Spoorzoeken naar persoon van de dichter Rainer Maria Rilke De legende van de laatste mecenas Laatste levenskans voor het boek.... INDRUKKEN EN OVERWEGINGEN H Haarlems museum viert in 1962 drievoudig feest Ballet was zijn liefste speelgoed De Grieks toneel in Holland Festival ZATERDAG 25 FEBRUARI 1961 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 13 Kritische studie door Nel Noordzij van gehele Rilke-literatuur ET IS THANS 35 jaar geleden, dat de dichter Rainer Maria Rilke stierf, en in de loop dier jaren zijn er tientallen boe ken, biografieën, herinneringen, artikelen, aan hem gewijd. Er is zoveel materiaal aan het licht gekomen, vooral ook door de publikatie van ettelijke duizenden brieven, dat men zich heden ten dage over Rilke een vrij goed beeld kan vormen. Vroeger was dit vrijwel onmogelijk. Allereerst omdat Rilke zélf zijn leven lang een vat vol tegenstrijdigheden is geweest, en boven dien een ieder (en zichzelf) een rad voor ogen trachtte te draaien; in de tweede plaats omdat hij lange tijd vereerd is als een profeet, een afgod, zodat biografieën haast in hagiografieën ontaardden, en tenslotte omdat derden om allerlei redenen fei ten en documenten verdoezelden of achterhielden. De Nederlandse schrijfster Nel Noordzij heeft, naar we ver moeden eerder gedreven door belangstelling voor de psycho logische zijde van het geval dan door haar (bestaande) bewon dering voor Rilke, de gehele Rilke-literatuur kritisch bestu deerd, en daarna haar indruk ken en overwegingen vastge legd in een tweetal essays die onder de wat ongelukkige titel „De dichter Rilke als mens" verschenen zijn. In het eerste stuk, getiteld: „Een Rilke-bio- grafie" geeft zij in zekere zin een plaatsbepaling van haar studie, en belicht zij de wijzen waarop men kan werken. Letterkundige kroniek door HANS WARREN Men treft daarin scherpe formule ringen aan, als: „Een kunstenaar zonder conflicten zou nooit in staat zijn een oplossing voor de menselijke problematiek via de fantasie om te vormen tot een kunstwerk". Verder op zegt zij: „Een conflict is nog geen complex en een complex is nog geen neurose, al bestaat de mogelijkheid dat zij in elkaar overgaan, en bij Rilke was dit inderdaad het geval". (Karakterneurose namelijk). „Doch noch in kunstbeschouwingen, noch in biografieën is de diagnose naar aan leiding van de psychische gezondheid van de kunstenaar van enig belang", gaat zij terecht verder. Wat moet de biograaf dan wel onderzoeken? „Wat hij te onderzoeken heeft is de relatie van de kunstenaar tot zijn directe, persoonlijke omgeving. Zijn reactie daarop en de eventuele gevolgen daarvan in zijn wisselwerking met later gemaakte contacten en levens gebieden". Pas in 't tweede essay, „De dich ter Rilke als mens" komt Nel Noordzij na eerst uitgeweid te hebben over haar wijze van spoor zoeken, bijzonder goed op dreef. Zij begint met o-a. te constateren dat Rilke heden ten dage nog wel wegens zijn werk, doch niet meer om zijn persoonlijkheid wordt be wonderd. Eerst is hij ongeveer heilig verklaard, daarna, toen steeds duidelijker aan het Jicht kwam welk een gecompliceerd en tegenstrijdig karakter hij had, be gon hij velen dusdanig te irriteren dat ook de waardering voor zijn werk daaronder leed- Thans, we tend hoe tragisch zijn leven in waarheid geweest is, zou men hem eigenlijk moeten „beklagen". Nu is de genoemde irritatie voor een groot gedeelte veroorzaakt door de heiligverklaarders, en minder door Rilke zelf, die, naar uit alles blijkt een aardig, nobel, zij het op bepaalde punten erg zwak mens is geweest; maar de irritatie is er, velen zijn van een aanvankelijke Rilkebewondering zo goed als ge heel teruggekomen. Mevrouw Noordzij nu tracht het „menselijke van Rilke te analyse ren"; nogmaals, de formulering Üjkt ons wat ongelukkig (haar Neder lands is dat soms ook, b.v. blz. 108, regel 4 en 5), maar wat zij doet, en wat zij bescheiden „spoorzoeken" noemt, is het leveren van een heel interessante, scheipe en persoonlijke bijdrage tot het begrip van Rilkes persoonlijkheid. Zij brengt weliswaar geen werkelijk niéuws aan het licht, doch zij trekt wel enkele duidelijke conclusies die het beeld van Rilke een waarschijnlijk juist reliëf geven. Het is haast ondoenlijk, dit naar vele zijden aansluiting gevende stuk te resumeren. Het zwaarte punt van mevrouw Noordzijs be schouwing ligt in het feit dat Rilkes moeder, voor wie de schrijfster veel meer begrip toont dan enig biograaf vóór haar, naar zoon op fatale wijze met een complex heeft opgescheept door hem vijf jaar lang als meisje op te voeden en zo zijn bestaan te vervalsen, zijn essentie te ontwerke- lijken. Rilke moest voor zijn moeder het gestorven zusje vervangen, neen, hij moest het zijn, droeg; dus meisjes kleren, was zijn moeders vriendin netje, identificeerde zich later met deze moeder. Toen hij na die vijf meisjesjaren op internaten en mili taire scholen gedrild werd, was hij uit zijn paradijs verdreven, en de kwellingen die hij, die een meisje was geweest, in die jongens- en man nenmaatschappij onderging, waren vreselijk. Het werd hem in zekere zin duidelijk gemaakt dat hij zelf niet bestond, en zijn hele leven heeft hij getracht, zichzelf terug te vinden. Bovendien heeft zijn moeder ook nog in een ander opzicht een funeste in vloed op hem uitgeoefend, namelijk door hem haar hunkering naar vroe gere luxe en weelde, die zij wél, maar hij niet gekend had, in te planten, wat bij Rilke duidelijk snobistische trekken veroorzaakt heeft. Doch zeer terecht schrijft Nel Noordzij: Wanneer zoals tot nu toe steeds het geval is geweest, aan de positieve karaktertrekken van Rilkes moeder wordt voorbij gezien, is het zeer moeilijk zich de allesomvattende invloed van deze vrouw voor te stellen en Ril kes ambivalentie tegenover haar te verstaan". Hoogst interessant is de vergelijking van Rilkes haat-liefde voor zijn moeder met Kafkas haat-liefde voor zijn va der, en de gevolgen daarvan, doch we moeten dit punt hier voorbij gaan. Uit de dubbele vervalsing (het meisje-zijn en het leven in een schijnwereld die voor zijn moeder eens werkelijkheid was geweest, voor hem nooit, doch die hij door zijn ge nie wist om te zetten in de nobele schijnwereld van de kunst) valt heel wat te verklaren van Rilkes gedrag: vooral zijn wonderlijke vriendschap pen en liefdesverhoudingen met vrou wen. Hij beleefde „die Frau von der Frau aus", wat als men consequent nadenkt zijn liefde voor vrouwen een eigenaardige nuance geeft en hij wist zich vooral ook te vereenzelvi gen met „veriatenen" als Julie de Lespinasse of de Portugese Non- Hier wortelt ook de dweepzieke ver ering die de vrouwen hem toedragen: „geen man heeft de vrouw zo inten sief begrepen, verheerlijkt, benaderd en vooral beklaagd als de dichter Rainer Maria Rilke". En toch, als hij zich dan voor er van vervulling der liefde sprake kan zijn weer terug trok, met duizend liefhe den (men leze zijn brieven) vergaven de vrouwen het weer, ze retireerden, tot het brengen van elk offer bereid. „Dit geschiedde deels omdat alleen de vrouw een zesde zintuig voor an dermans narcisme heeft op grond van het eigene en zij makkelijker begrip heeft voor de „verdediging" hiervan, deels omdat Rilke vanuit zijn ver langen naar, zijn bescherming van en niet het minst zijn indentificatie met het vrouwzijn in staat was vrou wen niet alleen de krenking te bespa ren, maar op zijn beurt zelfs hun narcisme te bevredigen, waardoor zij blijkbaar konden vergeten dat zij een geliefde tegen een minnezanger moesten ruilen. Bovendien was hij de droomfiguur voor wat tot het vrou welijke geslacht behoort en zich tijde lijk of voorgoed in de puberteits periode bevindt. Een man dus die geen direct appel op het driftleven doet, doch voortdurend vage, goed in het romantische ingebedde, sentimen- teel-erotische behoeften bevredigt. Rilke als man was nimmer de lieve ling der vrouwen, hij was het hoog stens van dames en eenzijdig ge. emancipeerden". In eenzaamheid kon de dichter zich over eigen innerlijk heenbuigen „als over een geliefde" uit dit narcis sisme ontstond veel van zijn werk. Vele belangrijke facetten die Nel Noordzij behandelt moesten hier vermeld blijven (ook dingen die ons minder juist lijken, als de overwegin gen gewijd aan kunst, spel en sport op pp. 58-59) doch niemand die zich voor Rilke interesseert late dit boek ongelezen. De vele drukfouten en de enkele nare vrijheden die de schrijf ster zich veroorlooft (o.a. spreekt ze van het „tamelijk lelijke, eigenzin nige smoeltje' van Rilkes moeder) neemt men wel op de koop toe. li. J. C. Boucher, 's-Gravenhage. ^Tussen oude schoenen en p&inies-^riies (Van een speciale verslaggever) Het Amsterdamse Water- looplein is een van die plaatsen, waar het boek nog een laatste levenkans wordt gegeven. Daar, waar vrou wen voor twee kwartjes een nog redelijk draagbaar paar schoenen op de kop tikken, zelfbouwers snorren tussen voor een leek mysterieuze fragmenten van radio-ont vangers, opgedofte overhem den voor een gulden nog kopers vinden, een oude boe- •rensjees hoog op de wielen gelaten wacht op een onze kere toekomst, vindt ge ook het boek: bij duizenden... Het boek, eens na ingespannen ar beid van schrijver, drukker, binder en boekverkoper de wereld inge zonden, heeft veelal een bijzondere levensgang, een wonderlijk uiteen lopende functie. Het wordt gekocht door Piet en Anneke als hartelijk geschenk voor Moederdag. Ver pleegster Miep krijgt het aangebo den door een dankbare patiënt. Kees koopt het omdat hij voor zijn examen nu eenmaal iets meer moet weten over scheepsmotoren en me neer Jansen telt zijn rijksdaalders louter en alleen neer voor in kunst leer of fel gekleurd linnen gevatte, liefst „lijvige" werken om ze ach ter het glas van zijn boekenkast in de „mooie" kamer te pronk te zetten... De ware boekenliefhebber zal zijn ganse leven geen afstand doen van dat wat hij eens vergaarde. Het studieboek van Kees' is sneller uit gediend. Miep emigreert. Haar boek van de patiënt en de biblio theek van meester Willems, die op hoge leeftijd de ogen sloot, komen terecht in de steil van handelaar Slink op het Waterlooplein. Met dagelijks honderden andere door de bezitter afgeschreven romans, gedichtenbundels, platenboeken, door koperen sloten omklemde, dikke kerkbijbels in versleten bruin leer, en kenmerk dei- jongste dagen bonte reeksen pockets in vier talen. De mensen schuiven langs de stal. Jongelui van de grote kantoren kopen in de middag pauze graag voor twee kwartjes een gave „buitenlandse" pocket. Een al wat oudere vrouw telt ze ven stuivers neer voor „Het lief deleven van Rudolph Valentino" door hemzelf geschréven. „Rijk getrouwd" door W. Mets, uitge- feven in 1922 ten bate van het exels weduwen- en wezenfonds, in rode omslag, wordt wel inge zien, maar teruggelegd naast een vergeelde volksuitgave van Von dels „Lucifer". Achter de ruggen der snuffelaars is de stal met tweedehands gram mofoonplaten. Johnny Jordaans befaamde lied „Moeder" vloeit, ge draaid voor een toch nog belang stellend meiske, wee en fondant- zoet over het plein. Wij staan achter de stal van Slink, de boekenman. Hij vertelt: „Ik was werkloos en begon met wat zolderspul op de Nieuwmarkt. Het was toen oorlog en alles wat nog heel was, was verkoopbaar. Als je eenmaal „staat", blijf je staan. Later deed ik grammofoonplaten, dat was al hier op het Plein. Op 'n keer kocht ik voor f 25 een kar boeken. Het ging goed. Het is avontuurlijk ook om de bestaans zekerheid. Maar ik ben er steeds goed doorgerold". Hoe schat U de waarde van een aangeboden partij? Is er nooit eens een miskoop bij? Daar is maar een methode op. Je pakt er tien boeken uit, bekijkt de ban den en de namen van de schrijvers (routine heb je na zoveel jaar) en dan bepaal je je bod. Ik moet op de stal steeds voor nieuw zorgen. Blijft een boek te lang in het vak van een gulden, dan verhuist het naar de afdeling van 35 cent. Gaat het nog niet weg dan heb ik nog een vak van twee dubbeltjes: .Het graf in de woestijn", „Als het hart roept". Briefe zweier Liebenden" Voor de overschotten maak ik als oud papier altijd nog zeven cent Ook in de Oudeman huispoort tussen Kloveniers- en Oude- zijds-achterburgwulin het dromerig diffuse licht binnen vallend uit. de tuin van Amster dams universiteitkrijgt het boek, dikwijls met succes, nog een laatste kans om te ont komen Vandaag dus nog één kans voor de „Brieven van twee Geliefden": 380 pagina's liefdesgeluk en lief dessmart van Konrad en Sabine. Hier op het Plein tussen verbleek te familieportretten in gouden lijs ten, uitgeraasde bromfietsmotor tjes en corsages van gouddraad, die eens flonkerden in het licht van kristallen kronen op - feestelijke avondjurken. Dat alles krijgt nog een kans. Het is een goede troost, dat het boek echt nog de meeste kans heeft om het leven te rekken, 'n wonderlijk leven.... het boek waardig! Middeleeuwse bouwkunst in 'n moderne lijst; die mogelijkheid vinden fotografen in Keulen, waar zij de wereldberoemde Dom kunnen pakkenin een omlijsting, welke gevormd wordt door de pijlers van een hypermoderne verkeersbrug over de Rijn. Sxposifié mei ii\cl\iiq vaevbeu van -pivtvts .Jfals (Van een onzer redacteuren). Drie redenen heeft de directeur van het Frans Halsmuseum te Haarlem om in 1962 een grote tentoonstelling van het werk van Frans Hals te organiseren. Dat is ten eerste het 100-jarig bestaan van het museum als gemeentelijke instelling in 1962; ten tweede het 50-jarig verblijf er van" in het vroegere Oude Mannen- huis aan het Groot Heilig Land in 1963; en ten derde de omstandigheid dat dan een reeks reorganisaties en verbouwingen zijn voltooid, waar mee de directeur, de heer H, P. Baard bij zijn aanstelling in 1964 'e begin heeft gemaakt. Uiteraard is er nu nog weinig te zeg gen van wat er over anderhaf jaar te zien zal zijn. Natuurlijk is de kern ervan het eigen bezit van het museum: de acht regenten- en schut tersstukken en de drie individuele portretten. Daaromheen hoopt men een zestigtal schilderijen te groepe ren, die in binnen- en buitenland moeten worden geleend. Met de Ne derlandse mee zullen musea in 15 Met de dood van de Markies de Cuevas zoals gemeld woensdagavond op 75-jarige leeftijd overleden is waarschijnlijk de laatste mecenas van allure van het toneel verdwenen, een van de laatste vertegenwoordigers van een verdwenen tijdperk dat van de glans en glorie van een „Zonnekoning". Hij was een Spaanse grande en onder zijn voorvaders telde hij een koning van Portugal. Hij was de achtste Markies de Piedra Blanca de Guana de Cuevas en leefde voor de aan gename dingen des levens, waarin hij een groot kunstenaar was. berta in het zuiden van Frankrijk te vermaken. De gasten moesten zich kleden in de kostuums, die aan het hof van de Zonnekoning werden gedragen. Aan de andere oever van het met schijnwerpers belichte meer dans te het ballet van de markies „Het Zwanenmeer" voor een enthou siast publiek. Met de markies, hoe kon het anders, gekleed als de Zonnekoning. Toen deze grande zich een vrouw koos, koos hij een kleindochter van John D. Rockefeller. Als de markies over kunst praat te, raakte hij in vuur. In 1958 Als de markies speelde deed hij dat op koninklijke wijze en met zo'n grandioze smaak, dat andere levensgenieters als een Faroek of een „baby" Pignatari niet in zijn schaduw konden staan. Zijn liefste speelgoed was een van 's werelds beroemdste en grootste balletgezelschappen, dat hij zelf had gevormd en zelf leidde. Als de markies een feest gaf dau werd het „het bal van. de eeuw". Zo was het op een zomeravond in 1953, toen de markies een 2500 gasten uitnodigde om zich aan de boorden van het meer van Chi- liep een discussie met de beroem de balletdanser en choreograaf, Serge Lifar, zo hoog, dat het ge schil alleen met een duel op de degen kon worden beslecht. Het duel vond plaats en er vloeide bloed dat van Lifar en de markies zeeg neer in de armen van zijn secondanten. Lifar stond erop de markies te omhelzen. En deze zei later: „Het is alsof ik mijn kind heb ge wond". (De markies was toen 72 en Lifar 52 jaar oud). gebeurtenissen hielpen mede de legende te vormen van een vreemde man, die geboren werd in een eeuw die niet de zijne was. Door zijn aderen stroomde het bloed van een oud geslacht, waar-- van een der telgen Pizarro ver gezelde naar Pevu en een andere de Spaanse veroveraar Diego de Almagro naar Chili volgde. Het was niet het leven van een hooghartige en stereotype aris tocraat, maar van een moderne mecenas. Het begon met een balletschool in New York, opgericht in 1939. Vijf jaar later stichtte hij de „International Ballet Company", voor hij in 1947 naar de Rivièra werd geroepen om het Ballet de Monte Carlo tc leiden. Maar het was niet alleen de bal letleider, die naar Frankrijk reis de, maar ook de groep dansers die hij door zijn persoonlijke hartelijkheid en devotie voor de zaak van het ballet, aan zich had gebonden en die bij hem bleef, zelfs toen hij brak met dë directie van het Ballet de Monte Carlo. Na afloop van het seizoen 1949 vormde hij opnieuw een eigen ge zelschap, het befaamde Grand Ballet de Marquis de Cuevas. Het was geen kleinigheid om een ballet van deze grootte gedurende meer dan een decade op een der gelijk internationaal peil te hou den. De namen van de dansers en danseressen die hij leidde en vaak ook zlf had „geschapen" klinken als een Almanak de Gotlia van de balletwereld: George Skibfne, 3Iarjörïe Tall- chief, Rosella High tower. André Eglevsky, Viola Essen, Serge Lifar, Yvette Chauvire, Renee Jeanniaire, Wladïmir Skouratoff. Ludmilla Tcherina; om er slechts enkele te noemen. Het succes van het ballet van de markies, was het symbool van 'rijn eigen succes als mens. Hij had geleefd als slechts weinig mensen in deze eenw die weinigen die reeds tijdens hun leven een legende werden. landen moeten worden benaderd. Men hoopt dan inderdaad „de top pen" te kunnen verkrijgen, zodat de tentoonstelling niet alleen kunsthis torisch, maar ook artistiek de moeite waard zal zijn. Het is vele jaren geleden, dat men een keus van het werk van Frans Hals in een grote tentoonstelling heeft bijeengebracht. Het 75-jarig bestaan van het Haarlemse museum is in 1937 gevierd met een expositie, waarop 117 nummers waren bijeen gebracht. Deze heeft 72.000 bezoe kers getrokken; voor die tijd een enorm groot aantal. Sindsdien zijn wij gewend geraakt aan recordcij fers van 400.000 voor een Rem- brandt-tentoonstelling in Amster dam. Daarom verwacht de directie van het museum voor het levens werk van Frans Hals toch zeker 300.000 belangstellenden. Dat het hier om een grootse opzet gaat, kan nog blijken uit het feit, dat in totaal nog 400 werken van Frans Hals bekend zijn, vrijwel uit sluitend schilderijen. Ongeveer 80 hiervan zullen, als alle plannen sla gen, van 16 juni tot 30 september 1962 te Haarlem te zien zijn. Het Griekse toneelgezelschap „Pirai- kon Theatron" zal in het Holland Festival enkele voorstellingen ko men geven van „Elektra" van So phocles. De titelrol wordt gespeeld door Aspasia Papathanassiou, een der eerste tragediennes van Athe ne en de regie wordt gevoerd door oprichter-directeur van de troep, Dimitrios Rondiris. Het gezelschap behaalde grote successen tijdens het seizoen in het Parijse Theatre des Nations en bij deze gelegen heid kreeg Aspasia Papathanas siou het diploma van de beste ac trice van het seizoen, haar uitge reikt door de „Cercle international de la jeune critique". Het „Piraikon Theatron", dat in 1957 werd opgericht, brengt de „Elek tra" in net nieuw-Grieks in een be werking van J. Gryparis, met de cor van C. Klonïs en in de choreo grafie van Loukia. Een begelei dend oi-kest, bestaande uit hobo, klarinet, fagot, trompet, cello en slagwerk, staat onder leiding van C. Kydionatis, die ook de toneel muziek componeerde. Dimitrios Rondiris, die te Athene rechten cn letteren studeerde, be gon zijn loopbaan als acteur. Hij studeerde regie in Wenen aan het Reinhardtseminav en kreeg in 1936, als regisseur van het Gnekse nationale theater, de leiding van het eerste Atheense theaterfesti val. Van 1953 tot 1955 trad hij op als directeur-generaal van het na tionale theater voornoemd.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1961 | | pagina 5