DE KERKEN Nog steeds zijn er 345 Samaritanen PILOOT STORM ontvoerd in de stratosfeer maatschappij AVONDMAALSBEDIENING IN OECUMENISCH VERBAND GESLAAGD.... dank zij RESA- HILVERSUM VE VERDWENEN MINIATUUR MEI 1961. PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 13 de beschermende basis voor blijvende schoonheid Endocil vloeibare crème Endocil cleansing tonic Endocil dagcrème Endocil nachtcrème ORGINGSPREPARAT EN VAN ORQANON O S S en de MESSIASVERW ACHTING Eeuwenoude ceremoniën herleven met Pasen Het oude Samaria ligt begra ven onder liet stof der eeu wen, maar er bestaat nog al tijd een klein groepje Sama ritanen, hardnekkig over blijfsel van een eens mach tige religieuze sekte. Deze sekte, beroemd gemaakt door Jezus' gelijkenis van de „barmhartige Samaritaan", heeft thans slechts 345 leden, van wie de meesten in de Jor daanse plaats Nabloes wo nen. Ongeveer honderd Sa maritanen wonen echter aan de Israëlische zijde van de grens. Eeuwenlang hebben de Samarita nen aan vervolging blootgestaan, maar volgens de hogepriester Am- ran Isaac is de sekte de laatste tijd weer bezig in aantal toe te ne men. Dat schrijft hij toe aan de bekering van buitenstaanders, die met leden van de sekte trouwen, en aan het feit, dat er aan de vervol gingen een einde is gekomen. Na koning Salomo's dood werd het oude Israël in twee delen verdeeld. De noordelijke helft, met het oude Samaria, behield de naam Israël. De zuidelijke helft kreeg de naam Judah. In 721 voor Christus deden de As- sysiërs een inval in het land. Dui zenden bewoners, die tot de heer sende klasse of tot de handwer kersstand behoorden, werden weg gesleept, maar vele boeren bleven ongemoeid. Zij vermengden zich met de Assyrische invallers en werden zo de voorouders van de Samaritanen uit de moderne tijd, De noordelijke Israëlieten namen elementen uit het Assyrische ge loof over, terwijl de orthodoxe jo den in het zuiden Jeruzalem, hoofd stad van Judah, tot het centrum maakten van hun Jehovah-vere- ring. Jeruzalem zelf viel ten offer aan Nebukadnezar in 586 voor Chris tus en de Judeërs werden naar Ba byion verbannen. Toen deze ballin gen vijftig jaar later naar hun land terugkeerden, begonnen zij hun tempel opnieuw op te bouwen. De Samaritanen boden daarbij hun hulp aan, maar dat aanbod werd onverbiddelijk afgewezen, omdat de Judeeërs de zuiverheid van hun geloof in twijfel trokken. Bitter conflict Toen bouwden de Samaritanen hun eigen tempel op de berg Gerizim, bi] de oude stad Sjechem, dichtbij het tegenwoordige Nabloes. Van die tijd af dateert het bittere con flict tussen de beide bevolkings groepen. Toen Christus werd gebo ren, waren de Samaritanen reeds het voorwerp van diepe verachting bij de joden. Daarom koos Christus juist de figuur van de barmhartige Samaritaan om erop te wijzen, dat naastenliefde niet alleen bij de „uitverkorenen" voorkomt. In de loop der jaren ontwikkelden de Samaritanen hun eigen theolo gie en gedurende 2500 jaar, waarin zij grote moeilijkheden hebben ge kend, hebben zij hun geloof behou den. Zij houden er een eigen ka lender op na en een eigen alfabet, dat veel op het oude Fenicische schrift lijkt. De Samaritanen er kennen alleen de Pentateuch, de eerste vijf boeken van het Oude Testament en verwerpen de rest van de Bijbel. Zij vereren Mozes als de enige wa re profeet en wachten op de komst van een Messias, die alle volkeren tot het Samaritaanse geloof zal brengen. De sekte beschouwt de berg Gerizim als de woonplaats van God op aarde. In de lente vie ren de Samaritanen hun paasfeest dan ook op die berg. Priesters en ouderlingen, gekleed In witte of groene gewaden met witte tulbanden op het hoofd, hou den daar ceremoniën geheel zoals die eeuwenlang bij de sekte in zwang zijn geweest. Daarbij hon den zij zich ook aan de traditie, dat er zeven geheel witte lamme ren worden geofferd. Interkerkelijk psalter in juni gereed De nieuwe berijming van de psal men, die in een bundel, voorzien van muzieknotering zal worden uitgegeven en die is voorbereid door de Interkerkelijke Stichting voor de Psalmberijming zal op woensdag 14: juni in het jeugdcen trum „De Heuvel", St. Laurens- plein 5 te Rotterdam officieel aan de vertegenwoordigers van de in de stichting vertegenwoordigde kerken worden aangeboden, In de stichting zijn vertegenwoor digd: de Hervormde Kerk, de Ge reformeerde Kerken, de Evange lisch Lutherse Kerk, de Doopsge zinde Broederschap en de Remon strantse Broederschap. Catechisatie lijdt aan onderwaardering In het Evangelisch-Luthers Week blad breekt K. Berveling een lans voor de catechisatie, die volgens iiem aan een zekere onderwaarde ring lijdt. Wanneer de Kerk haar richtlijnen heeft gegeven en de predikanten en catecheten dien overeenkomstig ijverig in de weer zijn om de door hen, voor een deel met moeite, verzamelde jeugd te leiden en te begeleiden, dan is volgens deze scribent de grote vraag: staan de ouders er achter? „Voor héél wat ouders uit onze gemeenten geldt helaas, dat zij behoren tot de niet-meer kerksen; de godsdienst staat aan de verre horizon van hun levensvisie. Zij weten eigenlijk van toeten noch blazen en staan in gesprek met de buurvrouw, die Jehova-getuige is, met de mond vol tanden. En dan zwijg ik nog maar over dat naargeestige godsdienstige libera lisme, dat de kinderen „vrij" wil laten, n.b- als het gaat om de ken nis van de weg ten Leven". De vraag hoe het Heilig Avond maal moet worden gevierd op oe cumenische bijeenkomsten is nog een belangrijk onopgelost pro bleem. Een zeker geheel van pre cedenten is in de loop der jaren gegroeid, en te Lund heeft de commissie voor geloof en kerk orde bepaalde aanbevelingen aan vaard die sedertdien een leidraad voor do praktijk zijn geweest. Toch Iieel't men zelfs in 1953 er kend, dat de te Lund aangenomen beginselen niet voledig waren. Er is aldus Lewis S. Mudge in The Ecumenical Review, kwar taalblad van de Wereldraad van Kerken geen reden waarom ze niet verbeterd of gewijzigd zou den worden indien men meer licht op het vraagstuk kan werpen. Re cente gebeurtenissen, in het bij zonder op de Christelijke Jeugd- conferentie te Lausanne in 1960; hebben onze verwarring op dit ter rein een sterk reliëf gegeven, al dus deze auteur. Als voorwaarden voor verbetering van de huidige onbevredigende toestand lijken hem drie axioma's onvermijdelijk: 3. Slechts de Communie is een passend antwoord in de eredienst op de realiteit die een oecumeni sche vergadering tracht te mani festeren. Dit betekent, dat het geen oplossing is het sacrament te mijden, iets te hebben minder dan het sacrament, of slechts te trach ten het voor elk lid van de bij eenkomst mogelijk te maken het sacrament op de een of andere tijd gedurende de vergadering te ontvangen. 2. Onder de huidige omstandighe den kan geen sprake zijn van een eucharistie die niet wordt gecele breerd en ontvangen binnen de discipline van één of meer ker ken. 3. Aangezien onze bestaande kerk orden voor het grootste deel in het geheel niet voorzien in het pro bleem van oecumenische conferen ties, of althans zich niet volledig rekenschap geven van de proble men die dergelijke bijeenkomsten doen rijzen, zullen alle bij de We reldraad aangesloten kerken zich opnieuw fundamenteel op deze zaak moeten bezinnen, wil er enige hoop zijn op echte vooruitgang. GEWEZEN DIERENARTS SCHIET HONDEN NEER De Apeldoornse politie lieeft dezer dagen voor de tweede maal binnen korte tijd procesverbaal opgemaakt tegen de 43-jarige W, van A- een ge wezen dierenarts, die thans eigenaar is van een landgoed in Wiesel. Bijna twee weken geleden kwam de Apeldoornse mevrouw De V. bij de politie vertellen, dat Van A schoten had afgevuurd op haar hond, toen deze op zijn terrein liep. Het dier werd hierdoor gewond. Tegen Van A. werd toen voor de eerste maal procesverbaal opgemaakt. Op tweede pinksterdag vertelden bu ren van Van A. op het politiebureau dat deze een hond doodgeschoten had, die op zijn terrein liep. Enige uren later kwam de heer Van der W. uit Apeldoorn melden dat hij zijn hond "kwijt was. Van der W. bleek inderdaad de eigenaar te zijn van het kostbare rashondje dat Van A- dood had geschoten. Voor de tweede maal kreeg Van A. een procesver baal. De Apeldoornse politie onder zoekt nog in hoeverre in beide ge vallen sprake is geweest van over treding van de dierenwet. Het voormalige hoofd van de afdeling wegenbouw van het Westduitse ministe rie van verkeer, Hermann Kunde, is we gens omkoperij en bedrog tot drie jaar en acht maanden gevangenisstraf veroor deeld, plus een geldboete van tweehon derd mark, en ontzetting voor vijf jaar uit het recht tot het bekleden van een ambtelijke functie. Mengele raakt zijn graden kwijt Aan twee van de grootste Westduit se universiteiten is men een proce dure begonnen om dr. Josef Mengele, een van de beruchtste Duitse oor logsmisdadigers, zijn universitaire graden in de geneeskunde en filoso fie te ontnemen. f Advertentie) &cAr$fcóó& fyde yroxrtbte éoude ^>111 IMP. JADE DORTMOND-UTRECHT Jubileum prof. Beekenkamp Prof. dr. W. H. Beekenkamp, predi kant van de hervormde gemeente van Delft en buitengewoon hoogleraar aan de protestantse faculteit van de universiteit te Brussel viert eind juli zijn zilveren ambtsjubileum. De jubilaris stond van 1942 tot 1947 in Middelburg. In deze stad is on langs een comité opgericht dat zich ten doel stelt de predikant een ge schenk aan te bieden namens de hervormden van de Zeeuwse hoofd stad. NED. HERVORMDE KERK Beroepen te Blija (toezegging) B. van Blanken te Nieuweschans; dooi de prov. kerk verg. van Gelderland voor Barneveld L. L. Blok te Huissen (Gelderland); bedankt voor Zoete- meer J. R. Cuperus te Waddinxveen. GEREF. KERKEN Beroepen te Waarder C. W. de Bruijne te Vries, te Laren (N.R.) door de verstrooide Gereformeerden in Zwitserland (vacature wijlen L. Oranje), W. Fijn van Draat, studen tenpredikant te Leiden; te Delft als studentenprediker B- J. van dei- Veen, kandidaat te Delft; te Eolnes W. L. Mulder te Nieuwwolda; te Weesp (vac. W. G. Scheeres), U. v. d. Zwan te Nieuwe Pekela. 1798. „Dit is het voormalige Centrum der Wetenschap pen," vertelde de oude man, toen zij tussen verweerde pilaren naar binnen stap ten. In het gebouw heerste een onbeschrijfelijke wan orde en de frisse ochtend wind zong een naargeestig lied door de uitgestrekte gangen. Leander voerde zijn gast langs vele, met puin bezaaide, trappen omhoog. Arend kreeg steeds meer bewondering voor de vitale grijsaard, die schijnbaar zonder de minste inspan ning voor hem uitging. Zij bereikten een platform vanwaar men een prachtig uitzicht over de gehele stad had. In stille overpeinzing stonden beide mannen eni ge tijd naast elkaar, ieder vervuld van zijn eigen gedachten. Piloot Storm zocht naar enig punt van herkenning doch hij begreep dat 't onwaarschijnlijk was dat er na ruim vier eeuwen nog iets van het oude New York over gebleven zou zijn. „Hier ligt dan de stad aan onze voeten!" mompelde Leander en maakte een wijds gebaar. „Laat ik U vertellen hoe de mensheid haar in zo'n troosteloze puinhoop kon doen veranderen." LEZERS SCHRIJVEN Rassenkwestie in U.S.A. In de P.Z.C. van woensdag 24 mei '61, pagina 3 „Wereldgebeuren", schrijft U over dominee King in Alabama. Onder de titel „nozemrelletjes'Bi] lezing blijkt bet dan over rassen scheiding te gaan. (De nozems hou den zich blijkbaar bezig met serieuze problemen). Maar wat te zeggen, los van de situatie zoals U die meent te mogen tekenen, van uw eigen zin snede, die ruimtelijk en wezenlijk m het hart van uw artikel staat: „...de negerdominee M. L. King, die zijn taak als zielenherder combineerde met zijn actie tegen de rassenscheiding. De dominee is n.l. fel gekant tegen de rassenscheiding." (Die herrie maakte de man bovendien nog op Pinksteren Maar wat bedoelt eigenlijk met deze onklare opmerking? Is welke predikant dan ook als „zielenherder febonden zich van openbare gelegen eden verre te houden Dat kunt U niet menen. Zeker, het is wel prettig; anders krijg je herrie. U bedoelt toch ook niet, dat welke predikant U maar wilt, juist en met name zich van de rassenscheiding zou verre houden Zelfs een negerpredikant, die met zijn negergemeente er middenin zit? En nog zo'n onklare formulering: „Ageert King nu tegen de blanke bevolking of tegen de rassenscheiding?" U haalt dat wat door elkaar. Wanneer U al leen maar bedoelde: King ageerde op een verkeerde manier, laten we dan vaststellen: in fanatieke (ras sen) tegenstellingen is het nauwelijks mogelijk iets op de objectief juiste manier te doen. Maar daarom niets te doen zou nog erger zijn. Indien King al niet op de juiste manier aanpakte (maar uw aanduidingen hebben me geenszins overtuigd): hij hééft toch aangepakt (of is hij aangepakt). En hij heeft toch als zielenherder het ver scheurende dier, dat in en op 's men sen hart loert (Eichmann's proces) uitgedaagd. Want er is gezegd: „géat héén en predikt..." Dat verscheurende dier van o.a. de rassenhaat. En hoe ellendig deze zaak ook geweest mag zijn, 't was heerlijk dat het tenminste op Pinksteren was. Het feest naar de hereniging van „alle volken die onder de hemel zijn" (Hand. 2 5). Hereni ging door Eén, wiens Gezag niet van onderop (uit groeps-, stands-, volks-, of rasverband) maar van Bo venaf kwam; van de Heer des He mels en der aarde. Dus een nieuw ge zag. Wat Hem door de oude formaties van onderop wél betaald is gezet. En toch: zo menig hatelijk hart ten spijt werkt Zijn Geest door: al zal het tie zijnen wel betaald gezet worden bij tijden. Axel. ds. P. J. Pennings, Ned. hervormd predikant Noot van de redactie. In de Verenigde Staten wordt heel veel gedaan om een toestand te bereiken, waarbij rasver schil niet leidt tot rasdiscriminatic. Er zijn nog moeilijkheden, maar cr is vooruitgang. Een groot gevaar is thans, dat fanatici dit moeizame werk vertroebelen en nog gevaarlij ker wordt het, wanneer daarbij blijkens de lijsten van gewonden en arrestanten overwegend jongelui van 18 a 19 jaar betrokken zijn. Men doet onrecht aan het werk dat duizenden Amerikanen en in het bij zonder president Eisenhower reeds hebben verricht tegen de rassendis criminatie, als men zou denken, dat een relletje in de trant van Alabama aan het oplossen van de moeilijkheden of aan het afremmen van de rassen haat zou meewerken. Advertentie) (Nederlands Talencentrum) - tclef. 45432. Vraag ons propectus TalenNed., Frans, Duits, Engels L.O. en M.O-A.-Onderwijzersakte - Wiskunde L.O. en M.O.A. - MULO A en E, H.B.S. en Gymn. Praktijkexamens Boekh., Ned., Frans, Duits, Engels en Hoofdcorres pondent. FEUILLETON door Erich Kiisrt»er V 31 „Nou is het genoeg!" zei professor Horn. „Die schoft is in staat ons de Eolitie op de hals te jagen! Alles eeft zijn grenzen! Als hij voorbij komt, maken we hem koud!" „Dat is 't eerste verstandige woord!" verklaarde de worstelaar. „Mag ik de voorrang om met hem af te rekenen?" „Goed. Geef hem er een op zijn fon- tanclletjc, zodat hij de eerste paar uur op apegapen ligt!" De worstelaar werd treurig en vroeg „Waarom alleen maar voor de eerste paar uur? Waarom niet voor een paar jaar langer?" „Geen woord meer!" zei professor Horn. Zij zaten sprakeloos in hun autobus en wachtten op de grijze Opel. De luchtballons bewogen zachtjes. „Pas op!" riep een van hen. „Hij komt!" De worstelaar rekte zich uit. De re- volvers werden ontzelcerd. De chauf feur hield zich klaar. De wind waai de over de korenvelden. De aren bo gen in koor. Een leeuwerik steeg tie relierend op. En van de aanslag der Rostocker kaartbroeders kwam niets terecht. Want de grijze Opel kwam niet al leen aangereden. Er naast peddelde de veldwachter en praatte met de jonge man. De boeven borgen hun schietwapens op en wisten niet wat zij zouden doen. De chef riep: „Willen jullie wel eens direct vrolijk zijn, idioten? Jullie hebt zeker in lange tijd geen zakjes geplakt Dat werkte. De kaartbroeders ontwaakten uit hun verdoving. Zij zongen, waren luidruchtig en zwaaiden hun lucht ballons, alsof zij feestvierden op de jaarmarkt. De grijze Opel en de veldwachter hielden stil. De inzittenden van de obscure auto bus overtroffen zichzelf. Hun vrolijk heid kende geen grenzen meer. Mijn heer Philipp Achtel jodelde als was hij in Berchtesgaden geboren. De kleine mijnheer Storm zong met een falsetstem. Professor Horn sloeg zich als een dansende Beier op de dijen. Karsten leverde de nodige bastonen. De jonge man in de grijze Opel meende: „Een vrolijk volkje- Dat is om jaloers op te worden, wachtmees ter. Wel 't beste!" Daarna bracht hij tot groet een vinger aan de hoed- rand cn reed in sneltreinvaart weg. De veldwachter ging naar de auto bus. „Mag ik even uw rijbewijs zien?" vroeg hij. „Als men toch be nen breken wil, dan toch niet zonder toestemming van de overheid!" Paulig de chauffeur, grabbelde woe dend in zijn binnenzak. Eindelijk vond hij het en gaf het de veldwachter. De politieman onderzocht het docu ment grondig. Eindelijk gaf hij het terug en zei: „In orde! Maar rijdt U een beetje langzamerer in het ver volg!" Toen informeerde hij waar ze van daan kwamen cn waar ze heen gin gen en maakte hun bekend waar zij moesten omrijden. Hij scheen veel tijd te hebben. Van de grijze Opel was al lang niets meer te zien. Irene Trübner en slager Külz waren van het Stettiner station direct naar het hoofdbureau van politie gereden. Nu zaten zij tegenover de commissa ris van dienst en hoorden van hem wat de gearresteerde Rudolf Struve had verklaard. Deze mededeling was tamelijk uitvoerig en toen de com missaris geëindigd was, volhardden de beide getuigen in hardnekkig zwij- gen- Eindelijk vermande mijnheer Külz zich, sloeg met de hand op z'n knie dat het klapte en riep: „Nu breekt mijn klomp! Wat ik had verwacht, dat niet! Als hij uw kamer tot brand hout geslagen had dat was nog wat! Goed nijdig zijn is iets heer lijks! Of hij had U kunnen zeggen, dat het U niet aangaat waar hij is geweest! Dat was ook een stand punt! Maar dat hij U wijsmaakt in Bautzen te zijn geweest om met een toneelspeelster aan te pappen en dat hij het dan niet eens durfde dat is te veel! Vindt U ook niet, juf frouw Trübner?" Juffrouw Trübner zweeg in alle ta len. „Iemand die liegt, kan ook stelen!" meende Külz nijdig- „Nu heb ik me weer eens mooi met mijn mensen kennis geblameerd! In Bautzen is hij geweest! Juist in Bautzen. Hij heeft er niet overnacht hij heeft er nie mand ontmoet! Dat is een verduiveld goocheme jongen!" De commissaris zeide: „Ik heb order fegeven mijnheer Struve hier te rengen. We zullen zien of hij in uw tegenwoordigheid de moed heeft zijn beweringen vol te houden". Juffrouw Trübner schrok: „Hij komt hier? Ik wil liever weggaan!" „Uitgesloten!" verklaarde de com missaris. Slager Külz aaide haar hand zo zacht hij het kon. „U kunt U toch achter mijn rug verschuilen", fluisterde hij. De telefoon belde. De commissaris nam de hoorn op en zei: „Breng hem binnen!" Daarna wendde hij zich tot zijn gas ten en hief als een dirigent het gr ote potlood op. „Mijnheer Struve zal di rect verschijnen". Papa Külz maakte zich nog breder dan hij al was, en schoof zijn stoel voor die van de jongedame. De deur ging open. Vergezeld van een politieman ver scheen mijnheer Rudolf Struve uit de Holtzendorfstrasse. Met zijn goed humeur was het ged&an en hij keek somber voor zich uit. Moest hij dan alweer vertellen, dat hij gisteren in Bautzen was geweest? „Nu nog mooier!" riep mijnheer Külz- Hij wees met gestrekte arm op de kleine, dikke heer met de kunste- naarslokken: toen lachte hij schate rend en met een verbazingwekkend uithoudingsvermogen. Overigens was hij niet de enige die lachte. Ook juffrouw Trübner volgde zijn voorbeeld. Weliswaar klonk haar gelach niet zo luid en ook niet hele maal zo vergenoegd. En ten slotte haalde zij zelfs haar zakdoekje uit haar handtasje en veegde er mee over de ogen. Toch meende ook zij het met het lachen ernstig. De commissaris en de in hechtenis genomen componist keken enigrmate verbouwereerd voor zich uit. Mijnheer Struve was de eerste die wat zei! „Op zoveel applaus had ik niet gerekend", zei hij mopperend. En omdat het gelach niet ophield, stampte hij met zijn voet en schreeuwde: „Ben ik hier soms als publieke vermakelijkheid geënga geerd, mijnheer de commissaris?" „Neemt U me niet kwalijk!" riep Külz. „U hebt gelijk! Ilt gedraag me onbehoorlijk. Ik heb U werkelijk niet uitgelachen! Maar 't is ook te grap pig!" Hij begon opnieuw te lachen, hij keek de commissaris aan en zei: „Ik ken die heer namelijk helemaal niet!" De commissaris boog zich ver voor over en vroeg: „Wat moet dat bete kenen U kent mijnheer Struve niet?" „Neen", antwoordde juffrouw Trüb ner. „Wij hadden nog niet het genoe gen". „Is dit het gezelschap waarmee ik in Kopnehagen ben geweest?" vroeg de componist ironisch. „Misschien was hij toch in Bautzen" riep papa Külz en moest weer lachen- „Mijnheer de commissaris", zei Stru ve gekwetst, „U hebt me toch niet geïnviteerd om mensen, die ik niet ken een blik in mijn buitengewoon moeilijk privé-leven te gunne* „U kent elkaar werkelijk niet?" vroeg de ambtenaar in twijfel. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1961 | | pagina 13