Literaire memoires van Vestdijk
in „Gestalten tegenover mij
„Berlinale" met veel politiek
„DANSER verkoos de vrijheid"
tJo<
O'
DU PERRON, TER BRAAK, MARSMAN, NIJHOFF EN HOLST
T.V.-kijker voor een gulden
op beste toneelplaats
ZATERDAG 1 JULI 1961 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
I
Wetenswaardigs over Slauerhoff
en diens tijdgenoten
ESTALTEN TEGENOVER MIJ" heeft Vestdijk zijn 111e-
VJ moires over letterkundige vrienden genoemd en deze titel
is op zichzelf reeds onthullend. De samensteller van het papie
ren omslag heeft er rekening mede gehouden: men ziet er Vest
dijk en profil achter de schrijfmachine, met als een filmstrook
dwars door die foto heen gemonteerd afbeeldingen van de zes
grote figuren waar dit boek hoofdzakelijk over handelt: de be
kende glumour-portretten van Slauerhoff en Du Perron; Ter
Braak, geposeerd zuigend aan een fonkelnieuwe sigaar; Mars
man onverveerd, Nijhoff met ontwijkende blik en een erg „aard
appelgezicht" om met Du Perron te spreken, en Roland Holst,
erg oud geworden, bijna een hedendaagse Voltaire. Van al deze
mensen, die redelijkenvijs nog in leven konden zijn, leven alleen
nog Vestdijk zelf, die 62, en Roland Holst, die tien jaar ouder is.
Slauerhoff, consequente, zij het
late poète maudit, stierf jong
(1898-1936)1940 ontrukte ons
de drie grote integere figuren
van Du Perron, Ter Braak en
Marsman, in zekere zin ook
consequent. Zij waren alle drie
omtrent de veertig,' d.w.z. nog
in volle ontwikkeling. Nijhoff
werd ook niet oud (1894-1953)
maar men krijgt de indruk dat
althans hij wel ongeveer gezegd
had wat hij zeggen wou.
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
Al deze mensen, generatiegenoten
(wat tellen tenslotte die vier jaar
meer van Nijhoff, zelfs die tien
jaar van Roland Holst, als men op
60-jarige leeftijd zijn memoires
schrijft) heeft Vestdijk goed ge
kend, met enkele is hij bevriend
geweest. Het is een bijkans legen
darisch geworden gezelschap, men
vergeet dat zij nog gemakkelijk
onder ons zouden kunnen leven en
werken, de oorlog heeft in dezen
een definitieve streep getrokken,
clefintever dan de dood. -Een ge
zelschap van éénlingen overigens
en als zodanig ook inderdaad ge
stalten tegenover de eenling Vest
dijk. Zelfs Ter BraakDu Perron,
te vaak in één adem genoemd,
staan los van elkaar.
Onze literatuur is niet rijk aan li
teraire memoires van dit genre
en dat, is jammer, want het is
aangename lectuur zolang het „huis
knechtenniveau" vermeden wordt en
zodra het geen roddel of nog erger
wordt. Dat gevaar dreigt overigeps
te allen tijden en bij iedereen; Vest
dijk heeft zich gelukkig nog al inge
houden, al lijkt menige passage ons
nu niet bepaald om blij mee te zijn
als men het gedrukt ziét en zelf ge
schreven heeft. Want wie een vriend
ten tonele voert door hem te beschrij
ven, vervalst hem, zelfs met de mees
te nauwkeurigheid en de beste bedoe
lingen. Wie zich zo tamelijk weg kan
cijferen, als Annie Salomons, geeft
een vrij zuiver beeld, maar Vestdijk
kan zich niet op de achtergrond hou
den: hij is steeds aanwezig, men ziet
hemzelf weerspiegeld in die anderen,
hoe hij op hen reageert.
In flitsen ziet men ook die anderen
even, een bbeieiide wisselwerking,
maar het resultaat is moeilijk an
ders te verwachten overigens dat
men, als men het boek uitheeft, veel
meer weet over Vestdijk zelf dan over
iemand anders. Men is er in een kli
maat geweest, een sterk klimaat,
door Vestdijk geschapen en bepaald,
hoeveel invloeden er ook woelden. Het
maakt dit boek tot een eersteklas do
cument over de betreffende generatic.
In een „Ter Inleiding" vertelt Vest
dijk autobiografisch over z'n bloed
verwanten „niet omdat ik stam uit
wat men een literaire familie pleegt
te noemen, maar omdat de ontvan
kelijkheid van een kind zo groot is.
dat het zelfs nog geestelijk voedsel
puurt uit de meest rotsachtige bodem
waarin 't wortel heeft mogen slaan",
en over andere personen die toen hij
nog zeer jeugdig was, literaire in
vloed op hem hebben gehad.
Slauerhoff was, zoals men weet, een
Fries als Vestdijk zelf, bovendien
studeerden zij ongeveer gelijktijdig
voor arts in Amsterdam. „Uit die tijd,
maar dat kunnen ook latere indruk
ken zijn, herinner ik mij vooral zijn
sierlijke loop, die men toch niet „ele
gant" kon noemen, laat staan ver
wijfd, en waaraan de gewoonte om
zijn voeten voor elkaar te plaatsen
niet vreemd kan zijn geweest. Hij liep
als op een boomstam over een rivier
tje". Zo'n trekje brengt ons Slauer
hoff beter voor ogen "dan het, overi
gens discrete, ophalen van de misera
bele streken die Slauerhoff uit heeft
gehaald en die maakte, dat hij zich
een ieders vijandschap op de hals
haalde, behalve dan van de grootmoe
dige Roland Holst.'
Terloops zet Vestdijk even in dit stuk
de onbegrijpelijke vergissing van Van
Wessem recht' t.u.v. het gedicht „De
afgescheiden gemeente" niet dat
het gedicht op zichzelf de moeite
waard is. maar we hadden er nooit
iets van gesnapt nu is het wel
duidelijk, duidelijk vooral ook dat dit
gedicht nooit in de Verzamelde Wer
ken terecht had moeten komen.
Tekenend zijn ook zinnen als: I
„Nooit was ik zo waakzaam als'
in gezelschap van Slauerhoff; ik
leefde dan gewoond in de prairiën,
en onder de wetten die daar heer
sen. Dat heeft ook wel iets stimu-
lerends; het is nooit goed, zich vol
doezelig vertrouwen aan zijn me
demensen over te geven, iets waar
ik van nature maar al te zeer ge
neigd toe was". Typisch voor
beeld overigens van wat we de zelf-
portrettrekken in deze literaire
portretten zouden willen noemen.
Voor Du Perron, hoewel iets jonger
dan de schrijver zelf, had Vest
dijk respectueuze bewondering.
Vestdijk was literair gezien nu een
maal geen vroegbloeier: zijn medi
sche en andere (liefhebberij)studies
als filosofie, psychologie, astrologie
hielden hem jaren bezig. Hij heeft de
achterstand overigens ook wel inge
haald. Maar zo kon Du Perron zijn
„mentor en tovenaar" zijn.
„Ik was een geestelijk kind aan zijn
hand, niet onmondig, maar uiterst
joedleers; en dat hij zich met mijn
vader ingenomen had betoond, lijkt
mij nu achteraf niet zonder diepere
betekenis".
„Ter Braak miste het romantisch-
betoverende, dat een vriendschap zo
zeer verdiepen kan" leest men in het
aan hem gewijde stuk. Hij was ge-
slotener dan de andere vrienden; tref
fend is de scène met de ruwe vraag
van Vestdijk die Ter Braak deed be
vliezen (pag. 17). In dit stuk wordt
bovendien het einde van Forum eens
uit de doeken gedaan een weinig
interessante aangelegenheid overi
gens. „Marsman is de enige geweest
onder mijn vrienden tegen wie ik niet
opzag". Een eigenaardige ontsporing
een volkomen doorbreken van de me-
moires-toon vindt men op pag 113 in
het stuk over Nijhoff: „Nijhoff, inte
graal, was niet „slechter" dan U of
ik". Dank U, zegt de bewogen lezer.
Nijhoffs portret vindt men onder aan
bladzij 116: „In wezen was hij, ge
loof ik. een zeer eenvoudig mens, en
wanneer men het niet verkeerd ver
staan wil, een simpele van geest". En
op pag. 127: „Een troubadour die zich
altij 1 voor een heerser had gehouden,
een levend misverstand, dat zich ein
delijk, eindelijk had opgelost". Na
„De zeven facetten van A. Roland
Holst" volgt een fotoalbum, en om
dat dit nu eenmaal bekeken dient te
worden, geniet men daar nog eens
van de magnifieke kop van Karei van
de Woestijne, de aandoenlijke opna
me van Ter Braak, Vestdijk en Du
Perron voor het bakstenen muurtje,
van Holst en Nijhoff met bloempjes
op een kinderstoeltje. Holst en Vest
dijk stikkend van het lachen og^ een
bosweg.
Volgen nog drie hoofdstukken: „De
humor van mijn vrienden' (serieus)
„Sint Michielgestel of een studie ir
volkskarakter (serieus) en „Het dorp
van de donder" (niet erg serieus) en
vooral dit laatste, gewijd aan Doorn,
sinds 1939 Vestdijks woonplaats, is
een prima stuk met een drakerig-
koddig slot. Het best mogelijke slot
dat men denken kan aan een boek
als dit, dat men dan grinnikend weg
legt, dankbaar dat Vestdijk de moeite
genomen heeft dit allemaal neer te
pennen voor nu en later
S. Vestdijk: Gestalten tegenover mij,
persoonlijke herinneringen.
Bert Bakker/Damen n.v. Den naag
1961
H serse festivalfilm „Die Ehe des
Hen-n Mississippi, een satire
naar een komedie van Frie-
drich Diirrenmatt.
-péstivtff met een
grote fi(vu/eens
(Van onze filmmedewerker)
r\p de elfde Berlinale, het
internationale filmfesti
val van West-Berlijn, waar
aan niet minder dan 47 lan
den deelnemen is de film
keus groot: er worden per
dag drie verschillende lange
nieuwe films vertoond, die
in de wedstrijd lopen, even
als de vele documentaires en
voorts vertoont men per dag
ook nog drie belangrijke
films van vroeger, van regis
seurs aan wie men aldus eer
wil betuigen: Richard Oswald
een Duitser, de Amerikaan
Billy Wilder en de Japanner
Akira Kurosawa.
Men spreekt wel eens met enige
satyre over de .gemoedelijke Zwit
sers, maar ze kunnen kennelijk
ook zelf satirisch zijn of althans
hun grote toneelschrijver Frie-
drich Dürrenmatt kan dat. Naar
een door hem geschreven toneel
stuk en volgens een door hem ge
schreven scenario maakte regis
seur Kurt Hoffman de eerste
Zwitserse festivalbijdrage: Die
Ehe des Herrn Mississippi (Het
huwelijk van de heer Mississippi).
Die film is een boeiende sociale en
politieke satire, uitstekend van
vormgeving, prachtig van fotogra
fie in zwart-wit, boordevol, ja
overborrelend van vondsten en
verrassende wendingen, althans
voor diegenen die het stuk niet
kennen. Scenarioschrijver Dürren
matt is slechts in het slot van het
verhaal wat afgeweken van wat
toneelschrijver Dürrenmatt lia'd
gecreëerd, maar het filmslot is
even wrang als het toneelslot en
van „concessies aan het publiek"
is in deze film geen moment spra
ke. De rolverdeling is voortreffe
lijk: O. E. Hasse, Martin Held,
Charles Regnier en Johanna von
Koczian speelden de hoofdrollen,
elk als symbool van bepaalde stre
vingen in de maatschappij.
H Mary Peach en Peter Finch in
2 Engelsen kwamen sterk voor britse JSerliniale-bijdrage
1 dag Love for ,ove for Jolumie".
mm floor» liMnp vnnr
Johnnie (Geen liefde voor
Johnnie) door Ralph Thomas
gemaakt met de zorg voor het ty
perende detail en niet het realis
me, dat de beste Britse films vaak
kenmerkt. Hoofdfiguur van het
verhaal is een voor Labour geko
zen parlementslid, dat niet in de
regering wordt opgenomen. Daar
mee ziet de man, Johnnie, zijn
voornaamste politieke ambities in
rook opgaan. Hij jaagt zijn per
soonlijke successen, zowel in de
politiek als in het gewone leven,
na op een niet al te scrupuleuze
wijze, waardoor hij zich steeds
meer isoleert. Tenslotte wordt hij
staatssecretaris voor de poste
rijen.
~Öezheugettèe oozm van
cidluuzsp'ceïèinq
De Nederlandse televisiekijker zafin
het komende jaar voor één gulden
op de beste rang zitten bij de bes
te Nederlandse toneelgezelschap
pen. Immers, het kijkgeld be
draagt 36, en gemiddeld zijn er
bepaald niet minder dan twee kij
kers per toestel. Voor 18 de man
zullen die achttien a negentien
stokken thuis geleverd krijgen
vijf van het Rotterdams Toneel,
Puck en Theater elk, plus twee
van de Nederlandse Comedie en
de Haagse Comedie elk.
Men moet daar niet gering over den
ken. Zelfs de meest enthousiaste
toneelliefhebber ging in het verle
den gemiddeld toch niet vaker dan
zesmaal per seizoen (per abonne
ment) naai' het theater. Bij de ge
middeld 2400 jaarlijkse opvoerin-
(Van onze balletmedewerker)
Het was niet de eerste keer, dat onlangs de persbureaus
meldden: Russische danser verkoos de vrijheidEn
het was evenmin de eerste keer dat veie bladen dit bericht
in grote opmaak brachten, zonder details. Voor de opper
vlakkige lezer lijkt de zaak dan duidelijk: een communist,
die door optreden in een vrij land de waarde van de vrijheid
leerde waarderen, verkoos die en vroeg asiel.
ecu gvotc stap
Het. zou de moeite Ionen indien de
internationale correspondenten
zo'n geval van een „gevluchte"
Russische artiest indringend on
derzochten. Want zo simpel als
„de vrijheid kiezen" zal liet meest
al niet liggen. Een Russische ar
tiest moet al zeer dringende en
persoonlijke redenen hebben als
liij onze westerse wereld verkiest
hoven eigen land.
Waar bedoelde krantenberichten
namelijk niet hij stil plegen te
staan is.de bijzondere status, die
Sow jet-artiesten en met name bal
letdansers hebben. Zij zijn staats
ambtenaren, maar tegelijk een ab
normaal bevoorrechte kaste. Toen
Gagarin als eerste rontl de aarde
was gevlogen kreeg hij als dank
een flat aangeboden. In het hui
zen-arme Moskou is dat een
enorm voorrecht. Maar elke bal
letdanser van kwaliteit bezit een
flat van het formaat, dat volks
commissarissen of ministers
pleegt toe te komen. En ster-dan
sers hehhen daarnaast vaak nog
één of moer buitenhuisjes.
Ook naar loon staan artiesten, en
vooral dansers, aan een top die
slechts gedeeld wordt door de al
lergrootste politieke figuren en
wetenschapsmensen. Een eerste
danser of ballerina in Moskou ver
dient, vergeleken bij het Russisch
loonpeil en met de koopkracht van
de roebel, maandelijks een bedrag
dat overeenkomt met 20.000 Ne
derlandse guldens. Uitgedrukt in
loon-in-geld plus tegemoetkoming
in natura verdient een lid van liet
corps-de-ballet ongeveer, wat in
Nederland iemand verdient met
een maandloon van boven de dui
zend gulden.
m financiële redenen behoeft
een Russisch artiest dus be
paald de westerse gastvrij--
beid niet te zoeken. Om redenen
van ijdclheid, die juist bij arties
ten zwaar tellen, evenmin. Want
als kunstenaar is hij in cle Sowjét-
gemeenschap niet alleen een hoge
staatsdienaar, maar zelfs een hel
denfiguur van het soort, dat wij
in het westen nog kennen bij film
sterren of sommige sportfiguren.
Er wordt met hem gedweept, hij
wordt verwend, hij ""is de enfant
chérie van de Russische elite, en
mede daardoor geniet hij ook
geestelijk vele voorrechten. Het
bezit bijvoorbeeld van buitenland
se kleding, hoeken en grammo
foonplaten. Een opvallende vrij
heid van kritiek en meningsuiting.
Ook in het openbaar. De scherpste
aanvallen op het officieel beleid,
althans op cultureel gebied, plegen
te worden gepubliceerd door kun
stenaars zelf.
Bij alle onvrijheid, die naar onze
maatstaven in de Sow jet-maat
schappij heerst, is het dus juist
de kunstenaar, die daarvan het
minst heeft te lijden. En aange
zien hij „thuis niet beter gewend
is", zal hij amper ons soort vrij
heid als een ideaal zien, waarvoor
hij zijn eer en zijn carrière, zijn
staatspensioen en zijn on-commu-
nistisch want zeer persoonlijk be
zit in Rusland wil opgeven. Het
verhaal, dat de Russische artiest
m het buitenland slechts mag op
treden, omgeven door een kordon
van „technisch personeel" van op
vallend potig uiterlijk, is dan ook
sinds Stalin allang achterhaald.,
Juist in Nederland kunnen we dat
bemerken. Omdat bij herhaling
Russissche dansers en choreogra
fen te gast zijn gekomen bii So-
nia Gaskell en haar Nederlands
Ballet. Ze kwamen alléén, met een
normaal retourtje op een lijntoe-
stel. Ze woonden in een hotel. Een
düür hotel, omdat ze verwend zijn.
En verkeerden vrijelijk met elke
Nederlander, die met hen spreken
wilde.
Zelfs is dit gehele seizoen lang één
van de grootste Russische dans-
nedagogeu bij ons Nederlands Bal
let werkzaam geweest. Als zijn
heimwee te groot werd (want
Russen zijn familieziek), ging hij
een weekje naar liuis. Nu is liïj,
Jiusmusnikof, terwilie van liet
Holland Festival zelfs in de va-
kantietijd weer bij z'n Nederland
se leerlingen. Ons democratisch
soort vrijheid is voor hem niet
meer dan „een ander soort" le
ven Nee, voordat Russische
kunstenaars het westen „verkie
zen" is er méér nodig dan een al
gemeen-politieke voorkeur.
gen door de zes grote gezelschap
pen, en bij een gemiddelde zaalca
paciteit van 800 plaatsen, was dat
per jaar 1,92 miljoen bezoekers,
pak weg: twee milj'pen bezoe
kers. Maar per televisie hereiken
die zelfde grote gezelschappen ko
mend seizoen 18 x gemiddeld 2
miljoen kijkers, zijncle 36 miljoen
toeschouwers
Dit betekent in cle beste zin des
woords een enorme democratise
ring van de toneelkunst. Met na
me juist, omdat de Nederlandse
televisie, enkele missers daargela
ten, geen echte televisiespelen
pleegt te brengen, maar een door
snee hoog gegrepen artistieke
keuze uit het beste wereldreper
toire van het levend toneel. En
als dan, zoals in het komende sei
zoen, de beste spelers uit de grote
groepen daarvoor ter beschikking
komen, dan staat bij voorbaat
vapt, dat cle kijker thuis kennis
krijgt van kunst van hoog drama
turgisch gehalte in rolbezetting,
die de meest kenmerkende staal
kaart biedt van Nederlands ac-
teervermogen.
Dit is, internationaal gezien, een op
merkelijk iets, waarvoor de Ne
derlandse televisiekijker, verwend
als hij is, amper de dankbaarheid
bewust wordt die hem zou passen.
De meeste televisiestations in het
buitenland, met name in de An
gelsaksische landen, brengen als
l.v.-toneel in hoofdzaak speciaal
voor dit medium geschreven spe
len. Dat heeft enerzijds het voor
deel, dat deze t.v.-stukken geheel
zijn ingesteld op cle mogelijkheden
van camera-interpretatie, maar
anderzijds (en dat kan ook niet
anders bij een zo grote produktie)
zijn deze stukken veelal van artis
tiek mindere allure, geschreven
door handige „broodschrijvers",
die cle kneepjes van het vak en de
oppervlakkige verlangens van een
massa-publiek terdege beheersen.
De situatie, zoals die nu in Nederland
voor komend seizoen wordt voor
zien, brengt bovendien nog een ex
tra voordeel. Immers, de vier
stukken van cle Nederlandse Co
medie en van de Haagse Comedie,
alsmede één a twee van de vijf
bijdragen van elk der andere drie
groepen, zullen allen zogeheten
„gekende" stukken zijn. Werken
dus, die de betrokken groep in het
verleden al op het normale
theater-repertoire heeft gehad. Ze
ven tot tien stukken dus per sei
zoen, waarin de rolbeheersing ge
rijpt kan zijn tot creatie, zoals die
niet mogelijk zijn bij een apart
voor cle t.v. ingestudeerd spel.
Blijkens opiniepeilingen behoort „dra
ma" tot dc meest geliefde uitzen
dingen van de Nederlandse televi
sie. Het feit dat uu, dank zij dc
inniger samenwerking van toneel
groepen en t.v., een miljoenenpu
bliek deel kan hebben aan dc bes
te literaire werken in de beste Ne
derlandse vertolkingen, is een
vorm van cultuurspreiding en cul-
tuurverrijldng, die zelfs interna
tionaal even opmerkelijk als ver
heugend is,
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllilllllllillllllillllllllllllllllllllllllllllllllllll
Conservatieven en liberalen in En
geland zullen zeker blij zijn niet
deze film, want het grote publiek
zal liaar stellig zien als een aan
val op Labour, dat herhaaldelijk
duidelijk wordt aangegeven, hoe
wel de geschetste situaties zich
uiteraard in elke partij kunnen
voordoen. Dat grote publiek loopt
trouwens niet storm voor deze
film. In elk geval echter heeft
Ralph Thomas het werk met veel
vakmanschap en artisticiteit ge
maakt. De rolverdeling is slechts
in zoverre goed, dat Peter Fineb
als vertolker van de titelrol te
sympathiek is. De bedoeling van
het verhaal is kennelijk, dat we
een beetje hekel aan hem zullen
krygen, maar daarvoor is Johnnie
met al zijn fouten, te menselijk.
Overigens speelt Finch de rol
grandioos. Om hem heen liad hij
charmante actrices als Mary
Peach en Billie Whitelaw en
voorts in kleinere rollen o.a. Rosa
lie Crutchley, Donald Pleasanee
en de eminente acteur Stanley
Holloway. Het Lagerhuis zelf, met
zijn vermaarde terras aan de
Theems, „speelt ook mee".
D- politiek neemt ook al een
plaats in in de Japanse film
„Slechte mensen slapen goed",
een werk van Akira Kurosawa,
die tot de eerste cineasten ter
wereld behoort. De „slechte men
sen, die goed slapen" zijn de grote
figuren uit een industrieel con
cern, die ook politieke doeleinden
nastreven en bij hun ambities
voor geen laagheid en zelfs voor
geen misdrijf terugdeinzen. Het
verhaal is boeiend als een detec
tiveroman waaraan het trou
wens herhaaldelijk rloet denken
het wordt met vaart verteld, zon
der een spoor van de „oosterse
traagheid", die sommige ande
re Japanse films voor westerlin
gen onverteerbaar maakt en de
fotografie is prachtig.
Omdat enkele van .e grootste
Japanse acteurs in deze film op
treden, kan men voorts slechts
lof hebben voor de vertolking.
Niettemin, ondanks al deze goede
zijden, behoort de film niet tot de
sterkste werken van Kurosawa:
zijn Rashomon bijvoorbeeld, die
van 1950 dateert en die nu ook
tijdens het festival wordt ver
toond, liet destijds sterker indruk
ken na. In elk geval echter be
hoort „Slechte mensen slapen
goed" tot nu toe wel tot de sterk
ste films in de wedstrijd van de
Berlinale.
Stippen we van wat er verder op
deze eerste dagen in vertoning
kwam nog een tweetal Ameri
kaanse films aan. ..Romanoff en
Julia" en „Vraag 7". de eerste ko
misch en de tweede ernstig, wel
ke werken beide ook al een poli
tieke inhoud hebben: voorts een
lange Duitse documentaire over
Griekenland en een Griekse verfil
ming van de beroemde klassieke
tragedie Antigone, dan hebt U
een overzicht van wat de Berli
nale tot nu toe aan min of moor
belangrijk werk te zien gaf.
Nederland blaast ditmaal, wat het
organiseren van parties betreft,
niet zo in de bus als vorig jaar,
toen het een receptie organiseer
de, waarover men te Berlijn uu
nog spreekt, maar liet heeft een
aantal goede films gestuurd: de
korte speelfilm Het Huis, ecu
werk van Louis A. van Gasteren,
de documentaire De lage Landen
van de jonge George Sluizer en de
lange speelfilm Makkers staakt
uw wild geraas, van Fons Rade
makers. Om in de stijl van die
laatste film te blijven: vol ver
wachting klopt ons hart!