RESA- HILVERSUM
ZATERDAG 25 MAART 1961' PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
Advertentie
Wij bidden U voor onze kinderen.
Gij alleen weet wat ben wacht.
Geef alle ouders de genade dat zij
hun kinderen vroeg wijzen op uw arm
die niet verkort is om te helpen.
Wees Gij ons een vaste burcht,
ons re/weer en ons wapen.
De kerk werkt, de kerk helpt. Ook van
daag terwijl u deze woorden leest. De
vraag aan u is recht-uit en heel een
voudig: Help dit grote werk.
Help door een gift van als het u mo
gelijk is één-duizendste deel van uw
jaarinkomen.
3De Hervormde Kerk zal u dank-
1000
baar zijn. Het werk kan worden voort
gezet en uitgebreid.
Geef uw feestelijke bijdrage in de kerk,
of per postwissel, of per GIRO 50293
Nederlandse Hervormde Kerk Den
Haag.
Schrijf op het strookje: Pasen '61.
De kerk werkt help dat werk.
Werk onder de jeugd hulpverlening in
geestelijke of materiële nood maat
schappelijk en kerkelijk opbouwwerk
bejaardenzorg ziekenzorg pasto
raal en sociaal werk in de havens on
der studenten onder Nederlanders in
het buitenland ontwikkelingswerk in
nieuwe gebieden vormingswerk
evangelisatie.
Straks is er feest... Pasen '61.
Vier dat feest en luister!
Want Christus is opgestaan. Want Christus leeft.
De Man van Nazareth beklom de steilste berg
ter wereld. Dat is de heuvel Golgotha...
En toch. En toch overwint Hij.
Hij leeft. Hij blijft de Waarheid, ook als de Waarheid
gekruisigd wordt. Hij is sterker dan de dood.
En Zijn Woord gaat de wereld door.
Hij leeft. En Hij is bij ons. Wat zullen
wij nog vrezen en buigen voor ééndagsgoden?
Christus is opgestaan. Hij is overwinnaar.
Hij leeft. Voor alle mensen.
Straks is er feest... Pasen '61. Vier dat feest. En luister.
Luister naar de verkondiging van het Evangelie.
DE NEDERLANDSE HERVORMDE KERK NODIGT U UIT TE KOMEN LUISTEREN NAAR DE VERKONDIGING
VAN HET EVANGELIE VAN CHRISTUS
Je vevcwewew
d\a\)\ax\\ew
door REX CORBETT
24
„Daar heb ik niets van gezegd" zette
Payne uiteen. „Ik bedoelde enkel
maar, dat er het een of ander ver
band tussen de quizkoning en het
misdrijf moet bestaan, omdat de da
der op het woonschip zijn schuil
hoek of hoe je het noemen wilt
had. Maar dat verband behoeft niet
misdadig te zijn".
„Nu komen we helemaal in het lucht
ledige terecht", bromde Mattox. „We
kunnen ons beter aan de feiten hou
den. Dus: Waar is de geluidsband?"
„Hier", grijnsde Payne, terwijl hij
het kostbare voorwerp van onder zijn
hoofdkussen te voorschijn haalde.
„Dat heb ik me niet laten afnemen,
versta je! Maar hoe kom ik nu aan
de nodige kleren? Juffrouw Welish
zal ook droge kleding nodig hebben".
„Nog iemand anders?" spotte
Mattox. „Misschien neem je de vol
gende keer ook nog je hospita mee!"
Meteen stond hij van/het witgelakte
krukje dat hem als zitplaats had
gediend, op en zei, terwijl hij naar
de deur liep: „Wacht hier op mij. Ik
zal inspecteur Fox dadelijk op die
oude vent van het woonschip losla
ten en ook verder voor alles wat nu
nog te doen valt, zorgen. Droge kle
ren kun je krijgen, al kan ik je geen
aangemeten kostuum beloven".
„O. ik zou zelfs in de uniform van
een ziekenverpleger er vandoor
gaan", zei Payne, „als ze me tenmin
ste dadelijk vrij lieten".
HOOFDSTUK VII
De heer Norman Winter, oftewel de
quizkoning, bewoonde aan de andere
kant van Stakepool een nogal onoog
lijk huis, dat middenin een verwaar
loosde tuin lag. Hij had zich hier te
ruggetrokken om niet gehinderd
door opdringerige bewonderaars
rustig een boek te kunnen schrijven.
Norman Winter had geld. Zijn acht
enzestig quizprestatie hadden hem
zoveel opgeleverd, dat hij ook na
aftrek van de hoge belastingen,
voorlopig zijn liefhebberijen kon bot
vieren.
Vandaar dan ook, dat het hem slechts
matig aanstond toen men hem en
nog wel in dit nachtelijk uur als
geluidsspecialist kwam raadplegen.
„Ik had graag, dat de pers er buiten
bleef", zei hij, toen Payne, juffrouw
Welish en hoofdinspecteur Mattox in
de hall van het oude huis voor hem
stonden.
„Ja, we zouden reeds vroeger zijn
gekomen", verzekerde juffrouw We
lish. maar je hebt al gehoord en
kunt het ook aan onze wat eigen
aardige kleren zien, dat we pech
hebben gehad. Ik draag de wollen
japon van een hoofdverpleegster en
meneer Payne het afgedragen pak
van de assistent-geneesheer".
„Je maakt een mooi figuur, dat
moet ik zeggen", antwoordde meneer
Winter. „Na jaren en jaren zie ik
je weer eens en dan op deze manier.
Hoe gaat het met Teddy Boy. Antho
ny en de andere jongelui? Ik denk
dat die ook pas eens komen opdagen
als er een of ander raadsel moet
worden opgelost".
De „quizkoning" was een slankge-
bouwde, nog jonge man, met ietwat
kinderlijke schouders, ruig goud
blond haar en een lange neus,
waarop een reusachtige bril met
hoornen randen prijkte. Hij monster
de Payne van beneden naar boven,
met rukkerige hoofdbewegingen. „Ik
heb wel over U gelezen, maar ken
U nog niet, daarentegen heb ik al
vroeger eens met hoordinspecteur
Mattox samengewerkt. Maar komt
TJ binnen. Ik wist niet, dat het een
zaak van Scotland Yard betrof, want
Olivia Welish had me aan de tele
foon niets daarover gezegd".
Hij bracht het drietal in een gezel
lige kamer, met smaakvol, modern
meubilair, sierlijke lampen, lichte
tapijten en tal van originele wand
versieringen.
„Ga jij maar onder dat masker,
naast de schoorsteenmantel zitten,
Olivia", zei hij, „en de heren in deze
stoelen. Mijn vrouw komt dadelijk".
„O, ja, je bent getrouwd", riep juf
frouw Welish, terwijl ze maar kapsel
wat in orde bracht. „In de emotie
van het ogenblik had ik dat vergeten.
Met een Amerikaanse, nietwaar?"
„Ik ben zelfs al tweemaal vader",
grinnikte de quizkoning, ondertussen
een lamp recht zettend. „En daar
ben ik erg mee in mijn schik. Anders
had ik misschien domme streken uit
gehaald en me bijvoorbeeld een Rug-
giero.sportauto aangeschaft!"
„Hoe bedoelt U dat?" vroeg Mattox
haastig.
i.Och", antwoordde Norman Winter,
met een blik in de richting van de
politieman, „ik bedoel er alleen
mee, dat iemand zijn geld ook beter
kan besteden dan voor een Ruggie-
ro, zoals die luidjes daarginds
mijn ex-vrienden er allemaal een be
zitten. Zo'n vehikel kost immers een
vermogen!"
Advertentie
GESLAAGD dank zij
(Nederlands Talencentrum)
Telefoon 45432.
Vraag ons prospectus.
Talen: Ned., Frans, Duits, Engels
L.O. en M.OA, Onderwijzersakte,
Wiskunde L.O. en M.O.A. Mulo A en
B., H.B.S. en Gymn. Praktijkexn-
mens: Boekh., Ned., Frans. Duits,
Engels en Hoofdcorrespondent.
„En óf!" knikte Mattox, wiens plot
seling gewekte belangstelling alweer
verflauwde. De heer Winter had op
vriendelijke toon en geheel onbevan
gen gesproken. Het scheen dat hij
„voor die luidjes daar", zijn „ex-
vrienden" alleen maar wat goedmoe
dige minachting voelde.
„Nu, mag ik mijn vrouw voorstel
len", hernam de quizkoning. Juist
was een jongedame, die op het eerste
gezicht aan een levende modepop
deed denken en wier goed verzorgd
uiterlijk sterk afweek tegen het min
of meer verwaarloosde voorkomen
van haar man, de kamer binnenge
treden.
„Zou je ook voor iets eetbaars kun
nen zorgen?" vroeg Winter, nadat
zij de gasten had verwelkomd. „Juf
frouw Welish en meneer Payne heb
ben heel wat vermoeienissen achter
de rug en ik hoor, dat meneer Mat
tox ook al enige uren onderweg is".
„O, doe geen moeite", zei juffrouw
Welish, maar haar protest klonk erg
zwakjes. „Ik heb al theewater opge
zet", verklaarde mevrouw Winter
bereidwillig.
Terwijl ze de kamer verliet, stelde
hoofdinspecteur Mattox voor, nu da
delijk de geluidsband te laten spe
len. „Ik vermoed, dat U ze meer dan
éénmaal zult moeten horen", legde
hij uit.
„Ik zou eerst graag een aankno
pingspunt hebben", zei de quizko
ning.
„Ja, maar de zaak is tamelijk duis
ter en ingewikkeld", betoogde Pay
ne. „Op deze geluidsband staat een
gébeurtenis vermeld, die misschien
het geval kan oplossen. Meer wil ik
er niet van zeggen".
„Zijn het geluiden, die ik moet ver-
„Laat U de band maar eens spelen
en hoor wat erop staat, hernam
Mattox.
Norman Winter deed een muurkast
open, waarin zich een magnetofoon-
apparaat bevond. Hij legde er de
spoel zo kalmpjes op, alsof er niets
bijzonders aan de hand was. Noch uit
gebaar noch uit de houding bleek dat
de zaak hem interesseerde. Weldra
klonk weer het bekende geruis in de
nu doodstille kamer. En toen plotse
ling de stem van de verkoper uit de
goudsmidswinkel
„Neen, meneer. Het spijt me. Deze
methode zou op de hals indruk
ken..
,,Oeh ja", merkte Payne op, „dit
deel heeft niets met de diefstal uit
te staan. Als je maar eerst de on
schuldige betekenis van deze woor
den kent, begrijp je vanzelf, dat ze
het restant van een zakengesprek
zijn".
„De bediende moest een broche in
ontvangst nemen om die te laten
veranderen", zette juffrouw Welish
uiteen. „Hij legde de klant uit, dat
het ding bij een verandering, zoals
deze wenste, ongemokkelijk zou zit
ten. Dat is alles".
„En waarom werd dat gesprek ei
genlijk op de band vastgelegd?" in
formeerde Mattox.
„Omdat de klant al eerder het plan
had geopperd, kostbare sieraden uit
het vroegere bezit van hooggeplaat
ste personen te zullen aanbieden. Va
der vertrouwde het zaakje niet en
wilde daarom vastleggen wat de man
beweerde. Maar alles is later heel on
schuldig en wettig gebleken".
„Mooi zo", zei Payne. „Nu maar
verder. Ongeveer aan het slot ko.
men die raadselachtige zinnen. Als
tublieft dus, meneer Winter".
Maar meneer Winter bleef juffrouw
Welish n iet-begrijpend aanstaren.
„Diefstal?" vroeg hij. „Er is bij
jullie toch geen
„Ik merk al, dat je geen kranten
leest", zei juffrouw Welish. „Maar
laat ons de heren niet ophouden. Ik
zal het je later wel vertellen".
Hoofdschuddend liet de quizkoning
de band verder aflopen.
„Daar is het!" riep juffrouw We
lish.
Nu hoorden ze het wat onregelma
tig gesnor en geruis, soms veraf,
soms dichtbij, met daartussendoor de
onduidelijke, opgewonden bevelen.
En evenals bij de eerste keer zei
Mattox, dat het toestel bij het opne
men niet juist ingesteld was ge.
weest.
„Edinburghwerd ei geroepen.
„Vluggerhalt!" Het geruis
hield op. Dan een opgewonden stem:
„Wat scheelt eraan? Antwoord: „Er
ls wat met de kabel". Vraag: „Zit
het contact los?" Antwoord: „De
lamp brandt niet!"
„Weg met de transformator; geef
de andere machine. Vooruit!" beval
weer de eerste stem. Het geruis be
gon opnieuw, nu eens aanzwellend,
dan weer zachter, maar toch sterker
dan daareven, alsof er twee motoren
tegelijk werkten. Nu klonken de
stemmen zo door elkaar, dat men ze
niet meer uiteen kon houden: „Dat
maakt ongelukkenPas op
Zou het tochMan, het is im
mers jouw geld nietToen nog
iets, dat op „traliebrug" en „oprij-
brug" leek, maar daarmee was het
plotseling afgelopen.
Het bleef stil in de kamer tot me
vrouw Winter met een schaal sand
wiches binnenkwam. De quizkoning
schakelde het apparaat uit en liep
naar een kastje. Alle blikken waren
vol spanning op hem gelicht, men
dacht dat zijn beweging iets met het
gehoorde had uit te staan. Hij nam
echter eenvoudig een paar theekop
jes eruit en was zijn vrouw behulp
zaam.
„Kan ik misschienvroeg juf
frouw Welish, die vlug was opge
staan.
„Neen, neen", glimlachte Winter,
„dat doe ik altijd. Wie wil melk en
wie thee met citroen?"
„Melk natuurlijk", bromde Mattox
te midden van een wat prikkelbaar
stilzwijgen. Blijkbaar verwachtte
men een uitspraak van de quizko
ning, die echter z'n taak als gastheer
belangrijker scheen te vinden.
Eindelijk zette hij zijn bril wat
rechter, zag juffrouw Welish, Payne
en Mattox beurtelins aan en vroeg:
„Moeten de gebeurtenissen, die op de
geluidsband zijn vastgelegd, met de
misdaad in verband staan?"
(Wordt vervolgd).