Bodega rapsodie': teleurstellend
op ,Een groene lantaarn'
ver
volg
EDIIARD FLIPSE TIKT AF VOOR DE REPETITIE
SLORDIG EN ROMMELIG
Toneelmanifestatie met
Krijtkring" van Brecht
Qriehs ilxenier m J{o(( avid festival
H
ZATERDAG 17 JUNI 196J
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
17
Serie siamtafelverhaaltjes en
schandaaltjes door J. C. Falke
FEN PAAR JAAR GELEDEN verscheen van de hand van
J. C. Falke, onder welk pseudoniem zich een schrijver
verbergt die meestal met eigen naam tekent, een verkapt auto
biografisch werk, „Een groene lantaarn" dat we als „hét boek
over hét onbegrepen, artistiek aangelegde kind dat moet op
groeien in een zakelijke burgeromgeving" waardeerden. Het was
een sympathiek boek, vol sfeer en fijne observaties, waarin we
het kind Jochem volgden van zijn prille jeugd af tot hij zestien,
op dansles en verliefd was, en de slotregel van onze bespreking
luidde „Horen we verder over deze Jochem? We hopen het van
ganser harte".
Helaas, we betreuren het van
ganser harte dat we thans, nu
..Bodega rapsodie" verschenen
is, moeten constateren dat onze
verwachtingen de bodem inge
slagen zijn. Want in „Bodega
rapsodie", dat volgens de flap
een voortzetting mag worden
genoemd van „Een groene lan
taarn", horen we weliswaar
wéér over Jochem, maar behal
ve het feit dat de hoofdpersoon
deze zelfde voornaam draagt, is
er weinig verband, in kwaliteit
noch toon: deze Jochem heeft
zo goed als niets meer te ma
ken met de vroegere.
ger is dan ik'', op pag. 144-14:6 zijn
de „godjes" van observateur veran
derd... we houden op, U zult zeggen:
is dit geen spijkers op laag water
zoeken Maar neen, dit is sympto
matisch voor de achteloze wijze
waarop dit boek is gecomponeerd.
Heel onverbloemd gezegd, lijkt het
ons dat Falke niet veel te vertellen
had. Hij had, zo in de loop van zijn
leven, enkele wel markante figuren
leren kennen en wat belevenissen ge
hoord en gehad (stamtafel-praat,
hogere achterklap, de naam „Bode
ga rapsodie" zegt gepoeg) en daar
heeft hij een potpourri van gemaakt.
Eén aaneenschakeling van verhaal
tjes over saaie, in een slop lopende
huwelijken van oninteressante men
sen, over overspel, bedriegen, lanter-
fanten, klaplopen, sollen met de hei
ligste dingen die het leven levens
waard maken. Onnoemelijk vermoei
end om te lezen, onzegbaar depri
merend. Wat een dorre, fletse en bo
vendien ongezonde geest spreekt er
uit dit alles, wat is het fantasieloos
verteld, zonder diepe noodzaak voor
de schrijver, overbodig voor de lezer.
En dat Falke zoveel beter kan,
springt zelfs hier op enkele bladzij
des des -te duidelijker in het oog.
Vooral de passage over het einde
van de oude man, Jochems vader, is
goed, echt bien étonnés ontmoe
ten Falke en Mulisch elkaar hier,
want in Mulisch even vervelende
boek „Voer voor psychologen" is ei
genlijk ook alleen de dood van de va
der echt en ontroerend.
Men vraagt zich af, in hoeverre dit
boek waarde zou kunnen hebben als
het beter geschreven was. Het geeft
eeii spiegel, zij het dan geen zuivere,
van het soort halfmislukte artistieke-
lingen die een stamcafé bevolken in
een provinciestad. Mensen die wel
eens een versje of biografie gepubli
ceerd hebben, die piano kunnen spe
len of de toneelpraktijk eraan gege
ven hebben, maar die in wezen niets
meer presteren. Ze hebben allemaal
op de een of andere manier geld of
zijn met rijke vrouwen getrouwd, en
daar ze niets beters te doen weten
verprutsen ze hun eigen leven en dat
van andere voor zover ze dat kun
nen met knoeien. Ware dit pregnant
verteld, men zou het akelig vinden,
doch er door gegrepen worden. Maar
zoals Falke liet vertelt wordt men
slechts verveeld. Verveeld door
mand die stamtafelverhaaltjes
-schandaaltjes slordig en zonder enig
animo herhaalt. Wie, als wij, door
„Een groene lantaarn" geboeid was,
zij gewaarschuwd"!
J. C. Falke: Bodega rapsodie
Nygh en Van Ditmar,
Den Haag.
Letterkundige kroniek
door HANS ÏÏAItlIË.V
Jochem uit „Een groene lantaarn"
was Falke zelf, geromantiseerd, wat
veranderd, goed, maar een echte fi-
guur, een creatie. De Jochem uit I
„Bodega rapsodie" is niets en nie- j
mand, hij is een reccptake! voor ver
halen van anderen, een volkomen le-
venloze schim, een draad om verha- l
len aan te rijgen en zijn liefdesaffai-
res zijn niet tc onderscheiden van
die van de overige figuren. Zijn ou
ders zijn niet meer dezelfde, de entou
rage, hoewel blijkbaar nog steeds
Groningen, evenmin, en het kost de
lezer moeite, ook maar ergens in te
geloven. Eerlijk gezegd: het lijkt ons
dat de schrijver óok nergens in heeft
geloofd, en dat de noodzakelijkheid
om dit boek te schrijven te enenmale
ontbroken heeft.
Het is een rommelig maakwerk
met zo weinig overtuiging neer
gepend, dat het wemelt van de
slordigheden. Het lijkt wel of de au
teur er nooit meer naar heeft omge
zien en zelfs de drukproeven niet
meer bekeken. Hinderlijke herhalin
gen komen er, volkomen zonder func
tie en dus enkel als onoplettendhe
den bijzonder veel in voor; we noe
men als voorbeelden de beschrijving
van Aks op pag. 58 en 60. die van
Jacques op pag. 101. het bidden van
Jochems moeder (104, minstens drie
maal), etc. Erger dan dat zijn de
contradicties en onmogelijkheden: in
een huis waar het zo stil is dat men
de piano's door de zoldering heen
niet horen kan, zijn voetstappen hin
derlijk te horen (74-79), op pag 72
wordt van een vrouw verteld: „Zij
liep al tegen de veertig toen ze met
Jacques trouwde, een man die jon
ger was dan zij" en op pag. 90 leest
men deze woorden van Jacques: „Je
weet natuurlijk dat ze heel wat jon-
(Van een speciale verslaggever).
De Nederlandse toheclmanifestatie,
de combinatie Aan acteurs uit alle
gezelschappen, welke elke jaar
voor het Holland Festival een be
langrijk stuk voor haar rekening
neemt, heeft donderdagavond in
Arnhem ter opening van het fes
tival 1961 een grootse première
verzorgd van Iïerlolt Breehts ver
maarde „De Kaukasisclic krijt
kring".
Aan het" slot van de niet minder dan
vier uur durende voorstelling waar
aan bijzonder veel zorg op alle on
derdelen was gegeven, rezen de
toeschouwers als één man uit de
stoelen om de meer dan veertig
spelers en regisseur Richard Flink
alsmede orkestleider Cor Lemaire
'n ovationeel applaus te geven, dat
minutenlang aanhield. Het gold
in niet geringe mate de hoofdrol-
vertokster Lia Dorana, die een
prachtige vertolking gaf van de
jonge vrouw Grusche, het keuken
meisje van de gouverneur, Georgi
Abaschwili Gijsbert Versteeg),
die zich na dé revolutie ontfermde
over diens zoontje dat door zijn
moeder (Annie de Lange) in ae
steek gelaten was.
Wanneer ooit. dan kan Nederland
thans met de veertien voorstellin
gen die gegeven zullen wor den van
dit spel-vol-symboliek de ware be
tekenis van Bertolt Brecht als to
neelschrijver ontdekken.
Gerrit Kouwenaar ook persoonlijk
aanwezig op deze avond lever
de een aanvaardbare, zij het hiel
en daar gecoupeerde vertaling:
F-ichard Flink een indrukwekkend
stuk regie, de artiesten stuk voor
stuk zinrijke menselijke typen en
karakters, zodat het al met al een
zeer bijzondere avond werd van
zeer bijzonder modern theater, zo
als Rob de Vries ons in de pauze
als zijn mening kenbaar maakte.
West Side Story
naar Nederland
Op 4 juli zal de beroemde Ameri
kaanse musical West Side Story
een moderne versie van Shakespaeres
Romea en Juüo zijn Nederlandse
première beleven in theater Carré in
Amsterdam. Tot 19 juli zal het Ame
rikaanse gezelschap 18 voorstellingen
geven om daarna in Rotterdam van
21 tot 27 juli negen opvoeringen te
presenteren in de Rotterdamse
Schouwburg. Omdat het gebouw voor
kunsten en wetenschappen in deze
periode bezet is voor uitvoeringen in
het kader van het Holland Festival
en met My Fair Lady (laatste voor
stelling in Amsterdam 30 juni, dan
Arnhem en de volgende twee maan
den Den Haag) zal West Side Story
niet in Den Haag vertoond worden.
yioeiewd ttmeef met
onveYsfaaub&Ye \elzst....
(Van onze correspondent in Bonn)
Laat ik het maar héél eerlijk
zeggen: ik had nooit ge
dacht, dat men met oud-Griek
se drama's in nieuw-Griekse
vertaling een theater met rond
800 zitplaatsen vol kon krijgen
met mensen, die voor het meren
deel geen woord Nieuw-Grielis
verstaan! De cassière van het
Stadttheater in Krefeld, waar
he avond het „Piraikon Thea-
tron" uit Athene met de Aeschy-
los-dramas „Les Choephores"
(Het dodenoffer) en „Les Eu-
menides" (De wreekster) zou
optreden onder zijn directeur
regisseur Dimitrios Rondiris,
dacht het blijkbaar ook niet.
„Hoogstens de liélft, meneeer", zei
ze, toen ik haar vroeg hoeveel
kaarten ze dacht dat er zouden
worden verkocht. We hebben bei
den ongelijk gekregen: toen drie
maal de gong klonk en het enige
minuten donker werd gemaakt om
het publiek in de geëigende sfeer
te brengen voor de terugkeer van
Orestes, de zoon van Agamemnon
uit Phokis (waar hij in balling
schap leefde) om Klytaeninestra
en Aegisthos, de moordenaars
van zijn vader te doden, was de
zaal vol, tot de laatste plaats.
En niet in de eerste plaats met man
nelijke en vrouwelijke Griekse
„Fremdarbeiter" uit het Krefeld om
ringende industriegebied, de enigen
die wel woord voor woord zouden
verstaan, wat er op het toneel zou
worden gesproken. Misschien waren
er buiten die Grieken nog een paar
oudere Duitsers, die met de „Wehr-
macht" in Griekenland waren ge
weest en daar een mondjevol Grieks
hadden geleerd. Zeven-achtste deel
van het publiek verstond er niets of
niet veel van. Ook niet de leraren en
leerlingen van de plaatselijke gym
nasia. Met schier ongekend expres
sief vermogen van dit gezelschap is
het bezwaar van de onverstaanbaar
heid van de tekst in het oude drama
volledig gecompenseerd. Het nieuwe
Grieks is voor de kenners van het
klassieke Grieks immers niet te ver
staan. Dat na afloop van de voorstel
ling het Griekse gezelschap minuten
lang geestdriftig werd toegejuicht,
bewees de geweldige suggestieve
kracht, die dit gezelschap in zijn op
voering had weten te leggen.
et „Piraikon Theatron" uit Athe
ne zal in het kader van het
„Holland-Festival" ook enige
malen in Nederland optreden, dat
zich daarmede schaart in de lange
rij van landen, die de eer hebben aan
dé renaissance van het klassieke
Griekse drama in een volledig nieu
we enscenering te mogen deelnemen.
Het „Piraikon Theatron" is reeds
voor de derde maal in West-Duits-
land.
Het was gast in .1959 op de „Mai-
festspiele" in Wiesbaden en in 1960
in het Schauspielhaus in Düsseldorf
(op uitnodiging maar liefst van de
landsregering van Noordrijnland
Westfalen). Ditmaal is het op een
langdurige tournee door West-Duits-
land, waarvan men nog altijd kan
zeggen, dat het waarschijnlijk het
meest theaterminnende publiek van
West-Europa heeft.
Het optreden in West-Duitsland
vormt een onderdeel van een ze
venmaandse tournee, die het be
halve naar Duitsland voerde of
nog voeren zal naar België, Enge
land, Oostenrijk, Canada '.en de
Verenigde Staten. Italië moest uit-
vallen, omdat het theater dit jaar
geen tijd meer heeft. Het komt
het volgend jaar aan de beurt,
wanneer het gezelschap nogmaals
naar Duitsland terugkeert, onder
weg voor een tournee door de
Scandinavische landen. Overal is
het „Piraikon Theatron", zijn ré
gisseur en zijn acteurs en actrices
met geestdriftige kritiek beloond.
Het werd pas in 1957 door Dimitrios
Rondiris gesticht. Het trad het aller
eerst op in Piraeus, waaraan het zijn
naam (Theater uit Piraeus) heeft
ontleend. Het heeft zich de laatste
jaren uitsluitend gewijd aan de op
voering van de Griekse tragedies,
welke net een internationale reputa
tie hebben gegeven. Dimitrios Ron
diris geldt als een van de vooraan
staande vertolkers van de Griekse
tragedie. Hij leidde in Amerika en
in Frankrijk de instudering van
Griekse drama's. Rondiris' bijzondere
verdienste ligt daarin dat hij liet
moeilijke probleem der koren, der
reien, op een zeer bijzondere wijze
heeft opgelost. Rondiris' koor (dit
maal van vrouwen) spreekt met een
precisie, die haast ongelooflijk is.
Wanneer men de ogen sluit en slechts
luistert, is het alsof er niet 14 stem
men klinken, maar er slechts een
vrouw spreekt. Bovendien zingt en
danst het koor.
Helaas heb ik het glansstuk van
het „Piraikon Theatron" niet
gezien. Het is Sophocles' trage
die „Elektra", die in Krefeld uit het
programma was geschrapt omdat die
zelfde avond de gelijknamige opera
van Richard Strauss werd opgevoerd.
„Elektra" is ook de glansrol van de
actrice Aspassia Papathanassiou, die
een groot toneelspeelster is en die
ook de gewone, niet-klassiek gevorm
de theaterbezoeker kan doen verge
ten, dat hij de woorden niet verstaat
Een scène uit Elektra met As
tasia Papathanassiou in de ti
telrol en Antonios Xenakis als
Aegisthos.
die haar lipen spreken, omdat hij
dank zij haar spel toch begrijpt, wat
zij zegt.
Een bezoek aan het „Piraikon Thea
tron" is niet alleen een bijzondere be
levenis uit een oogpunt der persoon
lijke educatie, maar ook een directe
ontmoeting met de aartsvaderen der
Europese dramatiek. Ook daarin ligt
ongetwijfeld een motief voor de lang
durige ovaties, die het „Piraikon
Theatron" uit Athene avond aan
avond in West-Duitsland uit volle
zalen over zich heen moet laten gaan.
Hel zal ia Nederland hij liel „Hol
land-Festival" ongetwijfeld niet an
ders zijn.
Ondanks de laai....
H In het Holland-Festival, dal
H 15 juni begon, treedt dit jaar
het Griekse Piraikon Theatron
H op met Electra van Sophocles.
Het stuk wordt gespeeld oj.
een nieuwgriekse tekst, die
zelfs voor kenners van oud-
H grieks ontoegankelijk is. Niet-
temin oogst 4it gezelschap op
zijn Europese tournee overal
H ongekende waardering. Onze §f
ee correspondent in Bonn. die het
e= gezelschap twee stukken van
H Aeschylos zag spelen, vertelt H
in dit artikel over het geheim
h van dit succes. ee
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllill
„2> eswoods met de. jool vau je
sclxoen, vkaav speel met l\av\ en yel"
Toen de kunstredacteur van een Rotterdamse krant mij
uitzond om de uitvoering te recenseren van Beethovens
9e Symfonie door het Rotterdams Philharmonisch Orkest
dat was in mei 1951 kon hij niet vermoeden dat dit het
begin zou betekenen van een achtjarige samenwerking van
zijn muziekrecensent met de dirigent van het Philharmonisch
Eduard Flipse.
EDUAKD J'LU'SIS .vm.musiceren mei bari-eu ziel
Dat zat zo.
Na afloop van de „Negende" gaf
één der musici mij de tip, dat er
een vioolplaats vrij was in het or
kest. De tocht op mijn brommer
tje naar het proefspel iri de Ko-
ninginnekerk was er het gevolg
van en toen Flipse mij na afloop
de gunstige uitslag meedeelde, liet
hij geen twijfel bestaan aan de
ernst, waarmee hij zijn taak van
dirigent aan het Rotterdams Phil
harmonisch Orkest opvatte. Be
zorgd, maar vertrouwelijk vroeg
hij mij op de man af, of ik mijn
medewerking aan het orkest be
schouwde als een rustperiode na
een veelbewogen carrière ik
was reeds 57 of dat hij op mijn
volle artistieke belangstelling en
medewerking kon rekenen.
Dit is Eduard Flipse ten voeten
uit getekend.
Zijn zorgen voor de artistieke en
sociale belangen van het orkest
maken een integrerènd deel tilt
van zijn leven. Eduard Flipse en
het Philharmonisch Orkest zijn
één en ondeelbaar en zo leerde ik
hem kennen op onze repetities,
reizen en concerten.
Op tijden dat de musici na een
zware weektaak een welver
diende rust genieten, werkt
Flipse door. Voorbereidingen voor
de muuüsal© toelichting: op de
jeugdconcerten, programma-sa
menstelling voor het nieuwe sei
zoen en bestudering van nieuwe
partituren vragen veel van zijn
aandacht en uithoudingsvermogen
en wanneer het op de repetitie wel
eens niet vlotten wil vanwege de
overmatige inspanning van hel
orkest onze werktijden zijn
niet naar vastgestelde uren te re
gelen en een begrijpelijke ver
moeidheid de musici drukt, dan is
het toch altijd weer de stimuleren
de kracht van onze dirigent, die
met zijn onuitputtelijke energie
het orkest weer op gang weet te
brengen. Zo'n injectie werkt dan
tegelijk vruchtbaar op het verder
verloop van de repetitie, waarop
drie onbetwistbare eigenschappen
van Flipse aan de dag treden:
een absoluut gehoor, een scherpe
zin voor het detail en een vaak
ontwapenende humor.
Wilt U een voorbeeld'.'
...„EEN HEEL ANDER
ORKEST"
Het orkest speelt en repeteert
eindeloos de moeilijke passa
ges uit „Iberia" van Debus
sy. soms lessenaar voor lessenaar,
soms in groepsverband. En als de
musici, geïnspireerd door het en
thousiasme van de dirigent bij een
plotseling optredende solo wal al
te spontaan blijven doorspelen,
tikt Flipse af en wendt hij zich tot
de strikers: „Dames en heren,
met z'n tweeënvijftigen vermoordt
U die ene solostem. Wat zoudt U
zeggen als U. solo spelend, door
AH Baba en zijn veertig moorde
naars werd begeleid? Toe, speelt
U toch alstublieft pianissimo en
luistert U toch meer naar wat een
andere collega doet. Geef hem
toch ook een kans".
En wanneer het orkest opnieuw
begint en de strijkers zijn inten
ties beter uitvoeren, klinkt het
•bijna kinderlijk geestdriftig:
„Hoort U, dames en heren, hoort
U, een heel ander orkest".
In „Les Préludes" van Liszt tikt
Flipse midden in een climax van
klanken af en zegt tot de tweede
violen: „Ik hoor ergens een A die
veel op een As lijkt".
Je behoeft dan' ook niet zomaar
wat te spelen, want dan loop je
het risico dat de fout scherp
wordt gesignaleerd door het on
feilbare en absolute gehoor van
de dirigent. Hij' leest het als het
ware af aan de manier van spe
len.
„ZOOL VAN JE SCHOEN
p de lessenaar ligt het Andan
te uit de 5e Symfonie van
Beethoven. De muziek mist
nog warmte en vergeefs tracht
Flipse het orkest tot een grotere
expressiviteit op te voeren. Einde
lijk tikt hij af en zegt: „Speelt U
toch alstublieft die prachtige mu
ziek met wat meer gevoel: doe
het mijnentwege met de zool van
je schoen, maar speel het met je
hart en je ziel".
Maar ook de zin voor hek detail
heeft zijn oog en oor zodanig ge
scherpt, dat geen onderdeel van
de partituur hem' ontgaat. We
spelen Bartoks „Concert voor Or
kest", een technisch zeer zwaar
orkestwerk. Wanneer het klank-
geweld zrjn hoogtepunt bereikt,
'tikt Flipse plotseling af: „Waar
blijft die bekkenslag", roept hij
-de slagwerker toe, die 58 maten
Op
moet uittellen om die éne slag op
het juiste moment te geven.
Luisterend, aftastend, corrige
rend, zo werkt en schaaft deze on
vermoeide werker aan de vertol
king van een orkestwerk, tot hij
bereikt heeft wat zijn muzikale
geest hem ingeeft.
Ik herinner mij nog de voorberei
ding van de „Achtste" van Mah
ler. Week na week. dag in. dag
uit, heeft het orkest gewerkt aan
deze symfonie, vaak groep na
groep, ja zelfs lessenaar voor les
senaar. Het is een tijd van inten
sieve voorbereiding, van werken
op» hoog niveau en onder grote
spanning.
Een orkest van 200 musici en een
koor van 1000 zangers en zange
ressen staan op het vergrote po
dium in de onmetelijke Ahoy-hal
opgesteld voor een compacte mas
sa van 6000 bezoekers.
De spanning stijgt en na afloop
van deze gigantische vertolking
ontlaadt deze zich in een storm
achtig applaus. De gehele Neder
landse pers bejubelt de kranige di
rigent, die deze onvergetelijke en
monumentale uitvoering tot stand
heeft weten te brengen. Maar dit
grote succes is hem nimmer naar
het hoofd gestegen. Integendeel.
„VANAF DE EERSTE MAAT"
volgende morgen vond in
het repetitielokaal een tref
fende ontmoeting plaats.
Eduard Flipse en schrijver waren
de eerste aanwezigen en ons ge
sprek kwam op de uitvoering van
Mahlers „Achtste". Het was voel
baar dat dit gesprek geen vorme
lijke inhoud zou hebben, zo zicht
baar vervuld was Flipse nog van
wat hij die avond tevoren tijdens
de uitvoering innerlijk had door
leefd.
„Vanaf de eerste maat tot aan het
slotakkoord heb ik mijn vader
voor mij gezien. Het was of hij
mij aanmoedigde, mij aanspoorde,
zoals hij dit zo vaak deed toen ik
nog een jongen was. Het waren
voor nqj verrukkelijke uren van
musiceren, met vader in mijn na
bijheid".
Deze ontroerende bekentenis ver
klaart de ongeëvenaarde vertol
king van Mahlers 8e Symfonie,
die tot dusver het hoogtepunt is
geworden in Eduard Flipses car
rière als musicus en dirigent.
IDO EYU
D'