PIET HEIL debuteerde met de .Eiland en evenbeeld" roman Concertgebouworkest maakt monstertrip Schouman: „Overkunstig" schilder Twee maanden op tournee door Amerika ZATERDAG 25 MAART 1961 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 17 VLUCHT IN DE VLUCHT.... Lichie lectuur van Christiaans met Kunstlicht in Vézelay' Als men de Nederlandse romanproduktie geregeld bijhoudt, moet 't wel opvallen dat 't overgrote deel der boeken geheel of gedeeltelijk in het buitenland speelt, en dat het motief veelal een vlucht is, een vlucht in het onbekende die meestal niets oplevert. Na de laatste bladzij, als de vluchteling weer op zijn basis teruggekeerd, ten onder gaan, of wat dan ook is, na de zogezegde „confrontatie met zichzelf", blijft er weinig of niets veranderd dan dat de schrijver weer een nieuw opus op zijn naam heeft staan, waarvan men de inhoud na een paar maan den volkomen vergeten blijkt te zijn. Dit alles is wel te verklaren: iedereen reist tegenwoordig en een schrijver die in den vreem de sterke indrukken ondergaan heeft, zal daarvan uiteraard willen vertellen. Dit „vakantie achtige" van de indrukken, zal veelal het vluchtmotief mede helpen bepalen: tenslotte is een vakantiereis min of meer een vlucht uit de dagelijkse sleur. Dan is er nog de vlucht in de kunst, (de schrijver vlucht in zijn werk) en bovendien nog de algemene vlucht-tendens van de door 1001 dingen verontruste en opgejaagde mens van heden. Letterkundige kroniek door HANS WARREN En daar er heel veel schrijvers zijn die best aardig iets kunnen vertel len, maar heel weinig begenadigd genoegd om. iets nieuws, iets eigens, te brengen, vervloeien haast al die boeken, zelfs na grondige lezing, in het geheugen tot één kleurloze mas sa samen. Ze zijn niet slecht, niet eens onverdienstelijk soms, maar volkomen onbelangrijk. „Kunstlicht in Vézelay", de tweede roman van Paul Christiaans, is een typische vertegenwoordiger van deze klasse. Het is een eenvoudig verhaal van kruisende wegen. Mr. Verhaere, sub stituut-officier van justitie is een niet meer jonge man (hij heeft stu derende zoons) die om duistere rede nen geen carrière heeft gemaakt, hoewel hij uit een patricisch geslacht stamt waarin het rechterlijke ambt traditie was. (Het „niet willen ver haren" schijnt daar toch weinig mee te maken te hebben). Hij wordt ons getekend als een stijf, ouderwets, uiterst voorzichtig en nauwgezet man die wat bekrompen leven moet. Dan erft hij van een tante* een autootje, en op een keer, als zijn vrouw en dochtertje hem vooraf gegaan zijn met vakantie naar Domburg en hij opeens een paar onverwachte vrije dagen krijgt, laat hij, in plaats van zich bij vrouw en kind te voegen, deze rustig alleen aan het strand om stiekum met het autootje naar Frankrijk te vertrekken, waar hij zich gedraagt als een onnozele schooljongen. Via Reims komt hij in Vézelay terecht. Tezelfdertijd is een jonge Franse vrouw, ongehuwd, maar reeds jaren de vriendin van 'n joodse industrieel, uit Beaulieu op pad naar Brussel waar een nieuwe minnaar, Roj', een gigolo, haar wacht. Haar wagen heeft een niet zo een twee drie te herstellen defect. Mr. Verhaeren moet tanken, en het kruispunt der wegen is bij de benzinepomp bereikt. Marie-Solange, verwend, niet zo heel erg pienter meisje (zelfs van haéLr niettemin onbegrijpelijk, dat zij in de gigolo Roy gelooft) is nu niet be paald gecharmeerd van de stijve, oudachtige, sukkelig doende Holland se meneer, en als lezer houdt men het hart vast, dat Paul Christiaans het hotelletje in Vézelay waar bei den moeten overnachten, zal gebrui ken voor iets oneerbaars.. Maar op gelucht constateei-t men dat de schrijver de goede smaak heeft de kruisende wegen direct door te trek ken, en even hoopt men dat dit werk omhoog zal stijgen, iets eigens zal krijgen. Het is dan ook niet minder dan een slag wanneer de auteur toch kans ziet Marie-Solanges auto op nieuw kapot te krijgen, zodat zij nóg een nacht in het hotel door moet brengen, een nacht waarin zij in verleidelijk nachtgewaad en heerlijk geurend in de open kamerdeur komt staan. Niet meer, dan slaat die deur dicht, maar dat is net iets te veel, en haar ordinaire gedachten daarna, haar vertrek in de nacht en de dief stal van mr. Vcrhaer's auto door de hotelier en zijn knecht zijn alleen maar zot. Mr. Verhaere keert per trein naar Nederland terug en valt in Domburg in de moederlijke armen van zijn begrijpende echtgenote, die overigens ook een bang nachtje heeft doorgebracht (dieptepunt van alles wel onderaan blz. 113). Rest als enige wat men onthouden zal de ironische uitbeelding van liet klank- en lichtspel rondom cn in de kathedraal van Vézelay. Die is prima. De stijl Is soms aardig laconiek, maar meestal flauwtjes, en vooral het. leutig- originele gaat Christiaaus slecht af. Als „lichte lectuur" van be hoorlijk gehalte doet dit boek het uitstekend, maar meer dan dat brengt het niet. Dan heeft Piet Heil het er met „Eiland en evenbeeld" heel wat beter afgebracht. Het is Heils debuut als romancier. Ook hier een verhaal van een vlucht in den vreem de waarvan aanleiding en genezend effect uiterst vaag, om niet te zeg gen ongemotiveerd zijn, maar de sfeer van dit eiland van de Buiten- Hebriden bij Schotland is buitenge woon goed getroffen. Een Neder landse en een Schotse jongeman ko men daar in een hotelletje terecht. Barry, de Schot, is verliefd op een van de meisjes uit het hotel, de Hol lander wordt voornamelijk aange trokken door het eiland zelf met zijn desolate, grootse natuur (uitstekend opgeroepen) en merkwaardige be volking, die volgens een boek van Al ger Maclzzer „sterk gedemorali seerd, drankzuchtig, lui, diefachtig en sexueel pervers is". Hij exploreert het eiland op zijn eentje of in ge zelschap van Corina en Shay, de meisjes uit het hotel, en leert zo iets van de mentaliteit van deze gesloten gemeenschap kennen. De Fransen uit Christiaans' roman zijn maakwerk, de Schotten van Piet Heil zijn, hoewel mogelijk geheel verzonnen, echt. Een liefdesdebacle en een hypocriete godsdienstige plechtigheid maken aan het verblijf van de twee mannen op het eiland een einde. De rol van het meisje Shay als bevrijdster in het innerlijke dra ma van de hoofdpersoon is onduide lijk, en daarmee is de basis van het verhaal zwak. maar het geheel evo ceert met z'n pittige, mannelijke stijl het leven op een verre voorpost in de oceaan en is het lezen zeker waard. Paul ChristiaansKunstlicht in Vé zelay: J. M. Meulenhoff, A'dam. Piet Heil: Eiland en evenbeeld: Querido, Amsterdam. 1 Twee dirigenten zullen het p Concertgebouworkest in Ame- |l rika afwisselend leiden: Ber- nard Haitink (32) en Eugen m Jodium (59). Laatstgenoemde zal op zijn reis vergezeld worden door zijn echtgenote. Mevrouw Haitink m moet thuis blijven vanwege de zorg voor een baby van vier maanden. Op de foto: Eugen Jochum. «sk? m Tentoonstelling in het Rijksprentenkabinet /"werkunstig schilder in oly- en waterverf" noemden tijdgenoten de kun stenaar Aart Schouman. Deze kwalificatie, die ons op het ogenblik nogal overdre ven voorkomt, verplaatst ons naar het midden van de achttiende eeuw, naar de tijd van de kunst- en dichtge nootschappen. Zou Schou man zelf de betrekkelijkheid van deze lof hebben door zien? De vraag rijst, wan neer men weet, dat hijzelf in deze genootschappen een vooraanstaande rol heeft ge speeld dat hij meer dan één schildersconfrerie met* de naam Pictura heeft hel pen oprichten en dat hij in Den Haag honorair lid van het Dichtgenootschap met het fraaie devies „Kunstlief de spaart geen vlijt" is ge weest. Overigens: dichter was Schouman allerminst. Hij was een heel nuchter, zuinig burgermannetje, een nauwgezet werker met een grote „produktie". Juist daardoor kan hij voor de snorkerige lof van zijn tijd genoten gevoelig zijn ge weest. In elk geval heeft hij het devies van het Haacse dichtgenootschap in zijn eigen leven waar ge maakt. Zijn kunstliefde heeft geen vlijt gespaard. De uitingen van die vlijt hebben vele tijdge noten vreugde bereid. Vooraan staanden lieten hem hun behang sels schilderen, hun portretten vervaardigen, uitgevers droegen hem de verzorging van boekillus traties op, anderen graveerden of etsten prenten naar zijn schetsen. Veel hebben zijn handen tot stand gebracht. Schouman was tweeëntachtig jaar oud, toen hij in 1792 het moede hoofd neerleg de. Tweeënzestig jaar daarvan had hij zelfstandig als schilder gewerkt, eerst in zijn geboorte stad Dordrecht, later als ge vierd meester in Den Haag. Hij had opdrachten vervuld in Zee land. was een paar maal naar Brussel en naar Engeland ge weest, maar had zich, levenslan ge vrijgezel, toch desondanks een hokvaste huismus getoond. Het is hem niet meer beschoren ge weest, de doorwerking van de Franse revolutie in Nederland mee te maken; zij zou al zijn bur gerlijke zekerheden hebben on dergraven. De lof, beschouwd tegen de achtergrond van 's mans le ven en van de tijd waarin hij werkte, maakt al duidelijk, dat hij geen revolutionaire din gen heeft gedaan. Wie zijn werk nader leert kennen, beseft, dat hij volkomen heeft geschilderd volgens de smaak en de mode van zijn tijd. Hij kon niet anders. Hij was er volkomen zichzelf in. Daarin moet hij een gelukkig mens zijn geweest vooral, om dat hij een genre heeft beoefend, dat hem volkomen lag. Niet, dat hij een groot portrettist was. Zelfs in die gezapige, in ar tistiek opzicht weinig grootse achttiende eeuw waren er schil ders, die als portrettist aanzien lijk belangrijker waren dan on ze Schouman. Neem een George van der Mijn, een Wijbrand Hen driks. Van der Mijn overtreft hem zeker. Zelfs de vaak stunte lige Hendriks heeft in zijn werk elementen, waardoor hij ons meer te zeggen heeft dan Schou man. De portretten, die deze van de grootheden van zijn dagen maakte, zijn niet zelden zo in tens burgerlijk, dat men zich be gint af te vragen waarin deze lie- (Van een onzer verslaggevers) e bemanning van de K.L.M.-DC 8die het IJ voltallige Concertgebouivorkest op 8 april naar Amerika zal brengen, mag er niet op rekenen ergens boven de oceaan de 8è Symfonie van Beethoven of Wagner's voor spel en slotscène uit „Tristan" te kunnen be luisteren. Die unieke kans zal hun om „tech nische redenen" ontgaan. Vera Badings en me- vrouw Vos, de twee harpistes van het orkest, hebben evenals de twee paukenisten en een aantal violisten hun kostbare instrumenten met een speciaal vrachtvliegtuig vooruit moe ten sturen. Hun „speeltuig" was te omvang rijk voor de tocli geenszins kleine vracht ruimte van het grote straalvliegtuig. Behalve zo'n 130 instrumenten voert het 120 man (en vrouw) sterke gezélschap uiteraard ook nog een wagonlading koffers en reistassen mee, en dat is zelfs voor deze adelaar onder de luchtreuzen van de K.L.M. net iets teveel van het goede. Die koffers en reistassen heeft de zakelijke leider van het Concertgebouw Orkest mr. H. Waage met zorg voor de deelnemers uitge- zocht, ze daarna laten voorzien van een simpel ,,Co"-vignet en een nummer, teneinde de organisatie van deze „monstertrip" van het fa meuze Amsterdamse orkest enigszins te ver eenvoudigen. Het zal de eerste maal in de geschiedenis worden, dat een buitenlands orkest een „coast-to-coast"-tournee door Amerika zal maken. Veertig steden zullen in 58 dagen van 10 april tot 4 juni bezocht worden om er 43 concerten te verzorgen. Twaalf duizend kilometer moeten daarvoor groten deels per bus worden afgelegd. Slechts voor twee trajecten van Dallus naar El Paso en van El Paso naar Tucson zal van eer. vliegtuig gebruik gemaakt worden. Op alle overige trajecten staan het gezelschap drie bussen (twee voor de niet-rokers, en één voor de rokers) plus twee vrachtwagens (voor de Instrumenten) ter beschikking. Een drietal functionarisen van voluit geheten de Nederlandse Orkeststichting tot Beheer van het Concertgebouworkest heeft een belangrijk aandeel gehad in de voorbereiding van deze eervolle invitatie-reis, n.l. algemeen directeur P. Heuwekemeyer, zakelijk leider mr. H. Waage en artistiek leider Marius Flothuis. Twee jaar geleden reeds werden er de eerste besprekingen over gevoerd, waarbij samen werking gezocht en gevonden werd met het voornaamste Amerikaanse impressariaat Co lumbia Artist Management Inc., dat niet alleen de uitkopen in de veertig te bezoeken steden verzorgde, maar tevens het vervoer en het lo gies. Het is met elkaar een miljoenen-onderne ming", vertelde zakelijk leider mr. Waa ge ons, „waar weliswaar geld bij moet, maar een enorme goodwill voor Nederland mee gekweekt wordt. In 1954 is het Concertge bouworkest voor het eerst in de V.S. geweest. Men praat er nog over. Met die tournee is fei telijk de basis gelegd voor deze tweede reis. Talloze uitnodigingen hebben ons sindsdien be reikt. Het lijkt wel, of men in het Concertge bouworkest meer ziet dan één van de zes beste orkesten van de wereld. Men beschouwt het als het visitekaartje van Nederland, en heeft er blijkbaar alles voor over om het orkest te horen en te zien. Wat er al zo bij de voorbereiding kwam kij ken? Wel, denk alleen maar eens aan de moei lijkheid om 120 mensen vrijwel dagelijks in een ander hotel onder te brengen op uitsluitend twee-persoons kamers. Voor de drie echtparen in het orkest is dat geen probleem, maar voor de overigen was het even passen en meten, om dat meneer A. van meneer B. weet, dat-ie snurkt, of andere menselijke hebbelijkheden heeft, die 56 nachten verdragen moeten worden. Gelukkig zijn de verhoudingen onderling zo. dat op basis van vrijwilligheid ieder inmiddels al „z'n slapie" gevonden heeft". Voor de organisatorische orde, reist het hele gezelschap onder nummer. Dat nummer staat niet alleen op de koffer, maar ook op de betalingslijsten, en op de „wasnum- mers", die aan alle orkestleden werden ver strekt om in de kleren te laten naaien, in de rokhemden, de witte vesten, de boorden en de strikjes, die straks op nu al vaststaan de dagen naar Amerikaanse wasserijen ge bracht zullen kunnen worden om ze de vol gende dag weer schoon afgeleverd te krij gen.... Zover is de zorg van 't stichtingsbestuur zelfs gegaan, dat men ook de belangen van de „thuis blijvers" de naaste familieleden van de or kestleden niet vergat. Er werd een sociale commissie in het leven geroepen, die tijdens de afwezigheid van het orkest, bijstand zal verle nen aan de achtergebleven vrouwen en kinde ren, waar dit nodig zal zijn. fllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllHIIIIIIIf §j In overleg met de artistiek leider van de f§ H Stichting Marius Flothuis heeft het Con- H certgebouworkest zich voor zijn Ameri- H kaanse tournee 'n repertoire van 21 wer- ff H ken gekozen, waaruit de programma's kunnen worden samengesteld. Het be- H staat voor een deel uit standaardwerken, p ff maar anderdeels uit werken, die in Ame- 1= rika niet bekend zijn, zoals b.v. de 4e p Symfonie van Brilckner, een danssuite p van Béla Bartók en een drietal moderne p werken van Nederlandse componisten, p t.w. de 2e Symfonie van Orthel, het Lar- p p go en Allegro voor strijkorkest van Ba- p p dings en „Symfonische muziek" van Ma- ruis Flothuis. Laatstgenoemde drie Ne- p p derlandse werken zullen samen 25 keer p p worden uitgevoerd tijdens de tournée. p illllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllll Zo goed als deze dus met bepaalde zeker heden omringd zijn, zijn het de orkestle den en hun instrumenten. Een aanvullen de ziekenhuisverzekering werd afgesloten voor de orkestleden, omdat de Amerikaanse verpleegprijzen aanzienlijk hoger liggen dan in Nederland vanwege de dollar-tarieven. Daar naast werden de 130 instrumenten verzekerd voor een bedrag van f 600.000.en werd een verzekering afgesloten, waarmee het risico ge dekt is, als bepaalde concerten door omstan digheden zouden moeten worden afgelast. De ervaring heeft de organisatoren wat dit laatste betreft, wijs gemaakt. Omstandigheden, waar niemand aansprakelijk voor gesteld kan worden, kunnen soms plotseling roet in het eten gooien. In 1954, toen men per boot de oceaan overstak, en zes nachten en dagen storm te verduren kreeg, kwani men met 30 uren vertraging in Amerika aan, nog maar net op tijd voor het eerste concert. Een andere keer heeft het orkest in overhemd moeten concer teren, omdat de bagage-wagen met rokkos- tuums te laat was gearriveerd. 3lr. H. Waage lacht ironisch, wanneer hij mo gelijke pechduiveltjes de revne laat passeren. Het Is duidelijk, hij gelooft zelf niet, dat ze hem parten zullen spelen. Maar zijn gewoonte Is nu eenmaal aan alles te denken. Tot zelfs aan de koffie voor orkestleden in de tlen-minn- teupauze, tijdens de concerten, een typisch Nederlandse gewoonte, die in Amerika onbe kend is. Gezicht op Dordrecht met. de Riedijkse poort: een idyllische verbeelding van een Oudhol landse haven- en industriestad. Het leven voltrekt zich hier spelevarend bij zonnig weer. den zich dan wel hebben mogen onderscheiden. Waarin ligt dan wél het „over- kunstige" van deze schilder Wat heeft hij in oly- en water verf gepresteerd, dat hem deze uitbundige lof gewerd? Er zijn van deze Schouman nog tientallen landschappen in wa terverf bekend, kleine aquarellen, soms breed gedaan en pittig van kleur, soms ook gepeuterd en dor en vervelend van schilderwijze. Het zijn kostelijke portretten van zijn geboortestad, van aantrek kelijke landschappen in de om geving van oude kastelen en ruï nes. Ze zijn niet geschilderd van uit een bepaald romantisch sen timent. Ze zijn ontstaan uit de behoefte, vast te leggen wat het oog waarneemt: alsof men zich wilde bezinnen od hetgeen voor vaderen hadden verworven. Ook dat was een trek van zijn tijd. In brede kring was er die behoefte aan afbeeldingen. Tal loos waren de verzamelingen van landschappen, soms zelf ge schilderd. soms van de meest uit eenlopende meesters gekocht. In de aquarellen van vogels en dieren heeft Schouman zijn kunnen het best gedemon streerd. Hierin toonde bij zich de overkunstige schilder, de man die pittig en levendig, bekwaam en gevoelig allerlei gedierte kon uit- „KUNSTLIEFDE SPAART GEEN VLIJT" beelden. Hij werkte vaak naar het leven. De stadhouder had bij het Huis ten Bosch in Den Haag een complete dierentuin ingericht, waar allerlei viervoetig en ge vleugeld gedierte te bestuderen viel. Daar heeft Schouman veel gewerkt. Wat hij niet levend kon benaderen, heeft hij in opgezette vorm bestudeerd. Men weet, dat hij zeer veel naar geprepareerde modellen heeft ge tekend en geschilderd. Het pleit voor 's mans artisticiteit, dat dat aan zijn aquarellen nooit te mer ken is. Er is steeds die eendere zorgvuldigheid van waarneming, dat vermogen om zich in te leven in de karakteristiek van het dier. die levendigheid van weergave, die zijn kleine aquarellen zulke kostelijke uitingen van zijn kunst doet zijn. Maar ook bewijst hij hierin, dat zijn kunstliefde geen vlijt spaart. Het is op het oog vlot gedaan werk maar een notitie op de achterkant van een van deze wa terverfjes bewijst, dat hij er dan toch maar zes dagen mee doende is geweest.... Hij zal er stellig nog wel eens wat anders tussen door hebben gedaan maar toch: die termijn van zes dagen bewijst, dat hij in elk geval deze vlijt no dig achtte. Voor een deel heeft Schouman deze aquarellen gemaakt voor eigen gebruik, voor een ander deel om te voldoen aan de be hoefte van verzamelaars van exo tica en kunst. Bij hen zijn ze stel lig in de smaak gevallen. Voor eigen gebruik: Schouman heeft voor verscheidene grote herenhui zen behangsels geschilderd. Het was, zoals men weet, in de acht tiende eeuw niet ongebruikelijk, om grote wandvlakken in ka mers en zalen te vullen met schil derijen. Mythologische voorstel lingen en parkgezichten met stil levens waren zeer geliefd. Schou man voegde er een ander genre aan toe: sierlijke composities met allerlei dieren en vogels, onge bouwd uit zijn notities in water verf. Als hehangselschilder moet Schouman in zijn dagen zeer be kend zijn geweest, gezien de vele en vaak belanrrijke ondrachten, waarvan wij nu nog weten. In deze schilderingen heeft h-ehouman zijn onderwerpen vol komen vlak gehouden, zonder eni ge plastiek, vaak wat vaag ge schilderd om de decoratieve wer king te versterken. Het is goed werk. Maar lof komt Schouman uaar mijn smaak toch vooral toe om de waterverfschetsen, die het materiaal voor deze schilderingen leverden Hierin is hij het meest zichzelf geweest (Tentoonstelling aquarellen, tekeningen en prenten tot 10 april in het Rijksprenten kabinet te Amsterdam).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1961 | | pagina 9