„My fair lady" en Cinerama doen
het prima in Rotterdam
Waarheidsvraag door christen en
niet- christen ontlopen
NIEUWE TELEFOONGIDS VAN
NEDERLAND IS COMPLEET
MAANDAG 28 NOVEMBER 1860
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
11
STALLES WORDEN PER METER VERKOCHT
Avond aan avond zijn de theaters
tot de laatste plaats gevuld
(Van een onzer verslaggevers)
Mejuffrouw M. van Bodegraven, caissière van het Luxor-thealer
in Rotterdam, kijkt helemaal niet vreemd meer op als er iemand
voor haar loketje met een nuchter gezicht „240 stalles" bestelt.
Zij verkoopt stalles per meter en zij verwacht dat zij hier wel
mee zal doorgaan tot de musical „My fair lady", die nu al zeven
weken in Luxor „gaat", in januari naar Carré in Amsterdam
verhuist. Dit wil dus zeggen dat „My fair lady" in de Nederland
se versie het enorm doet. Dat is overigens ook het geval met het
nieuwe filmmedium Cinerama, dat in het Cinerama-theater op
korte afstand van Luxor draait. Ook hier: avond aan avond een
tot de laatste plaats gevuld „huis". Het is zo blijkt thans na
enige weken de initiatiefnemers van „My fair lady", zowel
als van Cinerama gelukt iets nieuws in het amusementsleven te
introduceren dat de mensen van heinde en ver trekt en waar
zelfs geen enkel televisie-programma enige invloed op kan uit
oefenen.
Het gevolg van het succes dat beide
Rotterdamse evenementen tot nu toe
geboekt hebben, is dat de initiatief
nemers thans verder gaan. Zij heb
ben nieuwe plannen gemaakt en bin
nenkort zullen die worden gereali
seerd.
Voor Cinerama betekent dit dat eind
december:
1. In Rotterdam een nieuwe film.
„De zeven wereldwonderen" zal
f aan draaien.
n Brussel door de Nederlandse
president van de Belgische film
maatschappij, die de alleenverto-
ningsrechten van Cinerama voor
Europa heeft, de heer Herman
Ilmer. het tweede Cinerama-
theater zal worden geopend.
Voor „My fair lady" houdt een en
ander in. dat na de opvoeringen in
Amsterdam, waarmee men tot juni
'61 hoopt door te gaan.
1. De musical enige tijd gedu
rende de zomer in Den Haag
zal worden gebracht.
2. Een gedeeltelijk door Belgen ver
vangen gezelschap in het najaar-
in Antwerpen „My fair lady" zal
gaan opvoeren.
In de rats
Goed, we wisten dat „My fair
lady" in Stockholm al ruim twee
jaar gaat en dat iedere avond het
theater van 1300 plaatsen vol is.
We wisten dat liet stuk in Ko
penhagen vijf maanden avond
aan avond een zaal voor 2500
mensen vol trok en dat, toen men
in september naar Scala in Ko
penhagen Cl200 plaatsen) over
ging, ook daar steeds weer van
een „uitverkocht huis" gesproken
kon worden. Maar hoe zou het
hier in Nederland, in Rotterdam
met 1140 plaatsen gaan? Eerlijk,
we zaten in het begin echt wel in
onze rats. Maar dat is nu over.
Dat vertelt drs. W. Hofman en met
„we" bedoelt hij zichzelf en mr. P.
A. Meerburg en „we" zijn de Ne
derlandse producers van „My fair
lady".
Zij hadden er samen reeds vaak over
gesproken. Het was in de wereld vari
de Nedeiiandse kleinkunst ieder jaar
weer hetzelfde programma dat afge
werkt werd. De bekende theaters
huisvesten ieder jaar weer Slees-
wijks revue „Snip en Snap", de
„Hofstad Operette", Wim Kan en
Wim Sonneveld met hun gezelschap
pen en enkele anderen, maar iets
werkelijk nieuws was er niet.
De heren Hofman en Meerburg zijn
samen gaan speuren en via do Scan
dinavische producer van „My fair
Vidy", Lars Schmidt (de echtgenoot
van de filmster Ingrid Bergmann)
slaagden zij erin de rechten voor
een Nederlandse „My fair lady" in
het Nederlands-sprekende deel van
Eurpa te kopen. Makkelijk ging dat
overigens niet. want de Amerikaan
se „My fair lady"-Incorporation is
In Delft wordt een tentoonstelling
gehouden van parkeergarages een
actueel idee, nu de p'arkeermoeilijk-
heden in de grote steden steeds gro
ter worden.
De hier afgebeelde garage is een Ne
derlands ontwerp. Opvallend is de
spiraalvormige op- en afrij, die zo
geconstrueerd is, dat het op- en af
gaande verkeer niet op elkaar kan
botsen doordat twee spiralen in elk
aar zijn gevlochten
zeer schaare met het vrijgeven van
de rechten en staat op een absolute
garantie betreffende het peil van de
musical: Het peil moet gelijk zijn
aan dat van het Amerikaanse gezel
schap.
En dat het peil in de States hoog
is. wordt alleen al bewezen door het
feit dat de musical in New York
nu voor het zesde achtereenvolgende
jaar gaat. In Londen reeds voor het
derde. Met Lars Schmidt hebben de
heren Hofman en Meerburg nu een
gezamenlijke produlctie. De regisseur
van de Nederlandse „My fair lady"
is een Deen, Sven Aage Larsen, die
ook StockholTn en Kopenhagen
„deed".
Maar liefst ruim 400.000 gulden werd
er door de vennootschap onder fir
ma, die Meerburg. Hofman en Lar
sen gevormd hadden, in de Neder
landse produktie gestoken, voordat
het doek van het Luxortheater op
ging. Alle rechten bezat men toen.
alle decors en kostuums waren ver
vaardigd, de „troep" van 87 personen
artistiek en technisch personen)
stond klaar. Wat gir.g het worden?
Russen vol
Eenmaal was er een grote adverten
tie in alle kranten geplaatst. Zou
het publiek komen? Zij zijn geko
men. Iedere avond en ook de zondag-
middagvoorstellingen. ondanks de
vrij hoge prijzen, uitverkocht. Met
bussen werden en worden de bezoe
kers aangevoerd, een initiatief dat
zowel van de producers van „My fair
lady" uitging als van busondernc-
iners en particulieren. Het komt voor
dat de spoorwegen een extra trein
laten rijden, wanneer uit eon bepaal
de plaats eeu grote vereniging met
enkele honderden leden naar Rotter
dam trekt.
Overigens is het opvallend dat het
publiek zo erg jong is. vertelde de
heer Hofman. Een groot deel is niet
ouder dan 17, 38 of 19 jaar. Dat
vinden we uiteraard prettig. Het
geeft de indruk nog eens duidelijker
dat we met deze musical raak ge
schoten hebben. We trekken het po
tentieel van het publiek dat het in
de nabije toekomst waar je als
theatermensen op moet werken
moet gaan doen. kennelijk naar der
gelijke voorstellingen toe.
We hebben zo hoog mogelijk gemikt,
waar wc maar even dachten: hier
kan het niet, hebben we geen dub
beltje gespaard, bijvoorbeeld bij de
decors. Het resultaat is dan ook fan
tastisch en het publiek is opgeto
gen, wanneer bijvoorbeeld onder het
spel door de decors in de balzaal
automatisch worden verwisseld.
Er is een plaat uitgebracht van de
liedjes uit „My fair lady". De plaat
wordt enorm verkocht, evenals het
pocketboek met de volledige telcst
van het stuk.
Het beangrijkste is dat bewezen is,
dat de mensen van heinde en ver
willen komen om iets goeds, iets
nieuws, iets opvallends te zien. Zij
laten er hun televisietoestellen met
wat voor programma dan ook, voor
in de steek. Zij durven hun huizen
nog wel uit! aldus de heer Hofman.
Cinerama
Een zelfde geluid hoorden we van
de lieer A. II. Rooij, procuratie
houder in het. Cinerama-theater
aan de Westblaak.
„Het begon allemaal erg grie-
zelig, dat weten de mensen nog
wel, in Brussel op de Expo in een
semi-permanent gebouw.
Er kwam geen kip. Een stuk of
twintig man per dag. We zaten
daar de knopen van onze jas te
tellen.
Iedere dag opnieuw vroegen we ons
af: Hoe lang houden we dat vol. Tja,
en ineens ging het. Van de ene dag
op de andere. De ene voorstelling na
de andere van vijf kwartier was uit
verkocht: 1200 man. tot drie uur
"s nachts. Handenvol geld hadden
de mensen overal al uitgegeven op
de ^tentoonstelling, maar rustig ging
er nog eens 7,50 achter aan om
Cinerama te zien. Dat was de start:
Cinerama was geïntroduceerd".
Door dat succes van de Expo kreeg
de heer Ilmer de rechten voor de
Benelux en toen hij in Rotterdam de
hand kon leggen op een leeg bios
coopgebouw was hij helemaal klaar.
Niet omdat hij nu een gebouw had.
hij had een gebouw dat prachtig
breed en ruim uitermate geschikt
was voor liet brengen van Cinerama,
waarvoor zoals men weet een zeer
groot gebogen scherm nodig is en
drie cabines met drie projectoren, die
elk hun beeld op het scherm bren
gen. waar deze drie tot één massaal
beeld versmelten.
Door gebruik te maken van dit gro
te doek( van een geraffineerd nor
male filmopnamemethode en van
stereofonische geluidsweergave, be
reikt men het suggestieve effect dat
de toeschouwer zich in het beeld op
genomen voelt, dat hij met het oog
van de filmer de beelden op het doek
waarneemt.
Zeventien weken draait men thans
in Rotterdam Cinerama en iedere
avond is de zaal van ruim 900 plaat
sen vol. Ook 's middags mag men
van een zeer goede bezetting spre
ken. Een bewijs hiervan is wel dat
op de 111e dag van Cinerama tijdens
de avondvoorstelling de 111.111e be
zoeker kon worden verwelkomd.
De mensen van Cinerama richtten
H Rolf, de oudste zoon van wij-
len de Zweedse tenor Jussi m
Bjoerling-. wil in de toonaar-
den van zijn vader zingen. Bin-
nenkort hoopt Rolf te debute-
ren.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiil
Het postkantoor in Hamburg kan de
paklcetpost bijna niet meer verwer
ken. Tussen 25 oktober en 25 novem
ber werden maar liefst 200.000 pak
jes aangebracht. De post verwacht,
dat omstreeks J0 december misschien
wel 1,50.000 pakketten zijn aange
bracht.
vanaf het begin hun propaganda op
geheel Nederland. Gebleken is dat
men inderdaad uit heel Nederland
komt. Ook hier verschijnen vrijwel
dagelijks bussen voor het theater,
maar hier is aldus de heer Rooij
nooit een bus bij die gereden heeft
op initiatief van dè Cinerama-produ
cers. Het zijn busondernemingen die
op eigen initiatief of particulieren,
verenigingen of bedrijven die naar
Cinerama komen. Onze propaganda
is nooit verder gegaan dan dagblad
reclame. wat strooiformulieren en
aanplakbiljetten.
Cinerama zal op de duur al het con
ventionele filmwerk verdringen, zo
meent de heer Rooij. De sprekende
heeft de stomme film verdrongën. en
de kleuren veroveren terrein op de
zwart-wit film. Met Cinerama zal
de zegetocht nog snbller gaan.
Even later vroegen we: Heeft U
een plaats op het oog voor nog een
Cineramath eater
De heer Rooij reageerde direct:
„daar is geen sprake van. De kosten
zijn immers zo hoog. je kunt im
mers je areaal van bezoekers niet
gaan couperen. Neen. daar is voor
lopig nog geen kijk op".
Waaruit men mag concluderen dal
men „voorlopig" nog wel zal kunnen
genieten van zeer vele gewone films
op gewone schermen.
Mond tot mond
Rotterdam heeft bewezen dat de Ne
derlanders uit alle uithoeken graag
naar nieuwe en goede amusements
mogelijkheden komen. De mensen
zijn niet „al te georganiseerd bij de
haren naar de Maasstad gesleept".
In hoofdzaak zijn ze zelf gekomen,
omdat ze „het ook wel es wilden
zien". Het belangrijkste propaganda
middel voor „My fair lady" en Ci-
nerarna is de „van-mond-tot-mond-
reclame" geweest en men weet, deze
vorm van propaganda ontstaat al-
leen als er iets goeds geconsumeerd
GOOI WEG DIE OUDE DINGEN
Dagelijks stapel zo hoog
als Utrechtse Domtoren
(Van een onzer verslaggevers).
Deze week is het eerste exemplaar van
het laatste deel O t.m. Z van
de nieuwe telefoongids van Neder
land van de pers gekomen. Over en
kele weken zal het verspreid zijn. En
daarmee is dan de ellende van een
meestal incomplete stapel onsamen
hangende, sterk verouderde districts-
gïdsén naast nog twee algemene de
len van de gids van Nederland ach
ter de rug. Met klem vraagt de l'.T.T.
aan hen, die nu de nieuwe gids heb
ben: gooi al die. oude gidsen weg!
Daar helpt U uzelf en ons mee
en vooral de toch al overbelaste in
formatiedienst.
De nieuwe gids. bestaande uit zes de
len AG. HN, OZ alsmede
Rotterdam, Den Haag en Amster
dam is volgens een geheel nieuw
fotografisch procédé gemaakt. Men
moest op dit procédé eerst inspelen
en in het begin zijn er kinderziekten
geweest, die wellicht iets hebben af
gedaan aan de grote efficiëntie, die
met het nieuwe systeem bereikt kan
worden. Een van'de grote voordelen
van het systseem is onder meer, dat
mutaties tot zeer kort voor het zet
ten en drukken kunnen worden inge
voegd. waardoor de gids bij bezor
ging niet meer dan een tot anderhal
ve maand achterloopt. Het is niet ge
lukt. de zes gidsen precies óp de
aangekondigde data in omloop te
brengen, maar voor de volgende se
rie, die in het najaar van 1961 gaat
verschijnen, liggen de leveringsdata
contractueel vast.
Wanneer men bedenkt, dat voor
de nieuwe telefoongids van Neder
land per jaar ongeveer een mil
jard pagina's moeten worden ge
drukt en dat elke dag een stapel j
gidsen zo hoog als de Domtoren tc
Utrecht wordt afgeleverd, dan
vindt men bij de P.T.T., gezien de
geheel nieuwe werkwijze, dat het
allemaal toch wel goed gelopen
is. Eu men is hier vooral blij om.
omdat men het gevoel heelt, op
deze wijze revanche te hebben
kunnen nemen voor de mislukking
met de vroegre. in de jaren '55-
'56 opgezette serie van maar lïpfst
zestien delen.
Aan het nieuwe zetsysteem, in Ne
derland geïntroduceerd door de
staatsdrukkerij is voornamelijk te
danken, dat deze complete gids kon
verschijnen. Een ver doorgevoerde
systematiek bij de opzet van de gid
sen heeft nog wel eens tot vreemde
consequenties geleid. Zo kon men in
de Haagse gids bij een bepaald mi
nisterie als eerste nummer dat var.
's ministers chauffeur vinden terwijl
de minister zelf ergens halverwege
de volgende kolom schuilging.
Andere ministeries hebben, om aan
de gevolgen van deze systematiek te
ontkomen een officieel niet be
staande „algemene leiding" ge
creëerd, en daarmee de zaak opge
lost. Rotterdam had vroeger een gids
met de nummers vóór de tenaainste'.
ling. Toen zij er nu een kregen niet
het nummer er achter leidde dat nu
en dan tot het opbellen van iemand
uit de vorige kolom. Maar in het al
gemeen zijn er weinig klachten. De
l'.T.T. is bepaald niet ontevreden en
meent vrij stellig te weten, dat de
abonnees, die geregeld met de inter
lokale gidsen moeten werken, dat ook
niet zijn.
Advertentie
TOEKOMST VAN HET ONGELOOF
Szczesny, opponent van prof. Heer,
maakt toernee door Nederland
(Van een medewerker)
Terwijl onlangs dr. Martin Niemöller in de Utrechtse Domkerk
sprak over de toekomst van de kerk in de twintigste eeuw,
maakte een andere Duitser, dr. Gerhard Szczesny, schrijver van
het geruchtmakende hoek „De toekomst van het ongeloot", een
tournee door ons land, die grote belangstelling trok, die goed
deels steunde op het opzien indertijd veroorzaakt door dr.
Szczesny's boek „De toekomst van het ongeloof", dat in Duits
land verscheen en daar biilnen tien maanden de ongehoord hoge
oplage van 13.000 exemplaren bereikte. Verleden jaar is het in
een Nederlandse vertaling van Jolian Winkler verschenen en
ook hier heeft het terecht sterk de aandacht getrokken.
Szczesny stelde in zijn boek, dat
westerse samenleving, ondanks het
feit. dat het aantal werkelijk meele
vende Christenen een kleine minder
heid wordt, zich toch christelijk blijft
voordoen. Zij die openlijk niet Chris
ten willen zijn, staan onder de druk
van deze pseudo-ehristclijke samen
leving. Dr. Szczesny vroeg voor de
openlijke jiiet-G'hristenen dezelfde
rechten in het maatschappelijke en
openbare leven als de Christenen.
Naar aanleiding van dit boek lieeft
Szczesny een briefwisseling gevoerd
met de r.-k. Wecnse cultuur-filosoof
n historicus prof. dr. Friedrieh Heer.
Die briefwisseling twaalf brieven
is verleden jaar door de Duitse ra
dio uitgezonden en daarna gepubli
ceerd in eeu boekje: „Geloof en Onge
loof". Het is een duel, dat op hoog peil
staat, maar waaruit tevens blijkt, noe
moeilijk bet gesprek tussen geloot' n
ongeloof is.
Szczesny voert liet steekspel met een
star dogmatisme, dat zijn protestant
se afkomst verraadt, prof. Heer met
de soepelheid en zwier van een r.-k
geleerde, die staal in de grote tradi- r
tié van zijn Kerk,
Gerhard Szczesny werd in Oost Prui
sen geboren. Hij studeerde in Konings
bergen, Berlijn en Miinchen filosofie,
litteratuurwetenschap en publiciteit.
Sedert 1947 is hij programmaleider
van een Westduits radio-station.
Onder druk
In „De toekomst van het ongeloof"
hield Szczesny zich in hoofdzaak bezig
met het feit, dat onze maatschappij
lang zo christelijk niet is, als zij zich
voordoet. Velen zijn nog slechts lid
van de kerk onder druk van de open
bare mening. „Een niet-Christen moet
zich in een beschaving, die er aan
spraak op maakt de bakermat van de
geestelijke vrijheid te zijn, als een
dief in de nacht gedragen". Van deze
maatschappij gaat, volgens Szczesny
een conformistische dwang uit, door
dat zij alles onderdrukt, wat haar pre
tenties en wens, een christelijke en
ten minste een naar christelijkheid
strevende maatschappij te zijn, in
twijfel zou kunnen trekken.
„AI vertegenwoordigt men verder
ook zeer uiteenlopende meningen
en belangen, wat de overtuiging
aangaat, dut men christelijk moet
zijn, heerst bij alle organisaties,
groepen en verbanden de beste
overeenstemming". Szczesny vroeg
van het Christendom, dat zij haar
pretentie, alléén de waarheid te be
zitten en dat alleen de christelijke
leer de wereld kan redden, op te
geven en aan de nïet-Christenen
een gelijkwaardige plaats naast
het Christendom iu te ruimen.
De meeste eerlijke Christenen waren
blij met dit boek van Czezesnv, omdat
het op onbarmhartige wijze het
schijn Christendom in het zoge
naamde christelijke Westen aan de
kaak stelde. Szczesny werd uitgeno
digd te spreken op Evangelische Aka-
demiën in Duitsland. Zijn boek, dat
overigens vele 19-eeuvvse stellingen
over het Christendom verkondigt,
werd druk besproken in Kerk en
krant. Zo ontstond ook zijn bekende
briefwisseling met Friedrieh Heer.
In die briefwisseling herhaalde hij de
stellingen, neergelegd in „De toe
komst van het ongeloof".
Modellen
Heer erkent het feit van de schijnhei
ligheid in het westers Christendom
volmondig. Er valt, volgens hem,
niet aan te twijfelen, dat de meerder
heid van onze tijdgenoten noch aan
een persoonlijke God, noch aan Zijn
menswording in Christus, noch aan
het jongste gericht en het eeuwige le
ven gelooft. Men houdt in naam nog
aan het Christendom vast, omdat men
bang is, bang is voor de chaos. Hij
wijst ook op het feit, dat de nict-chris-
telijke godsdiensten in het Westen al
le vrijheid krijgen voor propagering
van hun ideeën.
Op vele plaatsen zijn, in feite reeds
Christenen en niet-Christenen samen
„geëngageerd" hier individuen,
daar kleine groepen. Christenen en
niet-Christenen zullen de massa's van
vandaag en morgen „modellen" van
een beter leven moeten voorleven, al
dus prof. Heer. Hij vraagt Szczesny,
hoe liet leven van de niet-Clu-isten en
de toekomst van het ongeloof er con
creet moeten uitzien. Hij vraagt, wat
er nu praktisch moet wórden gedaan
voor een beter, sterker, waarachtiger
leven van de mensen. Het blijkt dan
uit fie discussie, over deze vraag, dat
Heer een actief .handelend Christen
dom wil in de traditie yao het .Westen.
en Szczesny een meer berustend aan
vaarden. leven, meer in de traditie
van het Oosten, meer ontvangend dan
veroverend, een levensfilosofie, die
„het heilzaam wonder van de banali
teit", het eenvoudige, het kleine, her
ontdekt.
Langs elkaar heen
Natuurlijk is het voor mij helemaal
geen vraag", zegt Szczesny te
gen Heer, „dat men met Christenen
van uw soort niet alleen kan pra
ten, maar ook leven en werken.
Evenzeer als wij daarom ook moe
ten vasthouden, dat Christen-zijn
volstrekt niet altijd hetzelfde bete
kent als bekrompenheid en onver
draagzaamheid, even weinig mo
gen wij toch vergeten, dat het be
staan van goedwillende, open en
progressief ingestelde Christenen
de christelijke leer over wereld en
leven voor de „ongelovigen" niets
"ongeloofwaardiger maakt".
Niets! Dit is wel een liard en eigenzin
nig woord tegenover Heer, die alles
doet om de noodzaak te bepleiten, dat
Christenen een „levend Godsbewijs" in
de wereld moeten zijn. een bewijs van
de volheid van de Blijde Boodschap.
Op dit „niets" strandt feitelijk de hele
discussie. In dit „niets" blijkt, hoe
men langs elkaar heen praat.
De oorzaak van dit langs elkaar heen
praat.
De oor/.aak van dit langs elkaar heen
praten is, dat men de vraag naar de
waarheid, dus de grond van de ele
mentaire, christelijke geloofswaarhe
den bewust bniteu beschouwing heeft
gelaten. Uit de christelijke geloofs
waarheden wil de Christen leveu, aan
die geloofswaarheden wil de nïet-
Christen niet geloven, of neemt hij
aanstoot. Dit is dan ook de grote les
van dit duel Szczesny-Heer: wil men
een gesprek voeren tussen geloof en
ongeloof dan zal men eerst moeten in
gaan op de waarheidsvraag.