Literaire memoires van Vestdijk in „Gestalten tegenover mij „Berlinale" met veel politiek „DANSER verkoos de vrijheid" tJo< O' DU PERRON, TER BRAAK, MARSMAN, NIJHOFF EN HOLST T.V.-kijker voor een gulden op beste toneelplaats ZATERDAG 1 JULI 1961 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT I Wetenswaardigs over Slauerhoff en diens tijdgenoten ESTALTEN TEGENOVER MIJ" heeft Vestdijk zijn 111e- VJ moires over letterkundige vrienden genoemd en deze titel is op zichzelf reeds onthullend. De samensteller van het papie ren omslag heeft er rekening mede gehouden: men ziet er Vest dijk en profil achter de schrijfmachine, met als een filmstrook dwars door die foto heen gemonteerd afbeeldingen van de zes grote figuren waar dit boek hoofdzakelijk over handelt: de be kende glumour-portretten van Slauerhoff en Du Perron; Ter Braak, geposeerd zuigend aan een fonkelnieuwe sigaar; Mars man onverveerd, Nijhoff met ontwijkende blik en een erg „aard appelgezicht" om met Du Perron te spreken, en Roland Holst, erg oud geworden, bijna een hedendaagse Voltaire. Van al deze mensen, die redelijkenvijs nog in leven konden zijn, leven alleen nog Vestdijk zelf, die 62, en Roland Holst, die tien jaar ouder is. Slauerhoff, consequente, zij het late poète maudit, stierf jong (1898-1936)1940 ontrukte ons de drie grote integere figuren van Du Perron, Ter Braak en Marsman, in zekere zin ook consequent. Zij waren alle drie omtrent de veertig,' d.w.z. nog in volle ontwikkeling. Nijhoff werd ook niet oud (1894-1953) maar men krijgt de indruk dat althans hij wel ongeveer gezegd had wat hij zeggen wou. Letterkundige kroniek door HANS WARREN Al deze mensen, generatiegenoten (wat tellen tenslotte die vier jaar meer van Nijhoff, zelfs die tien jaar van Roland Holst, als men op 60-jarige leeftijd zijn memoires schrijft) heeft Vestdijk goed ge kend, met enkele is hij bevriend geweest. Het is een bijkans legen darisch geworden gezelschap, men vergeet dat zij nog gemakkelijk onder ons zouden kunnen leven en werken, de oorlog heeft in dezen een definitieve streep getrokken, clefintever dan de dood. -Een ge zelschap van éénlingen overigens en als zodanig ook inderdaad ge stalten tegenover de eenling Vest dijk. Zelfs Ter BraakDu Perron, te vaak in één adem genoemd, staan los van elkaar. Onze literatuur is niet rijk aan li teraire memoires van dit genre en dat, is jammer, want het is aangename lectuur zolang het „huis knechtenniveau" vermeden wordt en zodra het geen roddel of nog erger wordt. Dat gevaar dreigt overigeps te allen tijden en bij iedereen; Vest dijk heeft zich gelukkig nog al inge houden, al lijkt menige passage ons nu niet bepaald om blij mee te zijn als men het gedrukt ziét en zelf ge schreven heeft. Want wie een vriend ten tonele voert door hem te beschrij ven, vervalst hem, zelfs met de mees te nauwkeurigheid en de beste bedoe lingen. Wie zich zo tamelijk weg kan cijferen, als Annie Salomons, geeft een vrij zuiver beeld, maar Vestdijk kan zich niet op de achtergrond hou den: hij is steeds aanwezig, men ziet hemzelf weerspiegeld in die anderen, hoe hij op hen reageert. In flitsen ziet men ook die anderen even, een bbeieiide wisselwerking, maar het resultaat is moeilijk an ders te verwachten overigens dat men, als men het boek uitheeft, veel meer weet over Vestdijk zelf dan over iemand anders. Men is er in een kli maat geweest, een sterk klimaat, door Vestdijk geschapen en bepaald, hoeveel invloeden er ook woelden. Het maakt dit boek tot een eersteklas do cument over de betreffende generatic. In een „Ter Inleiding" vertelt Vest dijk autobiografisch over z'n bloed verwanten „niet omdat ik stam uit wat men een literaire familie pleegt te noemen, maar omdat de ontvan kelijkheid van een kind zo groot is. dat het zelfs nog geestelijk voedsel puurt uit de meest rotsachtige bodem waarin 't wortel heeft mogen slaan", en over andere personen die toen hij nog zeer jeugdig was, literaire in vloed op hem hebben gehad. Slauerhoff was, zoals men weet, een Fries als Vestdijk zelf, bovendien studeerden zij ongeveer gelijktijdig voor arts in Amsterdam. „Uit die tijd, maar dat kunnen ook latere indruk ken zijn, herinner ik mij vooral zijn sierlijke loop, die men toch niet „ele gant" kon noemen, laat staan ver wijfd, en waaraan de gewoonte om zijn voeten voor elkaar te plaatsen niet vreemd kan zijn geweest. Hij liep als op een boomstam over een rivier tje". Zo'n trekje brengt ons Slauer hoff beter voor ogen "dan het, overi gens discrete, ophalen van de misera bele streken die Slauerhoff uit heeft gehaald en die maakte, dat hij zich een ieders vijandschap op de hals haalde, behalve dan van de grootmoe dige Roland Holst.' Terloops zet Vestdijk even in dit stuk de onbegrijpelijke vergissing van Van Wessem recht' t.u.v. het gedicht „De afgescheiden gemeente" niet dat het gedicht op zichzelf de moeite waard is. maar we hadden er nooit iets van gesnapt nu is het wel duidelijk, duidelijk vooral ook dat dit gedicht nooit in de Verzamelde Wer ken terecht had moeten komen. Tekenend zijn ook zinnen als: I „Nooit was ik zo waakzaam als' in gezelschap van Slauerhoff; ik leefde dan gewoond in de prairiën, en onder de wetten die daar heer sen. Dat heeft ook wel iets stimu- lerends; het is nooit goed, zich vol doezelig vertrouwen aan zijn me demensen over te geven, iets waar ik van nature maar al te zeer ge neigd toe was". Typisch voor beeld overigens van wat we de zelf- portrettrekken in deze literaire portretten zouden willen noemen. Voor Du Perron, hoewel iets jonger dan de schrijver zelf, had Vest dijk respectueuze bewondering. Vestdijk was literair gezien nu een maal geen vroegbloeier: zijn medi sche en andere (liefhebberij)studies als filosofie, psychologie, astrologie hielden hem jaren bezig. Hij heeft de achterstand overigens ook wel inge haald. Maar zo kon Du Perron zijn „mentor en tovenaar" zijn. „Ik was een geestelijk kind aan zijn hand, niet onmondig, maar uiterst joedleers; en dat hij zich met mijn vader ingenomen had betoond, lijkt mij nu achteraf niet zonder diepere betekenis". „Ter Braak miste het romantisch- betoverende, dat een vriendschap zo zeer verdiepen kan" leest men in het aan hem gewijde stuk. Hij was ge- slotener dan de andere vrienden; tref fend is de scène met de ruwe vraag van Vestdijk die Ter Braak deed be vliezen (pag. 17). In dit stuk wordt bovendien het einde van Forum eens uit de doeken gedaan een weinig interessante aangelegenheid overi gens. „Marsman is de enige geweest onder mijn vrienden tegen wie ik niet opzag". Een eigenaardige ontsporing een volkomen doorbreken van de me- moires-toon vindt men op pag 113 in het stuk over Nijhoff: „Nijhoff, inte graal, was niet „slechter" dan U of ik". Dank U, zegt de bewogen lezer. Nijhoffs portret vindt men onder aan bladzij 116: „In wezen was hij, ge loof ik. een zeer eenvoudig mens, en wanneer men het niet verkeerd ver staan wil, een simpele van geest". En op pag. 127: „Een troubadour die zich altij 1 voor een heerser had gehouden, een levend misverstand, dat zich ein delijk, eindelijk had opgelost". Na „De zeven facetten van A. Roland Holst" volgt een fotoalbum, en om dat dit nu eenmaal bekeken dient te worden, geniet men daar nog eens van de magnifieke kop van Karei van de Woestijne, de aandoenlijke opna me van Ter Braak, Vestdijk en Du Perron voor het bakstenen muurtje, van Holst en Nijhoff met bloempjes op een kinderstoeltje. Holst en Vest dijk stikkend van het lachen og^ een bosweg. Volgen nog drie hoofdstukken: „De humor van mijn vrienden' (serieus) „Sint Michielgestel of een studie ir volkskarakter (serieus) en „Het dorp van de donder" (niet erg serieus) en vooral dit laatste, gewijd aan Doorn, sinds 1939 Vestdijks woonplaats, is een prima stuk met een drakerig- koddig slot. Het best mogelijke slot dat men denken kan aan een boek als dit, dat men dan grinnikend weg legt, dankbaar dat Vestdijk de moeite genomen heeft dit allemaal neer te pennen voor nu en later S. Vestdijk: Gestalten tegenover mij, persoonlijke herinneringen. Bert Bakker/Damen n.v. Den naag 1961 H serse festivalfilm „Die Ehe des Hen-n Mississippi, een satire naar een komedie van Frie- drich Diirrenmatt. -péstivtff met een grote fi(vu/eens (Van onze filmmedewerker) r\p de elfde Berlinale, het internationale filmfesti val van West-Berlijn, waar aan niet minder dan 47 lan den deelnemen is de film keus groot: er worden per dag drie verschillende lange nieuwe films vertoond, die in de wedstrijd lopen, even als de vele documentaires en voorts vertoont men per dag ook nog drie belangrijke films van vroeger, van regis seurs aan wie men aldus eer wil betuigen: Richard Oswald een Duitser, de Amerikaan Billy Wilder en de Japanner Akira Kurosawa. Men spreekt wel eens met enige satyre over de .gemoedelijke Zwit sers, maar ze kunnen kennelijk ook zelf satirisch zijn of althans hun grote toneelschrijver Frie- drich Dürrenmatt kan dat. Naar een door hem geschreven toneel stuk en volgens een door hem ge schreven scenario maakte regis seur Kurt Hoffman de eerste Zwitserse festivalbijdrage: Die Ehe des Herrn Mississippi (Het huwelijk van de heer Mississippi). Die film is een boeiende sociale en politieke satire, uitstekend van vormgeving, prachtig van fotogra fie in zwart-wit, boordevol, ja overborrelend van vondsten en verrassende wendingen, althans voor diegenen die het stuk niet kennen. Scenarioschrijver Dürren matt is slechts in het slot van het verhaal wat afgeweken van wat toneelschrijver Dürrenmatt lia'd gecreëerd, maar het filmslot is even wrang als het toneelslot en van „concessies aan het publiek" is in deze film geen moment spra ke. De rolverdeling is voortreffe lijk: O. E. Hasse, Martin Held, Charles Regnier en Johanna von Koczian speelden de hoofdrollen, elk als symbool van bepaalde stre vingen in de maatschappij. H Mary Peach en Peter Finch in 2 Engelsen kwamen sterk voor britse JSerliniale-bijdrage 1 dag Love for ,ove for Jolumie". mm floor» liMnp vnnr Johnnie (Geen liefde voor Johnnie) door Ralph Thomas gemaakt met de zorg voor het ty perende detail en niet het realis me, dat de beste Britse films vaak kenmerkt. Hoofdfiguur van het verhaal is een voor Labour geko zen parlementslid, dat niet in de regering wordt opgenomen. Daar mee ziet de man, Johnnie, zijn voornaamste politieke ambities in rook opgaan. Hij jaagt zijn per soonlijke successen, zowel in de politiek als in het gewone leven, na op een niet al te scrupuleuze wijze, waardoor hij zich steeds meer isoleert. Tenslotte wordt hij staatssecretaris voor de poste rijen. ~Öezheugettèe oozm van cidluuzsp'ceïèinq De Nederlandse televisiekijker zafin het komende jaar voor één gulden op de beste rang zitten bij de bes te Nederlandse toneelgezelschap pen. Immers, het kijkgeld be draagt 36, en gemiddeld zijn er bepaald niet minder dan twee kij kers per toestel. Voor 18 de man zullen die achttien a negentien stokken thuis geleverd krijgen vijf van het Rotterdams Toneel, Puck en Theater elk, plus twee van de Nederlandse Comedie en de Haagse Comedie elk. Men moet daar niet gering over den ken. Zelfs de meest enthousiaste toneelliefhebber ging in het verle den gemiddeld toch niet vaker dan zesmaal per seizoen (per abonne ment) naai' het theater. Bij de ge middeld 2400 jaarlijkse opvoerin- (Van onze balletmedewerker) Het was niet de eerste keer, dat onlangs de persbureaus meldden: Russische danser verkoos de vrijheidEn het was evenmin de eerste keer dat veie bladen dit bericht in grote opmaak brachten, zonder details. Voor de opper vlakkige lezer lijkt de zaak dan duidelijk: een communist, die door optreden in een vrij land de waarde van de vrijheid leerde waarderen, verkoos die en vroeg asiel. ecu gvotc stap Het. zou de moeite Ionen indien de internationale correspondenten zo'n geval van een „gevluchte" Russische artiest indringend on derzochten. Want zo simpel als „de vrijheid kiezen" zal liet meest al niet liggen. Een Russische ar tiest moet al zeer dringende en persoonlijke redenen hebben als liij onze westerse wereld verkiest hoven eigen land. Waar bedoelde krantenberichten namelijk niet hij stil plegen te staan is.de bijzondere status, die Sow jet-artiesten en met name bal letdansers hebben. Zij zijn staats ambtenaren, maar tegelijk een ab normaal bevoorrechte kaste. Toen Gagarin als eerste rontl de aarde was gevlogen kreeg hij als dank een flat aangeboden. In het hui zen-arme Moskou is dat een enorm voorrecht. Maar elke bal letdanser van kwaliteit bezit een flat van het formaat, dat volks commissarissen of ministers pleegt toe te komen. En ster-dan sers hehhen daarnaast vaak nog één of moer buitenhuisjes. Ook naar loon staan artiesten, en vooral dansers, aan een top die slechts gedeeld wordt door de al lergrootste politieke figuren en wetenschapsmensen. Een eerste danser of ballerina in Moskou ver dient, vergeleken bij het Russisch loonpeil en met de koopkracht van de roebel, maandelijks een bedrag dat overeenkomt met 20.000 Ne derlandse guldens. Uitgedrukt in loon-in-geld plus tegemoetkoming in natura verdient een lid van liet corps-de-ballet ongeveer, wat in Nederland iemand verdient met een maandloon van boven de dui zend gulden. m financiële redenen behoeft een Russisch artiest dus be paald de westerse gastvrij-- beid niet te zoeken. Om redenen van ijdclheid, die juist bij arties ten zwaar tellen, evenmin. Want als kunstenaar is hij in cle Sowjét- gemeenschap niet alleen een hoge staatsdienaar, maar zelfs een hel denfiguur van het soort, dat wij in het westen nog kennen bij film sterren of sommige sportfiguren. Er wordt met hem gedweept, hij wordt verwend, hij ""is de enfant chérie van de Russische elite, en mede daardoor geniet hij ook geestelijk vele voorrechten. Het bezit bijvoorbeeld van buitenland se kleding, hoeken en grammo foonplaten. Een opvallende vrij heid van kritiek en meningsuiting. Ook in het openbaar. De scherpste aanvallen op het officieel beleid, althans op cultureel gebied, plegen te worden gepubliceerd door kun stenaars zelf. Bij alle onvrijheid, die naar onze maatstaven in de Sow jet-maat schappij heerst, is het dus juist de kunstenaar, die daarvan het minst heeft te lijden. En aange zien hij „thuis niet beter gewend is", zal hij amper ons soort vrij heid als een ideaal zien, waarvoor hij zijn eer en zijn carrière, zijn staatspensioen en zijn on-commu- nistisch want zeer persoonlijk be zit in Rusland wil opgeven. Het verhaal, dat de Russische artiest m het buitenland slechts mag op treden, omgeven door een kordon van „technisch personeel" van op vallend potig uiterlijk, is dan ook sinds Stalin allang achterhaald., Juist in Nederland kunnen we dat bemerken. Omdat bij herhaling Russissche dansers en choreogra fen te gast zijn gekomen bii So- nia Gaskell en haar Nederlands Ballet. Ze kwamen alléén, met een normaal retourtje op een lijntoe- stel. Ze woonden in een hotel. Een düür hotel, omdat ze verwend zijn. En verkeerden vrijelijk met elke Nederlander, die met hen spreken wilde. Zelfs is dit gehele seizoen lang één van de grootste Russische dans- nedagogeu bij ons Nederlands Bal let werkzaam geweest. Als zijn heimwee te groot werd (want Russen zijn familieziek), ging hij een weekje naar liuis. Nu is liïj, Jiusmusnikof, terwilie van liet Holland Festival zelfs in de va- kantietijd weer bij z'n Nederland se leerlingen. Ons democratisch soort vrijheid is voor hem niet meer dan „een ander soort" le ven Nee, voordat Russische kunstenaars het westen „verkie zen" is er méér nodig dan een al gemeen-politieke voorkeur. gen door de zes grote gezelschap pen, en bij een gemiddelde zaalca paciteit van 800 plaatsen, was dat per jaar 1,92 miljoen bezoekers, pak weg: twee milj'pen bezoe kers. Maar per televisie hereiken die zelfde grote gezelschappen ko mend seizoen 18 x gemiddeld 2 miljoen kijkers, zijncle 36 miljoen toeschouwers Dit betekent in cle beste zin des woords een enorme democratise ring van de toneelkunst. Met na me juist, omdat de Nederlandse televisie, enkele missers daargela ten, geen echte televisiespelen pleegt te brengen, maar een door snee hoog gegrepen artistieke keuze uit het beste wereldreper toire van het levend toneel. En als dan, zoals in het komende sei zoen, de beste spelers uit de grote groepen daarvoor ter beschikking komen, dan staat bij voorbaat vapt, dat cle kijker thuis kennis krijgt van kunst van hoog drama turgisch gehalte in rolbezetting, die de meest kenmerkende staal kaart biedt van Nederlands ac- teervermogen. Dit is, internationaal gezien, een op merkelijk iets, waarvoor de Ne derlandse televisiekijker, verwend als hij is, amper de dankbaarheid bewust wordt die hem zou passen. De meeste televisiestations in het buitenland, met name in de An gelsaksische landen, brengen als l.v.-toneel in hoofdzaak speciaal voor dit medium geschreven spe len. Dat heeft enerzijds het voor deel, dat deze t.v.-stukken geheel zijn ingesteld op cle mogelijkheden van camera-interpretatie, maar anderzijds (en dat kan ook niet anders bij een zo grote produktie) zijn deze stukken veelal van artis tiek mindere allure, geschreven door handige „broodschrijvers", die cle kneepjes van het vak en de oppervlakkige verlangens van een massa-publiek terdege beheersen. De situatie, zoals die nu in Nederland voor komend seizoen wordt voor zien, brengt bovendien nog een ex tra voordeel. Immers, de vier stukken van cle Nederlandse Co medie en van de Haagse Comedie, alsmede één a twee van de vijf bijdragen van elk der andere drie groepen, zullen allen zogeheten „gekende" stukken zijn. Werken dus, die de betrokken groep in het verleden al op het normale theater-repertoire heeft gehad. Ze ven tot tien stukken dus per sei zoen, waarin de rolbeheersing ge rijpt kan zijn tot creatie, zoals die niet mogelijk zijn bij een apart voor cle t.v. ingestudeerd spel. Blijkens opiniepeilingen behoort „dra ma" tot dc meest geliefde uitzen dingen van de Nederlandse televi sie. Het feit dat uu, dank zij dc inniger samenwerking van toneel groepen en t.v., een miljoenenpu bliek deel kan hebben aan dc bes te literaire werken in de beste Ne derlandse vertolkingen, is een vorm van cultuurspreiding en cul- tuurverrijldng, die zelfs interna tionaal even opmerkelijk als ver heugend is, llllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllilllllllillllllillllllllllllllllllllllllllllllllllll Conservatieven en liberalen in En geland zullen zeker blij zijn niet deze film, want het grote publiek zal liaar stellig zien als een aan val op Labour, dat herhaaldelijk duidelijk wordt aangegeven, hoe wel de geschetste situaties zich uiteraard in elke partij kunnen voordoen. Dat grote publiek loopt trouwens niet storm voor deze film. In elk geval echter heeft Ralph Thomas het werk met veel vakmanschap en artisticiteit ge maakt. De rolverdeling is slechts in zoverre goed, dat Peter Fineb als vertolker van de titelrol te sympathiek is. De bedoeling van het verhaal is kennelijk, dat we een beetje hekel aan hem zullen krygen, maar daarvoor is Johnnie met al zijn fouten, te menselijk. Overigens speelt Finch de rol grandioos. Om hem heen liad hij charmante actrices als Mary Peach en Billie Whitelaw en voorts in kleinere rollen o.a. Rosa lie Crutchley, Donald Pleasanee en de eminente acteur Stanley Holloway. Het Lagerhuis zelf, met zijn vermaarde terras aan de Theems, „speelt ook mee". D- politiek neemt ook al een plaats in in de Japanse film „Slechte mensen slapen goed", een werk van Akira Kurosawa, die tot de eerste cineasten ter wereld behoort. De „slechte men sen, die goed slapen" zijn de grote figuren uit een industrieel con cern, die ook politieke doeleinden nastreven en bij hun ambities voor geen laagheid en zelfs voor geen misdrijf terugdeinzen. Het verhaal is boeiend als een detec tiveroman waaraan het trou wens herhaaldelijk rloet denken het wordt met vaart verteld, zon der een spoor van de „oosterse traagheid", die sommige ande re Japanse films voor westerlin gen onverteerbaar maakt en de fotografie is prachtig. Omdat enkele van .e grootste Japanse acteurs in deze film op treden, kan men voorts slechts lof hebben voor de vertolking. Niettemin, ondanks al deze goede zijden, behoort de film niet tot de sterkste werken van Kurosawa: zijn Rashomon bijvoorbeeld, die van 1950 dateert en die nu ook tijdens het festival wordt ver toond, liet destijds sterker indruk ken na. In elk geval echter be hoort „Slechte mensen slapen goed" tot nu toe wel tot de sterk ste films in de wedstrijd van de Berlinale. Stippen we van wat er verder op deze eerste dagen in vertoning kwam nog een tweetal Ameri kaanse films aan. ..Romanoff en Julia" en „Vraag 7". de eerste ko misch en de tweede ernstig, wel ke werken beide ook al een poli tieke inhoud hebben: voorts een lange Duitse documentaire over Griekenland en een Griekse verfil ming van de beroemde klassieke tragedie Antigone, dan hebt U een overzicht van wat de Berli nale tot nu toe aan min of moor belangrijk werk te zien gaf. Nederland blaast ditmaal, wat het organiseren van parties betreft, niet zo in de bus als vorig jaar, toen het een receptie organiseer de, waarover men te Berlijn uu nog spreekt, maar liet heeft een aantal goede films gestuurd: de korte speelfilm Het Huis, ecu werk van Louis A. van Gasteren, de documentaire De lage Landen van de jonge George Sluizer en de lange speelfilm Makkers staakt uw wild geraas, van Fons Rade makers. Om in de stijl van die laatste film te blijven: vol ver wachting klopt ons hart!

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1961 | | pagina 9