DE KERKEN
Nog steeds zijn er
345 Samaritanen
PILOOT STORM ontvoerd in de stratosfeer
maatschappij
AVONDMAALSBEDIENING IN
OECUMENISCH VERBAND
GESLAAGD.... dank zij
RESA- HILVERSUM
VE VERDWENEN MINIATUUR
MEI 1961.
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
13
de beschermende basis
voor blijvende schoonheid
Endocil vloeibare crème
Endocil cleansing tonic
Endocil dagcrème
Endocil nachtcrème
ORGINGSPREPARAT EN VAN ORQANON
O S S
en de
MESSIASVERW ACHTING
Eeuwenoude ceremoniën
herleven met Pasen
Het oude Samaria ligt begra
ven onder liet stof der eeu
wen, maar er bestaat nog al
tijd een klein groepje Sama
ritanen, hardnekkig over
blijfsel van een eens mach
tige religieuze sekte. Deze
sekte, beroemd gemaakt door
Jezus' gelijkenis van de
„barmhartige Samaritaan",
heeft thans slechts 345 leden,
van wie de meesten in de Jor
daanse plaats Nabloes wo
nen. Ongeveer honderd Sa
maritanen wonen echter aan
de Israëlische zijde van de
grens.
Eeuwenlang hebben de Samarita
nen aan vervolging blootgestaan,
maar volgens de hogepriester Am-
ran Isaac is de sekte de laatste
tijd weer bezig in aantal toe te ne
men. Dat schrijft hij toe aan de
bekering van buitenstaanders, die
met leden van de sekte trouwen, en
aan het feit, dat er aan de vervol
gingen een einde is gekomen.
Na koning Salomo's dood werd het
oude Israël in twee delen verdeeld.
De noordelijke helft, met het oude
Samaria, behield de naam Israël.
De zuidelijke helft kreeg de naam
Judah.
In 721 voor Christus deden de As-
sysiërs een inval in het land. Dui
zenden bewoners, die tot de heer
sende klasse of tot de handwer
kersstand behoorden, werden weg
gesleept, maar vele boeren bleven
ongemoeid. Zij vermengden zich
met de Assyrische invallers en
werden zo de voorouders van de
Samaritanen uit de moderne tijd,
De noordelijke Israëlieten namen
elementen uit het Assyrische ge
loof over, terwijl de orthodoxe jo
den in het zuiden Jeruzalem, hoofd
stad van Judah, tot het centrum
maakten van hun Jehovah-vere-
ring.
Jeruzalem zelf viel ten offer aan
Nebukadnezar in 586 voor Chris
tus en de Judeërs werden naar Ba
byion verbannen. Toen deze ballin
gen vijftig jaar later naar hun
land terugkeerden, begonnen zij
hun tempel opnieuw op te bouwen.
De Samaritanen boden daarbij hun
hulp aan, maar dat aanbod werd
onverbiddelijk afgewezen, omdat
de Judeeërs de zuiverheid van hun
geloof in twijfel trokken.
Bitter conflict
Toen bouwden de Samaritanen hun
eigen tempel op de berg Gerizim,
bi] de oude stad Sjechem, dichtbij
het tegenwoordige Nabloes. Van
die tijd af dateert het bittere con
flict tussen de beide bevolkings
groepen. Toen Christus werd gebo
ren, waren de Samaritanen reeds
het voorwerp van diepe verachting
bij de joden. Daarom koos Christus
juist de figuur van de barmhartige
Samaritaan om erop te wijzen, dat
naastenliefde niet alleen bij de
„uitverkorenen" voorkomt.
In de loop der jaren ontwikkelden
de Samaritanen hun eigen theolo
gie en gedurende 2500 jaar, waarin
zij grote moeilijkheden hebben ge
kend, hebben zij hun geloof behou
den. Zij houden er een eigen ka
lender op na en een eigen alfabet,
dat veel op het oude Fenicische
schrift lijkt. De Samaritanen er
kennen alleen de Pentateuch, de
eerste vijf boeken van het Oude
Testament en verwerpen de rest
van de Bijbel.
Zij vereren Mozes als de enige wa
re profeet en wachten op de komst
van een Messias, die alle volkeren
tot het Samaritaanse geloof zal
brengen. De sekte beschouwt de
berg Gerizim als de woonplaats
van God op aarde. In de lente vie
ren de Samaritanen hun paasfeest
dan ook op die berg.
Priesters en ouderlingen, gekleed
In witte of groene gewaden met
witte tulbanden op het hoofd, hou
den daar ceremoniën geheel zoals
die eeuwenlang bij de sekte in
zwang zijn geweest. Daarbij hon
den zij zich ook aan de traditie,
dat er zeven geheel witte lamme
ren worden geofferd.
Interkerkelijk psalter
in juni gereed
De nieuwe berijming van de psal
men, die in een bundel, voorzien
van muzieknotering zal worden
uitgegeven en die is voorbereid
door de Interkerkelijke Stichting
voor de Psalmberijming zal op
woensdag 14: juni in het jeugdcen
trum „De Heuvel", St. Laurens-
plein 5 te Rotterdam officieel aan
de vertegenwoordigers van de in
de stichting vertegenwoordigde
kerken worden aangeboden,
In de stichting zijn vertegenwoor
digd: de Hervormde Kerk, de Ge
reformeerde Kerken, de Evange
lisch Lutherse Kerk, de Doopsge
zinde Broederschap en de Remon
strantse Broederschap.
Catechisatie lijdt aan
onderwaardering
In het Evangelisch-Luthers Week
blad breekt K. Berveling een lans
voor de catechisatie, die volgens
iiem aan een zekere onderwaarde
ring lijdt. Wanneer de Kerk haar
richtlijnen heeft gegeven en de
predikanten en catecheten dien
overeenkomstig ijverig in de weer
zijn om de door hen, voor een
deel met moeite, verzamelde jeugd
te leiden en te begeleiden, dan is
volgens deze scribent de grote
vraag: staan de ouders er achter?
„Voor héél wat ouders uit onze
gemeenten geldt helaas, dat zij
behoren tot de niet-meer kerksen;
de godsdienst staat aan de verre
horizon van hun levensvisie. Zij
weten eigenlijk van toeten noch
blazen en staan in gesprek met
de buurvrouw, die Jehova-getuige
is, met de mond vol tanden. En
dan zwijg ik nog maar over dat
naargeestige godsdienstige libera
lisme, dat de kinderen „vrij" wil
laten, n.b- als het gaat om de ken
nis van de weg ten Leven".
De vraag hoe het Heilig Avond
maal moet worden gevierd op oe
cumenische bijeenkomsten is nog
een belangrijk onopgelost pro
bleem. Een zeker geheel van pre
cedenten is in de loop der jaren
gegroeid, en te Lund heeft de
commissie voor geloof en kerk
orde bepaalde aanbevelingen aan
vaard die sedertdien een leidraad
voor do praktijk zijn geweest.
Toch Iieel't men zelfs in 1953 er
kend, dat de te Lund aangenomen
beginselen niet voledig waren.
Er is aldus Lewis S. Mudge in
The Ecumenical Review, kwar
taalblad van de Wereldraad van
Kerken geen reden waarom ze
niet verbeterd of gewijzigd zou
den worden indien men meer licht
op het vraagstuk kan werpen. Re
cente gebeurtenissen, in het bij
zonder op de Christelijke Jeugd-
conferentie te Lausanne in 1960;
hebben onze verwarring op dit ter
rein een sterk reliëf gegeven, al
dus deze auteur. Als voorwaarden
voor verbetering van de huidige
onbevredigende toestand lijken
hem drie axioma's onvermijdelijk:
3. Slechts de Communie is een
passend antwoord in de eredienst
op de realiteit die een oecumeni
sche vergadering tracht te mani
festeren. Dit betekent, dat het
geen oplossing is het sacrament te
mijden, iets te hebben minder dan
het sacrament, of slechts te trach
ten het voor elk lid van de bij
eenkomst mogelijk te maken het
sacrament op de een of andere
tijd gedurende de vergadering te
ontvangen.
2. Onder de huidige omstandighe
den kan geen sprake zijn van een
eucharistie die niet wordt gecele
breerd en ontvangen binnen de
discipline van één of meer ker
ken.
3. Aangezien onze bestaande kerk
orden voor het grootste deel in het
geheel niet voorzien in het pro
bleem van oecumenische conferen
ties, of althans zich niet volledig
rekenschap geven van de proble
men die dergelijke bijeenkomsten
doen rijzen, zullen alle bij de We
reldraad aangesloten kerken zich
opnieuw fundamenteel op deze
zaak moeten bezinnen, wil er enige
hoop zijn op echte vooruitgang.
GEWEZEN DIERENARTS
SCHIET HONDEN NEER
De Apeldoornse politie lieeft dezer
dagen voor de tweede maal binnen
korte tijd procesverbaal opgemaakt
tegen de 43-jarige W, van A- een ge
wezen dierenarts, die thans eigenaar
is van een landgoed in Wiesel.
Bijna twee weken geleden kwam de
Apeldoornse mevrouw De V. bij de
politie vertellen, dat Van A schoten
had afgevuurd op haar hond, toen
deze op zijn terrein liep. Het dier
werd hierdoor gewond. Tegen Van
A. werd toen voor de eerste maal
procesverbaal opgemaakt.
Op tweede pinksterdag vertelden bu
ren van Van A. op het politiebureau
dat deze een hond doodgeschoten
had, die op zijn terrein liep. Enige
uren later kwam de heer Van der W.
uit Apeldoorn melden dat hij zijn
hond "kwijt was. Van der W. bleek
inderdaad de eigenaar te zijn van
het kostbare rashondje dat Van A-
dood had geschoten. Voor de tweede
maal kreeg Van A. een procesver
baal. De Apeldoornse politie onder
zoekt nog in hoeverre in beide ge
vallen sprake is geweest van over
treding van de dierenwet.
Het voormalige hoofd van de afdeling
wegenbouw van het Westduitse ministe
rie van verkeer, Hermann Kunde, is we
gens omkoperij en bedrog tot drie jaar en
acht maanden gevangenisstraf veroor
deeld, plus een geldboete van tweehon
derd mark, en ontzetting voor vijf jaar
uit het recht tot het bekleden van een
ambtelijke functie.
Mengele raakt zijn
graden kwijt
Aan twee van de grootste Westduit
se universiteiten is men een proce
dure begonnen om dr. Josef Mengele,
een van de beruchtste Duitse oor
logsmisdadigers, zijn universitaire
graden in de geneeskunde en filoso
fie te ontnemen.
f Advertentie)
&cAr$fcóó& fyde yroxrtbte éoude
^>111
IMP. JADE DORTMOND-UTRECHT
Jubileum prof. Beekenkamp
Prof. dr. W. H. Beekenkamp, predi
kant van de hervormde gemeente van
Delft en buitengewoon hoogleraar
aan de protestantse faculteit van de
universiteit te Brussel viert eind juli
zijn zilveren ambtsjubileum.
De jubilaris stond van 1942 tot 1947
in Middelburg. In deze stad is on
langs een comité opgericht dat zich
ten doel stelt de predikant een ge
schenk aan te bieden namens de
hervormden van de Zeeuwse hoofd
stad.
NED. HERVORMDE KERK
Beroepen te Blija (toezegging) B.
van Blanken te Nieuweschans; dooi
de prov. kerk verg. van Gelderland
voor Barneveld L. L. Blok te Huissen
(Gelderland); bedankt voor Zoete-
meer J. R. Cuperus te Waddinxveen.
GEREF. KERKEN
Beroepen te Waarder C. W. de
Bruijne te Vries, te Laren (N.R.)
door de verstrooide Gereformeerden
in Zwitserland (vacature wijlen L.
Oranje), W. Fijn van Draat, studen
tenpredikant te Leiden; te Delft als
studentenprediker B- J. van dei-
Veen, kandidaat te Delft; te Eolnes
W. L. Mulder te Nieuwwolda; te
Weesp (vac. W. G. Scheeres), U. v.
d. Zwan te Nieuwe Pekela.
1798. „Dit is het voormalige
Centrum der Wetenschap
pen," vertelde de oude man,
toen zij tussen verweerde
pilaren naar binnen stap
ten. In het gebouw heerste
een onbeschrijfelijke wan
orde en de frisse ochtend
wind zong een naargeestig
lied door de uitgestrekte
gangen. Leander voerde zijn
gast langs vele, met puin
bezaaide, trappen omhoog.
Arend kreeg steeds meer
bewondering voor de vitale
grijsaard, die schijnbaar
zonder de minste inspan
ning voor hem uitging. Zij
bereikten een platform vanwaar men een
prachtig uitzicht over de gehele stad had. In
stille overpeinzing stonden beide mannen eni
ge tijd naast elkaar, ieder vervuld van zijn
eigen gedachten. Piloot Storm zocht naar enig
punt van herkenning doch hij begreep dat 't
onwaarschijnlijk was dat er na ruim vier
eeuwen nog iets van het oude New York over
gebleven zou zijn. „Hier ligt dan de stad aan
onze voeten!" mompelde Leander en maakte
een wijds gebaar. „Laat ik U vertellen hoe
de mensheid haar in zo'n troosteloze puinhoop
kon doen veranderen."
LEZERS SCHRIJVEN
Rassenkwestie in U.S.A.
In de P.Z.C. van woensdag 24 mei '61,
pagina 3 „Wereldgebeuren", schrijft
U over dominee King in Alabama.
Onder de titel „nozemrelletjes'Bi]
lezing blijkt bet dan over rassen
scheiding te gaan. (De nozems hou
den zich blijkbaar bezig met serieuze
problemen). Maar wat te zeggen, los
van de situatie zoals U die meent te
mogen tekenen, van uw eigen zin
snede, die ruimtelijk en wezenlijk m
het hart van uw artikel staat: „...de
negerdominee M. L. King, die zijn
taak als zielenherder combineerde met
zijn actie tegen de rassenscheiding.
De dominee is n.l. fel gekant tegen de
rassenscheiding." (Die herrie maakte
de man bovendien nog op Pinksteren
Maar wat bedoelt eigenlijk met
deze onklare opmerking? Is welke
predikant dan ook als „zielenherder
febonden zich van openbare gelegen
eden verre te houden Dat kunt U
niet menen. Zeker, het is wel prettig;
anders krijg je herrie. U bedoelt toch
ook niet, dat welke predikant U maar
wilt, juist en met name zich van de
rassenscheiding zou verre houden
Zelfs een negerpredikant, die met zijn
negergemeente er middenin zit? En
nog zo'n onklare formulering: „Ageert
King nu tegen de blanke bevolking of
tegen de rassenscheiding?" U haalt
dat wat door elkaar. Wanneer U al
leen maar bedoelde: King ageerde
op een verkeerde manier, laten we
dan vaststellen: in fanatieke (ras
sen) tegenstellingen is het nauwelijks
mogelijk iets op de objectief juiste
manier te doen. Maar daarom niets te
doen zou nog erger zijn. Indien King
al niet op de juiste manier aanpakte
(maar uw aanduidingen hebben me
geenszins overtuigd): hij hééft toch
aangepakt (of is hij aangepakt). En
hij heeft toch als zielenherder het ver
scheurende dier, dat in en op 's men
sen hart loert (Eichmann's proces)
uitgedaagd. Want er is gezegd: „géat
héén en predikt..." Dat verscheurende
dier van o.a. de rassenhaat. En hoe
ellendig deze zaak ook geweest mag
zijn, 't was heerlijk dat het tenminste
op Pinksteren was. Het feest naar de
hereniging van „alle volken die onder
de hemel zijn" (Hand. 2 5). Hereni
ging door Eén, wiens Gezag niet
van onderop (uit groeps-, stands-,
volks-, of rasverband) maar van Bo
venaf kwam; van de Heer des He
mels en der aarde. Dus een nieuw ge
zag. Wat Hem door de oude formaties
van onderop wél betaald is gezet. En
toch: zo menig hatelijk hart ten spijt
werkt Zijn Geest door: al zal het tie
zijnen wel betaald gezet worden bij
tijden.
Axel.
ds. P. J. Pennings,
Ned. hervormd predikant
Noot van de redactie. In de Verenigde
Staten wordt heel veel gedaan om een
toestand te bereiken, waarbij rasver
schil niet leidt tot rasdiscriminatic.
Er zijn nog moeilijkheden, maar cr
is vooruitgang. Een groot gevaar is
thans, dat fanatici dit moeizame
werk vertroebelen en nog gevaarlij
ker wordt het, wanneer daarbij
blijkens de lijsten van gewonden en
arrestanten overwegend jongelui
van 18 a 19 jaar betrokken zijn.
Men doet onrecht aan het werk dat
duizenden Amerikanen en in het bij
zonder president Eisenhower reeds
hebben verricht tegen de rassendis
criminatie, als men zou denken, dat
een relletje in de trant van Alabama
aan het oplossen van de moeilijkheden
of aan het afremmen van de rassen
haat zou meewerken.
Advertentie)
(Nederlands Talencentrum) - tclef.
45432. Vraag ons propectus
TalenNed., Frans, Duits, Engels
L.O. en M.O-A.-Onderwijzersakte -
Wiskunde L.O. en M.O.A. - MULO A
en E, H.B.S. en Gymn.
Praktijkexamens Boekh., Ned.,
Frans, Duits, Engels en Hoofdcorres
pondent.
FEUILLETON
door Erich Kiisrt»er
V
31
„Nou is het genoeg!" zei professor
Horn. „Die schoft is in staat ons de
Eolitie op de hals te jagen! Alles
eeft zijn grenzen! Als hij voorbij
komt, maken we hem koud!"
„Dat is 't eerste verstandige woord!"
verklaarde de worstelaar.
„Mag ik de voorrang om met hem
af te rekenen?"
„Goed. Geef hem er een op zijn fon-
tanclletjc, zodat hij de eerste paar
uur op apegapen ligt!"
De worstelaar werd treurig en vroeg
„Waarom alleen maar voor de eerste
paar uur? Waarom niet voor een
paar jaar langer?"
„Geen woord meer!" zei professor
Horn.
Zij zaten sprakeloos in hun autobus
en wachtten op de grijze Opel.
De luchtballons bewogen zachtjes.
„Pas op!" riep een van hen. „Hij
komt!"
De worstelaar rekte zich uit. De re-
volvers werden ontzelcerd. De chauf
feur hield zich klaar. De wind waai
de over de korenvelden. De aren bo
gen in koor. Een leeuwerik steeg tie
relierend op. En van de aanslag der
Rostocker kaartbroeders kwam niets
terecht.
Want de grijze Opel kwam niet al
leen aangereden. Er naast peddelde
de veldwachter en praatte met de
jonge man.
De boeven borgen hun schietwapens
op en wisten niet wat zij zouden
doen.
De chef riep: „Willen jullie wel eens
direct vrolijk zijn, idioten? Jullie
hebt zeker in lange tijd geen zakjes
geplakt
Dat werkte.
De kaartbroeders ontwaakten uit
hun verdoving. Zij zongen, waren
luidruchtig en zwaaiden hun lucht
ballons, alsof zij feestvierden op de
jaarmarkt.
De grijze Opel en de veldwachter
hielden stil.
De inzittenden van de obscure auto
bus overtroffen zichzelf. Hun vrolijk
heid kende geen grenzen meer. Mijn
heer Philipp Achtel jodelde als was
hij in Berchtesgaden geboren. De
kleine mijnheer Storm zong met een
falsetstem. Professor Horn sloeg zich
als een dansende Beier op de dijen.
Karsten leverde de nodige bastonen.
De jonge man in de grijze Opel
meende: „Een vrolijk volkje- Dat is
om jaloers op te worden, wachtmees
ter. Wel 't beste!" Daarna bracht
hij tot groet een vinger aan de hoed-
rand cn reed in sneltreinvaart weg.
De veldwachter ging naar de auto
bus. „Mag ik even uw rijbewijs
zien?" vroeg hij. „Als men toch be
nen breken wil, dan toch niet zonder
toestemming van de overheid!"
Paulig de chauffeur, grabbelde woe
dend in zijn binnenzak. Eindelijk vond
hij het en gaf het de veldwachter.
De politieman onderzocht het docu
ment grondig. Eindelijk gaf hij het
terug en zei: „In orde! Maar rijdt U
een beetje langzamerer in het ver
volg!"
Toen informeerde hij waar ze van
daan kwamen cn waar ze heen gin
gen en maakte hun bekend waar zij
moesten omrijden. Hij scheen veel
tijd te hebben.
Van de grijze Opel was al lang niets
meer te zien.
Irene Trübner en slager Külz waren
van het Stettiner station direct naar
het hoofdbureau van politie gereden.
Nu zaten zij tegenover de commissa
ris van dienst en hoorden van hem
wat de gearresteerde Rudolf Struve
had verklaard. Deze mededeling was
tamelijk uitvoerig en toen de com
missaris geëindigd was, volhardden
de beide getuigen in hardnekkig zwij-
gen-
Eindelijk vermande mijnheer Külz
zich, sloeg met de hand op z'n knie
dat het klapte en riep: „Nu breekt
mijn klomp! Wat ik had verwacht,
dat niet! Als hij uw kamer tot brand
hout geslagen had dat was nog
wat! Goed nijdig zijn is iets heer
lijks! Of hij had U kunnen zeggen,
dat het U niet aangaat waar hij is
geweest! Dat was ook een stand
punt! Maar dat hij U wijsmaakt in
Bautzen te zijn geweest om met een
toneelspeelster aan te pappen en
dat hij het dan niet eens durfde
dat is te veel! Vindt U ook niet, juf
frouw Trübner?"
Juffrouw Trübner zweeg in alle ta
len.
„Iemand die liegt, kan ook stelen!"
meende Külz nijdig- „Nu heb ik me
weer eens mooi met mijn mensen
kennis geblameerd! In Bautzen is hij
geweest! Juist in Bautzen. Hij heeft
er niet overnacht hij heeft er nie
mand ontmoet! Dat is een verduiveld
goocheme jongen!"
De commissaris zeide: „Ik heb order
fegeven mijnheer Struve hier te
rengen. We zullen zien of hij in uw
tegenwoordigheid de moed heeft zijn
beweringen vol te houden".
Juffrouw Trübner schrok: „Hij komt
hier? Ik wil liever weggaan!"
„Uitgesloten!" verklaarde de com
missaris.
Slager Külz aaide haar hand zo zacht
hij het kon. „U kunt U toch achter
mijn rug verschuilen", fluisterde hij.
De telefoon belde.
De commissaris nam de hoorn op en
zei: „Breng hem binnen!"
Daarna wendde hij zich tot zijn gas
ten en hief als een dirigent het gr ote
potlood op. „Mijnheer Struve zal di
rect verschijnen".
Papa Külz maakte zich nog breder
dan hij al was, en schoof zijn stoel
voor die van de jongedame.
De deur ging open.
Vergezeld van een politieman ver
scheen mijnheer Rudolf Struve uit de
Holtzendorfstrasse. Met zijn goed
humeur was het ged&an en hij keek
somber voor zich uit. Moest hij dan
alweer vertellen, dat hij gisteren in
Bautzen was geweest?
„Nu nog mooier!" riep mijnheer
Külz- Hij wees met gestrekte arm op
de kleine, dikke heer met de kunste-
naarslokken: toen lachte hij schate
rend en met een verbazingwekkend
uithoudingsvermogen.
Overigens was hij niet de enige die
lachte. Ook juffrouw Trübner volgde
zijn voorbeeld. Weliswaar klonk haar
gelach niet zo luid en ook niet hele
maal zo vergenoegd. En ten slotte
haalde zij zelfs haar zakdoekje uit
haar handtasje en veegde er mee
over de ogen. Toch meende ook zij
het met het lachen ernstig.
De commissaris en de in hechtenis
genomen componist keken enigrmate
verbouwereerd voor zich uit.
Mijnheer Struve was de eerste die
wat zei! „Op zoveel applaus had ik
niet gerekend", zei hij mopperend.
En omdat het gelach niet ophield,
stampte hij met zijn voet en
schreeuwde: „Ben ik hier soms als
publieke vermakelijkheid geënga
geerd, mijnheer de commissaris?"
„Neemt U me niet kwalijk!" riep
Külz. „U hebt gelijk! Ilt gedraag me
onbehoorlijk. Ik heb U werkelijk niet
uitgelachen! Maar 't is ook te grap
pig!" Hij begon opnieuw te lachen,
hij keek de commissaris aan en zei:
„Ik ken die heer namelijk helemaal
niet!"
De commissaris boog zich ver voor
over en vroeg: „Wat moet dat bete
kenen U kent mijnheer Struve
niet?"
„Neen", antwoordde juffrouw Trüb
ner. „Wij hadden nog niet het genoe
gen".
„Is dit het gezelschap waarmee ik
in Kopnehagen ben geweest?" vroeg
de componist ironisch.
„Misschien was hij toch in Bautzen"
riep papa Külz en moest weer lachen-
„Mijnheer de commissaris", zei Stru
ve gekwetst, „U hebt me toch niet
geïnviteerd om mensen, die ik niet
ken een blik in mijn buitengewoon
moeilijk privé-leven te gunne*
„U kent elkaar werkelijk niet?"
vroeg de ambtenaar in twijfel.
(Wordt vervolgd).