Jos Panhuysen ontpopt zich tot humorist van bijzonder gehalte MUZIEKLEVEN IN DE SOWJET-UNIE Kunst uit Gouden Eeuw van Zweden in Amsterdam ZATERDAG 3 JUNI 1961 PROVINCIALE ZE EU WSE COURANT EEN CAPTIVEREND BOEK Knap gekarakteriseerde personen ,De Pornograaf" in „De Pornograaf", het nieuwe, blijkens de slotmededeling binnen één maand (januari 1961) geschreven boek van Jos Panhuysen, is een heel goed voorbeeld van wat we een humoristische roman zouden willen noemen. Wat uiteraard niet zeggen wil dat men van begin tot eind zit té proesten (al gebeurt dat wel eens) maar wel dat men van meet af met een zekere gilmlach, een innerlijk gevoel van uitstekend geamuseerd te worden, leest. Humor is er in vele soorten, en men zal wel nooit een definitie van het begrip kunnen geven die een ieder bevredigt. Hoogstens is men het er over eens, dat ware humor, wat men er dan ook onder verstaat, heel zeldzaam is en slechts in kleine doses ge savoureerd kan worden. Doch dan is hij ook het zout des levens. Hij moet in elk geval het element tegenstrijdigheid bezitten, vandaar dat de humor die ontstaat uit het elkaar raken van bittere ernst en scherts, uit het conflict van lach en snik, het treffendst is. Zulke humor nu, geeft Panhuy- een schoft dan met een sen ous met zijn nieuwste schép- Gelukkig heeft Verlet een vriend, ping. Dat dit boek gedeeltelijk Dolf van Rhee, die hem precies op hernat nn o'pTtAiirtPTii<s<sPn rlie de h?°gte houdt van de acties eu oerusi op „eueurremssen cue reacties van Rondhuis (in dat opzicht werkelijk plaatsgehad hebben, is Van Rhee overigens geen erg geeft het iets intrigants voor wie van die achtergrond op de hoogte is, doch dit doet overi gens niets ter zake: afgezien van de echte feiten en citaten is dit boek een zeer geslaagd werk van fictie, een luchtig verteld ernstig verhaal met knap geka rakteriseerde personen. Het verhaal verloopt als volgt: Henk Verlet is journalist, hij schrijft da gelijks een humoristisch stukje in „De Maasstad", zo'n beetje in de trant van Kronkel. Hij is een tikje een streber en hij heeft ook hogere literaire aspiraties, doch veel suc ces boekt hij niet. Zijn stukjes wor den door velen gewaardeerd, doch o.a. niet door Louis Rondhuis, een zestigjarige, bekende romanschrijver, die aan de kunstredactie van dezelf de krant is verbonden. Rondhuis heeft meermaals onomwonden laten mer ken dat hij Veriets stukjes beneden peil vindt, zonder overigens Verlet een kwaad hart toe te dragen. De uitgever van een kwijnend jongerentijdschrift. „Heden" krijgt de 'idee, een anti-pornografienum mer te brengen, teneinde wat pep in het blad te brengen en hope lijk nieuwe abonnees te winnen, Hij vraagt Verlet om medewer king. en deze, belust op het baan tje van eindredacteur van „He den", heeft daar oren naar. Bo vendien ligt het onderwerp por nografie hem wel. zó zeer, dat het nummer op geraffineerde wijze in stede van een publikatie tegen de pornografie gericht, zelf een erg onsmakelijk blaadje wordt. Verlet verkneukelt zich daarin, doch hij verkneukelt zich in meer nog, en dat wordt hem noodlottig. Hij is na melijk een van die mensen die elk simpel feitje verdraaien tot het een interessant geval wordt en die het met de bronnen niet nauw nemen. Zijn humoristische stukjes hebben die trek van zijn karakter nog in de hand gewerkt: aandikken, accen tueren, karikaturen maken zit hem in het bloed. Toevallig heeft hij eens van een oppervlakkige, loslippige vriend, Kees geheten, vernomen dat die vroeger pornografische, zoge naamde „postromans" schreef wam- neer hij in geldnood verkeerde. Deze Kees is inmiddels in betere doen ge raakt en een bekend katholiek auteur geworden, die o.a. de Prijs voor de Brabantse Cultuurdagen heeft ge wonnen. Verlet acht dit een mooi on derwerp voor zijn artikel tegen de pornografie, en dikt alles nog eens flink aan. Voorts is hem ter ore ge komen dat de postromans vanuit Franeker verzonden werden, iets wat hij eveneens voetstoots aanneemt. Van dat verzendhuis maakt hij, om het prikkelender te maken, een „christelijke boekhandel" die hij in sprekende kleuren weet te schilderen. En met de katholieke auteur haalt hij een streek uit teneinde Rondhuis een hak te zet ten: ook Rondhuis heeft name lijk de Brabantse prijs gewonnen, en door een kleine toevoeging, kleedt Verlet zijn stuk nu zo in, dat iedereen denken zal dat Rond huis bedoeld wordt, hoewel niets te bewijzen is. Verlets stuk zal bovendien anoniem verschijnen. Er zijn nog meer verwikkelingen, doch het zou te ver voeren, die hier te verhalen. Het nummer van „Heden" komt uit, en het is voor een ieder zonneklaar dat Verlet de auteur is van het stuk en dat Hij infaam jegens zijn col lega heeft gehandeld, wat vooral op de krant spanningen veroorzaakt, daar niemand er de reden van be grijpt. Verlet ontkent en houdt zich van den domme (hij heeft toch Kees bedoeld?) maar het grijpt hem erg aan, het wordt een groot, inner lijk conflict. Hij beleeft ook niet het minste plezier aan het stuk. want een christelijke boekhandel in Franeker eist een flinke rectificatie (meer niet eens, daar de aantijging al te belachelijk is) en Rondhuis dreigt met een proces. Verlet wordt meer en meer in het nauw gedreven. Zijn rust en evenwicht zijn helemaal weg, temeer daar zijn vrouw Alice zijn gemene kinderachtige streek door ziet. Zij ontmaskert hem, maar blijft hem steunen: „Ik ben liever ge- sympathieke figuur, ook de uitgever is wel wat een weerhaan) en op de duur loopt alles met een sisser af, d.w.z. Rondhuis, die inziet dat hij juridisch geen voet aan dè grond zal krijgen, neemt op een superieure wij ze wraak, en Verlet ondergaat een verdiende vernedering die hem heu gen zal en tot lering zal zijn. Van deze figuren zijn vooral de sympathieke, wat nonchalante Rond huis, de benepen, maar niet hopeloze Verlet en de pittige Alice zeer leven dig geworden, ze hebben de ronding, de dimensie, die men van echte ro manfiguren eisen mag; het zyn geen platte kopieën van de „ik" van de schrijver, maar echte creaties. alles wordt met zo'n prettige losheid (en niettemin precisie) verteld, dat men van begin tot eind gecaptivecrd luistert. „Lollige" scliryvers hebben we in ons land veel te veel, humo risten van dit gehalte uiterst wei nig'. Deze ontpopping moge niet ge héél onverwacht zijn, een grote ver rassing is zij wel.' Jos Panhuysen: De Pornograaf. A. A. M. Stols/J. P. Barth, 's-Gra- venhage. „Ensemble" in seizoen 1961-1962 Het toneelgezelschap „Ensemble", onder directie van Karl Guttmann, is voor het seizoen 1961-1962 als volgt samengesteld:, Joke van den Berg, Ingeborg Elze vier. Ina van Faassen, Nel Kars, Sïgrid Koetse, Fien de la Mar, Ma rianne Rector. Shireen Strooker, Magda Janssens (als gaste). Chris Baay, Louis Bongers, Ton van Duin hoven, Maxim Hamel. Gcrben Hcl- linga, Wim van den Heuvel, Frans 't Hoen, Ad Hoeymans, John Leddy, Wim de Meijer, Jan Retel, Cor van Rijn, Louis van der Steen, Geert Tijs- sens, Jo van der Ven, Lucas Wen sing. De dramaturgie berust bij Luisa Tre ves. Als eerste premieres worden drie stukken in studie genomen: „In geborg", blijspel van Curt Goetz in de vertaling van J. W. Hofstra, regie Jan Retel, „de tiende man" van Pad dy Chayefsky, in de vertaling van Ab Visser, regie Karl Guttmann en „Een vrije dag" van de Deense au teur Ottö L. Fiseher, vertaling Arie Vreeken. In dit stuk zal Magda Janssens haar zestigjarig toneclju- bileum vieren. JuWeumtourviee Cruys Voor&erg/v In de tweede helft van het volgende seizoen zal de acteur Cruys Voor- bergh met de toneelgroep Centrum (voortzetting van Puck) een tournee door ons land maken ter gelegenheid van zijn veertigjarig toneeljubileum. Opgevoerd zal worden „Lady Bar ker's Last Appearance", dat Hans Keuls voor de jubilaris heeft ge schreven. Deze speelt daarin de hoofdrol. In die rol is hij dit seizoen reeds met succes in Engeland opge treden. Kroningsgewaad van Koning Gustaaf III Deense koningshuis worden ervoor naar Amsterdam gebracht. Het zal de eerste keer zijn, dat een dergelijk groot overzicht van de Zweedse 18e eeuwse kunst buiten Zweden getoond zal worden: on geveer 75 schilderijen en een even groot aantal tekeningen en aqua rellen, vijftien beeldhouwwerken, 25 meubelen en ongeveer 150 voor werpen van kunstnijverheid van zilver, keramiek, glas enz. Apotheose van de tentoonstelling zal zijn het oorspronkelijke decor van Koning Gustaaf Ill's toneel stuk „Koningin Christina", een stuk, dat de vorst zelf niet alleen schreef en regisseerde, maar waar in hij zelf ook een rol gespeeld heeft. Het Drottningholmse thea- tcrinuseum, dat dit unieke decor zal uitlenen, beschikt nog over der tig van deze decors, compleet met de meubelen uit die tijd, die in gebruik waren in het 18e eeuwse hoftheater. De belangrijkste kunstenaars van Zwedens Gouden Eeuw, de portretschilders Pilo en Roslin, de beeldhouwer Sergei en de miniatuurschilders Hall en La- frensen zullen voorts vertegen woordigd zijn op deze expositie. Als belangrijkste specimen uit de kunstnijverheidssector zal er te vinden zijn het meer dan een meter- hoge doopvont van de Franse zil versmid J. F. Cousinet, en de kroon van Koningin Louisa Ulrica, de zuster van Frederik de Grote en moeder van de kunstlievende Gus taaf III, vervaardigd door Andreas AJingren. Ook de afdeling textiel verdient alle_ aandacht. In twee zeer grote vitrines komen de kroningsgewa den van Gustaaf III en zijn gema lin Sofia Magdalena. en de ambts gewaden van de vier standen boeren, burgers, edellieden en vor sten uit het parlement. Rotterdams Toneel Voor het seizoen 1961-'62 heeft Rot terdams Toneel zijn repertoire als volgt samengesteld: Van Rene de Obaldia de Komedie „Genousie", die in Parijs in septem ber vorig jaar bij Vilar's Theatre Nationale Populaire in première ging. Max Nord zal de vertaling ver zorgen. De dichter Hans Andreus vertaalde inmiddels „A man for all seasons" van de Engelsman Robert Bolt, een stuk dat een periode behan delt uit het leven van Thomas Moore en in Londen reeds maandenlang re pertoire houdt. Het nieuwste stuk van de Amerikaanse toneelschrijver Tennesse Williams „A period of ad justment" zal nog in de eerste helft van het seizoen zijn première bele ven. Daarna volgt onder regie van Ton Lutz, in een nieuwe vertaling van mr. Evert Straat en met in de titelrol Max Croisct, Sophokles' „Koning Oidipous". Rond Kerstmis zal het Franse blijspel „Boeing- Boeing" van Mare Camopletti het Nederlandse licht zien. Op 1 januari zal Guus Hermus de titelrol spelen in „Cyrano de Bergerac", onder regie van Ton Lutz. met decors en kos tuums van Nicolaas Wijnberg. Vervol gens zal o.m. een keuze worden ge daan uit „Die Ehe des Herrn Missi- sippi" van Friedrich Dürrenmatt, Crommelunck's Le Cocu Magnifique" „Le Moulin de la Galette" van Mar cel Achard en de Engelse thriller van George Ross en Campell Singer „Re fer to drawer". Zomerienioonstelling in hei Rijksmuseum (Van een speciale verslaggever) T~A e traditionele zomerteu- toonstelling in het Rijks museum te Amsterdam zal dit jaar gewijd zijn aan De Amsterdamse schilder Arie Kater heeft in opdracht van de staatssecretaris van onder- li wijs, kunsten en wetenschap- M pen, mr. Y. Schotten, een por- tret vervaardigd van de ac- i| teur Ko van Dijk in diens rol van Danton in Danton's dood van George Buchner. Foto: Arie Kater hij zijn schepping. Zweedse kunst uit de 18e eeuw, de gouden eeuw voor Zweden. Deze expositie., die helemaal een Zweedse creatie zal zijn volgens een inrichtingsplan van de Zweedse architect Gustavson, zal 17 juni wor den geopend en duren tot 17 segkemheiLZe bedoelt een waardig antwöörd te zijn op de tentoonstelling van Neder landse kunstnijverheid uit de 17e eeuw, die twee jaar gele den in Stockholm werd geor ganiseerd. De kostbaarste bezittingen van de Zweedse musea en zelfs uitermate belangrijke stukken uit de particu liere collectie van het Zweedse en 1 Techniek speelt grote rol bi] de opleiding (Van onze muziekmedewerker) In het coneertseïzoen dat nu teil einde loopt zij het dan dat de musici vóór ze aan hun vakantie toe zijn nog de enor me barrière van het Festival moeten nemen hebben concertbezoekers in vele plaatsen a'an ons land kennis kunnen maken met mu sici en ensembles uit de Sowjet-Unie. Er is, hoofdzakelijk tengevolge van de toegenomeu culturele uitwisseling tussen grote mogend heden, een intensief artistiek verkeer ont staan tussen de Sowjet-Unie, de landen a-an West-Europa en Amerika. Nederland heeft daarvan af en toe een graantje kunnen mee pikken en zo hebben we dan hier, in liet begin Aan het seizoen de Phïlharmonie uit Lenin grad kunnen beluisteren en, enkele maanden geleden, het Kamerorkest van Moskou. Dan waren er nog de Aermaarde violisten David en Igor Oistrach, de fenomenale cellist Msïts- law Rostropowitsj, allen kunstenaars die in hun eigen land het eerste plan \'crtegen\voor- digen. Helaas hebben we de pianist, die mis schien Avel de allergrootste is a'an deze tijd, S\'jatosIa.w Richter die onlangs in Enge land concerteerde in ons land niet kunnen beluisteren, Als men zijn indrukken over de prestaties van deze groepen en kunstenaars wil sa menvatten wordt men bedreigd door bet gevaar dat ieder die over muziek praat of schrijft steeds loopt, namelijk te ver vallen in die reeks superlatieven die van de meeste muziekrecenties zo iets onver teerbaars maken. De taal is nu eenmaal beter geëigend voor kritiek dan voor lof en wel in het bijzonder als die lof betrekking heeft op zoiets on zegbaars als mooie muziek. Maar goed. iedereen die a'an een der bovenge noemde concerten getuige was, zal. zij liet dan dat de stijl van dat musiceren mogelijk niet geheel strookte met zijn persoonlijke smaak, erkennen dat hij iets bijzonder indrukwek kends heeft gehoord. Hoewel het aantal en sembles en individuele kunstenaars uit de Sowjet-Unie, die we hier hebben kunnen be luisteren te gering is om bepaalde conclusies te kunnen trekken ten aanzien van de stijl van musiceren in dat enorme land, zijn er toch, bij alle individuele A'erscheidenheid, en kele gemeenschappelijke karaktertrekken te constateren. In de eerste plaats is dat het buitengewoon hoge technische niveau. De bo vengenoemde kunstenaars en ensembles be schikken over een instrumentale vaardigheid en een perfectie in het samenspel die alleen door enkele Amerikaanse vakbroeders ge ëvenaard wordt. In de tweede plaats wordt het spel van de Russen gekenmerkt door een bui tengewone intensiteit. Het is juist die intensiteit, die felheid in de overgave aan de muzikale expressie die het spel van de grote Russische kun stenaars in hoge mate karakteriseert; dat, ge voegd bij hun enorme technische vaardigheid bezorgt hen dan ook in vele gevallen eerste prijzen op internationale concoursen. Wie ge tuige was van de vertolking van Dvoraks Cel loconcert door Rostropowitsj zal die felheid van uitdrukking misschien in eerste instantie hebben ondergaan als een vorm van geëxal teerdheid. een uiting van temperament op de grens a'an het hysterische. Maar Avie die in drukken later nog eens toetste aan de prach tige opname van dit concert door deze cellist (Deeea LXT 2015) zal toch waarschijnlijk be seft hebben, dat de vereenzelviging van deze solist met de hartstochtelijke ontboezemingen a'an dit romantische concert een gevolg is A'an het feit dat deze Russische kunstenaar dich ter bij de romantiek staat dan zijn westelijke collega's. Voor de mens in het Westen, ook voor de kunstenaar, is mede tengevolge van de moderne scepsis de romantiek een histo risch tijdperk geworden. Natuurlijk men kan zich inleven, maar door dat „inleven" kan de historische afstand nooit geheel verdwijnen. De Rus, minder in de gelegenheid beroerd te Avorden door de relativerende levenshouding van de Avesterse mens, gelóóft nog met al zijn a'ezelen in de romantische mentaliteit, hij is de romanticus par excellence. In lal van details komt dat heftiger l>ele\'en a'an de muziek tot uiting, details die soms primitief en rauw aan doen, maar die Avaarschijnlijk een authentie ker geluid vertegenwoordigen dan de estheti sche mentaliteit van de doorsnee westerst kunstenaar. Men kan er natuurlijk, om dit ook hij andere Russische kunstenaars evidente feit te verklaren, de befaamde Slavische ziel bij halen, do ziel die al verantwoordelijk gesteld is A'oor zoveel zaken die wij hier, aan deze zij de van het IJzeren Gordijn,, niet zo best be grijpen. Maar daarmee zou men alle poorten van de speculatie openzetten. Beter is het daarom te speuren naar meer concrete oorzaken, zoals bijvoorbeeld het muziekleven in de Sowjet-Unie zelf. Daarbij moet men wel voor ogen houden dat de kunstenaars die toe stemming krijgen om in West-Europa en Amerika op te treden, figuren als genoemde Rostropowitsj. Richter, Kogan. Oistrach. het allerbeste vertegenwoordigen dat hun land te bieden heeft. Want het is natuurlijk waar dat alle demonstraties van Russisch kunnen, of dat nu om schaken, schaatsenrijden of musice ren gaat, een onderdeel zijn van een propa gandistische tactiek. Wat dan het muziekleven in de Sowjet-Unie zelf betreft, waarvan we hier van tijd tot tijd enkele uitschieters kunnen bewonderen, de grondslag daarvan wordt gevormd door een uitzonderlijk rijke folklore. De meer dan 100 verschillende volken die daar wonen hebben bijna alle hun eigen liederen en dansen. Het klimaat voor dt kunstmuziek, die in de tsaris tische tijd maar weinig gelegenheid kreeg op Le bloeien, is dus uitermate gunstig. Momen teel telt de Sowjet-Unie mee dan 100 fil harmonische orkesten op een bevolking van meer dan 200 miljoen (ons land heeft 11 grote orkesten op 13 miljoen mensen) en daarnaast vele kleinei-e ensembles, waarvan het hier be kende Kamerorkest van Moskou een der ver- maardste is. De Phïlharmonie van Leningrad die hier vorig jaar een overdonderende indruk maakte wordt geëvenaard door het Staatssym- fonie-orkest, de Moskouer Philharmonic en het Groot Orkest van de Russische Radio en Televisie. Interessanter aooi- de beantwoording van de vraag naar het uitzonderlijke peil van de hier bekende Russische musici is de situatie van de muziekopleiding. Die opleiding wijkt in opzet namelijk sterk af van wat wij in ons eigen land kennen en biedt aan de andere kant ma ximale mogelijkheden om van talentrijke jon geren top-kunstenaars te maken. Het aantal opleidingsinstituten voor muziek is groot in de Sowjet-Unie; er zijn bijvoorbeeld 90» mu ziekscholen met een stndietermijn van zeven jaar, 19 instituten waar men pas na 10 jaar gediplomeerd wordt en 23 hogescholen, waar de meest beloA-ende talenten hun studie kun nen voltooien. Van de laatste zijn liet Tsjai- kofsky-Conservatorium in Moskou en liet Rimsky-Korsa kof-Conservatorium in Lenin grad de meest vermaarde. Wat jonge Russische kunstenaars een gro te voorsprong geeft op bijvoorbeeld ge- lijk-getalenteerde jongeren uit het Wes ten is, dat de instrumentale opleiding, pre ciezer gezegd, de techniek van het instrument, waarvoor zij aanleg a'ertonen. reeds op zeer jeugdige leeftijd ontwikkeld wordt.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1961 | | pagina 5