Puzzel-rubriek
Het laatste verhaaltje van
het oude jaar
OUD JAAR
UITSLAG P.Z.C.-KERST
ZATERDAG 31 DECEMBER 1960
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
jllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
In de stad was het druk, overal liepen mensen die van
ver kwamen en naar huis terugkeerden om oud jaar te
vieren of mensen die van huis juist ver weg oud jaar
gingen vieren. Maar buiten de stad was het stil, zo stil
dat je de sporen in de sneeuw op de wegen volgen kon.
En dat was niet zo moeilijk, want het kleine rood
borstje dat op zoek was naar een spoor zag er maar
één. Het was het spoor van twee voeten, die een beetje
geschuifeld haddenwaar ze liepen, heel moede of heel
oude voeten.
je wat er in zit? Driehon
derd vijfenzestig verhaal
tjes.
Het snaveltje van het rood
borstje ging wijd open.
„Driehonderd vijf en zestig"
zuchtte het, „ik wist niet
eens dat er zoveel verhaal
tjes bestonden. Wat doet U
daar mee"?
De oude man knikte lang
zaam met zijn hoofd en hij
lachte niet meer. „Tja, zei
hij, „het is veel. Het is ver
schrikkelijk veel. Dat merk
ik nu ook".
Bij alles wat de wereld heet
loopt het Oude Jaar vandaan.
Een lange weg ligt achter hem.
Nog even blijft hij staan.
Nog één keer ziet hij alles terug:
dat hele lange jaar:
het voorjaaV, zomer, herfst daarna,
de maanden na elkaar.
Heel langzaam knikt zijn grijze hoofd,
heel moe, heel wijs, heel oud:
hij ziet weer alles zoals 't was:
mooi. lelijk, goed of fout.
Dan loopt het Oude Jaar weer door,
het einde tegemoet.
Dag, roept wie hem op reis ziet gaan,
toch was het meeste goed.
heb gevaren en bergen die
ik beklommen heb. Een
over elke dag".
„En dan?", vroeg het rood
borstje, „als ze gezien heb
ben dat alle verhaaltjes er
zijn? wat gebeurt er dan?"
„Dan", zei het oude .jaar,
„laten ze me binnen en als
„Fiet, fiel", zei het rood-
m borstje tegen zichzelf, „Het
s kan nooit moeilijk zijn om
iemand die zo loopt in te
halen. Kom Robijntje (zo
M noemde het roodborstje
zichzelf) ga er achteraan",
s Het spreidde zijn vleugel-
li tjes en als een rood vlam-
metje schoot het weg onder
de grijze lucht boven de
weg met de mensensporen.
M Het roodborstje vloog en
vloog, maar de voeten had-
H den toch vlugger gelopen
dan het dacht, want nog
steeds zag het de mens die
bij die voeten moesten be-
horen, niet.
jH „Het lijkt wel of die voe-
P ten naar het eind van de
wereld wilden gaan", hijgde
p het roodborstje, „net of ze
H niet meer op konden hou-
den en weg moesten. YV e g,
weg van alle mensen die zo
M gezellig bij elkaar zitten".
M Het liefst wag het maar te-
ruggevlogen of gaan rusten,
maar tegelijk was Robijntje
zo nieuwsgierig, dat het
H toch doorvloog en eindelijk,
toen de weg door het bos
m slingerde met nog altijd het
spoor van de voeten in de
sneeuw, zag het een zwarte
stip voor zich uitgaan. Daar
was de man die zo lang en
zo veel gelopen had.
i= Robijntje zette nog wat
meer haast in zijn vlcugel-
tjes en streek eindelijk hij-
M gend neer op de hoed van
de man. Omdat Robijntje
H maar een heel klein rood-
borstje was, merkte de man
het niet eens en kon Ro-
s hijntje hem eerst eens goed
bekijken voor het een ge-
sprek begon. De man was
heel, heel oud, dat zag
je aan zijn gebogen rug en
zijn lange grijze baard en
M haar. Eerst dacht Robijntje
dat de oude man zuchtte
omdat de weg zo lang was,
maar toen het zelf was uit-
H gehijgd, hoorde het, dat de
man zachtjes met zichzelf
s praatte. „Een verhaaltje",
zei hij, „e e n verhaaltje nog
maar. Waar haal ik dat nou
toch vandaan Ze laten me
vast niet binnen als ik
mijn laatste verhaaltje niet
heb. O, o. wat moet ik
doen? Dat dat me nou op
de laatste dag nog moet
overkomen".
„Sta toch eens stil, oude
meneer", floot het rood
borstje. De oude man stond
met een schok stil en keek
om zich heen in het kale
bos, lnaar waar hij ook
keek, nergens zag hij iets
tussen de takken en strui
ken dat hem geroepen kon
hebben. Hij haalde zijn
schouders op en mompelde:
„Je hebt het je maar ver
beeld, oud jaar. Denk liever
over je verhaaltje".
„Ik ben er wel", floot het
roodborstje, „ik ben Robijn
tje en ik zit op je hoed".
Voorzichtig zette de oude
man zijn hoed af en ja, daar
zag hij Robijntje. Het klei
ne vogeltje zat in het kuil
tje van zijn hoed als in een
nestje en keek hem met
glinsterende oogjes aan.
„Hoe kom je daar?", vroeg
de oude man, „woon je hier
in het bos?" „Welnee," zei
het roodborstje, „ik woon
overal waar mijn nieuwsgie
righeid me brengt. Ik ben
het nieuwsgierigste vogeltje
van de wereld. En toen ik je
sporen in de sneeuw zag,
ben ik je nagevlogen. Maar
tsjonge, dat viel niet mee.
Vertel eens waar je naar
toe moet. Kom, laten we er
even bij gaan zitten".
De oude man ging op een
omgevallen boom zitten en
het vogeltje wipte van zijn
hoed op zijn hand. „Vertel
len". zei het, „niets is zo
heerlijk als vertellen".
De oude man lachte. „Weet
je wat er in die tas zit", zei
hij en hij wees op een reus
achtige tas die hij in zijn
hand had". „Tsjonge", floot
het nieuwsgierige roodborst
je en zijn oogjes gingen
over de tas die helemaal bol
stond, zo veel zat erin. „Nou
raad eens", zei de oude
man.
„Ik weet het niet", zei het
roodborstje, „misschien wel
oliebollen. Daar loopt van
daag iedereen mee".
„Nee", schudde de oude
man, „geen oliebollen. Weet
„Maar waarom sjouwt U
ermee langs de weg?",
vroeg het roodborstje,
„Waarom gaat U er 'niet
fijn mee in een grote stoel
zitten en uit voorlezen?"
„Dat kan niet", zei de oude
man met een zucht, „dat
kan niet omdat ik het oude
jaar ben. Dit is mijn laatste
dag tussen de mensen. Van
nacht als de klokken gaan
luiden moet ik zijn, waar de
wereld ophoudt. Daar staat
het huis, waar alle oude ja
ren wonen. Ik klop aan en
ik zeg: hier ben ik. Ik ben
jaar negentienhonderdzes
tig".
„En dan mag je natuurlijk
meteen binnen", floot het
roodborstje. „Nee, nee",
schudde het oude jaar. „dan
doen de andere jaren, die
op een drom in de gang
wachten een klein luikje in
de deur open en vragen:
„Heb je al je verhaaltjes,
oud jaar negentienhonderd-
zestig? Laat ons je tas
maar eens zien. Nou, en
dan schuif ik mijn ta3 door
het luikje en ze kijken cn
tellen. Iedere dag die ik
beleefd heb, is een verhaal
tje geworden. Een verhaal
tje over het eerste sneeuw
klokje, over vogels, bloe
men, mensen die ik heb ge
zien, torens, waarin ik heb
gewoond, zeeën waarop ik
de deur achter me dicht
valt, ben ik zelf een ver-,
haal geworden en mag ik
in een grote stoel gaan zit
ten en voorlezen uit de
blaadjes in mijn tas".
„Wat heerlijk", zuchtte het
roodborstje, „o. wat heer
lijk. En doen alle andere
oude jaren dat ook?"
„Ja", knikte het oude jaar,
„en daarom zijn er zoveel
verhaaltjes, dat we nooit
komen uitgelezen. Voor we
het weten komt er al weer
een nieuw ouct jaar binnen,
ook weer met een tas vol".
„Wat verrukkelijk", zucht
te het roodborstje weer,
„kunt U mij niet meene
men? Ik zqu alleen maar
heel stil op de leuning van
uw stoel willen zitten en
over uw schouder meele
zen. En eten moet ik haast
niet. Ik heb maar zo'n
klein maagje".
Het oude jaar keek somber.
„Ik zou best willen", zei
hij, „maar het ergste is dat
nog niet weet of ik er wel
in mag. Ik mis nog een
verhaaltje. Ik ben een
schrikkeljaar, weet je en
daarom moet ik geen drie
honderdvijfenzestig, maar
driehonderdzesenzestig ver
haaltjes hebben. En dat
laatste heb ik nog niet.
Over vandaag is niets te
vertellen. Alleen maar dat
de weg naar het huis voor
oude jaren heel lang is.
Meer niet. O, en ik ben zo
moe. Ik zou zo verschrik
kelijk graag willen uitrus
ten in aie mooie grote stoel
die op me staat te wach
ten. Maar ik ben bang dat
ik buiten op een bankje zal
moeten blijven zitten tot ik
het laatste verhaal heb. De
andere oude jaren zijn heel
secuur met tellen".
Het oude jaar zuchtte diep
en het roodborstje had erg
medelijden met liem. Maar
omdat het altijd zo nieuws
gierig was geweest en daar
om zoveel gehoord en ge
zien had, was het een heel
wijs roodborstje en opeens
begonnen zijn ogen te stra
len. „Ik heb het", floot het,
„loop maar gauw door, oud
jaar. Je zult niet buiten op I
je bankje zitten, maar in je
eigen zachte stoel. Kom j
mee.
Met het roodborstje op zijn
hoed liep het oude jaar ver-
der en het leek net of door i
de liedjes die het rood-
borstje voor hem zong, de
weg minder lang en een-
zaam was. In de verte za- j
gen ze de lichtjes van het j
huis voor oude jaren en j
achter hen begonnen klok- j
ken te luiden. „Het is zo
ver", fluisterde het oude I
jaar tegen het vogeltje bo- j
ven hem en hij klopte op de 1
pooi t van het huis voor ou- j
de jaren. Achter de deur j
hoorde je de stemmen van
de andere jaren al. „Wie is l
daar?", riep het jaar nul,
want de oudste deed het i
woord. i
„Ik ben jaar negentienhon-
derdzestig", riep het oude
jaar. I
„Heb je al je verhaaltjes?"
vroeg de stem achter de i
deur.
„Zeg maar ia", fluisterde
het roodborstje. 1
„Ja", zei het oude jaar met
trillende stem. Tegelijk I
vloog het luikje open en het
jaar nul stak zijn hand naar
de tas uit. Robijntje vloog i
van de hoed en ging op de i
tas zitten. „Ik ben Robijn-
tje", floot het, „ik ben ver-
haaltje nummer driehon-
derdzeseuzestig.
Ik heet: „het roodborstje i
dat met het oude jaar mee-
kwam". „Heel goed", knik- I
te het jaar nul en meteen
vloog de deur open en
brachten alle andere oude
jaren negentienhonderdzes-
tig naar zijn stoel. En op
het ogenblik dat het rood-
borstje op de leuning neer- i
streek, wezen de Wokken i
over de hele wereld twaalf
uur. Negentienhonderdzes-
tig legde zijn hoofd tegen
de kussens en zuchtte diep. i
Hij was een verhaal gewor- 1
den.
Mies Bouliuys. i
Oplossing: A en E zijn j
lijk.
Ach. helpen jullie deze tam
boer-majoor even, hij wil
twee dezelfde stokken heb
ben, maar hij kan ze niet
vinden. Welke twee zijn
precies gelijk?
llllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllllH
llll!l!lllllllllllllllllllllllllllll»lllll!lli!llllll!!lllllll!lllil!lll!lll!lll l!lllllllllllllllllllllllllllll!IINIIIIIIIIIIIII!llllllllllllllillllll»IIIIIIIHI»l»llll»NKI
HOOG EN LAAG WATER
1 januari
uur meter
uur meter
uur meter
uur meter
nap
nap
nap
nap
Vlissingen
1.31
1.92
13.52
2.00
8.01
1.96
20.15 1.87
Terneuzen
2.02
2.06
14.21
2.14
8.31
2.12
20.44 2.03
Hanswcert
2.39
2,21
15.00
2.27
9.04
2.26
21.18 2.17
Zierikzee
2.50
1.43
15.15
1.51
8.41
1.60
20.56 1.50
Wemeldinge
3.17
1.68
15.35
1.79
9.00
1.S3
21.16 1.72
2 januari
Vlissingun
2.08
1.99
14.29
2.09
8.42
2.03
20.51 1.86
Terneuzen
2.38
2.13
11.59
2.23
9.11
2.19
21.20 2.02
Hansweert
3.15
2.27
15.39
2.36
9.45
2.33
21.54 2.16
Zierikzee
3.28
1.45
15.54
1.57
9.19
1.64
21.32 1.47
Wemeldinge
3.57
1.72
16.15
1.86
9.41
1.88
21.53 1.6S
„Pine Ridge" was volgens
bemanning niet zeewaardig
Veertien van de negenentwintig over
levenden van de ramp met het
Amerikaanse tankschip Pine Ridge,
hebben een eis van 1.4 miljoen dollar
ingesteld tegeu de eigenaars van het
schip, Naco Tankers, Inc.
In hun eis van 100.000 dollar de man,
stellen de zeelieden dat de Pine Ridge
onveilig en niet zeewaardig was.
Eigenaars en exploitant. Keystone
Shipping Co. in Philadelphia, hadden
zich volgens hen zorgeloos getoond en
geen aanstalten gemaakt in de con
ditie van het schip verbetering te
brengen.
De kapitein van de Pine Ridge Clark
Snyder, kwam met zes andere officie
ren om het leven, toen het schip een
week geleden tijdens een storm voor
kaap Hatteras in tweeën brak. Het
achterschip bleef drijven en werd de
haven van Newport. Virginia, binnen
gesleept..
Hierbij de nieuwe opgave:
Horizontaal: 1. zwaiie, harsachtige
stof; 4. het opgediende maal; 6.
zeehond; 9. zalfachtig poetsmiddel;
12. ieder; 16. bepaald gewicht; 17.
muzieknoot: 18. U; 19. titel v. e.
bisschop, afk.; 20. voorzetsel; 21.
uiting van blijdschap 23. begrensd
vlak: 25. riviertje in Noord-Brabant:
26. eitjes van kikkers; 27. bep. mu
nitie: 29. op de manier van; 30. zie-
leherder. afk.; 32. gehakt varkens
vlees; 33. weer aanzwellend (afk. in
muziek); 34. veren. v. naties, afk.;
36. ter zee, afk.; 38. bloedverwant;
39. lofgedicht; 41. boek met gedich
ten van vrienden en familie; 42.
vrouw vaan Jacob: 44. van U; 45.
echtgenote van 38.: 46. atmosfeer,
afk.; 48. jurist, afk.; 49. mand; 51.
elem. Tantalium, afk.; 53. rivier in
Griekenland; 54, ten onrechte menen;
56. Raad van Arbeid, afk.; 57. spil;.
58. onmisbaar voor wintersport; 60.
niet meer brandende (kolen); 62.
muzieknoot; 64. groente: 66. per
soonlijk voornaamwoord; 67. Ooster
lengte, afk.; 68. guttae (druppels)
afk. op recepten; 69. man van adel;
72. klein gesprek; 74. boom, meis
jesnaam; 75. noodsein, afk.; 76. zie
44.
Verticaal: 1. stellen, voordragen: 2.
badplaats in Duitsland; 3. bep. leng
temaat. afk.; 4. lidwoord; 5. mu
zieknoot; 6. zie 5.; 7. boom; .8 m.
iets tegelijk verzonden worden: 9.
de algemene inzet; 10. gravin van
Holland: 11. maar; 13. prikkelig
zoogdiertje; 14. biergist; 15. -ken.
doen breken: 21. limited, afk.; 22.
beste deel v. e. varken; 23. spek; 24.
Nederlandse auto; 2S. niet vermengd,
degelijk: 31. riviervis: 33. korting:
34. nachtvogel; 35. bloedverwant; 37.
windrichting, afk.; 38. ongeveer
afk.; 39. man van 35 verticaal: 10.
riviertje in prov. Utrecht: 43. zelf
standig deel van een verhaal; 47.
gebakje; 48. altaarofferrandc; 49.
zangstem; 50. Nederlands, afk.; 52.
vlaktemaat: 54. werker in kerke!,
aangelegenheden; 55. Scandinaviëi
57. Engels bier: 59. horizon; 61. des
sert: 63. -rij: dinertje; 65. heftig;
68. Geldersche Tramwegen, afk.; 70.
de lezer heil. afk.; 71. onze spoorwe
gen. afk.; 72. naschrift, tfk.; 73. uit
roep van pijn.
Bij deze puzzel is het de bedoeling,
dat U door goed in te vullen, zelf
de nummers en de zwarte hokjes
vindt. Alle oplossingen moeten uiter
lijk woensdag a.s. in het bezit zijn
van de Provinciale Zeeuwse Courant,
onder vermelding van het woord
„Puzzelrubriek" in de linkerboven
hoek. van enveloppe of briefkaart.
Er is tijdens de kerstdagen in
Zeeland gepuzzeld, dat het een
deve lust is. De bewijzen van
deze activiteit hebben zich
steeds hoger opgestapeld in ons
redactiebureau.
Bij honderden en honderden
stroomden de (juiste) oplossin
gen binnen en bezorgden de
puzzelredactie handen vol werk.
Nadat deze zich door de berg
„vrijetijdsbesteding" had ge
worsteld, kwam de heer B. de
Braber, Deenestraat 3 in Sint
Philipsland als hootdprijswin-
naar 25) uit de bus. De
tweede prijs van 15 ging naar
Biezelinge, naar mevrouw G. de
WaardRidderhof aan de
Grenshoekweg 10. De lieer D.
Jongepier, Noordweg 31 te
Sint Laurens zag zijn puzzel-
prestatie beloond met 10 en
de laatste prijs, 5, was voor
de heer J. Maat, Nieuwstraat
5 te Oostburg.