stii
pijn
LEZERS SCHRIJVEN
*7eekless
fjuoilivill
De dood op het
verkiezingspad
Verrassende vondsten tussen
twee vorstperioden in
PILOOT STORM ontvoerd in de stratosieer
BUREN
ZATERDAG 28 JANUARI 1961
PROVINCIALE ZE EOWSE COURANT
17
ONDER ZEELANDS HOGE HEMEL
Natuur schijnt niet overtuigd
van een strenge winter
We bevinden ons nu in de
tweede vorstperiode. De eer
ste was kort en... niet eens
hevig. Diverse bloeiende
voorjaarsplanten en ook niet
bloeiende brachten het er
zonder kleerscheuren af.
Juist voor de eerste korte
koude belde iemand mij op
om me te vertellen, dat op
Walcheren het eerste concert
van een zanglijster was ge
hoord. Dezelfde dag bevond
ik mij op weg naar een bos,
toen ik heel dicht in de buurt
er van gekomen, eveneens
verrast werd door zo'n vroe
ge zangdemonstratie van een
lijster. Niet dat hij in de bos
rand had plaats genomen, hij
verkoos een meer open zit
plaats, in de top van een ap
pelboom. Van het moment,
dat ik hem voor 't eerst hoor
de, tot het ogenblik, dat ik
't bos binnenging zong de vo
gel aan één stuk door. „Nog
in de eerste helft van januari
dat mag aan de balk", zegt
men dan zo bij zichzelf, maar
meestal bemerkt men later,
dat het gezegde „baas boven
baas" ook in zulke gevallen
tot bescheidenheid behoort
te stemmen.
In kort mondeling' contact met de
„vogelman" in Leiden deelde deze
mij mee uit Friesland een volle
dig legsel van een merel te heb
ben ontvangen. Stel U voor:
Friesland, dat evenals Groningen
bij onze provincie voortdurend
een aantal graden ten achter is.
Vóór dit legsel had de merel al
jongen gehad, die echter waren
omgekomen. Men had de vogel
een nieuwe teleurstelling willen
besparen en daarom het legsel
aan het Leids museum geschon
ken.
Het bostochtje stelde me dan ook
niet teleur. Veel nog groene plan
ten en bepaald een rijkdom aan
florerende hout-paddestoelen.
Vooral viel de aandacht op enkele
soorten, die in andere jaren reeds
lang ter ziele zijn, maar nu in
jonge exemplaren op het hout
werden aangetroffen. Speciaal de
zwavelkopjes, de gele zowel als
de rode, vertoonden zich in verse
toefjes.
Toen ik ergens één van die zwa
velkopjes afbrak stond ik voor
twee nieuwe verrassingen tege
lijk. Onder de hoed van de rode
zwavelkop bevond zlcli een glan
zende kever. Hoewel van klein
formaat trok het diertje de aan
dacht, omdat hij zich als 't ware
een kamertje tussen de plaatjes
onder de hoed had uitgevreten.
Gesteld deze paddestoel behoorde
tot het normale menu van de ke
ver, dan zou het vinden van de
kever ook a.1 een eind buiten zijn
verschijningstijd moeten liggen.
Ik zond het kevertje dus door
naar de heer Brakman te Nieuw-
land, die speciale studie van deze
kevers maakt en vernam van
hem, dat deze paddestoelkever ge
woonlijk in oktober wordt aange
troffen. Geen zeldzaam kevertje,
wél een zeldzaam late datum.
Mét het zwavelkopje veroverde ik
tevens een plukje mos en daarop
bevond zich, dus vrijwel onbe
schermd, een naakte slak. Slak
ken houden er niet van door de
winter te worden verrast, deze
naaktslak (dus een slak zonder
huisje) had de moeite nog niet ge
nomen ergens onder weg te krui
pen. Ook hier moest ik het echter
weer afleggen tegenover het
„baas-boven-baas"-principe. In
apnpiH 1 -
J i -T f opa. rt
f
een gesprek over de langdurige
„herfst", laat ik iets over mijn
vondst vallen (ik vergat te ver
tellen, dat ik later nóg een slakje
vond) en mijn gesprekspartner
reageert onmiddellijk met:
„Naaktslakken Mijn tuin zit er
nog vol van." Een prachtige be
vestiging dus van mijn geval. Een
vondst in het bos zou men nog
kunnen toeschrijven aan het be
tere klimaat tussen zo'n verzame
ling van bomen.
Veel vogels bespeur ik op mijn
tochtje niet. Enkel in de nabij
heid van een aantal woningen,
waar ook enkele boomgaarden en
weiden liggen, tref ik een grote
troep zwarte kraaien aan. Er is
echter slechts één bonte kraai bij
de grote groep. Nog wat verder
op de scheiding van bos en boom
gaard is het nog het levendigst.
Een paar eksters, een Vlaamse
gaai, wat koolmezen en pimpel
mezen, maar daarmee houdt het
op. De houtduiven tel ik maar
niet mee. Ze hebben de onaange
name eigenschap, door hun hard
vleugelklappend wegvliegen de
gehele buurt te alarmeren bij de
komst van welke vreedzame be
zoeker ook. Ditmaal moet ik ze
echter dankbaar zijn, dat ze de
(toch winterse) rust van het bos
doorbreken, waardoor er toch en
kele vogels te voorschijn komen.
De tocht wordt besloten met een
ommetje langs een moerasje,
waar zich een aantal struikjes
van de geurige gagel bevinden.
De kruidige lucht, die de geopen
de katjes in het voorjaar ver
spreiden is kenschetsend voor het
vochtige heideland. De katjes zijn
er al, nog stevig met de gelakte
schubben gesloten. Toch neem ik
een paar takjes mee. In de warme
kamer thuis zullen ze ongetwij
feld spoedig uitkomen en er hun
lentegeuren verspreiden.
Neen, de tekenen in de natuur
wezen juist voor de eerste vorst
helemaal niet op een koude win
ter. Vóór een boerderijtje in het
bos staan niet enkele, maar hele
groepen sneeuwklokjes, die hun
witte kopjes vertonen. Zij hebben
de moed er in. Een weer heel léét
geval vernamen we uit het ge
hucht Eversdijk. Een jong esse-
boompje stond 12 januari nog vol
op in blad. De eerste vorst heeft
daaraan echter snel een einde ge
maakt, nog juist op tijd kon ik
van dit gevalletje meegenieten.
Wat de tweede vorstperiode zal
doen en hoe lang (of kort) deze
zal duren valt niet te voorspellen.
De natuur zelf schijnt er niet van
overtuigt te zijn, dat deze winter
streng zal worden. Zal dit voor de
latertjes zowel als voor de vóór
lijken een teleurstelling brengen?
„De daagjes lengen, de nachtjes
strengen" is een spreekwoord, dat
ons dwingt waakzaam te blijven.
Zoals de elzekatjes, die voor het
merendeel gesloten bleven er over
schijnen te denken. Daarnaast
heb ik echter al minstens drie
struiken gezien met gerekte en
dus op bloeien staande katjes. Is
het in de natuur ook: „Zoveel
hoofden, zoveel zinnen?" Dan
maar dubbel waakzaam blijven.
f Advertentie)
Het geheim van „Milord"
heet Edlth Piaf
Driemaal ging het bericht dat ze
»tervende wis. anderhalf jaar zweef
de ze tussen leven en dood terwijl
de wereld geboeid luisterde naar
haar „Milord". Vlak voor kerstmis
1960, stond ze weer op het toneel,
de kleine, uitgeteerde vrouw in een
zwarte jurk: Edith Piaf, Frankrijks
beroemdste zangeres, die zingen
moet omdat ze zoveel moet ver
geten. Wat is het geheim van
„Milord"? Waarom klonk het zo
aangrijpend en fel? Het antwoord
leest u in Libelle, waarin het dra
matische en ontroerende levensver
haal van Edith Piaf wordt gepu
bliceerd. Dit vervolgverhaal begint
volgende week en... natuurlijk in
Libelle, want
is nu eenmaal beter!
Zusterschip „Santa Maria"
wordt zwaar bewaakt
Het Portugese passagiersschip „Vera
Cruz", het zusterschip van de „San
ta Maria", heeft donderdagavond de
haven van Rio de Janeiro verlaten
op weg naar Santos.
De „Vera Cruz" heeft te Rio de Ja
neiro onder scherpe politiebewaking
gestaan omdat men wilde voorkomen
dat de gebeurtenissen aan boord van
de „Santa Maria" zich aan boord van
de „Vera Cruz" zouden herhalen.
Volgens radioberichten heeft de poli
tie 33 passagiers aan boord van het
schip aan de tand gevoeld.
Het schip is 24 uur te Rio de Janeiro
geweest.
Volgens radioberichten zouden zich
thans vijftien passagiers extra aan
boord bevinden. Tien geheime agen
ten die uit Portugal zijn gekomen en
vijf speciale agenten van de Portu
gese ambassade te Rio.
Advert entte)
binnenveringbed
SCHUIMRUBBERBEO
Zeelands orkestrale
toekomst
Zover is het nu dus reeds gekomen.
Onze provincie gaat voorop: in onze
verlichte tijd hebben wij geen or
kest meer nodig. Wij zijn gezonde
Zeeuwen er die kunnen het best bui.
ten muziek stellen. De heren Van
der Weel, Van der Peijl en Hommes
hebben het ons verzekerd en wij
moeten voor hun gezaghebbende
woord het hoofd buigen.
Treuren wij er niet om dat indertijd
een concert van Z-V U. te Goes niet
kon doorgaan vanwege te weinig
belangstelling. Wij moeten dit ver
schijnen juist toejuichen. Zeeland
geeft het goede voorbeeld, of liever
Groningen doet dat. Daar kunnen ze
't nu al af met een „Noordelijk Phil-
harmonisch Orkest", dat ook Dren
te zal omvatten. Waarom, zo vraag
ik mij af, geen Philharmonisch
Streekorkest dat heel Nederland zal
omvatten, buiten de „Randstad Hol
land"
Mr. Van Walsem kan van genoem.
de heren een lesje leren. Terwijl hi.J
zich in grootsteedse bekrompenheic
beklaagt, dat Amsterdam altijd
voor moet gaan waar het subsidies
betreft, klagen zekere weldenkende
Zeeuwen erover dat zijzelf zouden
worden bevoorrecht boven de bewo
ners van andere provincies. Waar
achtig, de nieuwjaarsruzie tussen
Rotterdam's en Amsterdam's bur
gemeester ware niet nodig geweest
als ook zij zulk een „combat de
générosité hadden gestreden.
Men trekke dus alleen te velde te-
?en de muziek onder het motto
vrij naar Goethe!)
Gute Menschen brauchen keine Lie-
der!
Dr. D- A. de Graaf. Goes-
Naschrift: Op het gevaar af, dat de
hoon van dr. De Graaf ook ons zal
treffen, willen wij er toch op wij
zen. dat bovenstaande brief aan
enkele statenleden onrecht doet.
Zij moeten immers niet uitsluitend
de culturele post op de provinciale
begroting in het oog houden, maar
het totaal van provinciale taken. En
nu hebben een tweetal statenleden
een waarschuwend woord gespro
ken, namelijk dat voorzichtigheid is
geboden bij de uitbreiding van de
culturele post. En waar bekend is,
dat een orkest niet alleen uit de
provinciale middelen een groot be
drag zal vergen, maar óók van de
gemeenten, heeft één statenlid be
toogd, dat een beroepsorkest in Zee
land naar zijn mening de financiële
krachten van deze provincie te boven
gaat.
Voorts heeft hij vastgesteld, dat
voor Zeeland een extra rijkssubsidie
wordt gegeven voor allerlei cultu
reel werk. welke subsidie andere
provincies niet of in mindere mate
hebben, omdat dit bedrag wordt
verleend juist omdat Zeeland géén
beroepsorkest heeft. En het staten
lid wees erop tenslotte, dat de brede
activiteiten, die van deze extra sub
sidie worden betaald (men denkc
aan beroepstoneel, recitals, Mat-
theus-Passie.uitvoeringen enz.), in
gevaar zouden komen wanneer het
bedrag geheel aan een orkest zou
opgaan. De „gute Menschen" hebben
zeker liederen nodig, maar zij vin
den het te duuur om die met or
kestbegeleiding te zingen.
Het is menen wij goed om.
bovenstaande nuances aan ic bren
gen in het betoog van dr- De Graaf.
Zo a-cultureel als het lijkt is het
allemaal niet.
Redactie.
Oosterscheldebrug of
brug over het Zijpe?
Naar aamciüing van de j.i. maandag
in de vergadering van Ged. Staten
gehouden debatten en de daarbij ge
opperde wensen tot het komen van
een vaste oeververbinding N oord-Be-
vclandSchouwen Duiveiand kan ik
mij niet bedwingen hierover enige op
merkingen te maken en dat zijn dan
wel deze.
In de allereerste plaats moet het mij
van het hart, dat het m.i. gemakke
lijk praten is over de benodigde 60
miljoen voor het project. Ook was h.et
een gemakkelijke manier waarop
door sommige statenleden werd gere
ageerd op de mening van een van
hen, die daar niet zo gemakkelijk
over dacht in dit geval de heer
Kodde. En hoewel ik persoonlijk geen
medestander ben van de ook m.i. wat
pessimistische heer Kodde, geloof ik
toch dat er zeer velen zijn die reke
ning houdend met de 60 miljoen er
net zo over denken.
Want laat men nu eens heel eerlijk
zijn: weegt het nu nog 18 jaar duren
de ongemak nu wel op tegen dat be
drag? En dan nog dit: er is toch ook
nog wel een andere mogelijkheid!
Wat te denken van een brug over het
i Zijpe. Zou dit niet veel en veel voor
deliger uitkomen. Men kan het daar
haast aangooien. En wat wil men nu
nog meer als daar nu eens een brug
zou komen en over die gestelde ls
jaar dan nog de Oosterscheldedijk.
Zou 't mei werkelijk onzinnig zijn dan
ook nog eens een brug over de Oos-
terscheide te bouwen Ik geloof trou
wens dat ook de minister daar zo over
denkt. Want wie heeft daar nu uit
eindelijk voordeel van? Heel Neder
land, België en noem maar op zijn be
ter gebaat met een brug over het
Zijpe. Blijft dus nog over dat alleen
Goes en omstreken een mooie verbin
ding zouden hebben met Zierikzee
als dus die dure Oosterscheldebrug
er wel en niet die minder dure Zijpe-
brug er niet lag.
Want die paar jaar dat het langer
duurt dat de dijk er ligt voor dat de
Oosterscheldebrug klaar kan zijn,
zijn dan toch van weinig belang meer
voor b.v. Middelburgers die dan haast
even goed over de dam kunnen gaan
om op Schouwen te komen alzo ook
voor pak weg Krabbendijke, vanwaar
men net zo goed over Zijpe kan.
Nee gedeputeerden, mijn mening is
deze: Probeer nu maar niet flink te
doen door eens te laten zien dat (zo
als het min of meer in de P.Z.C. van
24 januari staat) Zeeland eens zal
laten zien dat het zelf ook nog wel
wat kan. Want als dat kan. dan ge
loof ik dat er wel meer mensen zijn
met m.i. meer rechten die zitten te
hopen op een portie van de buit, want
ik geloof b.v. dat ze in Zeeuwsch-
Vlaanderen wel meer recht hebben
om nu heel hard te roepen „en wij
dan?"
Yerseke. M. E. -
RDTERDDN
PH.RM.CEUTISCHE FABRIEK (ÏROTEB^ HILVERSUM
1698. Het gebrek aan zuur
stof dreigde piloot Storm te
doen verstikken, het leek
wel of er knellende ijzeren
banden om zijn borstkas
gedraaid werden. Zijn be
wustzijn flakkerde als een
kaarsvlam in de wind. De
genadeloze stroomdruk van
het water perste zijn lippen
van elkaar en een ogenblik
dreigde een panische angst
hem zijn zinnen te doen
verliezen. Hij klemde zich
vertwijfeld vast aan het
speergeweer, dat heen en
weer sloeg in zijn handen.
Het zoute water bruiste om
hem heen, drong neus en mond binnen. Toen
week opeens de tijdelijke verbazing en wist
hij weer wat hem te doen stond. Hij schold
zichzelf voor een dwaas. Liet hij zich daar
Russen kopen modernste
staal-pro duktiemethode
In Wenen is bekend gemaakt dat
Rusland bereid is 12 miljoen dollar
te betalen voor het recht staal te
produceren volgens de modernste
methode ter wereld, de zogenaamde
,.LD"-metode, die ontwikkeld werd
door de Voestfabrieken in Linz.
De methode heeft de roep de goed
koopste te zijn en staal te geven van
de grootst mogelijke zuiverheid.
Na lange onderhandelingen, zo werd
bekendgemaakt, waren de Russen
tenslotte bereid 6 miljoen dollar ir
geld te betalen en 6 miljoen in
Russische goederen.
Ankert entte)
GRAND PRIX
1 Sinds
1 1842
als een willoos brok visvoer voortslepen door
een haai, terwijl één flinke houw van zijn
dolkmes de draad zou kappen. De haai was
kennelijk van de wijs gebracht door de in zijn
kieuwen gedrongen speerpunt en zocht na
tuurlijk instinctief dieper water op. Arend
voelde helemaal geen lust om buiten de lagune
gesleurd te worden. Snel trok hij zijn mes.
Origineel Zwitsers
fabrieksmerk
Edmund Ciispln
„Natuurlijk. Natuurlijk." „Boysen-
berry liep bedrijvig naar de kast en
haalde er een roze map uit die hij
geopend op het bureau legde. „Alle
papieren heb ik hier, denk ik
JaMooiWel, hij is de zoon
van normale ouders en hij komt
voort uit de kleine middenstand
voor zover we weten komt er geen
krankzinnigheid in zijn familie voor.
Zijn jeugd was volkomen normaal,
alleen ontwikkelde hij omstreeks zijn
zesde jaar een handschoen-fixatie."
„O", zei Fen. Het was jammer voor
de psychologen, zo dacht, hij, dat hun
vakjargon zo gepopulariseerd en ge
vulgariseerd was dat ze er niemand
meer mee konden imponeren. Artsen
konden het publiek nog steeds over
bluffen met hun gepraat over oedeem
en ecchymoce, natuurkundigen met
isotopen en fotonische massa, chemi
ci met allotropische modificatie en
multiple equivaleutie, maar die onge
lukkige'psychiaters en psychologen
hadden niets, want de woorden trau
ma, complex, fixatie en de hele san-
tekraam waren door veelvuldig ge
bruik allang van hun magie beroofd...
„Een fixatie", herhaalde Fen.
„En de betekenis daarvan is hele
maal niet duidelijk", vervolgde Boy-
senberry. „Gewoonlijk is het 'n hand
schoen, omdat hij hol is natuurlijk.
Hij keek Fen onderzoekend aan, als
of hij niet durfde hopen dat die het
met zo'n groteske verklaring eens
zou zijn. „Maar zelfs als we dat ook
in dit geval aannemen, dan schieten
we er nog bijzonder weinig mee op. U
moet begrijpen dat onze wetenschap,
ondanks de grote vorderingen die er
zijn gemaakt, nog niet in staat is elke
al'wiiklng van de mensel"'
verklaren en te genezen.
i de menselijke geest te
te genezen.
Fen, die zo reactionair was om te
betwijfelen of deze kennis ooit aan de
Almachtige ontworsteld zou worden,
slaagde er desalniettemin in een ge
paste teleurstelling te doen blijken.
„O juist" mompelde hij.
„Maar in Elphinstone's geval heb ik
meer aan de symptomen dan aan de
diagnose."
„Aha". Boysenberry was kennelijk
opgelucht. „WelDe handschoen
fixatie was de enige afwijking en
daarom deden de ouders er niets
aan. En alles ging goed tot Elphin-
stone naar de universiteit ging. Daar
studeerde hij filosofie, politieke we
tenschappen en economie en uit en
quêtes is gebleken, dat belangstelling
voor deze onderwerpen dikwijls tot
totale krankzinnigheid leidtMaar
daar zullen we het nu niet over heb
ben. Het eerste duidelijke symptoom
van Elphinstone's ziekte was zijn
•roeiende overtuiging dat president
Voodrow Wilson de grootste politi
cus was van alle tijden, een mening
die door de vakmensen als enigszins
eh excentriek wordt beschouwd.
Hoe het ook zij, deze overtuiging had
tot gevolg dat hij zakte voor zijn
examenEen jaar gaat voorbij",
zei Boysenberry, die om zijn verhaal
dramatischer 'te maken plotseling
overging in de tegenwoordige tijd, „en
als we hem weer ontmoeten na de
oorlog is hij in Parijs. En gedu
rende dat bezoek aan Parijs kregen
we, voor de eerste maal, het bewijs
dat Elphinstone denkt dat hij Wilson
is. Een suppoost in het slot van Ver
sailles vindt hem in een der zalen
terwijl hij een redevoering staat te
houden over" hier consulteerde
Boysenberry de papieren die voor hem
lagen „over de toekomst van het
Roergebied. Als de suppoost hem er
op wijst waar hij zich bevindt, schijnt
hij tot zichzelf te komen, maar tij
dens de terugreis naar Engeland
wordt hij volslagen krankzinnig.
Door het een of andere tactische plan
de campagne dat we niet hebben kun
nen ontraadselen slaagt hij erin ver
scheidene jonge vrouwen aan dek te
verzamelen. Hij houdt eerst een re
devoering over internationaal recht
en beveelt hen dan onmiddellijk in zee
te springen. Zij weigerenhij
grijpt ex- twee en gooit hen over
boordDeze vrouwen hebben hier
van gelukkig geen nadelige gevolgen
ondervonden, doch die arme Elphin
stone is sindsdien niet meer normaal
geweest."
„Allemensen", zei Fen. „Maar wijst
dit incident volgéns U niet op moord
zuchtige neigingen
„Nee, eigenlijk niet. Hij beval die
vrouwen om zichzelf te verdrinken
omdat het vrouwen waren en geen
mannen. Het was voor hem een soort
suttee, een soort weduwenvex-bran-
ding als U mij kunt volgen en pas
toen de vrouwen hun medewerking
weigerden ging hij zelf tot de daad
over. En daarom ben ik van mening
dat hij onder bepaalde omstandighe
den misschien wel in staat is een
vrouw te vermoorden, maar dat hij
nooit een man zal doden."
Doch Fen was langzamerhand tot de
conclusie gekomen dat Elphinstone
tot letterlijk alles In staat was en
daarom was hij ook niet bijzonder
onder de indruk van deze ingenieuze
uitleg. Het was in elk geval geen
argument dat hij kon gebruiken om
t® bewijzen dat Elphinstone Bussy
niet vermoord had en aan de an
dere dingen die Boysenberry hem
had verteld had hij ook niets. Hij
probeerde het van een andere kant.
„Die naaktloperij", zei hij, „Wat is
dat?"
„Gewoon exhibitionisme".
„En dat gaat nooit samen met de
handschoen-fixatie, heb ik gehoord".
„Nee, nooit. In verband met de aard
van de handschoen-fixatie zouden die
twee dingen natuurlijk wel moeten
samengaan. Maar ze gaan niet sa
men". Uit de toon waarop Boysen
berry dal zei bleek, dat hij het
Elphinstone kwalijk nam dat die zich
niet aan de regels hield.
„Heeft hij niet de een of andere
fobie?"
Boysenberry aarzelde even en zei
toen „Nee - behalve dan waar het
dingen betreft die samenhangen met
zijn geloof dat hij Wilson is".
„Bij'voorbeeld?"
„Bijvoorbeeld Clemenceau".
Clemenceau, dacht Fen bitter, daar
schiet ik ook niet mee op. Hij zag
er geen gat meer in. Als er bewij
zen waren dat Z. en niet Elphinstone,
Bussy had vermoord, dan zou hij die
zeker niet hier vinden. „Ik denk..."
begon hij maar hij werd onderbro
ken doordat er werd geklopt. Boy
senberry excuseerde zich haastig en
schreeuwde toen „Binnen!" naar de
kilometeres-verre deur. Er kwam een
verpleger binnen met een patiënt, 'n
man van middelbare leeftijd. Zij
waadden door de vloer-zee naar het
bureau.
„Frikin, sir", zei de verpleger. „U
zei dat U hem vóór de lunch wilde
spreken".
„CXJa, dat is waar ook". Boysenberry
was kennelijk misnoegd over de sto
ring, maar dacht tegelijkertijd dat
hem hier misschien een kans werd
geboden om Fen te laten zien wat
voor een fantastisch psychiater hij
was. „Wel, wel", zei hij tegen de pa
tiënt, „en hoe voelt U zich vanmor
gen?"
„Nou ik jou zie, niet zo best", ant
woordde die.
Boysenberry slaagde erin een uit
drukking van diepe wetenschappelij
ke belangstelling op zijn gezicht te
leggen. „Wel, wel, ik zou graag wil
len weten waarom U dat zegt".
„Dat zeg ik omdat jij zo'n rotkop
hebt".
„Allemensen", Boysenberry lachte
gemaakt! „Wel, wel, ik heb mezelf
nooit gevleid met de gedachte dat
ik knao was, maar zover zou ik toch
ha! ha! niet willen gaan".
„Ik", zei de man, vriendelijk doch
beslist, „zou nog een heel eind ver
der willen gaan".
„Ja, ja. wel. Baincs, ik denk dat het
beter is dat je hem nu maar weer
meeneemt. Hij moeten eten." En
toen de verpleger en de patiënt ver
dwenen waren, zei hij tegen Fen:
„Firkin is bijna genezen. Het is een
interessant geval, in sommige op
zichten lijkt het wel wat op dat van
Elphinstone. Firkin heeft een fobie
voor water en Elphinstone voor^."
(Worat vervolgd).