Voor nationale economie was
1960 uitzonderlijk gunstig
Nederland is zevende
met koopvaardijvloot
Coördinatie van internationale
monetaire politiek nodig
10
PROVINCIALS SBBUWSB COURANT
WOENSDAG 26 APRIL 1961
Advertentie
De nieuwe Citroende „AM1 6", is of
ficieel gepresenteerd. De wagen, die
het veersysteem heeft van het zoge
naamde „lelijlce eendje", wordt uit
gebracht met bedieningsorganen, die
sterk aan de grote Citroëns herinne
ren. De motor levert 22 pk. en maalct
een snelheid mogelijk van 100 kilo
meter per uur, die ook over langere
afstanden kan worden aangehouden.
De „AM1 6" weegt ongeveer 625 ki
logram, waarmee de wagen in de
laagste wegenbelastingklasse blijft.
Het benzineverbruik varieert van
5,5 tot 6,5 liter per 100 kilometer. De
draaicirkel is ongeveer 11 meter in
diameter.
JAARVERSLAG NEDERLANDSCHE BANK:
Door werktijdverkorting in 1961
minder produktiviteitsstijging
Overziet men de resultaten die in 1960 krachtens liet door de
Nederlandse autoriteiten gevoerde beleid werden verkregen, dan
mag worden gesteld, dat dit beleid op zich zelf zeer succesvol is
geweest. Aldus het jaarverslag van de Nederlandsche Bank, dat
vervolgt: twee van de drie primaire beleidsdoeleinden: de hoge
graad van werkgelegenheid en de stabiliteit van het prijsniveau,
werden ten volle gerealiseerd*
Dr. M. W. Holtrop, president van de bank, spreekt over een toe
nemend verschil tussen de conjuncturele ontwikkeling in de
Verenigde Staten enerzijds en die in het merendeel van de Euro
pese landen anderzijds, waardoor vaak tegenstellingen ontstaan.
werkzame beroepsbevolking gaf de
particuliere consumptie in 1960 een
stijging ten opzichte van 1959 te
zien, die naar waarde acht procent
en naar volume zes procent beliep.
De consumenten hebben hun ver
meerderde verbruiksuitgaven vooral
gericht op de duurzame consumptie
goederen. Per hoofd der bevolking
nam het volume van dit deel van het
verbruik met elf procent toe.
Overschot
I960 was het derde jaar in successie
waarin de lopende rekening van de
betalingsbalans een aanzienlijk over
schot vertoonde. Dit bedroeg, vol
gens de voorlopige cijfers op kas
basis, f 1308 miljoen tegen f 1606
miljoen in 1959 en f 1661 miljoen in
1958.
lonetaire ontwikkeling van Ne
derland heeft in 1960 een beeld ver
toond dat in grote trekken overeen
stemt met de ontwikkeling in de bei
de voorafgaande jai'en. In elk van
deze jaren vond een belangrijke toe
stroming van liquiditeiten vanuit het
buitenland plaats.
Over de kapitaalmarkt zegt het ver
slag nog: het netto-aanbod van bin
nenlandse beleggers was met f 3,1
miljard f 100 miljoen groter dan in
1959. Het financieringsoverschot
van het rijk bedroeg in 1960 f 350
Dr. Holtrop wijst op de aanzienlijke
verbeteringen van de fundamentele
betalingsbalanspositie van" de Ver
enigde Staten, waartegenover tekor
ten in andere landen staan. Er is
een uitgebreide discussie aan de gang
over de internationale monetaire po
litiek. Ook zijn er enkele oplossin
gen aan de hand gedaan, waaruit
dr. Holtrop echter geen keus waagt
te doen.
De centrale bank, heeft blijkens de
verlies- en winstrekening, een netto-,
winst gemaakt van f 19,4 miljoen,
welk bedrag geheel aan de staat is
uitgekeerd. Over 1959 heeft de bank
een nettowinst gemaakt en aan de
staat uitgekeerd van f 23 miljoen.
Voor do ontwikkeling van de natio
nale economie is 1960 een uitzonder
lijk voorspoedig jaar geweest. De
stijging van de gemiddelde arbeids-
produktivïteït was ruim voldoende
om de stijging der lonen op te van
gen.
De zeer gunstige ontwikkeling van
de produktiviteit maakte het voor
het bedrijfsleven gemakkelijk zich te
richten naar het door de regering ge
geven consigne, dat de loonsverho
gingen niet mochten leiden tot prijs
stijging.
De stijging van het gemiddelde
niveau der prijzen van het levens
onderhoud bleef daardoor beperkt
tot 2Vz procent. Als gevolg van
de spanning op de arbeidsmarkt
nam de neiging, door verbetering
van de secundaire arbeidsvoor
waarden werknemers tot zich te
trekken, hand over hand toe. Het
particuliere verbruik en vooral de
consumptieve bestedingen van de
overheid bleven bij de stijging
van het nationale inkomen ten
achter.
In het afgelopen jaar stroomde
f 1300 miljoen buitenlands kapitaal
naar ons land, waarvan 1050 miljoen
aan effecten. Naar het buitenland
ging f 950 miljoen Nederlands kapi
taal, waarvan 450 miljoen wegens
effectenaankoop.
Produktiestijging
1960 heeft Nederland een in haar om
vang nauwelijks voor mogelijk ge
houden verdere expansie van de pro-
duktie gebracht, die de „trendmatige
groei" belangrijk overtrof en aldus
uitdrukking gaf aan een krachtige
voortzetting van de opwaax-tse con
junctuurbeweging. De grote produk
tiestijging in de industrie steunde
voor een slechts gering deel op een
uitbreiding van ae personeelsbezet
ting, die ongeveer drie procent be
liep. De produktie per werknemer
steeg met niet minder dan tien pro
cent.
Deze belangrijke vermeerdering van
de arbeidsproduktiviteit moet waar
schijnlijk grotendeels worden toege
schreven aan de tot boven normaal
opgevoerde bezettingsgraad van het
produktie-apparaat. Voor de toe
komst moet dan ook, nog afgezien
van de invloed van een verkorting
van de arbeidstijd, die voor 1960 nog
geen belangrijke rol heeft gespeeld,
met belangrijk geringere produktivi-
teitsstijgingen worden gerekend.
Bij vergelijking van de ontwikkeling
van de lonen met die van de produk
tiviteit in de eerste fase der gediffe
rentieerde loonpolitiek, blijkt voor
het bedrijfsleven als geheel de stij
ging van het gemiddelde loonniveau
in 1960 ten opzichte van 1958, ten
belope van rond 11 procent, vrijwel
gelijk te zijn aan de stijging van het
produktiviteitsniveau.
Ruw geschat was per 1 janua:
voor 30 procent der werknemers een
avbeidstijdsverkorting van gemiddeld
twee uur per week doorgevoerd. De
binnenlandse prijzen werden in 1960
vrijwel niet beïnvloed door de con
juncturele expansie. De huurmaat-
regel van 1 april 1960 heeft het huur
niveau van de goede vooroorlogse
arbeiderswoning doen stijgen tot on
geveer 220 procent van het huurni
veau van 1950. Het verslag consta
teert dat de jongste huurverhoging
inderdaad heeft bijgedragen tot de
voor het herstel van een meer nor
maal functionerende woningmarkt
noodzakelijke overbrugging van de
afstand tussen huurniveau en kosten
van rendabele nieuwbouw.
Onder invloed van de sterke stijging
der inkomens en de toeneming der
miljoen. Dit resultaat was globaal
f 700 miljoen gunstiger dan in de
begroting was voorzien. De belas
tingontvangsten stegen met f 990
miljoen, terwijl de uitgaven, gesal
deerd met de overige inkomsten,
f 750 miljoen groter waren dan in
1959. De ontvangsten aan door het
rijk geïnde belastingen waren met
inbegrip van het voor de lagere over
heid bestemde deel f 1075 miljoen
hoger dan in 1959. Tot de toeneming
hebben vooral bijgedragen de ven
nootschapsbelasting, de loonbelas
ting en de omzetbelasting. Uit de
jongste miljoenennota blijkt dat de
regering verwacht dat de inkomsten
en uitgaven van het rijk in 1961 vrij
wel in evenwicht zullen zijn.
Aandeelhoudersvergadering
heeft geen betekenis
In de algemene ledenvergadering van
de vereniging Effectenbescherming
heeft de voorzitter een beschouwing
gewijd aan de plannen tot herziening
van de wetgeving op het gebied van
de naamloze vennootschappen, de
hervorming van de onderneming en
de enquête inzake de gedwongen in
Indonesië achtergelaten waardepa
pieren door repatriërende landgeno
ten.
De voorzitter constateerde dat de in
vloed van de aandeelhouder in de
N.V. in de laatste decennia zeer aan
zienlijk is gedaald, en dat de beteke
nis van de aandeelhoudersvergade
ring in vele gevallen vrijwel tot nul
is gereduceerd. De vereniging is ge
kant tegen staatstoezicht en staats
controle op het beheer van de onder
neming, alsook tegen medezeggen
schap van de werknemers in het on-
dernemersbeleid. De vereniging
meent dat aati de ondernemers zo
veel mogelijk vrijheid van handelen
moet worden gelaten. Zo niet, dan
ondergraaft men hun daadkracht,
hun iniatief en energie. Dit geldt
meer dan ooit voor thans, nu de bui
tenlandse concurrentie steeds ster
ker wordt en de economische moei
lijkheden zich opstapelen.
TOENEMING VLAGD1SCR1M1NATIE
Omvang steeg met
drie procent
De toeneming van het zeevervoer
van 1959 lieeft zich in 1960 voort
gezet. De ontwikkelingen in Kongo
en Cuba hebben niet geleid tot Korea
óf Suez-effecten. In een atmosfeer
van geleidelijke ontwikkeling ging
het aanpassingsproces in' dè scheep
vaart, inzonderheid door verminde
ring van nieuwbouw en toeneming
van sloop, voort. Dit meldt de Kon.
Ned. Reedersvereniging in haar jaar
verslag over 1960.
Een melange van
o 17 verschillende
Proef maar eens van Melange Brillant |ek|<ermjen
38 ctper 100 gr.
Op écht lekkers staat Lonka
PRESIDENT NEDERLANDSCHE BANK:
Economisch beleid van regering
in 1960 zeer succesvol
(Door onze economische medewerker).
Het algemeen overzicht, dat de president van de Nederlandsche Bank
laat voorafgaan aan zijn jaarverslag, is ditmaal anders dan anders. Niet
wordt begonnen met een overzicht van de economische ontwikkeling in
eigen land, maar met een belichting van de problemen, waarmee het
buitenland moest worstelen. De voor het monetaire en economische beleid
verantwoordelijke autoriteiten van vele landen moesten zich in 1960 in
sterkere mate dan voorheen het hool'd breken over de moeilijkheid hoe
het economische beieid in eigen land in overeenstemming kon worden ge
bracht met de ontwikkeling in het buitenland. Dit was noodzakelijk omdat
de conjunctuur in de Verenigde Staten een andere richting insloeg dan in
de meeste Europese landen.
Door in zijn verslag op deze tegen
stelling de vinger te leggen, onder
streepte dr. Holtrop nog eens de on
derlinge gebondenheid van alle landen
ter wereld, maar ook de gevaren als
die wederzijdse afhankelijkheid uit 't
oog wordt verloren.
Er zijn in de wereld landen met een
tekort op hun betalingsbalans en lan
den met een overschot. Tot die laatste
kunnen wij Duitsland en Nederland
rekenen. De president van onze Ne
derlandsche Bank moet nu vaststel
len dat noch aan deze, noch aan gene
zijde van de oceaan het nationale be
leid positief is gericht geweest op het
wegnemen van de oorzaken van het
_jïet in evenwicht zijn van de beta
lingsbalansen en op het in leven roe
ien van krachten die een herstel van
iet, evenwicht kunnen bewerkstelli
gen.
_)e landen die een tekort op hun beta
lingsbalans hebben, moeten ervoor
zorgen, dat hun produktiekosten wor
den gedrukt, althans minder stijgc
dan in het buitenland, opdat zij hi
uitvoer naar andere landen kunnen
opvoeren. Nog duidelijker gezegd: de
stijging van de lonen, salarissen en
lasten moet achterblijven bij de stij
ging van de gemiddelde arbeidspro
duktiviteit".
ven bij de stijging van het nationale
inkomen, waardoor de besparingen
konden stijgen tot 23>/2 pet. van het
nationale inkomen.
Zeer instructief is in dit opzicht een
In de landen met een overschot op de
betalingsbalans (Nederland dus) moe
ten de lonen, salarissen en sociale
lasten evenredig stijgen met de toe
neming van de arbeidsproduktiviteit.
Over deze problemen moet internatio
naal een grotere mate van overeen
stemming worden bereikt dan tot nu
toe is verkregen. Het is goed dat de
president an onze Nederlandsche
Bank deze taak op zo'n duidelijke wij
ze heeft belicht.
Revaluatie
In tegenstelling tot de vele stemmen
uit ons bedrijfsleven, die zeer pessi
mistisch zijn over de gevolgen van
deze monetaire stap, staat de Neder
landsche Bank volledig achter de re
gering. De door haar bepleite diffe
rentiële kostenontwikkeling (in de
landen met betalingsbalansoverschot
moeten de kosten relatief sterker stij
gen dan in de landen met een beta
lingsbalanstekort) is door deze reva
luatie met één slag verwezenlijkt.
Enkele andere punten in het als altijd
boeiende jaarverslag verdienen nog de
aandacht. Zo stelt de president vast
dat het particuliere verbruik en
vooral de consumptieve bestedingen
van dc overheid zijn ten achter geble-
overzicht dat wij verder in het jaar
verslag vonden. Het verbruik van de
gezinnen maakte in 1952 61,4 pet. uit
van het nationale inkomen. In 1960
was dit aandeel gedaald tot 56,5 pet.
Do biiito-investeringen in vaste activa
stegen van 1.1,8 pet. in 1952 tot 16.4
pet. in 1960.
Nederland worstelt met een overschot
aan geldmiddelen, dat het gevaar in
zich draagt de conjunctuur verder op
te drijven. Vandaar dat de overheid
op verschillende wijzen probeert de
bestedingen te remmen en een deel
van de overtollige middelen te bevrie
zen. De president stelt zonder meer
vast dat de regering er door haar
maatregelen in is geslaagd een acute
overspanning van de conjunctuur te
voorkomen. Het is een pluim op de
hoed van de heren Zijlstra en De Pous,
De Nederlandsche Bank heeft op
haar wijze medegewerkt. Zij heeft
liet disconto, dat in november 1959
op 31/7 werd gesteld, op dit peil
gehouden niettegenstaande een
verhoging wenselijker zou zijn ge
weest om de conjunctuur wat af
te koelen. Door het laag houden
van het disconto heeft zij echter
de toestroming van geld nit het
buitenland trachten af te remmen.
Aan het slot van het overzicht her
baalt de president van onze centrale
bank nog eens, dat het economische
en monetaire beleid van onze regering
in I960 zeer succesvol is geweest. Wij
konden bogen op een gróte werkgele
genheid en een stabiel prijsniveau.
Niet werd bereikt echter een even
wicht op onze betalingsbalans. Door
liet overschot stromen er geldmidde
len uit het buitenland toe, die de be
stedingen hoger kunnen opvoeren dan
met het oog op de produktie wenselijk
is. Dit probleem dient echter niet na-
nionaal, maar internationaal te wor
den opgelost.
Het volume van de wereldhandel
nam, ruw geschat, verleden jaar met
10 procent toe ten opzichte van 1959.
Deze stijging van het bulkvervoer
over zee omvatte vooral schroot,
kunstmest en kolen, terwijl ondanks
de kwalitatief ongunstige Europese
graanoogst het graanvervoer uit
Amerika terugliep.
Uit voorlopige cijfers blijkt, dat het
stukgoedvervoer voor verschillende
Europese havens steeg van 10 tot 20
procent.
Het verslag besteedt bijzondere
aandacht aan bet vervoer, voort
vloeiend uit unilaterale en multi
laterale hulpprogramma's voor
ontwikkelingsgebieden. Do vraag
is of deze lading zich zonder dis
criminatie op de beschikbare in
ternationale vloot zal richten, of
dat primair met deze linlp de
scbeepvaartbelangen van de ver
schepende en ontvangende landen
zal worden bevorderd.
Gewezen wordt op de 1500 scheeps
ladingen met ongeveer 17 miljoen
ton Amerikaans graan, die in vier
jaar tijds naar India moeten worden
gebracht. Regel is daarbij, dat Ame
rikaanse schepen de helft zullen ver
voeren en dat India de andere helft
met eigen, dan wel met chartersehe-
pen zal pogen te vervoeren. Dit is
een belangrijke steun aan de Ame
rikaanse en aan de in opbouw zijnde
Indiase vloot.
Lijnvaart stabiel
In de lijnvaart bleef het vrachten-
peil in vergelijking tot 1959 vrij sta
biel. Het niveau lag steeds hoger b?i
een soms gunstiger beladingsgraad.
In 1960 nam het aantal gevallen van
vlagdiscriminatie toe. Primair moe
ten daarbij de V.S. worden genoemd.
Daar is een fterke actie gaande om
meer ladingen, voortvloeiende uit
financiële transacties, waarbij de
Amerikaanse regeling is betrokken,
voor Amerikaanse schepen te reser
veren. Verwacht moet worden, dat
niet slechts de helft of meer, doch
soms ook alle ladingen van deze
soort door Amerikanen zullen wor
den vervoerd.
Ter illustratie wordt verder op
Brazilië gewezen. In 1960 nam de
vloot van dit land van een half tot
ruim een miljoen bruto ton toe. Het
aandeel van Europese lijnen in het
stukgoederenvervoer op dit land
daalde van 74,5 tot 33,25 procent
door toedoen van overheidsmaatrege
len. De invoer van olie in Brazilië
geschiedt eveneens in toenemende
mate door Braziliaanse of door ge
charterde schepen.
De omvang van de Nederlandse vloot
nam in het verslagjaar met drie pro
cent van 4.743.123 tot 4.884.049 brt
toe. De omvang van de Amerikaanse
vloot daalde met 2 procent tot 24,8
miljoen ton. De Griekse vloot werd
door terugkeer van schepen onder
eigen vlag én nieuwbouw ruim ver
dubbeld tot ruim 4,5 miljoen ton.
Naar omvang staat de Nederlandse
koopvaardijvloot op de zevende
plaats van de wereldranglijst.
Gunstig jaar Bensdorp
De resultaten over 1960 van het
Bensdorp-concern waren wederom
gunstig. Directie en commissarissen
zullen aan de aandeelhoudersverga
dering voorstellen over het in 1960
door emissie verhoogde kapitaal een
dividend van 14 procent uit te keren
(vorig jaar 11 procent).
Combinatie in Leeuwarden
Philips en Van der Heem
Omstreeks midden mei zullen de ver
enigde stofzuigerfabrieken, een com
binatie van Philips en Van der Heem,
in Leeuwarden met de produktie be
ginnen. Binnen niet al te lange tijd
hoopt men in het bedrijf een perso
neelssterkte van 800 tot 1000 man .te-
hebben.
Het bedrijf begint in één van de in
dustriehallen clie de gemeenteLeeu-
warden ten behoeve van de industria
lisatie heeft gebouwd. Zo spoedig mo-
gelijk zal men overgaan tot de bouw
van een grote fabriek. Men hoopt bin
nen afzienbare tijd de gehele stofzui-
ger-produktie, die nu wordt verzorgd
door Philips (Ruton) en Van dei-
Heem (Erres) in Leeuwarden onder
te brengen.
Nievelt Goudriaan geeft
zes procent dividend
De saldo exploitatierekening van
Van Nievelt, Goudriaan en Co's
Stoomvaart Maatschappij N.V. nam
in 1960 toe van f 11,3 tot f 12,1 min.
De baten uit deelnemingen stegen
aanzienlijk van f 1,3 tot f 2,2 uiln.
De directie acht het gewenst f 4,6
min. toe te voegen aan de reserve
voor vlootvernieuwing, die dan stijgt
tot 70,6 min. Het nieuwbouwpro-
gramma zal in 1961 worden voltooid.
Voorgesteld wordt zes pet. dividend
(on v.).
In 1960 was van een lonende exploi
tatie in de algemene vrachtvaart
nog geen sprake. Desondanks waren
de resultaten in dit deel van het be
drijf nog redelijk. De lijnvaart on
dervindt steeds meer nadeel van de
vlagdiscriminatie. De exploitatie
uitkomsten van de Rotterdam-Zuid-
Amerika Lijn leverden een verlies
op. De Rotterdam-Bremen-Hamburg
Lijn kon nog rendabel worden ge
ëxploiteerd.
Lagere winsten Fokker
In 1960 hebben, behoudens de afle
veringen van F .27 Friendship vlieg
tuigen, geen afleveringen op grote
opdrachten plaats gehad. Als gevolg
hiervan is de bedrijfswinst van Fok
ker dan ook aanzienlijk lager ge
weest dan in de voorafgaande jaren.
Een ongunstige factor was daarbo
ven ook, dat in verband met de voor
bereidingen voor het Starfighter-pro-
ject kosten moesten worden ge
maakt, terwijl daartegenover nog
geen produktieve verloning stond.
De'directie stelt voor de reserve, voor
diverse belangen ten laste van de
bedrijfsresultaten 1960 te verhogen
met 2.500.000. Deze reserve zal
dan 10.000.000 belopen. Hoewel de
bedrijfsresultaten aanzienlijk lager
zij'n dan in voorgaande jaren, meent
zij, gezien de bestaande orderporte
feuille en de verwachtingen voor de
komende jaren, te mogen adviseren
een dividend vast te stellen ten be-
lope van 5 proeent aan houders van
preferente aandelen en een onveran
derd dividend van 11 procent aan de
houders van gewone aandelen.
Van den Bergh en Jurgens
geven 5,5 procent
In de te Rotterdam onder voorzitter
schap van de heer rnr. dr. K. P. van
der Mandele gehouden jaarlijkse al
gemene vergadering van aandeel
houders in Van den Bergh's en Jur
gens' fabrieken N.V. werden de jaar
stukken onveranderd goedgekeurd.
Besloten werd het slotdividend op de
5% cumulatief-preferente aande
len en op de gewone aandelen a en
het dividend op de gewone aandelen
b van 2 mei 1961 af betaalbaar te
stellen.
Hoger dividend Mahez
Aan de algemene vergadering van
aandeelhouders van de N.V. Machine-
handel Mahez zal. zo deelt de directie
mede. worden voorgesteld over het
boekjaar 1960 het dividend vast te
istellen op 18 pet. (v. j. 16 pet.).