Aardenburg graaft naar zijn verleden SCHERVEN bij duizenden I uit vroeger tijden En bij scherven bleef hef niet ROMEINEN MET DAKPANNEN OP HUN NEK? Resten van Romeinse woning SCHERVEN BRENGEN GELUK", zegt men en als dat inder daad het geval is, ziet de toekomst er voor Aardenburg roos kleurig uit. Men heeft er duizenden scherven en er komen er nog steeds meer bij. Scherven uit de prehistorie, uit de Romeinse- en de Noormannentijd en uit de late middeleeuwen. Aardenburg is zuinig op de scherven, die het eeuwenlang in de grond heeft gekoesterd en die de laatste jaren bij opgravingen tot vreugde van de wetenschapsmensen en van in de historie geïnteres seerden boven de grond zijn gekomen. Het bleef bovendien niet al leen bij scherven. In de vitrines van het nu een kleine twee jaar be staande, bescheiden gemeentelijke museum vindt men fraaie speci men van Romeinse vazen (amphora's) zowel als kleurig laat mid deleeuws aardewerk; resten van militair schoeisel uit de Romeinse tijd, een groot aantal oude munten en om nog een enkel voor beeld te noemen ronde en vierkante stenen, zoals die gebruikt werden bij de bouw van een Romeins hypocaustum, oftewel een soort centrale verwarmingsinstallatie Bij herhaling viel hier de aanduiding „Romeins", ongetwijfeld tot vreug de van de heer J. van Hinte uit St.- Kruis; sinds 1950 Aardenburger met hart en ziel en gegrepen door de his torie van zijn woonplaats, waar zijn rijzige gestalte, het gelaat omkranst door een weelderige baard, een even markante als vertrouwde verschij ning in het stadsbeeld is geworden. Vaak kan men hem vinden in de om geving van de St.-Baafskerk en daar is het ruim tien jaar geleden begon nen. In de volkstuintjes op de wallen vond hij dakpannen. Romeinse dak pannen. In die dagen vertoefde te Aardenburg dr. P. Glazema, directeur van de Rijks dienst voor het Oudheidkundig Bodem onderzoek. „Hebben hier Romeinen ge woond?" informeerde de heer Van Hinte, wïeus belangstelling gewekt was. Dr. Glazema meende van niet. „Ze zijn Iiier hoogstens doorgetrokken", verklaarde hij. „Met dakpannen op hun nek?" vroeg de heer Van Hinte, die kruiwagens vol achter de hand had Sindsdien ontwikkelde de heer Van Hinte, die een veelbewogen en zwer vend leven achter de rug heeft, zich als een zeer verdienstelijk amateur- bodemkundige en historicus ensinds dien ook is er in Aardenburg ijverig ge dolven. Met opmerkelijke resultaten. Want nadat in 1955 voor het eerst de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek of ficieel was ingeschakeld, werden de naspo ringen naar Aardenburgs verleden regel matig voortgezet, met pionier Van Hinte als stimulerende kracht én als een man, die weet wat hij wil. Want het is zijn vaste overtuiging, dat Aardenburg destijds een belangrijke Romeinse nederzetting is ge weest. Hetzij een burgerlijke, hetzij een militaire. Van Hinte hoopt of het een of het ander te kunnen aantonen en het kan niet ontkend worden, dat er in de loop der jaren al velerlei aanwijzingen verza meld zijn. WOONLAAG Zo ontdekte men in 1956 een zoge naamde „ongestoorde Romeinse woonlaag" en talloos zijn intussen de scherven Romeins aardewerk (terra sigillata en terra nigra), die men in Aar denburg kon verzamelen en die thans in het museum gedetermineerd en gedateerd worden. Hiermee houdt zich sinds enkele dagen bezig ir. J. A. Trimpe Burger, we tenschappelijk ambtenaar le klas van de eerder genoemde Rijksdienst uit Amers foort. Bovendien is men opnieuw met op gravingen begonnen; nabij de vestingwal len van Prins Maurits, achter de St.-Baafs kerk, is bereids een proefput gegraven en begin volgende week zal er met behulp van een dragline een sleuf van rond zes tig meter lang worden uitgediept, waarin men wederom een „Romeinse laag" hoopt aan te treffen. De heer Van Hinte hoopt zelfs op een onbeschadigde Romeinse ves tingmuur, maar ir. Trimpe Burger blijft, als officieel man-van-de-wetenschap, uiteraard liever aan de voorzichtige kant. Waar het voor de geestdriftige heer Van Hinte zo langzamerhand al onomstotelijk vast staat, dat Aardenburg een Romeinse militaire nederzetting moet hebben gehad, neemt ir. Trimpe Burger voorlopig nog maar liever een afwachtende houding aan. Niettemin is ook hij enthousiast over de vondsten in Aardenburg. „Er zijn dingen hij, waar ze in Leiden heslist ja loers op zijn'% meent hij en doelt daar mee op de prachtige Romeinse vazen, die uit de gevonden scherven konden worden samengesteld en die thans in Aardenburg's oudheidkundige schatka mer, het museum, in zorgvuldig afge sloten vitrines prijken. Mèt het (mili taire!) Romeinse schoeisel en de vele andere, historisch waardevolle zaken. Naar wij nog juist voor het afsluiten van deze pagina vernamen, zijn gisteren in de proefput, waarvan in dit artikel sprake is, inderdaad resten van Romeinse bewoning aangetroffen. Men vond vlechtwerk en palen, afkomstig van een Romeinse woning en hiermee zijn de eerste bewijzen geleverd voor het feit, dat in Aardenburg inderdaad sprake is geweest van huizenbouw door de Romeinen. Voorts vond men een bronzen voorwerp ter lengte van 30 cm en met een breedte van 10 cm, dat een onderdeel geweest zou kunnen zijn van een kraan of pomp van een door de Romeinen gebruikte waterleiding. Dit voorwerp zai voor nader onderzoek naar de Rijksdienst voor Oud heidkundig Bodemonderzoek in Amersfoort worden gezonden. De voormalige brandweerkazerne van Aardenburg werd herschapen in een be scheidenmaar uiterlijk stijlvol museum; een ietwat weidse naam voor wat in feite een oudheidkamer is. Foto's P.Z.C.J De heren Van Hinte (links) en Trimpe Burger bij de proefput, die deze toeek''in Aardenburg gegraven werd. Indien men hier inderdaad een ,JZonieinse laag" aantreft, zal volgende week met behulp van een dragline een sleuf van rond zes tig meter lang worden blootgelegd. Het is niet uitgesloten, dat men dan op een complete Romeinse vestingmuur stuit, maarhet blijft altijd aftuachten! De heren Van Hinte (links) en ir. Trimpe Burger inliet Aardenburgse museum, ■poserend met een fraai specimen van een Romeinse vaas (amphora)zoals die gereconstrueerd kon worden uit in de Aardenburgse bodem gevonden scher ven. Als „amateur-bodemkundige" ontving de heer Van Hinte bij de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek in Amersfoort destijds enige lessen in het restaureren, c.q. reconstrueren van oud aardewerk en de resultaten mogen ge zien worden. DOMICILIE Zo blijft de wel onuitputtelijk lij kende bodem in en rond Aardenburg voor verrassingen zorgen. Althans voor ingewijden. De leek staart hoogstens een beetje wazig naar zo'n eftkele meters diepe proefput, mid denin een weilandje. Enkele potige mannen hanteren er vakbekwaam de spade, strooien kwistig met de rulle aarde en graven nonchalant dieper en dieper, terwijl de bodem deskundigen soms gespannen langs de kant staan. „Twee, drie meter diep. Hier zou toch die Romeinse laag moeten beginnen", mompelt de heer Van Hinte en ér klinkt iets van onrust door in zijn stem. Ir. Trimpe Burger daalt af in de kuil, wroet wat met zijn vingers in de grond, laat wat kluitjes aarde zien en conclu deert, dat er van een Romeinse laag nog geen sprake is. Er komt een grondboor aan ae pas ,,'n fijn ding is dat", mompelt Van Hinte verge noegd en dieper uit de schoot van moeder aarde komen er grond- monstertjes naaf bóven. De heren (uit alle vroegere tijden) een grote overeenkomst vertonen met die in Bel gisch Vlaanderen Oudenburg onder meer zodat hier kennelijk altijd van een grote samenhang sprake is geweest. Verder vindt men in Aardenburg veel inheems aardewerk uit de Romeinse tijd, afkomstig van een lokale produk- tie. Ook rond 1300 zijn er hier potten bakkerijen geweest. RliK VERLEDEN Aardenburg graaft naar zijn verleden. Een rijk verleden, daar ls ook de heer J. Rosseel, oud-archivaris van Aar denburg van overtuigd: „Als Je wist wat er allemaal in de grond zat, zou je stom verbaasd zijn", ia zijn commentaar, wan neer hij even het museum binnenwandelt. Want ook de heer Rosseel is zoals be kend een kemieh van Aardenburgs ver leden en in het museum kan hij trots de vazen aanwijzen, die hij persoonlijk heeft opgedolven. En gaaf, reken maar! „Er kan hier geen stukje weg zijn, of ik merk het", verzekert hij nog en zijn ogen dwa len als het ware met bezitterstrots langs de vitrines, met hier een middeleeuwse „kogelpot", en elders de fragmenten van een jachtbelcer uit de tweede helft van de 2e eeuw na Christus. Gevonden op de Oude Vlasmarkt, in 1957. Zo speurt men verder in het oude Aardenburg, vrijwel onopgemerkt voor de buitenwereld, naar gegevens over vroeger tijden. Rond de indruk wekkende Sint-Bavokerk bergt de aarde naar de stellige overtuiging van de bodemdeskundigen nog vele geheimen. Maar ze zijn ook stellig van plan om die geheimen te ont sluieren; om waar te maken, dat op het gevonden schoeisel eens Romein se soldaten rondliepen, waar de bra ve burgers nu, het hoofd in de nek, snelle straaljagers in hun vlucht volgen Op de zolderverdieping van die schat kamer (de heer Trimpe Burger spreekt liever van „oudheidkamer" dan van museum) koos hij voorlopig voor circa twee maanden domicilie. Temidden van de schei-ven. Hier ligt het in vijf jaar verzamelde materiaal als het ware opge tast en nu is men dan aan selectie en in ventarisatie toe. „Want het is ook weer niet zo, dat ieder scherfje bewaard moet blijven", licht ir. Trimpe Burger toe. Ten zij zo'n scherf typologisch of voor de da tering waardevol is. De zaken die in de oudheidkamer bewaard blijven, zullen evenwel in een een daartoe aan te leggen boek geregistreerd worden, compleet met data en plaatsen van herkomst. Overi gens legt hij er nog eens de nadruk op, dat hier bepaald niet uitsluitend naar Ro meinse bodemschatten wordt gespeurd. Het gaat hem om alles „wat er voor de voeten komt", van prehistorie tot en met de middeleeuwen. Daarom ook maakt ir. Trimpe Burger met veel vreugde gewag van een recente vondst: een bewerkte vuursteen uit het Mesolithicum (5500 jaar voor chr.). verliezen zich in een geheimzinnig klinkende vaktaal en een beetje wei felend lijkt het wel verlaten ze het weilandje. „Tja, het blijft altijd afwachten", merkt de heer Van Hinte nog op. HET GRAVEN Hoe men weet waar men graven moet? Het blijkt, dat er niet zoveel keus meer is. Veel is er uiteraard be bouwd, er zijn plantsoenen aangelegd. Het liefst zou men nog weer eens aan het Die spanning is er op het ogenblik dus weer. Zai men in de komende dagen op een Romeinse laag stuiten? Zullen er weer overblijfselen worden gevonden uit een periode, die liep van 130 tot 268 na Christus, toen in dat laatste jaar de Gallische tegenkeizer Postu- mu3 aan de macht was Uit 268 zijn er in Belgisch Vlaanderen veel muntschatten gevonden, waar „de geleerden" uit afleiden, dat het toen onrustige tijden moeten zijn geweest. Men begroef zijn schatten. Vermoede lijk voor de Chauken, Germaanse stam men, die de kust toen onveilig maak ten. Opvallend bij de opgravingen Is voorts dat de .vondsten in Aardenburg werk gaan op het terrein van de St.- Baafskerk. „Maar dat is nu zo keurig aangelegd", verzucht de heer Van Hinte: „dat zou zonde zijn". Maar het klinkt als of hij er toch wel erg graag de boel op zijn kop zou willen zetten...... Dat graven is trouwens ook nog van ande re factoren afhankelijk. Van arbeids krachten bijvoorbeeld. De Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (R. O.B.) krijgt subsidie voor het werk, maar dit houdt tevens de verplichting in om uitsluitend te werken met D.A.C.W.-men- sen, tijdelijk werklozen dus, die vooral 's zomers (wanneer er bij de boer gewerkt kan worden) schaars zijn. Overigens heeft men met deze werkkrachten uitstekende ervaringen. „De mensen doen het graag. Als ze even weten waar het om gaat, zit er ook voor hen spanning in", vertelt de heer Trimpe Burger.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1961 | | pagina 5