UCIVO test mensen-met-rijbewijs in smalle Utrechtse steegjes Veiliger verkeer voor schooljeugd PILOOT STORM ontvoerd in de stratosfeer HET JASON-MYSTERIE Bent U ook zo snel verkouden Even snel en bovendien veilig helpt Rheumin U er weer van af VRIJDAG 8 SEPTEMBER 1961 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 13 ERVARING RIJKER ILLUSIE ARMER In de Antwerpse Zoo wonen sinds kort enkele luipaarden-kleintjes, die de bezoekers vertederen. verkeersbrigadiertjes, de „klaar- overtjes", zoals ze doorgaans worden genoemd. De jengdverkeersbrigadier is een nuttig instrument gebleken tot verhoging van de verkeersveiligheid en vermindering van het aantal on gevallen, zo zegt het verbond, de „klaarovers" leren op zeer jeugdige leeftijd anderen behulpzaam zijn, verantwoordelijkheid te dragen voor het welzijn van medeweggebruiker» en handelend op te treden op kritieke momenten. Alle JeagdverkeersbrigadiertJes zijn bij het Verbond voor Veilig Verkeer collectief verzekerd tegen ongevallen en wettelijke aansprakelijkheid. Man kreeg 10 maanden voor brandstichting in woning De rechtbank in Amsterdam heeft woensdagmorgen de 25-jarige los- arbeider G. van L. conform de eis veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden met aftTek wegens opzettelijke brandstichting in zijn woning aan de Brederodestraat in Amsterdam. Dit jaar zijn In de Alpen 65 berg beklimmers om het leven gekomen. Al leen de Mont Blanc eiste al 47 mensen levens. KERKNIEUWS NED. HERV. KERK Beroepen te St.-Annaland: T. Lange- rak te Vinkeveen. Aangenomen het beroep van de ge neral e synode als zendingspredikant in de Bwana Loubser zending te El- doret (Kenya): J. J. Tigchelaar t« St.-Anthoniepolder. GEREF. KERK Beroepen te Zeist: H. J. van Duinen te Zwijndrecht. GEREF. KERK VRIJGEM. Beroepen, te IJmuiden: H. Stolk t» Blokzijl. GEREF. GEMEENTE Tweetal te Dordrecht: K. de Gier t» Den Haag en A. Hofman te Zeist. <4 dvertenUe) Vrijwillig rijexamen voor weggebruikersgemiddeld zes (Van een onzer verslaggevers) „Met U wil ik wel meerjjden", was de slotopmerking van de heer Aalders van de Utrechtse verkeerspolitie, toen we helemaal klaar waren met de verkeerstest van het TTCIVO en we onze cijfers al in de zak hadden, een interessante ervaring rijker, een illusie of twee armer. Die laatste op merking was dan toch weer zó, dat we opgewekt weg konden rijden. Want met hoeveel mensen rijden we zelf eigenlijk niet tegen onze zin mee? Als een ervaren verkeersman dan zegt, geen bezwaren tegen ons te hebben, mogen we toch wel een beetje tevreden zijn. We waren allervriendelijkst ontvangen op het UCIVO, Tolsteegbrng 1, door de hoofdagent Aalders. Hij nam wat gegevens op en vroeg naar het rijbewijs. Toen gingen we naar buiten en konden we gaan rijden. Gewoon een beetje door Utrecht rijden. Gewoon? Ja, voor een Utrechtenaar! We hebben nooit geweten, dat Utrecht zoveel rare smalle steegjes heeft en zoveel totaal onoverzichte lijke hoeken. Ook niet, dat je er zo'n geraffineerd examenparcours kunt uitzetten. Het was de rit van een bestelwagenchauffeur, die een heel drukke middag heeft. Helemaal niets bijzonders behalve dan het rijden in de wetenschap, dat Je weliswaar in alle objectiviteit jezelf geen al te slechte rijder vindt, maar dat er dan toch maar „zo'n man", hoe vriendelijk ook, op je handen en voeten zit te kijken. Hoofdagent Aalders gaf heel duidelijk zijn instructies. Geen valstrikken, geen pogingen om je verboden straten te laten inrijden: „Rij maar gewoon, als altijd". Hij was een gezellige prater en we hebben in dat half uur rijden aardig wat kennis over Utrecht opgedaan. We hadden over alles met hem kunnen praten be halve over onze eigen verrichtin gen. Wat dat betreft zat hij er- haast of hij geen gaspedaal van een ruitenwisser kon onderschei den. Hij liet ons maar rijden. En nu en dan stoppen voor de zoge naamde „bijzondere verrichtin- keersrotondes in het parcours en zelfs een stukje autosnelweg. Het was geen moeilijke rit, al hadden we haar niet graag gemaakt op die gedenkwaardige dag, nu al weer heel lang geleden, toen we examen deden voor het rijbewijs! Puntjes op i Wen half nor duurde het en toen kwam de ontgoocheling. Teruggrij pend in de herinnering aan dat halve uur intensief autobesturen konden we bij onszelf geen aperte fouten ontdekken. Hoofdagent Aalders dacht daar anders over. „Herinnert U zich, dat we van hier uit recht door gereden zijn, langs het water en toen linksaf een brug over? Ja? Goed, toen U die kruising bij de brug opreed hebt U wel goed uitgekeken en U overtuigd, dat er van beide kanten geen verkeer kwam, maar de linkerbocht nam U toch te krap. Ook als er geen verkeer is, moet een linkerbocht nu eenmaal zo ruim mo gelijk genomen worden." We sput terden een b eetje maar hij had gelijk! „Daarna zijn we de singels afgere den. Dat ging uitstekend. U hebt goed rechts gehouden, zonder dat U zó rechts reed, dat fietsers daardoor ln het gedrang kwamen. Dat is na melijk een fout, die we veel tegenko men: de mensen rijden te veel in het midden of zó angstvallig rechts, dat ze ander yerkeer ln gevaar bren gen. Goed, toen kwamen we bij het verkeersplein tegenover die brug. U moest toen, na die bocht naar links, rechts aanhouden. Dan had U zich ook helemaal rechts moeten op stellen..." Alweer gelijk. Hij voegde er aan toe: „U hebt niets of niemand in gevaar gebracht en U hebt goed uitgekeken. Maar het doel van deze test is nu eenmaal de puntjes op de i's te zetten. Alles bij elkaar konden we toch wel tevreden zijn. Twee achten, respec tievelijk voor het rijden in het alge meen en de bediening van het me chanisme. Een zeven voor de toepas sing van de verkeersvoorschriften die zeven hebben we dan te dan ken aan dat verkeersplein en die krappe bocht. Een zeven en een half voor de bijzondere verrichtingen. Dat halve puntje onder de acht danken we aan een fout, die bij elke test wordt geconstateerd: „U deed dat achteruit de garage inrijden keurig, maar U keek alleen maar naar ach teren. En van opzij kan óók iets aankomen. U moet uw aandacht verdelen over de inrit én de weg. Dat ko men we elke keer weer tegen". Voor de theorie niet mugge- zifterig, maar heel soepel ge vraagd door een vrouwelijke agent weer een 7%. Wat dat goed of slecht in de ervaring, die het UCIVO heeft na een kleine tweehonderd van deze „exa mens" „U mag heel tevreden zijn. Ik zeg altijd: De tien is voor de hoofdcommissaris, de negen voor mij en de rest voor de kandi daten", zegt hoofdagent Aalders. „In ernst: in al die tijd hebben we éénmaal een negen gegeven. We gaan er van uit, dat niemand volmaakt is, dat het altijd beter kan. We maken allemaal fouten. Daarom geven we geen tien en vrijwel nooit een negen. U staat er met uw cijfers niet gek op. Het gemiddelde is een zesje. We be spreken de test helemaal en we zijn ervan overtuigd, dat U in de toekomst niet meer vergeet, wat U er hier bijgeleerd hebt." Vrijwillig Het UCIVO een stichting, waarin het Verbond voor Veilig Verkeer, de Utrechtse politie, de rechterlijke macht en de gemeente zitting heb ben hondt zich al jaren, naar Dordrechts voorbeeld, bezig met het geven van verkeersonderricht. Vorig jaar heeft men deze nieuwe activiteit voorbereid en in april Is men er mee gestart. De uitgangspunten waren: le. wie dat roze papiertje in zijn zak heeft, moet nog leren riiden; 2e. veel mensen wennen zichzelf, zonder het te weten, bepaalde fouten aan. Wor den zij hier op gewezen, dan verbe teren zij dit; 3e. veel mensen zijn niet meer op de hoogte van recente wijzigingen in het wegenverkeers reglement. „Wanneer wij nu de mensen op basis van vrijwilligheid op him verkeers- kennis en hun rijvaardigheid onder zoeken en er van uitgaan, dat die vrijwilligheid ook „luisteren en le ren" Impliceert, dan bereiken wij in elk geval, dat een aantal automobi listen op de weg komt, dat de wil heeft, het zo goed mogelijk te doen. Daarmee is al veel gewonnen. Na tuurlijk bereiken we niet de weg- ~»raten. Die komen heus niet. Maar iet aantal goedwillende autobestuur ders is tenslotte veel groter en daar onder schuilen er toch heel veel, die geregeld fouten maken. Worden ze daarop gewezen, dan trekken zij zich dit vrijwel altijd aan", ls de redene ring van het UCIVO. Zo vreselijk opwekkend zijn de er varingen intussen niet. Gemiddeld een zes. Maar er waren onder de 173 examens tussen 26 april en 27 juli enkele drieën. Mensen, wier rijvaar digheid en verkeerskennis volslagen onvoldoende waren. Een meneer is letterlijk huilend weggegaan, nadat hij het advies had gekregen, nog maar eens naar een goede rijschool te gaan. De meest voorkomende rij- fouten zijn: onvoldoende rechts hou den, niet geregeld ideaal is elke 10 seconden in de achteruitkijk spiegel kijken, het afsnijden van bochten, het te weinig letten op voetgangers, bif achteruitrijden on voldoende op ander verkeer letten, het onjuist manoeuvreren op een verkeersplein. Ook op techniek wordt gelet. Zo bij voorbeeld op het rijden in bochten met slippende koppeling. De test, heeft voor één meneer het antwoord gegeven op de vraag, waarom hij zo gauw aan nieuwe Koppelingsplaten De boerinnenbond van Transvaal, waarbij achtduizend vrouwen-zijn aan gesloten. heeft besloten dat alle leden zich moeten oefenen in het hanteren van vuurwapens om zich te kunnen verde digen. DOEL VAN V.V.V.-ACTIE Ouders moeten kinderen in het verkeer opvoeden Het kernthema van de actie die het Verbond voor Veilig Verkeer in sep tember voert, is „schoolgaande kin deren". Nu de zomervakanties voor bij zijn, wil het verbond het Neder landse publiek nog eens met alle mo gelijke middelen onder ogen brengen» dat in ons land ieder jaar ongeveer zesduizend kinderen van vijf tot veertien jaar bij verkeersongevallen zijn betrokken. In 1959 werden bijna 2500 kinderen bij verkeersongelukken gedood en dr. J. J. Wafelbakker, directeur van de Wassenaarse G.G.D., noemde in zijn iroefschrift „enkele sociale genees- :undige. aspecten van verkeersonge vallen" het verkeersongeluk voor de leeftijdsgroep van vijf tot veertien jaar doodsoorzaak nummer één. Van de totale sterfte ln ons land, staat twefe procent op rekening van de verkeersongevallen. Bij de jonge leeftijdsgroepen ligt dit per centage echter veel hoger: zestien bij één- tot twintigjarigen. Leren oversteken Het Verbond voor Veilig Verkeer meent, dat veel leed voorkomen zou kunnen worden, indien de ouders hun kinderen vroegtijdig de elementaire verkeersregels zouden bijbrengen, hun het goede voorbeeld zouden ge ven en met hen zouden oefenen. Het is in ons land nog een ongebruikelijk verschijnsel, ouders met hun kinde ren te zien oefenen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld in Engeland, waar men regelmatig vaders en moeders ziet, die hun kinderen leren overste ken. Het Verbond voor Veilig Ver- ker pleit er voor, deze werkwijze ook in ons land toe te passen, omdat daardoor, volgens het verbond, het aantal jeugdige verkeersslachtoffer- tjes aanmerkelijk zal verminderen. Speciale aandacht ook zal het ver bond ln september schenken aan de 9 september Vlissingen Terneuzen Hansweert Zierikzee Wemeldinge HOOG EN LAAG WATER nap nap nap uur meter uur meter uur meter 1.46 2.09 13.51 2.03 8.02 1.72 nap uur meter 2.11 2.46 3.23 2.24 2.42 1.59 14.20 14.50 15.20 15.45 2.17 2.32 1.40 1.71 8.30 9.03 8.48 9.06 1.81 2.02 1.34 1.55 20.25 20.54 21.26 20.57 21.22 2.0! 2.25 2.38 1.65 1.89 Fheumin-tabletten helpen snel, zeker en bovendien veilig! Ook door de gevoelige maag uitstekend te verdragen. 20 tabletten 63 ct. Een Brocades - product, dus: vertrouw er op! 1887. Het was voor de ach tergebleven vrienden een hele opluchting, toen pro fessor Dubois die de wacht hield bij de tijdspie gel eindelijk kon melden, dat piloot Storm weer in het beeld was verschenen. „En Charley en Titla zie ik ook!", riep hij vrolijk uit. Haastig kwamen Thorwald en Sandra toegelopen. Vooral het meisje voelde zich danig opgelucht bij dit goede bericht, doch het eer ste beeld wat zij in de tijd spiegel waarnam, deed haar een kreet van schrik slaken. „Oh! Arend is gewond! Zien jullie dat dan niet? Hij is gewond! Wat moeten we doen?" Er was echter niet veel, dat zij kon den doen, aleer piloot Storm met de twee „ver loren schapen" terugkeerde naar Thorwalds tijd. In de korte periode van rust, die volgde op de onverwachte, doch afgeslagen, aanval der Mohicanen, zagen piloot Storm en zijn vrienden kans aan boord van het ruimteschip te komen, waarna Charley vlug de grote deur sloot. Zilvervos voelde zich geenszins op zijn gemak, doch hg wijdde zich maar meteen aan de verwonding van het grote bleekgezicht. FEUILLETON I Door JOHN NEWTON CHANCE „O, juist", grinnikte John, maar de trek was nog niet verdwenen. „Zo, dus de taxi-chauffeur heeft het erin gezet, nietwaar?" „Ja, het was nogal zwaar voor mij, jongenlief", zei Shirley. „Je moest eens weten hoe vrouwen inpakken!" „Ik zal het wei leren", hernam hij, alles opnieuw in de cocktailbar zet tend. „Nu begrijp ik, waarom Ik je niet had zien aankomen!" Hij sloot de kleine bar en nam zijn plaats voor het stuurwiel weer in. Op dit ogenblik beschenen de kop- lichten van een snel naderende auto' hen door de achterruit met een bleke, kleurloze glans, die geleidelijk wat spookachtig verhelderde. Norway keek om. 't Leek wel alsof de lie ten achter hem verlangzaamden, daarop terzijde weken en de nadruk kelijk geparkeerde auto beschenen. Blijkbaar niet op zijn gemak, draaide Norway zich weer om, greep het stuur en bracht de motor op gang. De andere auto passeerde en verdween met spoed in de duisternis. „John, wat is cr aan de hand?" vroeg Shirley, ongerust over zijn plotseling verstarde houding, maar hij ant woordde niet dadelijk. Zijn keel was zo droog, dat hij er ten slotte slechts moeilijk, met hese stem, uitbracht: „Ik was bang, dat hij op ons in zou rijden". Opnieuw bekroop Shirley dat kille angstgevoel toen ze van zijn strakke, verschrikte gezicht naar de juist nog zichtbare achterlichten van de auto voor hen staarde. Norway drukte op het gaspedifal en zette onder het rijden de radio weer aan. Zwijgend luisterde hij naar de nieuwsberichten van middernacht „Wat lean me in vredesnaam dat ge leuter over Cairo en Bangkok sche len!" riep hjj ten slotte nijdig. „Had je dan iets anders Willen ho ren?" vroeg Shirley. „Weet ik veel!" lachte hij. „Ik mop perde maar zowat en had behoefte aan muziek". Meteen draaide hij de knop om en zette een buitenlands sta tion aan, dat tamelijk goed hoorbaar was, slechts nu en dan door liet on weer gestoord. „Ik hoop maar, dat die muziek voort duurt", dacht Shirley, aandachtig tu rend naar de verlichte namen van de verschillende radiostations. „Ik begin telkens zo vreemd te huiveren als ik iets. zeg. Wat gebeurt er toch Wat zou me schelen?" Ze sloot de ogen en deed alsof ze sliep. Om twee uur kwam de maan tussen zware wolken te voorschijn en ver lichtte de circa driehonderd meter onder het rijvlak iiggende zee. De weg kronkelde zich door een rq hoge heuvels vlak langs de kust en was nu en dan slechts door een smalle rand van de steil naar het water afvallen de rotswanden gescheiden. Het land schap leverde in 't maanlicht een prachtig, maar tamelijk woest en angstwekkend schouwspel op. „Nog een mijl of drie", zei Norway glimlachend. Dc lange rit had hem wel vermoeid, maar toen hij zijn hand naar de hare uitstak, groep hij die met verrassende kracht. Links van hen, wat beneden het wegniveau, strekten zich. als gro te paddestoelen, zware heuvelruggen uit, met daartussen inktzwart bescha duwde dalen. „Het ligt beneden in 't gindse dal", zei hij even omlaag wijzend. „Ik hoop, dat het je zal bevallen, liefste". „O, natuurlijk wel", antwoordde ze, ofschoon wat angstig weifelend. Op nieuw bekroop haar de onbehaaglijke stemming van een paar. uur tevoren, maar ze probeerde erover heen te praten. „Het is... het is allemaal zo geheimzinnig, zie je. Zo iets als uit een toverland, met al die door de maan beschenen heuvels, spookachtig dicht op elkaar... En je bent hier im mers sinds lang niet meer geweest, wel „Sinds tien jaar". „Och, het zal wel niet zijn veranderd. Daarvoor is het te woest". „Girt Combe is niet veranderd sinds mijn voorouders het lieten bouwen", verzekerde Norway droog. „En dat is ontzettend lang geleden. Ik heb je ge zegd. dat het er nogal primitief zou zijn. Dat kan jo toch niet schelen, hoop ik." „Welneen", glimlachte ze. „Ik zal het prettig vinden." „Dat had ze onderweg al meermalen gezegd. Hij had haar 'veel over Girt Combe verteld, maar toch nooit ge noeg. Hoe meer hij erover sprak, hoe geheimzinniger ze het had gevonden. Zo had hij haar bijvoorbeeld plagend verzwegen, waar het ongeveer lag, wat de dichtsbijgelegen stad was. Dat moest had hij beweerd, een verras sing zijn, maar ze had wel foto's ge zien. Al dat mysterieuze gedoe was in de snel vervlogen dagen van hun haastig begonnen liefdeshistorie, toen alles om hen tweën draaide, wel. grappig geweest, maar nu ze het doel van hun lange reis naderden, nam de onbe haaglijke stemming, door zijn wat zonderlinge houding gewekt, hand over hand toe. Girt Combe was voor haar niet meer het romantische landgoed, waar John's geslacht eeuwenlang had geze teld, maar een ietwat kil twijfelachtig geheel, dat liaai* altijd vreemd zou blijven en waarvoor ze nooit iets zou kunnen voelen. Och kom, wat dwaze, vermoeiende ge dachten En hoe dom In de verte zag ze een groot, steil naar zee afdalend rotscomplex, een heel eind beneden hen. O, 't was bijna té geweldig, te indrukwekkend. Zonder het zelf te weten hield Shirley toen ze er naar keek een ogenblik de adem in. „Er is indertijd grote ruzie geweest", zei John, als om de drukkende stilte te verbreken. „Och, een van die dwaze familietwisten. Toen ben ik wegge gaan en niet teruggekomen. Niet voor alle anderen waren verdwenen, dus eerst nu." Hij minderde vaart en sloeg links een zijweggetje in, dat naar de kam van de heuvelrug en dus van de zee af leidde. Het weggetje kronkelde ich in talloze bochten, om dan eensklaps als de „griezelige" helling van een achtbaan op de kermis, steil naar be neden tc schieten, 't Leek bijna of de auto over de kop zou slaan toen hij omlaag suisde in het duister, waar geen straal van het maanlicht door drong. John remde krachtig, stopte even en schakelde toen over. „Ik was helemaal vergeten hoe steil 't hier is", zei hij hees. Ze vervolgden hun weg in langza mer tempo. De weg wera steeds boch tiger. leek weinig meer dan een wa genspoor dwars door fantastisch steil heuvelland. Zonder het zelf te weten, klemde Shir ley zich vast aan het portier, haar voeten stevig op de vloer. Toch had ze het gevoel, dat niets de vaart bene denwaarts zou kunnen stuiten en de auto met zijn volle gewicht in de diepte zou tuimelen. Eindelijk werd de helling minder steil en de weg breder in het dal konden ze nu donkere boomgroepen, met daartussen de scherp afgetekende glinstering van enkele leien daken, onderscheiden. Iets verderop stond een groot veelhoekkig gebouw, dat boven daken en bomen uittorende. Een geel lichtschijsel drong zwak naar buiten. „Bij dag zal het wel heel mooi zijn. meende Shirley. „t Is grimmig", lachte hij kort. „Dat heb ik je immers gezegd Toen de auto nog lager kwam, ver scholen de groepjes huizen en bomen zich achter stenen muren langs de weg. Deze kronkelde verder, tot heel beneden in het dal, leidde dan over een hoog gewelfde brug, waaronder een snelle beek zich luid klaterend tussen rotsen voortspoedde. Overhangende bomen tekenden in het maanlicht grillige schaduwen op de grond. Voorbij een half verborgen stenen huisje werd de weg breder en even verder kwamen ze aan een splitsing, door grote iepen aan weerskanten overschaduwd. De rechtse weg, smal en met gras begroeid, eindigde plotse ling in het volslagen duister van een grote zwarthouten poort, omlijst door zware stenen wallen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1961 | | pagina 9