachten het hoofdmotief
is. Op rijpere leeftijd is Streuvels
zich meer gaan toeleggen op de
beschrijving van het zieleleven en
heeft hij de natuurronrantiek de
rug toegekeerd.
Het werk van Streuvels is bijzon
der populair geworden, al is het
een feit, dat het nu veel minder
gelezen wordt dan enkele tien
tallen jaren geleden. Het huidige
lezerspubliek wenst actie en dy
namiek. De interesse voor met
natuurbeschrijvingen overladen
verhalen en allerlei zielsconflic
ten van landslieden uit het begin
van de 20ste eeuw, is zeker ge
slonken maar in feite heeft dit
weinig belang, want het oeuvre
van Stijn Streuvels werd opgeno
men in de algemene cultuurschat
van Vlaanderen, terwijl talloze
werken ook in verschillende talen
werden vertaald.
Onlangs nog deed Stijn Streuvels
samen met Herman Teirlinck van
zich spreken door het uitgeven
van een manifest, waarin beide
bekende letterkundigen stelling
namen tegen de talentelling, die
door de regering overwogen werd,
maar die inmiddels werd afgelast.
Door deze talentelling zou het
Vlaamse taalgebied weer geslon
ken zijn ten voordele van het;
Waalse, niettegenstaannde het
feit dat de Vlamingen in België
een sterke meerderheid vormen.
Ongetwijfeld heeft het document
dat Herman Teirlinck en Stijn
Streuvels aan de regering hebben
gestuurd meer indruk gemaakt
dan de vele betogingen, die voor
deze kwestie op louw werden ge
zet.