IK VOCHT TEGEN....
Notities
uit
het
dagboek
van
Manuel
Penabaz
III
v_
(slot)
DONDERDAG 17 AUGUSTUS 1961
PROVINC 1 ALE ZEEUWSE COURANT
15
CUBA
MANUEL PENABAZ IS EEN CUBAAN IN BALLINGSCHAP, die deel
nam aan de verbeten en wanhopige strijd van het Cubaanse
revolutionaire leger tegen het regime van Fidel Castro. Hij was
een van de mannen die zich in Miami meldden, ingescheept
met bestemming Cuba. Ih drie artikelen vertelt hij de P.Z.C.-
lezers wat hij heeft meegemaakt, hoe hij met zijn kameraden
voet aan wal zette, hoe zij de troepen van Fidel Castro aanvan
kelijk met succes bestreden om tenslotte echter wegens het uit
blijven van steun uit de lucht hals over kop te moeten vluchten.
In dit derde artikel beschrijft Penabaz zijn ontsnapping van de
Bahia de Cochinos (Varkensbaai) en de zes dagen durende ver
schrikking met vier andere strijders in een rubberboot.
DEZE GEVANGENEGEFOTOGRAFEERD JN EEN KAMP IN
HET DISTRICT LAS VILLAS,. WAS ERG BELANGRIJK VOOR
PREMIER FIDEL CASTRO. DE MAN DIE HIER ZO NEER
SLACHTIG KIJKT, IS DE ZOON VAN DE LEIDER VAN DE
CONTRAREVOLUTIE JOSE MIRO CARDONA.
19 APRIL 1961,.Bahia de Cochinos, Cuba. „Sta op. Vijan-
delijke vliegtuigen."
Zo begon een van de meest tragische en noodlottigste da
gen van mijn leven. De stem die gesproken had, was die
van mijn metgezel en vriend, dr. José Enrique Dausa.
„We moeten ons. hier vermoedelijk schietend een uitweg
banen. We zijn omsingeld door vijandelijke infanterie"/
Door de schok van dit wrede ontwaken trilde ik als een
espenblad. Ik herinner me dat ik me vermaande, kalm te
blijven en zelfs toen ik mezelf weer meester was, beefde
ik nog.
„Kom mee naar onze post". Weer de stem van dr. Dausa.
Toen we bij de school, die we in beslag hadden genomen
voor onze juridische afdeling, aankwamen, reed Oliva En-
cido, verantwoordelijk officier van de invasie-brigade, met
zijn adjudant Erik in een jeep voorbij en zei„stap in. We
gaan vooruitgeschoven waarnemingsposten plaatsen, om
ons artillerievuur te kunnen, richten. De vijand is maar een
paar kilometer verderop".
ten, van wie er een, Nando San-
tane, eerst op maandag 1 mei in
Miami aankwam.
Geen luchtsteun
Onze situatie op liet strand
werd nog vertwyfelder door
liet feit dat alle kaliber 50
macliinegeweer-munitie op was.
In het hoofdlcwartier deden José
San Roman, Oliva, Ferrer, Mora
les, Andreu en Manuel Artime (de
hoogste burgerlijke vertegenwoor
diger bij de invasie die, naar op 3
mei werd onthuld, gevangen is ge
nomen) wanhopige pogingen hulp
uit de lucht te brijgen. Het ant
woord kwam per radio in het En
gels:
Loopgraven
Overal om me heen heerste
grote activiteit. Bataljons, die
net van het front waren te
ruggekeerd, groeven loopgraven in
het zand. Ik zag, hoe Jorge Alon-
so Pujon zoon van een voorma
lig Cubaans vice-president en
Pepito Miro zoon van het hoofd
van de Cubaanse Revolutionaire
Raad met stokken loopgraven
groeven.
De troepen op het strand bezaten
kleine wapens en geweren voor
het man-tegen-man-gevecht. Er
was nu geen sprake van optrek
ken vanuit ons bruggehoofd aan
Ondanks nel bombardement uit de
lucht en het artiilericgeschut le
den wij op het strand weinig ver
liezen. Ilc zag twee huizen, die
door bommen werden getroffen.
Terugtocht
Het
maakte
ie
ziek
Drie van onze tanks, op terug
tocht van San Bias, dender
den het strand op. Op de een
of andere manier zijn al onze
tanks erin geslaagd heelhuids te
ontkomen, ondanks het feit dat ze
het tegen de Stalintanks van Cas
tro, die hun gesehut veel beter
kouden richten, hadden moeten,
opnemen/
Ze l"""e" - "Niet wr«W«-d. tanks kwamen
de kust. Vele mannen droegen
twee of drie pistolen aan hun gor
delriem.
Montiel wees de plek aan, waar
hij meende dat wij de waarnemers
moesten plaatsen. Een van onze
tanks stond gecamoufleerd opge
steld op een plek, ongeveer mid
den tussen de zee en het oerwoud.
We konden hem nauwelijks ont
waren en beseften dat hij een af
schuwelijke verrassing voor de vijf
and zou opleveren.
Toen we daar klaar waren, keer
den we terug naar de commando
post op het strand. Ongeveer vier
honderd manschappen van twee
bataljons waren circa een kilome
ter van de kust opgesteld. Het
bataljon van Montiel had zich
twee of drie kilometer noordelijker
bij het Rode Strand, ingegraven.
Een ander bataljon en een deel
van de paratroepen waren in ge
vecht gewikkeld bij San Bias. 12
kilometer het binnenland in. Weer
een ander bataljon, het vijfde, was
ergens voorbij het Rode Strand
verdwenen. Ik ben sindsdien te
weten gekomen dat slechts drie
mannen van dat bataljon ontsnap-
Het was afschuwelijk de dood van
onze jonge mensen, die in de vrij
heid en in een blijkba'ar nutteloze
zaak geloofden, te zien naderen.
Ik herinner me dat Andreu zei:
„Jongens, we zullen ze laten zien
hoe de mannen van de 2505de bri
gade sterven." Bij die woorden
hield hij een granaat in z'n hand.
Beschieting
Omstreeks het middaguur be
gon liet granaatvuur op de
kust te regenen. De eerste ron
den vielen in zee, ongeveer honderd,
meter uit de kust maar gevaar
lijk dicht b(j onze munitie-opslag
plaats op het strand. Van dat
ogenblik af waren we niet. meer
vry van vijandelijk ar tiller iege-
schut. Ze schoten op ons van on
geveer tien kilometer afstand en
wij waren niet bij machte zc te be
antwoorden.
Een paar minuten voor het bom
bardement begon, vlogen twee
„Seafuries", twee straaljagers en
een B26 van Castro over, schie
tend en bombarderend. De „Seafu
ries" en de straaljagers moesten
blijkbaar de richting voor het ar
tillerievuur verkennen. Ons lucht-
wapen was vernietigd en ongeveer
dertig van onze vliegers waren
omgekomen. Ik had de vorige dag
drie van onze vliegtuigen naar be
neden zien komen.
onze pantserwagens en de solda
ten te voet. Ik hoorde, dat er zon
der het hoofdkwartier te raadple
gen, bevel tot terugtrekken was
gegeven, hetgeen paniek en verr
warring onder de troepen had ge
zaaid en waardoor een zware-
geschutsgroep en de paratroepen
ongedekt achter waren gebleven.
San Roman nam de leiding op
zich.
De mannen, die in kleine groepjes
op het strand aankwamen, waren
ongeorganiseerd en opstandig,
gooiden hun wapens op de grond
en riepen „naar het gebergte". Om
onze toestand nog "te verergeren
zagen we twee viianriel\jke fregat
ten een eindje uit de kust en bo--
ven ons hoofd een Catalina water
vliegtuig, dat zijn' geschut op ons
richtte.
Ik ging naar San Roman en zei
tegen hem, dat ik het nu tijd vond,
iedereen in de gelegenheid te stel
len het vege lijf te redden.
„We moeten de bergen in zien te
komen", zei ik.
We vluchten in zee
Ik liep de 200 meter naar de kust.
Mortiergranaten vielen op onge
veer 100 meter afstand. Onze
tanks schoten steeds terug, ik zag
een groep mannen aan de kust, die
trachtten een motorsloep in zee te
trekken en tezelfdertijd zag ik een
rubberbootje en ik bedacht me,
dat rubberbootjes in hoge golven
vermoedelijk minder snel zouden
zinken.
Met mij was een oude vriend uit
mijn eigen provincie, Rene Salvia.
„Laten we de rubberboot nemen",
zei ik. „Die is beter".
Drie andere mannen kwamen op
ons af én ik vroeg hen in te stap
pen. We gingen alle vijf zitten en
begonnen naar zee te peddelen
met de drie riemen, die in het
bootje lagen.
Toen we naar de kust keken, za
gen we hoe het hele bataljon in
paniek vluchtte ze renden wild
naar zee en, toen het kogels re
gende op de kust, terug naar de
weg, en toen weer- terug naar zee.
Een tragische paniek, nog maar
60 uur nadat de invasie, uit idéa
len en hoop geboren, begonnen
was.
Een motorsloep met zes mannen
erin nam ons op sleeptouw, tot we
ons op veilige afstand van de kust
bevonden. Kogels uit machinege
weren spatten in het water om
ons heen, toen we van de kust
wegvoeren.
ven, omdat hij zijn pas geboren
dochtertje en zijn vrouw terug
wilde zien.
Perez Heredia uit Holguin, Orien-
te, korpsman in het derde batal
jon, was de enige in het bootje, die
niet in goede gezondheid verkeer
de. We lieten hem het kompas le
zen.
Beetje bij beetje vertelden we onze
levensgeschiedenis, maar tenslotte
praatten we zo weinig mogelijk,
om onze krachten te sparen. We
bezaten onze wapens nog en een
bajonet. De tweede nacht betrok de
hemel en werd de zee woelig,
maar slechts een paar regendrup
pels kwamen ons gezicht ver
koelen. We waren wanhopig.
Open zee
Hel op aarde
Toen we eenmaal buiten hun
bereik waren, keken we om
en zagen de liel op aarde.
Bommen vielen met een meter
tussenruimte op de kust. Grana
ten ontploften overal. Eindelijk
trof eentje de munitieopslagplaats
en toen was het of een atoombom
ontplofte. Het maakte je ziek. We
maakten het touw van de sloep
los en vervolgden onze weg alleen.
Droefheid, bitterheid en angst
.voor de makkers, die we op het
strand hadden achtergelaten,
overweldigden ons. Voor de eerste
keer realiseerde ik me dat wij Cu
banen alleen staan.
Toen het de volgende dag licht
werd, bevonden wij ons dicht bij
een rif. Daar we in het bootje
niets eetbaars hadden, stelde ik
voor aan het rif aan te leggen en
naar mosselen en de eieren van
zeemeeuwen te zoeken.
Mosselen
Uit
maakte ik op, dat we op open
zee terechtkwamen en dat de
mogelijkheid een eilandje te vin
den, afnam. Nu was onze hoop ge
vestigd op het Pijnbomeneiland.
Ten gevolge van de oorlog was er
in dit gebied geen scheepvaart, zo
dat de mogelijkheid door een vïs-
rozenkrans te bidden. Pepin Casal
ging ons voor in gebed. Nu en dan
riep iemand: „God heeft ons ver
laten."
Bij het ochtendgloren van de der
de dag werd ons bootje door een
golf opgenomen en ik dacht, dat
het einde gekomen was. Maar het
instinct tot zelfbehoud is groot,
z^lfs in de uiterst verzwakte toe
stand, waarin wij verkeerden. We
klampten ons aan het bootje vast
en met inspanning van onze laat
ste krachten wisten we het weer
recht te krijgen. De volgende da
gen maakten we zoiets nog drie
keer mee de laatste keer, toen
de redding in zicht was.
Op maandag 24 april was ons wa
ter op en waren we volledig uitge
put: we hadden alle hoop laten
varen. We hingen vrijwel leven
loos in ons bootje. Slijm verstikte
onze kelen. De nacht tevoren had
den we drie boten gezien, maar
we waren te zwak om hun aan
dacht te trekken en we kuilden
als kinderen.
Tenslotte, om vijf uur in de mid
dag van maandag 24 april, toen
nog maar twee uur daglicht over-
waren van wat de laatste dag van
ons leven had kunnen zijn, zagen
we aan de horizon een witte toren.
Redding
Het schip voer bijna recht
streeks op ons af. We waren
bijkans gek van opwinding en
moesten ons bedwingen om niet al
onze energie op te gebruiken,
voordat liet schip dicht genoeg bij
was om onze signalen te zien.
'"'Na wat'ons "eén eéüwigheid toe
scheen, doemde de rode voorste
ven boven ons op. We begonnen
als gekken te schreeuwen, maar
er was niemand aan dek een
spookschip. Het was ons al bijna
voorbij toen een hoofd op de brug
verscheen.
„Laat ons niet in de steek, laat
ons niet in de steek", gilden we.
Ik heb me nog nooit zo wanhopig
gevoeld. En nooit zal ik dat ge
zicht vergeten. In het Spaans riep
hij: „Wacht maar jongens, we ko
men er aan."
Het schip kwam op ongeveer 500
meter van ons af tot stilstand
liet mooiste schip van de wereld.
God had het recht op ons afge
stuurd. We hadden op geen en
kele andere manier gered kunnen
worden.
Nog geen half uur later waren we
aan boord van de „Louise", op
weg naar Corpus Christi, Texas.
Het eerste waar we om vroegen
\vas grapefruitsap.
Nu ik weer met m'n gezin ben
.herenigd, heb ik tijd om na te
denken. We zijn op wonderbaar
lijke wijze gered. Maar eindigt ons
verhaal hier? Kan het hier eindi
gen, terwijl ons vaderland onder
slavernij gebukt blijft gaan?
EZE FOTO, AFGEDRUKT VAN EEN FILMBEELDJE, LAAT ZIEN HOE TWEE ZWAARBEWA
PENDE MILITAIREN VAN HET LEGÉR VAN FIDEL GASTRO, OP CUBA EEN LID VAN HET
INVASIELEGER OPBRENGEN, DIE ZIJ HEBBEN GEVANGEN GENOMEN TIJDENS EEN OF
FENSIEF IN HET ESCAMBRAYGEBERGTÉ. DE GEVANGENE. DIE EEN ENORME SIGAAR
ROOKT, ZOU KORT NADAT DEZE OPNAMEN WERDEN GEMAAKT VOOR HET VUURPELO
TON GELEID WORDEN. 1 i" .1
We werden gebeukt door de
golven en verloren daarbij
liet motortje van onze boot
en het beetje benzine, dat we aan
boord hadden. Maar we slaagden
erin wat mosselen te vinden en wc
stopten onze zakken vol met al
les, \vat we niet meer op konden
eten. Dat en de twee veldfles
sen, die we samen hadden
vormden in de vijf daaropvolgende
lange dagen al onze leeftocht.
De stroom voerde ons naar het
zuidwesten. We voelden ons nog
steeds sterk en optimistisch en we
hoopten een van de kleine eiland-
jes aan de Cubaanse kust te be
reiken, waar we eten zouden kun
nen' vinden. We hadden een kom
pas en met een stok, die we von
den, improviseerden we een soort
roer op liet bootje.
Tegen de middag van de tweede
dag begon de zon ons te kwellen.
Niemand kon slapen, maar er ont
stond geen hysterie.
Die dag dacht ieder van ons weer
terug aan wat we in het gevecht
hadden doorstaan. Papin Casal.
een artillerieman van het derde
bataljon, was ontsnapt van San
Bias. Hij komt uit Santiago de
Cuba. Rene Salvia, een boer uit
Holguin in de provneie Oriente,
schoot met een 4.2 mortier, het
wapen dat de vijand de zwaarste
slagen heeft toegebracht. Orlando
Rodriguez, een student uit Bata-
bano in de provincie Havana, was
nog maar een week tevoren in het
kamp aangekomen en was niet
getraind. Hij had gediend als am-
munitie-aangever bij eèn mortier-
eenheid. Hij zei, dat hij zijn uiter
ste best zou doen in leven te blij-
DEZE FOTO, DE EERSTE DIE UIT HAVANNA IN DE VER
ENIGDE STATEN ALS TELEFOTO WERD ONTVANGEN NA
HET HERSTEL VAN DE. VERBINDINGEN VAN CUBA MET
DE BUITENWERELD, TOONT MILITAIREN VAN HET IN
VASIELEGER, DIE ÓOOR SOLDATEN VAN FIDEL CASTRO
NAAR EEN TIJDELIJK VERBLIJF WORDEN GEBRACHT.