stii pijn LEZERS SCHRIJVEN *7eekless fjuoilivill De dood op het verkiezingspad Verrassende vondsten tussen twee vorstperioden in PILOOT STORM ontvoerd in de stratosieer BUREN ZATERDAG 28 JANUARI 1961 PROVINCIALE ZE EOWSE COURANT 17 ONDER ZEELANDS HOGE HEMEL Natuur schijnt niet overtuigd van een strenge winter We bevinden ons nu in de tweede vorstperiode. De eer ste was kort en... niet eens hevig. Diverse bloeiende voorjaarsplanten en ook niet bloeiende brachten het er zonder kleerscheuren af. Juist voor de eerste korte koude belde iemand mij op om me te vertellen, dat op Walcheren het eerste concert van een zanglijster was ge hoord. Dezelfde dag bevond ik mij op weg naar een bos, toen ik heel dicht in de buurt er van gekomen, eveneens verrast werd door zo'n vroe ge zangdemonstratie van een lijster. Niet dat hij in de bos rand had plaats genomen, hij verkoos een meer open zit plaats, in de top van een ap pelboom. Van het moment, dat ik hem voor 't eerst hoor de, tot het ogenblik, dat ik 't bos binnenging zong de vo gel aan één stuk door. „Nog in de eerste helft van januari dat mag aan de balk", zegt men dan zo bij zichzelf, maar meestal bemerkt men later, dat het gezegde „baas boven baas" ook in zulke gevallen tot bescheidenheid behoort te stemmen. In kort mondeling' contact met de „vogelman" in Leiden deelde deze mij mee uit Friesland een volle dig legsel van een merel te heb ben ontvangen. Stel U voor: Friesland, dat evenals Groningen bij onze provincie voortdurend een aantal graden ten achter is. Vóór dit legsel had de merel al jongen gehad, die echter waren omgekomen. Men had de vogel een nieuwe teleurstelling willen besparen en daarom het legsel aan het Leids museum geschon ken. Het bostochtje stelde me dan ook niet teleur. Veel nog groene plan ten en bepaald een rijkdom aan florerende hout-paddestoelen. Vooral viel de aandacht op enkele soorten, die in andere jaren reeds lang ter ziele zijn, maar nu in jonge exemplaren op het hout werden aangetroffen. Speciaal de zwavelkopjes, de gele zowel als de rode, vertoonden zich in verse toefjes. Toen ik ergens één van die zwa velkopjes afbrak stond ik voor twee nieuwe verrassingen tege lijk. Onder de hoed van de rode zwavelkop bevond zlcli een glan zende kever. Hoewel van klein formaat trok het diertje de aan dacht, omdat hij zich als 't ware een kamertje tussen de plaatjes onder de hoed had uitgevreten. Gesteld deze paddestoel behoorde tot het normale menu van de ke ver, dan zou het vinden van de kever ook a.1 een eind buiten zijn verschijningstijd moeten liggen. Ik zond het kevertje dus door naar de heer Brakman te Nieuw- land, die speciale studie van deze kevers maakt en vernam van hem, dat deze paddestoelkever ge woonlijk in oktober wordt aange troffen. Geen zeldzaam kevertje, wél een zeldzaam late datum. Mét het zwavelkopje veroverde ik tevens een plukje mos en daarop bevond zich, dus vrijwel onbe schermd, een naakte slak. Slak ken houden er niet van door de winter te worden verrast, deze naaktslak (dus een slak zonder huisje) had de moeite nog niet ge nomen ergens onder weg te krui pen. Ook hier moest ik het echter weer afleggen tegenover het „baas-boven-baas"-principe. In apnpiH 1 - J i -T f opa. rt f een gesprek over de langdurige „herfst", laat ik iets over mijn vondst vallen (ik vergat te ver tellen, dat ik later nóg een slakje vond) en mijn gesprekspartner reageert onmiddellijk met: „Naaktslakken Mijn tuin zit er nog vol van." Een prachtige be vestiging dus van mijn geval. Een vondst in het bos zou men nog kunnen toeschrijven aan het be tere klimaat tussen zo'n verzame ling van bomen. Veel vogels bespeur ik op mijn tochtje niet. Enkel in de nabij heid van een aantal woningen, waar ook enkele boomgaarden en weiden liggen, tref ik een grote troep zwarte kraaien aan. Er is echter slechts één bonte kraai bij de grote groep. Nog wat verder op de scheiding van bos en boom gaard is het nog het levendigst. Een paar eksters, een Vlaamse gaai, wat koolmezen en pimpel mezen, maar daarmee houdt het op. De houtduiven tel ik maar niet mee. Ze hebben de onaange name eigenschap, door hun hard vleugelklappend wegvliegen de gehele buurt te alarmeren bij de komst van welke vreedzame be zoeker ook. Ditmaal moet ik ze echter dankbaar zijn, dat ze de (toch winterse) rust van het bos doorbreken, waardoor er toch en kele vogels te voorschijn komen. De tocht wordt besloten met een ommetje langs een moerasje, waar zich een aantal struikjes van de geurige gagel bevinden. De kruidige lucht, die de geopen de katjes in het voorjaar ver spreiden is kenschetsend voor het vochtige heideland. De katjes zijn er al, nog stevig met de gelakte schubben gesloten. Toch neem ik een paar takjes mee. In de warme kamer thuis zullen ze ongetwij feld spoedig uitkomen en er hun lentegeuren verspreiden. Neen, de tekenen in de natuur wezen juist voor de eerste vorst helemaal niet op een koude win ter. Vóór een boerderijtje in het bos staan niet enkele, maar hele groepen sneeuwklokjes, die hun witte kopjes vertonen. Zij hebben de moed er in. Een weer heel léét geval vernamen we uit het ge hucht Eversdijk. Een jong esse- boompje stond 12 januari nog vol op in blad. De eerste vorst heeft daaraan echter snel een einde ge maakt, nog juist op tijd kon ik van dit gevalletje meegenieten. Wat de tweede vorstperiode zal doen en hoe lang (of kort) deze zal duren valt niet te voorspellen. De natuur zelf schijnt er niet van overtuigt te zijn, dat deze winter streng zal worden. Zal dit voor de latertjes zowel als voor de vóór lijken een teleurstelling brengen? „De daagjes lengen, de nachtjes strengen" is een spreekwoord, dat ons dwingt waakzaam te blijven. Zoals de elzekatjes, die voor het merendeel gesloten bleven er over schijnen te denken. Daarnaast heb ik echter al minstens drie struiken gezien met gerekte en dus op bloeien staande katjes. Is het in de natuur ook: „Zoveel hoofden, zoveel zinnen?" Dan maar dubbel waakzaam blijven. f Advertentie) Het geheim van „Milord" heet Edlth Piaf Driemaal ging het bericht dat ze »tervende wis. anderhalf jaar zweef de ze tussen leven en dood terwijl de wereld geboeid luisterde naar haar „Milord". Vlak voor kerstmis 1960, stond ze weer op het toneel, de kleine, uitgeteerde vrouw in een zwarte jurk: Edith Piaf, Frankrijks beroemdste zangeres, die zingen moet omdat ze zoveel moet ver geten. Wat is het geheim van „Milord"? Waarom klonk het zo aangrijpend en fel? Het antwoord leest u in Libelle, waarin het dra matische en ontroerende levensver haal van Edith Piaf wordt gepu bliceerd. Dit vervolgverhaal begint volgende week en... natuurlijk in Libelle, want is nu eenmaal beter! Zusterschip „Santa Maria" wordt zwaar bewaakt Het Portugese passagiersschip „Vera Cruz", het zusterschip van de „San ta Maria", heeft donderdagavond de haven van Rio de Janeiro verlaten op weg naar Santos. De „Vera Cruz" heeft te Rio de Ja neiro onder scherpe politiebewaking gestaan omdat men wilde voorkomen dat de gebeurtenissen aan boord van de „Santa Maria" zich aan boord van de „Vera Cruz" zouden herhalen. Volgens radioberichten heeft de poli tie 33 passagiers aan boord van het schip aan de tand gevoeld. Het schip is 24 uur te Rio de Janeiro geweest. Volgens radioberichten zouden zich thans vijftien passagiers extra aan boord bevinden. Tien geheime agen ten die uit Portugal zijn gekomen en vijf speciale agenten van de Portu gese ambassade te Rio. Advert entte) binnenveringbed SCHUIMRUBBERBEO Zeelands orkestrale toekomst Zover is het nu dus reeds gekomen. Onze provincie gaat voorop: in onze verlichte tijd hebben wij geen or kest meer nodig. Wij zijn gezonde Zeeuwen er die kunnen het best bui. ten muziek stellen. De heren Van der Weel, Van der Peijl en Hommes hebben het ons verzekerd en wij moeten voor hun gezaghebbende woord het hoofd buigen. Treuren wij er niet om dat indertijd een concert van Z-V U. te Goes niet kon doorgaan vanwege te weinig belangstelling. Wij moeten dit ver schijnen juist toejuichen. Zeeland geeft het goede voorbeeld, of liever Groningen doet dat. Daar kunnen ze 't nu al af met een „Noordelijk Phil- harmonisch Orkest", dat ook Dren te zal omvatten. Waarom, zo vraag ik mij af, geen Philharmonisch Streekorkest dat heel Nederland zal omvatten, buiten de „Randstad Hol land" Mr. Van Walsem kan van genoem. de heren een lesje leren. Terwijl hi.J zich in grootsteedse bekrompenheic beklaagt, dat Amsterdam altijd voor moet gaan waar het subsidies betreft, klagen zekere weldenkende Zeeuwen erover dat zijzelf zouden worden bevoorrecht boven de bewo ners van andere provincies. Waar achtig, de nieuwjaarsruzie tussen Rotterdam's en Amsterdam's bur gemeester ware niet nodig geweest als ook zij zulk een „combat de générosité hadden gestreden. Men trekke dus alleen te velde te- ?en de muziek onder het motto vrij naar Goethe!) Gute Menschen brauchen keine Lie- der! Dr. D- A. de Graaf. Goes- Naschrift: Op het gevaar af, dat de hoon van dr. De Graaf ook ons zal treffen, willen wij er toch op wij zen. dat bovenstaande brief aan enkele statenleden onrecht doet. Zij moeten immers niet uitsluitend de culturele post op de provinciale begroting in het oog houden, maar het totaal van provinciale taken. En nu hebben een tweetal statenleden een waarschuwend woord gespro ken, namelijk dat voorzichtigheid is geboden bij de uitbreiding van de culturele post. En waar bekend is, dat een orkest niet alleen uit de provinciale middelen een groot be drag zal vergen, maar óók van de gemeenten, heeft één statenlid be toogd, dat een beroepsorkest in Zee land naar zijn mening de financiële krachten van deze provincie te boven gaat. Voorts heeft hij vastgesteld, dat voor Zeeland een extra rijkssubsidie wordt gegeven voor allerlei cultu reel werk. welke subsidie andere provincies niet of in mindere mate hebben, omdat dit bedrag wordt verleend juist omdat Zeeland géén beroepsorkest heeft. En het staten lid wees erop tenslotte, dat de brede activiteiten, die van deze extra sub sidie worden betaald (men denkc aan beroepstoneel, recitals, Mat- theus-Passie.uitvoeringen enz.), in gevaar zouden komen wanneer het bedrag geheel aan een orkest zou opgaan. De „gute Menschen" hebben zeker liederen nodig, maar zij vin den het te duuur om die met or kestbegeleiding te zingen. Het is menen wij goed om. bovenstaande nuances aan ic bren gen in het betoog van dr- De Graaf. Zo a-cultureel als het lijkt is het allemaal niet. Redactie. Oosterscheldebrug of brug over het Zijpe? Naar aamciüing van de j.i. maandag in de vergadering van Ged. Staten gehouden debatten en de daarbij ge opperde wensen tot het komen van een vaste oeververbinding N oord-Be- vclandSchouwen Duiveiand kan ik mij niet bedwingen hierover enige op merkingen te maken en dat zijn dan wel deze. In de allereerste plaats moet het mij van het hart, dat het m.i. gemakke lijk praten is over de benodigde 60 miljoen voor het project. Ook was h.et een gemakkelijke manier waarop door sommige statenleden werd gere ageerd op de mening van een van hen, die daar niet zo gemakkelijk over dacht in dit geval de heer Kodde. En hoewel ik persoonlijk geen medestander ben van de ook m.i. wat pessimistische heer Kodde, geloof ik toch dat er zeer velen zijn die reke ning houdend met de 60 miljoen er net zo over denken. Want laat men nu eens heel eerlijk zijn: weegt het nu nog 18 jaar duren de ongemak nu wel op tegen dat be drag? En dan nog dit: er is toch ook nog wel een andere mogelijkheid! Wat te denken van een brug over het i Zijpe. Zou dit niet veel en veel voor deliger uitkomen. Men kan het daar haast aangooien. En wat wil men nu nog meer als daar nu eens een brug zou komen en over die gestelde ls jaar dan nog de Oosterscheldedijk. Zou 't mei werkelijk onzinnig zijn dan ook nog eens een brug over de Oos- terscheide te bouwen Ik geloof trou wens dat ook de minister daar zo over denkt. Want wie heeft daar nu uit eindelijk voordeel van? Heel Neder land, België en noem maar op zijn be ter gebaat met een brug over het Zijpe. Blijft dus nog over dat alleen Goes en omstreken een mooie verbin ding zouden hebben met Zierikzee als dus die dure Oosterscheldebrug er wel en niet die minder dure Zijpe- brug er niet lag. Want die paar jaar dat het langer duurt dat de dijk er ligt voor dat de Oosterscheldebrug klaar kan zijn, zijn dan toch van weinig belang meer voor b.v. Middelburgers die dan haast even goed over de dam kunnen gaan om op Schouwen te komen alzo ook voor pak weg Krabbendijke, vanwaar men net zo goed over Zijpe kan. Nee gedeputeerden, mijn mening is deze: Probeer nu maar niet flink te doen door eens te laten zien dat (zo als het min of meer in de P.Z.C. van 24 januari staat) Zeeland eens zal laten zien dat het zelf ook nog wel wat kan. Want als dat kan. dan ge loof ik dat er wel meer mensen zijn met m.i. meer rechten die zitten te hopen op een portie van de buit, want ik geloof b.v. dat ze in Zeeuwsch- Vlaanderen wel meer recht hebben om nu heel hard te roepen „en wij dan?" Yerseke. M. E. - RDTERDDN PH.RM.CEUTISCHE FABRIEK (ÏROTEB^ HILVERSUM 1698. Het gebrek aan zuur stof dreigde piloot Storm te doen verstikken, het leek wel of er knellende ijzeren banden om zijn borstkas gedraaid werden. Zijn be wustzijn flakkerde als een kaarsvlam in de wind. De genadeloze stroomdruk van het water perste zijn lippen van elkaar en een ogenblik dreigde een panische angst hem zijn zinnen te doen verliezen. Hij klemde zich vertwijfeld vast aan het speergeweer, dat heen en weer sloeg in zijn handen. Het zoute water bruiste om hem heen, drong neus en mond binnen. Toen week opeens de tijdelijke verbazing en wist hij weer wat hem te doen stond. Hij schold zichzelf voor een dwaas. Liet hij zich daar Russen kopen modernste staal-pro duktiemethode In Wenen is bekend gemaakt dat Rusland bereid is 12 miljoen dollar te betalen voor het recht staal te produceren volgens de modernste methode ter wereld, de zogenaamde ,.LD"-metode, die ontwikkeld werd door de Voestfabrieken in Linz. De methode heeft de roep de goed koopste te zijn en staal te geven van de grootst mogelijke zuiverheid. Na lange onderhandelingen, zo werd bekendgemaakt, waren de Russen tenslotte bereid 6 miljoen dollar ir geld te betalen en 6 miljoen in Russische goederen. Ankert entte) GRAND PRIX 1 Sinds 1 1842 als een willoos brok visvoer voortslepen door een haai, terwijl één flinke houw van zijn dolkmes de draad zou kappen. De haai was kennelijk van de wijs gebracht door de in zijn kieuwen gedrongen speerpunt en zocht na tuurlijk instinctief dieper water op. Arend voelde helemaal geen lust om buiten de lagune gesleurd te worden. Snel trok hij zijn mes. Origineel Zwitsers fabrieksmerk Edmund Ciispln „Natuurlijk. Natuurlijk." „Boysen- berry liep bedrijvig naar de kast en haalde er een roze map uit die hij geopend op het bureau legde. „Alle papieren heb ik hier, denk ik JaMooiWel, hij is de zoon van normale ouders en hij komt voort uit de kleine middenstand voor zover we weten komt er geen krankzinnigheid in zijn familie voor. Zijn jeugd was volkomen normaal, alleen ontwikkelde hij omstreeks zijn zesde jaar een handschoen-fixatie." „O", zei Fen. Het was jammer voor de psychologen, zo dacht, hij, dat hun vakjargon zo gepopulariseerd en ge vulgariseerd was dat ze er niemand meer mee konden imponeren. Artsen konden het publiek nog steeds over bluffen met hun gepraat over oedeem en ecchymoce, natuurkundigen met isotopen en fotonische massa, chemi ci met allotropische modificatie en multiple equivaleutie, maar die onge lukkige'psychiaters en psychologen hadden niets, want de woorden trau ma, complex, fixatie en de hele san- tekraam waren door veelvuldig ge bruik allang van hun magie beroofd... „Een fixatie", herhaalde Fen. „En de betekenis daarvan is hele maal niet duidelijk", vervolgde Boy- senberry. „Gewoonlijk is het 'n hand schoen, omdat hij hol is natuurlijk. Hij keek Fen onderzoekend aan, als of hij niet durfde hopen dat die het met zo'n groteske verklaring eens zou zijn. „Maar zelfs als we dat ook in dit geval aannemen, dan schieten we er nog bijzonder weinig mee op. U moet begrijpen dat onze wetenschap, ondanks de grote vorderingen die er zijn gemaakt, nog niet in staat is elke al'wiiklng van de mensel"' verklaren en te genezen. i de menselijke geest te te genezen. Fen, die zo reactionair was om te betwijfelen of deze kennis ooit aan de Almachtige ontworsteld zou worden, slaagde er desalniettemin in een ge paste teleurstelling te doen blijken. „O juist" mompelde hij. „Maar in Elphinstone's geval heb ik meer aan de symptomen dan aan de diagnose." „Aha". Boysenberry was kennelijk opgelucht. „WelDe handschoen fixatie was de enige afwijking en daarom deden de ouders er niets aan. En alles ging goed tot Elphin- stone naar de universiteit ging. Daar studeerde hij filosofie, politieke we tenschappen en economie en uit en quêtes is gebleken, dat belangstelling voor deze onderwerpen dikwijls tot totale krankzinnigheid leidtMaar daar zullen we het nu niet over heb ben. Het eerste duidelijke symptoom van Elphinstone's ziekte was zijn •roeiende overtuiging dat president Voodrow Wilson de grootste politi cus was van alle tijden, een mening die door de vakmensen als enigszins eh excentriek wordt beschouwd. Hoe het ook zij, deze overtuiging had tot gevolg dat hij zakte voor zijn examenEen jaar gaat voorbij", zei Boysenberry, die om zijn verhaal dramatischer 'te maken plotseling overging in de tegenwoordige tijd, „en als we hem weer ontmoeten na de oorlog is hij in Parijs. En gedu rende dat bezoek aan Parijs kregen we, voor de eerste maal, het bewijs dat Elphinstone denkt dat hij Wilson is. Een suppoost in het slot van Ver sailles vindt hem in een der zalen terwijl hij een redevoering staat te houden over" hier consulteerde Boysenberry de papieren die voor hem lagen „over de toekomst van het Roergebied. Als de suppoost hem er op wijst waar hij zich bevindt, schijnt hij tot zichzelf te komen, maar tij dens de terugreis naar Engeland wordt hij volslagen krankzinnig. Door het een of andere tactische plan de campagne dat we niet hebben kun nen ontraadselen slaagt hij erin ver scheidene jonge vrouwen aan dek te verzamelen. Hij houdt eerst een re devoering over internationaal recht en beveelt hen dan onmiddellijk in zee te springen. Zij weigerenhij grijpt ex- twee en gooit hen over boordDeze vrouwen hebben hier van gelukkig geen nadelige gevolgen ondervonden, doch die arme Elphin stone is sindsdien niet meer normaal geweest." „Allemensen", zei Fen. „Maar wijst dit incident volgéns U niet op moord zuchtige neigingen „Nee, eigenlijk niet. Hij beval die vrouwen om zichzelf te verdrinken omdat het vrouwen waren en geen mannen. Het was voor hem een soort suttee, een soort weduwenvex-bran- ding als U mij kunt volgen en pas toen de vrouwen hun medewerking weigerden ging hij zelf tot de daad over. En daarom ben ik van mening dat hij onder bepaalde omstandighe den misschien wel in staat is een vrouw te vermoorden, maar dat hij nooit een man zal doden." Doch Fen was langzamerhand tot de conclusie gekomen dat Elphinstone tot letterlijk alles In staat was en daarom was hij ook niet bijzonder onder de indruk van deze ingenieuze uitleg. Het was in elk geval geen argument dat hij kon gebruiken om t® bewijzen dat Elphinstone Bussy niet vermoord had en aan de an dere dingen die Boysenberry hem had verteld had hij ook niets. Hij probeerde het van een andere kant. „Die naaktloperij", zei hij, „Wat is dat?" „Gewoon exhibitionisme". „En dat gaat nooit samen met de handschoen-fixatie, heb ik gehoord". „Nee, nooit. In verband met de aard van de handschoen-fixatie zouden die twee dingen natuurlijk wel moeten samengaan. Maar ze gaan niet sa men". Uit de toon waarop Boysen berry dal zei bleek, dat hij het Elphinstone kwalijk nam dat die zich niet aan de regels hield. „Heeft hij niet de een of andere fobie?" Boysenberry aarzelde even en zei toen „Nee - behalve dan waar het dingen betreft die samenhangen met zijn geloof dat hij Wilson is". „Bij'voorbeeld?" „Bijvoorbeeld Clemenceau". Clemenceau, dacht Fen bitter, daar schiet ik ook niet mee op. Hij zag er geen gat meer in. Als er bewij zen waren dat Z. en niet Elphinstone, Bussy had vermoord, dan zou hij die zeker niet hier vinden. „Ik denk..." begon hij maar hij werd onderbro ken doordat er werd geklopt. Boy senberry excuseerde zich haastig en schreeuwde toen „Binnen!" naar de kilometeres-verre deur. Er kwam een verpleger binnen met een patiënt, 'n man van middelbare leeftijd. Zij waadden door de vloer-zee naar het bureau. „Frikin, sir", zei de verpleger. „U zei dat U hem vóór de lunch wilde spreken". „CXJa, dat is waar ook". Boysenberry was kennelijk misnoegd over de sto ring, maar dacht tegelijkertijd dat hem hier misschien een kans werd geboden om Fen te laten zien wat voor een fantastisch psychiater hij was. „Wel, wel", zei hij tegen de pa tiënt, „en hoe voelt U zich vanmor gen?" „Nou ik jou zie, niet zo best", ant woordde die. Boysenberry slaagde erin een uit drukking van diepe wetenschappelij ke belangstelling op zijn gezicht te leggen. „Wel, wel, ik zou graag wil len weten waarom U dat zegt". „Dat zeg ik omdat jij zo'n rotkop hebt". „Allemensen", Boysenberry lachte gemaakt! „Wel, wel, ik heb mezelf nooit gevleid met de gedachte dat ik knao was, maar zover zou ik toch ha! ha! niet willen gaan". „Ik", zei de man, vriendelijk doch beslist, „zou nog een heel eind ver der willen gaan". „Ja, ja. wel. Baincs, ik denk dat het beter is dat je hem nu maar weer meeneemt. Hij moeten eten." En toen de verpleger en de patiënt ver dwenen waren, zei hij tegen Fen: „Firkin is bijna genezen. Het is een interessant geval, in sommige op zichten lijkt het wel wat op dat van Elphinstone. Firkin heeft een fobie voor water en Elphinstone voor^." (Worat vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1961 | | pagina 9