IK VOCHT TEGEN... Notities uit het dagboek van Manuel Pemibaz I MAANDAG 14 AUGUSTUS 1961 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT CUBA MANUEL PENABAZ IS EEN CUBAAN IN BALLINGSCHAP, die deel nam aan de verbeten en wanhopige strijd van het Cubaanse revolutionaire leger tegen het regime van Fidel Castro. Hij was een van de mannen die zich in Miami meldden (zie foto rechts onderin pagina) en na een korte opleiding werden ingescheept met bestemming Cuba. In drie artikelen vertelt hij de P.Z.C.- lezers wat hij heeft meegemaakt, hoe hij met zijn kameraden voet aan wal zette, hoe zij de troepen van Fidel Castro aanvan kelijk met succes bestreden om tenslotte echter wegens het uit blijven van steun uit de lucht hals over kop te moeten vluchten. In dit eerste artikel schrijft hij hoe het allemaal is begonnen in Amerika, over de opleiding in Guatemala door een heterogene instructiegroep en over de nachtelijke tocht naar CUBA. DE AMERIKAANSE AMBASSADE IN HAVANA WAS AL SPOEDIG NADAT HET CONFLICT TUSSEN CUBA EN DE V.S. WAS ONTSTAAN EEN BEWAKINGSOBJECT. MARTIAAL GEKLEDE MILIT1A-MEISJES KNAPTEN DAT KARWEITJE VOOR FIDEL CASTRO OP. I] M Geen illusies K HAD GEHOOPT dat ik met mijn vrouw Leopo^iina en mijn twee kinderen, Ana Maria van 11 en Manuel van 7 jaar, Pasen door kon brengen, voordat ik zou moeten ver trekken om me bij ons bevrijdingsleger te voegen. Ze hadden al genoeg geleden onder mijn politieke situatie. Ik dacht, dat ze dit kleine geluk wel verdienden voor het verdriet, dat mijn vertrek, om voor de-vrijheid van mijn vaderland te vech ten, ze zou bezorgen. aar op eeii ochtend midden in de maand januari ging de te- lefoon. „Uw naam is Manuel Rafael Penabaz?" vroeg een stem. „Ja meneer". „Ik spreek uit het gebouw van de generale staf van het Revolutio naire Democratische Front (FDR) Orders voor uw mobilisatie zijn uitgegaan. Kom U om vijf uur vanmiddag bij ons kantoor in Miami melden". Ik geef toe dat ik, hoewel ik het telefoontje al een paar dagen ver wachtte, verrast en bezorgd was. Ik kwam oog in oog te staan met hetgeen ik zelf had beslist. De datum was 24 januari 1961. Ge baseerd op notities uit mijn dag boek geef ik hier het verhaal van de belangrijkste gebeurtenissen in de drie volgende, gewichtige maan den: 24. JANUARI Leo een liefko zend naampje voor zijn vrouw) is zenuwachtig en huilt. Ik weet, dat ze haar best doet me bij zich te i Geert paasfeest in ballingschap WVAWVVAVWWW»S\\%WrtWA\W»WMWVvW^/WWWVVWWVWWyVAWA«WAWV»WiWAVvW Vin wat ilc hoorde waren deze mannen nooit in de trainings kampen geweest, maar om re denen, die ik niet kende, zaten ze toch in de generale staf. Elena sprak ons met norse stem toe. Hij had de reputatie een eerlijk man te zijn. Diaz sprak ook en na die redevoeringen was er in onze' groep geen man méér over, die ge makkelijk of tevreden dacht over wat hem te wachten stond in de trainingskampen of de onbekende toekomst. Onze groep, aldus vertellen ze ons. is de grootste, die ooit naar de kampen gezonden is, en twee trucks waren in aantocht, om ons mee te nemen. Op de zijkanten vair de trucks was de naam geschilderd van een commerciële vrachtonder neming. Ze brachten ons naar Opa- Lock. waar een C-46 transport vliegtuig op ons stond te wachten. Geen grapjes houden. „Ze zullen je doden", zegt ze. Ik zeg haar van nee. Mijn goe de vrienden, Dr. Mario Leon en Erique Soto. rijden me naar het bureau van de Frente (FDR) in de 19e straat in Miami. Ze beloven me voor m'n gezin te zullen zorgen, als er iets met me gebeurt. Ik wuif ze vaarwel. Leo probeert te glim lachen. De kinderen staan naast haar, het meisje bedroefd, de jon gen trots, zonder dat hij zelfs maar begrijpt, waar het om gaat. De rit naar de stad werd in stilte gemaakt. Toen ik uit de auto stapte, zei Dr. Leon: „ik zal je iets geks zeggen. Als er iets met je gebeurt, zal je gezin geen pro blemen hebben". Zal ik een edel moedig mens ooit vergeten? We omhelzen elkaar en ik ga het rus tige huis, het hoofdkwartier van de hoop voor Cuba, binnen. Er zijn negenenvijftig rekruten. Span ning staat op ieder gezicht afgete kend. Kort daarop hoor ik het zan gerige accent van mijn provincie Oriente, en ik loop op de spreker toe. Het was Mir uit Holguin in Oriente, die, zoals ikzelf, met Cas tro in de Siarra Maestra heeft ge vochten. Ze gaven ons schoenen en unimormen, 'n verpakte lunch, 2 paar hoge laarzen en de kleding, - die we in de kampen zouden dra gen. Mijn eigen kleren bleven daar achter. Om ongeveer negen uur riep het hoofd van de generale staf. kolonel Martin Elena, ons in de patio bijeen. Naast hem stond een dikke man. Het was kolonel Oscar Diaz, eveneens lid van de generale staf. Omstreeks middernacht gaan we aan boord en stijgt het vlieg- tuigi op. Enkelen zitten op de vloer. Er wordt niet veel gesproken en we vervallen in gepeins. Ik houd mezelf niet m'n dagboek bezig. Eenman met een Duits aceent ver telt ons, dat we zeven uur" zullen vliegen. Hij zegt, dat er maar twee tegelijk naar 't toilet kunnen gaan. De reis is vervelend en tijdens de vlucht krijgen we iets te eten. Grapjes worden niet meer gehoord. Nu breekt het daglicht aan. Een tijdje terug zei men. dat we boven Cubaans grondgebied vlogen, de provincie van Pinar 'del Rio. Ik kijk uit het raampje en zie bergen, die bijna tot aan het vliegtuig rei ken. Nu zie ik ook een vulkaan. 25 JANUARI We zijn tien uur geleden gearriveerd. De naam van het vliegveld is Retalhuleu, maar een paar minuten geleden verkeer den we daarover nog in onzeker heid. Toen we uitstapten moesten we in het gelid gaan staan en toen kwam een priester met een ernstig gezicht op ons af en zei: „Heren, welkom in de Dominicaanse Re publiek. Generalissimo Rafael Tru- jillo laat U groeten". Het was een grap, maar een die ons even in verwaring bracht. Later hoorden we, dat de piloten dit met alle nieuw-aankomenden uithalen. Een paar minuten later lachten we alle maal. Een van de eerste dingen, die me opvielen was 't grote aantak vlieg tuigen op het veld. Een deel van het vliegveld is hoog opgestapeld met bommen. Een officier komt op ons toe en deelt bevelen uit. We worden op drie vrachtwagens ge laden en rijden meer dan vier uur. Het wasteen mooie, maar ruwe en beangstigende tocht 'n folteren de weg met haarspeldbochten en afgronden. De enige afleiding van de woeste schoonheid der natuur vormde een groepje Indiaanse vrouwen met naakt bovenlijf, die we op de weg zagen. Tenslotte kwamen we in de trainii/jsbasis Trax, op een hoogte van bijna 2000 meter gelegen, temidden der ber gen en vulkanen. Het gebied be hoort. aldus zegt men, tot een ranch die Helvetia heet, en eigen dom is van een van de ministers van de regering van Guatemala. We waren moe, maar zagen toch dat aan dc poorten van de basis wachtposten, gewa pend met geweren en machinege weren, dienst deden. Het waren de eerste soldaten, die we te zien kre gen. 2e roepen ons een welkom toe. Het kamp ligt op een vlakte en on danks de hoogte wordt het nog aan alle kanten omringd door omhoog torenende bergtoppen. Het is een van de indrukwekkendste uitzich ten, die ik mijn hele leven heb ge zien en toch heb ilc door de Andes en de Pyreneeën gereisd. De gids wijst op een bijzonder in drukwekkende berg. „Dat is San tiago", zegt hij. De vrachtwagens hielden halt op een veldje, dat was omgeven door houten barakken met zinken da ken. We kregen bevel om uit te stappen en stelden ons in rijen op. om onze slaapzakken, gordelrie men met een mes, cn etensbakjes in ontvangst te nemen. Sommige jongens kregen ook geweren. Misschien Daarna kregen we onze batal jons toegewezen ik het zware geschutsbataljon, dat werd aangevoerd door Roberto Perez San Roman, de broer van de brigadechef. Toen we de barakken ingingen, werden we door Roberto persoonlijk gegroet. Hij zei ons, dat we goed moesten nadenken, voor we ons bij zijn bataljon lieten indelen,- omdat het een techniseh bataljon was cn we later, als we tot de ontdekking zouden komen, dat niet prettig te vinden, moeilijk een overplaatsing konden krijgen. Ik antwoordde hem, dat ik erg ge steld yas op de 4.2 mortier en dat ik het prettig zou vinden, dat wa- pro Castro pen te leren bedienen. Hij zei, dat hem dat verheugde, omdat het het beste wapen in de brigade was. „Met die jongen", zei hij. „kunnen we de vijand mischien liquideren". We waren even moe als opgewon den, maar, uitgeput of niet, men zei ons dat we ons moesten voorbe reiden op n oefening, die diezelfde nacht zou worden gehouden. Na het eten, omstreeks 7 uur 's avonds gingen we naar de schietbaan, die ongeveer 50 meter hoger dan het kamp lag. Daar zagen we twee ka liber 30 machinegeweren. Men legde uit dat de oefening bestond uit het kruipen door prik keldraad, terwijl er nog geen me ter boven ons werd geschoten. Tezelfdertijd ontploften bommen om ons heen. Verschillende van on ze mannen vielen flauw. Na afloop ik geloof dat het een van de hevigste gewaarwordingen in mijn leven was, zelfs n'a de ge vechten in de Sierra Maestra ontdekten we dat twee mannen ge scheurde trommelvliezen hadden opgelopen en dat eentje z'n handen lelijk had opengehaald aan 't prik keldraad. Ik voelde me tevreden, omdat ik ondanks mijn 37 jaar de proe£ goed had doorstaan, 'n proef die voor veel jongere mannen was bedoeld. Angst aarna marcheerden we naar beneden om te gaan slapen. Voor ik ga liggen, wil ik deze regels schrijven. De meeste man nen om me heen slapen al. Ze zijn van alle leeftijden, alle klassen en alle politieke groeperingen. Het is erg koud in de barakken dat komt door de hoogte. De muren zijn bedekt met prentjes van naak te \Touwen. Als ik hier lig, vraag ik me af of ik sterk genoeg ben om de training te doorstaan dat is mijn grote angst. 26 JANUARI Om vijf uur van morgen werden we door hoornge schal en het geschreeuw van een onzer .officieren, Perez Marquez, gewekt. Roberto San Roman beval ons inl looppas naar het veld te gaan. Hardlopen op een hoogte van tweeduizend meter, zonder trai ning, is iets dat om een ontzagge lijk uithoudingsvermogen vraagt en wilskracht. Ik rende vijftien mi nuten en knapte toen af. Een oudere man hielp me en sprak me moed in. Het was ïjarry Williams, een van de leiders van het batal jon, een Cubaan. Later hadden we gymnastiek. Onze eerste les over de 4.2 mortier werd gegeven door Signor Comas. Die midag zag ik de eerste buiten lander 'n Japanner, die „Jackie" werd genoemd en judoles gaf aan de paratroepen. Hij is slank, draagt een mes in z'n gordel en loopt als een cowboy. Iedereen wuifde naar hem en hij glimlachte vriendelijk terug. Nu ik die eerste dag achter de rug heb. voel ik me geruster. Ik geloof dat ik hier heel huids door zal komen. Ik ben erg moe en ik denk niet, dat ik voor deze aantekeningen veel tijd over zal hebben. 5 FEBRUARI Onze tweede zondag in het kamp. Ik heb juist het grote zondagsmaal op kip, aardappelpuree, gebakken ham met ananas en ijs. Buiten spelen een paar mannen baseball. Hier in de barakken zijnsommigen bezig de „Bohemia Libre" of Ameri kaanse tijdschriften te lezen en anderen, zoals ik, schrijven. Weer anderen spelen schaak. De trai ning is hard geweest, maar ik voel me al een deskundige. We hebben geleerd hoe we pistolen af moe ten vuren, machinegeweren. BAR's (Browning automatische geweren) bazooka's, granaatwerpers en onze „querida" (lieve) 4.2 mortier. De Instructeurs lijken allemaal aardig, ze maken aldoor grap jes en gebruiken de taal, die naar ik meen, soldaten over de hele wereld gebrnlken. Allen «preken on* in het Engels toe, en degenen die Engels ken nen, vertalen het voor hun kame raden. De instructeurs komen van overal Nojjrdamerikanen, een Japanner, Philippijnen, een Mexi caan en Tsjechen. We zien ze bui ten de lessen niet veel ze wonen op zichzelf in huizen in een hoek van het kamp. Hun uniformen lijken op Duitse uniformen, zoals ze werden gedra gen door de woestijntroepen van Rommel. We raken aan ons .thuis' hier gewend het moet wel. Men zegt ons dat niemand het kamp mag verlaten dat er rond één open gebied mijnen liggen, om ons er aan te herinneren dat we niet weg i urmen. De mgé te mar oen lijken echter gelukkig en zijn on der de indruk van de training, hoe wel de. persoonlijke opoffering groot is. 5 3IA.YRT Vorige week kreeg ik bezoek van Jose San Roman, om me te zeggen dat ik leider zou worden van de juridische afdeling van de brigade. Hij had Jose Mora les Cruz bij zich. Ze vertellen me. dat het in het kamp aan discipline ontbreekt, dat er misdaden worden gepleegd en dat dat onmiddellijk moet ophouden. 7/ gaven me een week om eeh aantal militaire wet ten voor het kamp te ontwerpen. Ik vroeg naar nog twee rechtsge leerden en zij gaven me Dr. Jose R. Rojas en Dr. Jose Enrique Dau- sa toe. We hebben dag en nacht ge werkt en morgen zullen we de wetr.bepaihj ren aa i m Ro nar. overleggen die zei, dat zij' als wet in het hele kamp zullen gelden en voorgelezen zullen worden aan alle bataljons. 8 APRIL Het kamp gonst van de geruchten. De invasie staat voor de deur. Niemand weet wan neer, maar iedereen doet er een gok naar. Een van onze Noord- amerikaanse adviseurs, Frank ,is nu al een poosje uit het kamp weg en iedereen vermoedt, dit hij over- Jeg pleegt met de leiders van de •Frente over de dag van de invasie. (De Frente is de Frente Revolu- cionario Democratico het revo lutionaire democratische front). We hebben ook gehoord, dat de ge nerale staf in Miami is opgeheven en dat betekent dat iedere Cubaan, die aan de training voor het ge vecht wil deelnemen, vrij is zich in te schepen, ongeacht zijn politieke achtergrond. E1! Iedere Cubaan die het communis me wil bestrijden, heeft nu het recht een geweer te dragen en ze komen in drommen opzetten. Het eten is goed. De trai ning is ruw. Ik voel me sterker dan ooit. We zijn klaar. Wanneer zal het gebeuren 10 APRIL We zijn onderweg. Vanmorgen werden we door Jose San Roman persoonlijk gewekt met een por van zijn stok. „Kame raden". zegt hij, „de hele brigade moe* 5 ien op nee pai acie- veld". i Ik lid van de staf weet, wat dat betekent. San Roman had nog nooit tegen de gehele brigade tegelijk gesproken, ik herinner me de 24ste februari (de Cubaanse Onafhankelijkheidsdag), toen San Roman me vroeg de brigade toe te spreken, omdat hij soldaat was en géén redenaar. Nu was zijn rede kort, laconiek maar overtui gend. Hij zei dat hij vertrouwen stelde in de brigade, in onze uitruèting. en dat God met ons is. Hij vroeg ons. aggressief te vechten, maar de ge vangen te sparen we mogen ze NIET doden. Hij waarschuwde ons verlaten we het kamp in 14 vracht- tegen diefstallen. Tegen de avond wagens. We nemen weer de weg die we meer dan twee maanden ge leden bereden hebben. De rit ver loopt in stilte men heeft ons ge zegd. dat de vijand naar ons zou uitkijken. Het is donker. Ik zit in de cabine en schrijf bij het schijn sel van het dashboard. Ik draag 't commando over twee vrachtwa gens en een vliegtuig, dat ons in Retalhuleu opwacht. We zijn nu al dicht bij de luchtbasis hoeveel korter duurt deze tocht dan de vo rige keer. Een poosje terug stonden ongeveer hondeD Ind:/ en In een stadje, dat we passeerden, naar ons te wuiven. Ze rV >en„Tot ziens. Ga vechten". Ons vertrek is kennelijk géén geheim. Volgende artikel „ONTMOETING MET HET NOODLOT" en contra

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1961 | | pagina 11