tot eerbiedwaardige burgers Piet van den Bergen kon niet naar zee en werd dus directeur van Vredestein wat Anton C. Vader: Opa doe je nou.... Zeegat uit Binnenstappen De enige Vlissingse huisdokter Jan Vader werd „clandestien" arts Tonelist Diensl I IE PIET HEEFT Het toch maar ver gebracht", verzuchtte een Vlissinger, die in de dertiger jaren de Vlissingse rijks h.b.s. bezocht, met onver holen bewondering.... Ge begrijpt die bewonde rende toon als ge de keurige, gearceerde lettertjes op het naamkaartje van „die Piet" leest: P. van den Bergen directeur n.v. Nederlandsch-Ame- rikaansche Autobandenfabriek „Vredestein" Enschede Bovendien is dat naamkaartje nog niet eens up-to-date: binnenkort zal de 43-jarige Piet van den Bergen nieuwe moeten laten drukken, want hij is onlangs ook nog benoemd tot directeur van het moederbedrijf in Loosduinen bij Den Haag. Klasgenoten herinneren zich hem als een opvallend lange, wat slun gelachtige jongen, die ijverig mee deed „relletjes" to schoppen en kwajongensstreken uit to halen. Met zijn schorre, zwaro Max Tail leur-stem zegt hij er zelf lachend van: „Ik weet nog, dat we, l)ij de wilde spinnen af, zaten te gokken hij liet een-en-twintigen, als we eigenlijk ons huiswerk moesten doen". In een tijdsbestek van 25 jaar is die lange, slungelachtige school jongen van 1935 veranderd in een dynamische, heftig sprekende, vlot vertellende directeur van een wijdvertakt bedrijf. Met zijn hoogoprijzende figuur lijkt hij het prototype van de voortvarende activerende bedrijfsmanager: al- - tijd gespannen, maar beheerst; rusteloos, maar verrassend snel en stipt organiserend; voortdurend overstelpt niet kleine en 'grote vraagstukken, maar vlot beslis singen nemend. Dat merkt ge als ge met hem praat in zijn hypermoderne direc teurskamer in het hypermoderne hoge kantoorgebouw van „Vrede stein" in Enschede. Twee glan zende telefoons een „gewone" zwarte en een uitdagende witte vragen vaak zijn aandacht, een sonore zoemer kondigt binnenko mende bezoekers en medewerkers aan, een „inter-com" staat bin nen zijn bereik. Kortom: P. van den Bergen is de centrale figuur in het raderwerk van een grote fabrieksorganisatie. Inderdaad, „die Piet" is een hele piet, een grote piet zelfs En het was helemaal m'n be doeling niet", zegt directeur Van den Bergen ons, ver ontschuldigend een doordringend hellende telefoon opgrijpend. „Want, zie je", bekent hij even later, jongensachtig glimlachend, „ik wilde in 1935 het zeegat uit. Dat zat in de familie". Zonder een greintje spijt voegt hij er onmid dellijk aan toe: „In die crisistijd wilde de marine niet, dat ik er óók bijkwam" En dus ging Piet „aan de hand van mijn moeder" in 1935 eens kijken naar de middelbaar tech nische school (thans h.t.s. ge naamd! in Dordrecht. „De chemie- techniek leek me niet alleen wat anders, maar ook wel iets", weet hij nog en dat was ongetwijfeld gezien de latere opkomst van die wetenschap en zijn carrière goed gezien! Na die school kwam hij terecht als chef van het labo ratorium van een emailleerfabriek in Tcrborg. „Daar zat helemaal geen schot in", weet hij nog. „en ik dacht: je kunt het me vertel len. ik ga een andere koers va ren". Die koers bracht hem in Delft bij het keuringsinstituut „rijksrub- berdienst"; hij volgde cursussen in rubberchemie en -technologie, werkte op de researchafdeling van de „ruhberstichting", kortom hij leerde opvallend veel over dit ma teriaal en hielp mee dc toepas singsmogelijkheden van rubber te vergroten. ,'.Ja. synthetische rub- bersoorten (onder meer plastics! waren er toen ook al", doceert hij en P. van den Bergen komt bij dit onderwevp pas goed op zijn praat stoel. Maar het'gaat over hem en niet over de rubberen daarom slechts één zin uit zijn betoog: „De oorlog is bijna gewonnen met synthetische rubber"! Ook bij <lie rijksdiensten voelde do rusteloze Piet van den Bergen zich nog niet op zijn bestemming'. „Ik werd wat onge durig en besloot de industrie bin- Zo was hij enkele maanden la ter de enige Nederlander in een fabriek van 1700 Duitsers! En „Gcschaftsführer" Piet van den Bergen deed wat van hem ge vraagd werd: hij zorgde dat er wel „een cent" uit die Duitse doch teronderneming kwam. Hij praat er nu wat terughoudend over en het kost moeite ziju pantser van bescheidenheid open te breken. Dan zegt hij nog: „In mijn tijd is er nog een plasticfabriek in Ber lijn bijgekomen en een afdeling- in Neumark". „Wel, ik kan iedereen aanraden een tijdje in het buitenland te gaan wérken", peinst hij. ..Je leert er veel, vooral ook harde zakelijkheid". Die „harde zake lijkheid" wordt duidelijk als men weet," dat Draka in Nederland de enige kabelfabriek is, terwijl er in Duitsland om en nabij 45 zijn. Gevolg: felle concurrentiestrijd. Niettemmin kwam er een redelijk dividend „En werden het Duitsertjes wilden we weten. „Neen. voor m'n kinderen zover waren, was ik weg", bekent hij. In 1957 stelde de lieer E. D. C. Schiff, president- directeur van „Vredestein" hem namelijk een nogal belangrijke vraag: „Wil je geen directeur gaan spelen in onze fabriek in Enschede?". Nu had de heer Van den Bergen al 18 dienstjaren bij Draka „en dus aarzelde ik wel even". „Maar ik dacht aan mijn vrouw en mijn lieve kindertjes, die aan tafel rustig in Duits converseerdenvoegt hij er aan toe. En nog nadenkend: „Plet was een verdomd groot besluit". De „lieve kindertjes" gaven ech ter de doorslag! Toch maar liever naar Nederlandse scholen en on der Nederlandse kinderen, moet de heer Van den Bergen gedacht hebben. En dus werd hij op 1 juli 1957 directeur van de Vredestein- fabriek in Enschede, waar hij nu nog is met vrouw (in 1945 ge trouwd) en vier kinderen (drie meisjes en één jongen). In ver band met zijn benoeming in Den Haag zal hij echter binnenkort wel naar die plaats vertrekken. NTog altijd trekt Zeeland hem. „En iets van de sfeer van het Walcheren van vroeger vind ik terug in mijn vakanties op Texel", is zijn laatste bekentenis. \/00R VIJF hele guldens per week kon ik na anderhalf jaar werkeloos fe zijn gèweist aan de slag gaan"... In deze ene zin schilder! de 45- jarige Vlissingse middenstander, de heer Anton C. Vader, de wei nig rooskleurige vooruitzichten, die vele afgestudeerde h.b.s.-ers in de dertiger jaren hadden. Liefhebbers te veel, baantjes te weinig! De crisis maakte van duizenden h.b.s.-diploma's waar deloze vodjes.... Ook ile jonge Anton Vader moest in '35 de betrekkelijke waarde van zijn diploma inzien: niet één baan tje was er vrij en er restte hem slechts wat wérk in de ijzerhandel van zijn vader. Werkeloos dus. Anderhalf jaar lang. Toen kreeg hij zijn eerste baan: kantoorbe diende bij de Missingse melkfa briek „Koena". Voor de vijf gul den per weck „er ging nog vijf cent af voor pensioen of zo-iets" moest hij ook de hele zaterdag middag werken. Meer perspectief bood wat later de N.V. Koninklijke Maatschap pij „De Schelde". Voor dit bedrijf schreef de jeugdige Vader min of meer geschiedenis, want samen met vier andere sollicitanten was hij de eerste, die volgens „moderne methode" gelest werd door psy chologisch adviseur Luning Prak. Resultaat: opleiding tot tekenaar. „Voor 13 cent per uur zwierf ik een jaar lang over de fabriek, nu eens bij deze baas dan weer bij die chef", "herinnert de heer Vader zich, die zo het bedrijf leerde ken nen. Na dat jaar werd hij adspi- rant-tekenaar voor 70 gulden in de maand. Voor Anton Vader was daarmee de crisis geweken en daar kreeg de heer Vader na de bevrijding plotseling een heel an der beroep: tolk voor de Britse militaire gezaghebbers. „Ik proef de de vrijheid", zegt deze Vlissing se middenstander er nu zelf van. Niettemin moest hij een half jaar later toch weer op het Schelde- kantoor beginnen. Maar toen hij in '47 voor de keuze werd gesteld: bij „De Schelde" blijven of een si garenwinkel voortzetten, koos hij Piet van den Berg, dyna- misch directeur spelen in S Enschede. vwwvywwwwvsww het laatste. En in deze zaak is deze vader van drie zoons (11, 7 en 5) nog altijd te vinden. Vr|jwel iedere Vlissinger kent hem vooral ook als tonelist van „Het Vlissingsch Schouwspel", waarvan hij één der oprichters is. Met enthousiasme herinnert hij zich vooral de stuk ken „Meeuwen boven Sorrento" en „Al mijn zonen". En zijn hache- lijkste toneelervaring? „Dat was in „Als zovelen" een Zeeuws stuk van Wim Abeleven", vertelt Anton Vader, „Als opa moest ik de vlag na de bevrijding hijsen en in m'n zenuwen deed ik het zo dat het blauw boven en het rood onder kwam". „Opa wat doe je nou", zei een medespeler met veel te genwoordigheid van geest. En met evenveel tegenwoordigheid van geest antwoordde Anton Vader: „Ik heb het al zo lang niet meer gedaan dat ik het verkeerd doe". Het bleek zo'n succes in de zaal, dat de „fout" in de volgende uit voeringen herhaald werd. Zozeer zelfs, dat liij in liet oorlogsjaar '41 de gang naar de oude zeevaartschool aan durfde. Neen, hij wilde het zeegat niet uit: in die oude school deed de ambtenaar van de burgerlijke stand destijds zijn werk! Met An ton Vader was Lenie Lagaay de gelukkige. Hoewel de jongens en meisjes zich in de dertiger jaren tijdens de pauze strikt gescheiden moesten vermaken op de speel plaats, hadden ze elkaar al in de n.b.s.-tijd leren kennen. Eén herinnering uit de schooltijd: „Op school werden de jongens en meisjes zo streng gescheiden ge houden. dat er zelfs aparte ingan gen waren, één voor de jongens en eén voor de meisjes", weet me vrouw Vader nog. en eenmaal toen we te laat waren glipten we beiden door de jongensi'ngang naar binnen". Gevolg: beide va ders werden in de Vlissingse h.b.s. ter verantwoording geroepen voor deze schaamteloze handeling van Anton en Lenie \J raag de 43-jarige Vlissing se huisarts Jan Vader naar de mooiste aspecten van zijn beroep en hij bekent: „De bevallingen zijn het gezelligste onderdeel".... „Maar", voegt hij er onmiddellijk aan toe, „je moet ze ook weer niet te veel heb ben, want dan komt er te veel in het gedrang. Een bevalling op maandagmorgen bijvoorbeeld is een ramp voor een huisarts"! Merkwaardig en enerverend is de artsenstudie van deze Vlissingse huisdokter geweest. Na zijn h.b.s.- tijd werd hij Leids student, maar vanzelfsprekend was zijn studie nog lang niet voltooid, toen de oorlog uitbrak. Uit protest tegen bepaalde maatregelen van de Duitse bezetter ging de Leïdse universiteit al spoedig In staking en met de andere studenten kon de jeugdige Jan Vader zijn biezen gaan pakken.... Zowaar vond. hij in Amsterdam de mogelijkheid zijn studie voort te zetten en daar kwam hij met succes door zijn semi-arts-exa- men. De heren bezetters eisten echter vervolgens, dat alle stu denten een zogenaamde loyali teitsverklaring zouden onderteke nen. Zo niet: dan kon Jan Vader ten tweede male zijn biezen pak ken. hetgeen hij dan ook niet na liet Direct dus de praktijk in: in dit geval het Zuidwalziekcnhuis in en Haag, waar hij dank zij de medewerking van enkele profes soren.... clandestien zijn artsexa men deed! Al spoedig na de be vrijding kreeg zijn „officieus di ploma" een officiële status. Overi gens had dokter Vader in de oor logstijd ook al tijdelijk in Vlissin- gen gewerkt als assistent van dokter Sta verman. „Uitzending naar Duitsland" dreigde in die tijd voortdurend. „Er waren voor mij toen twee mogelijkheden", zegt dokter Va der, „onderduiken of... laten af keuren". „Ik wist er wel iets van", glimlacht hij. „én dus werd ik af gekeurd". Zo'n grapje lukte hem overigens na de bevrijding niet meer! Te kust cn te keur waren er praktijken voor de jonge huis artsen en dokter Vader begon in Kapelle-Biezelinge. Maar in 1946 werd hij opge roepen voor de militaire dienst en., goedgekeurd! Vier jaar militaire dienst dus, waar van 2i/z jaar als kapitein-arts in Indonesië. „Medisch bezien onge twijfeld een interessante en leer zame tijd door vele tropenziekteu" weet dokter Vader, die in 1950 „afzwaaide". En op aandringen van dokter Stavernian begon hij nog in hetzelfde jaar een praktijk in zijn geboortestad Vlissingen, waar hij na tien jaar „ile pappen heimers onder de patiënten wel kent", zoals hij zelf zegt;.... Ge trouwd en vader van 1 zoon (14) en 2 dochters (9 en 8). non te stappen", verklaart hij zelf. Het werd de Hollandse Draad- en\ Kabelfabriek (Draka) in Amsterdam. Weer plaatsing in het laboratorium met als speciale opdracht: samenstelling van rub bermengsels, die toegepast kon den worden voor isolatie van hoogspanningskabels. Hij experi menteerde naar hartelust in een laboratorium annex proeffabriek, „maar ik kwam er op I januari 1940 en in de ooi'log konden we de tent wel dichtgooien", zegt hij, nu nog met spijt in zijn stem. Het was in die tijd, dat Draka grote voorraden koper in het IJ liet zakken, onttrokken aan het oog der Duitsers Vanzelfsprekend: in de oorlogstijd dook hij onder, deed wat illegaal werk en studeerde. Wat Be drijfsorganisatie, omgang met mensen in het bedrijf enz. enz. In 1945 was hij dan ook paraat en men had hem nodig: hij kreeg de leiding van de rubberverwerken- de afdeling van de Draka. „Och, en sedertdien ben ik met liet be drijf gaan groeien", vertelt hij za kelijk. „Dag en nacht werd er gewerkt om het fabricageproces weer op gang te krijgen en we grepen de tijd aan: we gingen rubbci' en plastic regenjassen maken, ceintuurtjes, tuinslangen en weet ik allemaal nog meer", zo haalt hij herinneringen op. Tenslotte werd hij bedrijfsleider voor de gehele fabriek in 1950. Op een goede dag In 1954 werd hij ■bij de allergrootste Draka-baas geroepen. Die vertelde hem: we hebben een dochteronderneming in Wuppertal „Die Kabelwerke Reinshagen". „Wist ik veel", zegt Piet van den Bergen schouderop halend. De „profits" zijn niet den derend, zei de directeur hem, an ders gezegd: we krijgen er geen cent van. Eind van het lied.ie: Piet van den Bergen moest dat maar eens gaan veranderen. „Je gaat er maar met je gezin wo nen", zei de directeur alsof hij een simpele zaak even tot oplossing bracht. En het protest („maar dan worden m'n kinderen Duit sertjes") van Piet van den Ber gen hielp niet. „Tegen de tijd. dat ze de bokjes van de geitjes kun nen onderscheiden kom 'je maar weer terug", was het bescheid Anton C. Vader als „opa" in het toneelstuk „Als Zo- velen" clandestien luiste rend naar Radio Oranje. Een wat jeugdige opa, dat wel....l

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1960 | | pagina 27