Wethouder Roose: „Gehele raad had eerder en krachtiger moeten H Verschrijvingen komen ook elders veel voor Wethouder Van Melle: Wij wisten niets van gefingeerde rekeningen ingrijpen 1.0 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT DONDERDAG 17 NOVEMBER I960 Ook provinciaal bestuur vond niet wat het zocht... De heer Roose was de eerste Aan de wethouders die na de raadsleden aan hefc woord kwamhij ving zijn betoog aan om tien uur vijfender tig en was ruim een uur aan het woord. De heer Roose stelde, dat hij reeds een jaar geleden tijdens dè beslo ten vergadering rond de burgemees ter swoning toegegeven heeft dat verschrijvingen volmaakt fout zijn. Toén reeds gaf hij een bewijs van goede wil en een duidelijke erkenning van de rechten van de raad. Hij betoogde met nadruk, dat niet alleen b. ên w., maar óók de gehele gemeenteraad eerder en krachtiger had kunnen ingrijpen. Dit is niet gebeurd en daardoor groeide de machtspositie, van de directeur van gemeentewerken. Die positie scheen onaantastbaar en zijn optreden te genover het personeel werd driester dan ooit. De wethouder betoogde, dat het per soneel onvoldoende vertrouwen stel de in b. en w. en zelfs niet in de raad. Daardoor ontstoond een machtspsychose, waardoor de amb tenaren tegen hun wil gedwongen wa ren tot medewerking aan verfoeilij ke praktijken, die zij bovendien niét ten volle konden overzien. Over de aard van de „verschrijvin gen" zei de heer Roose, dat hij de „mildere soort" ook achteraf moreel grotendeels te verantwoorden acht. Na de verschijning van het rapport van de raadscommissie zijn echter Goese drama in alie feilen belicht (Vervolg vön pag. 9) wéthóuder heeft in zijn verweer schrift „ik zou het een „smaad schrift willén noemen" niéts of niemand ontzien. Zijn pogingen om ambtenaren in de politieke strijd te betrekken vond hij beneden peil. Ilc ben ervan overtuigd, dat vele be weringen van wethouder Roose in zijn verweerschrift na, een uitgebreid onderzoek, zouden kunnen worden weerlegd, zei hij verder. „Wij behoe ven deze „modderstroom" eehier niét in te dammen". Overigens achtte spreker een onderzoek naar de taak vervulling van ambtenaren in Goes zeer zeker juist. De rechtvaardigheid eist dit, betoogde hij; Dé heer Loève was er voorts van overtuigd, dat hgt rapport een andere inhöiid zou hebben gehad, als o.m. alle zaken uit het memorandum van Ged. Staten aan de commissie bekend /.ouden zijn geweest. Hij achtte een reorganisatie van het bestuursappa raat. een gebiedende eis. Ook dient de raad volgens de heer Loeve terdege het rapport Aan de Verificatiedienst ie bestuderen, De raad zal zich moe ten beraden hoe het college van b. en av. gewijzigd dient te worden. Ook sprak de heer Loeve de hoop uit, dat de heer Itoose eenzelfde besluit zou nemen als zijn collega-wethoaders Van Mellé en Bouwman, die hun por tefeuilles ter beschikking hebben ge steld. Tenslotte onthield de heer Loeve de drie wethouders niet de lof, die zij volgens hem verdienen voor het feit, dat zij vele jaren het gemeentebelang hebben gediend met inzet van al hun krachten. De waardering voor de persoon kan blijven bestaan, oók als de man in kwestie zijn functie als wethoudèr moet beëindigen, zei hij. Beïnvloeden De heer N. E. A'an Santé V.V.D. stélde in zijn rede, dat op een.bepaald ogenblik is gepoogd di#raa<i te be ïnvloeden. Hij betoogde, dat een oor deel niet te vellen is zonder tekening té houden met hét memorandum. Dit V.V.D.-lid was van oordeel, dat de raad niet geheel vrijuit gaat. De raad heeft volgens hem te weinig gegrepen haar begrotingswijzigingen. Hij vroeg zich echter af of Ged. Sta ten ooit erg gehad hebbén in de bij zóndere voortvarendheid van hun „ptipil Goes"., De héér Van Sahte ging nader in op enkele puhtéii van het rapport, waar bij hij de verantwoordelijkheid van het college als geheel stelde. Als eén aa'ethouder hét op een gegeven mo ment niet met een beslissing van de meérdèrheid van b. en av. eens was, had hij dit wel eens aan de raad kunnen doen blijken, aldus spreker. In het A'erweerschrift van wethouder Roosé komen enkele ruiterlijke er kenningen voor, meende de héér Van Santé. Anderzijds Avordt nien in hot verweerschrift geplaatst tegenover één aantal ernstige beschuldigingen aan het adres van dè dienst van ge meentewerken. Hierdoor is het pro- ineïaa! bestuur Sri beweging geko men, sprak hij als zijn oordeel Hij Avas voorts van mening, dat het belang a'an de stad Goes eist, dat alle drie de wethouders hun zetels ter beschikking stéllen. „Een com- mandow'lsseling is gewenst". Hij sprak de verwachting uit, dat de heer Roose dezelfde stap zou nemen als zijn collega-wethouders. De Heer De Miinek tenslotte zei, dat het hem speet In de verschillende toespraken te hébben moeten beluisteren, dat de zaak In het persoonlijke vlak wordt getrokken. Hij merkte nog op, dat liet hem „zeer verdroot, dat wethou der Van Melle de laatste tijd in be paalde bladen zo scherp wordt aan- ge\'allen"; J. H. ROOSE vërschrijAingen voor de dag geko men, die men eigenlijk niet meer met die naam kan betitelen. Iedereen zal zich daarvan zovéél mogelijk willen distanciëren. Niet ontdekt In dit verband ging de heer Roose na ih hoeverre hij als wéthóuder van financiën een bijzondere ver antwóórdelijkheid had. Spreker Avees er daarbij op, dat 'n èrnstigo fout in Goes is dat de administra tie van gemeentewerken onderge schikt is aan de technischeuit- voérders. Maar bovendien heeft dè afdeling financiën van de secreta rie nooit vat kunnen krijgen op dè bij gènieentewerken toegèpaste verschrijvingen. Ook.hét verifica tiebureau van de Nedérlandse Ge- meenten heeft dè knoeierijen niét kunnen ontdekken. Het A'alt niet te ontkennen, zei de heer Roose, „dat dit bureau ons dui delijker had moeten AAijzen op de wenselijkheid verdere controlemoge lijkheden te ontwikkelen. Maar bo- a;endien: de gehele raad, dè finan ciële commissie voorop, heeft nooit enige notitie willen hemen van de jaarrekeningen. Voor deze belang rijke stukken tooiidè de raad niet de minste aandacht". De heer Roose achtte het mede aan dit ernstig fa len te Avijten, dat van de (overigens summiere) opmerkingen A'an het a-e- rificatieburean door de raad zelfs geen kennis Averd genomen. De voorzitter van de financiële com missie, de heer j: S. Visscher, heeft bij het aanbieden van de jaarstukken zélfs nóóit de moeite genomen om deze ter hand te nemen, laat staan door té bladeren óf zoals het zijn aj- lérèerste plicht was, ernstig tc be studeren, aldus de wethouder. Doelend op de financiële commis sie zei de heer Roose, dat de le den onvoldoende kennis en be langstelling tonen, adviseren ge noegen te nemen met stukken, die duidelijk onjuist en onvolle dig zijn, bij herhaling hebben aan gedrongen op onregelmatigheden en herstel van andere onregelma tigheden hebben voorkomen, en daarenboven krediet Aveigeren om hoogst noodzakelijke adviezen tot algehele sanering van de admi nistratie en organisatie zelfs maar in behandeling te nemen. Daarom achtte de heer Roose zich gerech tigd in ernstige mate te klagen over een raad, die zonder blikken of blozen hot advies a'an de com missie. opA'olgt. Volmondig neen... Voorts wees de wethouder cr op, dat ondanks uiterste argwaan en scherp zoeken ook het provinciaal bestuur in de administratie van gemeente werken niet. heeft kunnen vinden, waarnaar men zocht. De Araag ten slotte of hij de heer Roose als Avcthouder A-an financiën niet beter had kunnen controleren, beantwoord de spreker tenslotte met een volmon dig neen. „Had ik dan niet eerder kunnen ont dekken, dat in Goes zeer ernstige dingen gebeurden?" vroèg de héér Roose zich af. „Ik heb het eerst en het meest deze kwalijke zaken aan het licht gebracht" zo luidde zijn antwoord. En voorts vertelde hij hoe hij het onderzoek in deze kwestie privé had A'erricht en hoe hij tot be paalde conclusies was gekomen. In dit opzicht nöèmdë hij de verschrij vingen rond de ambtswoning van de burgemeester door gemeentewerken 'n „weloverwogen en goed doordacht plan". Spreker bad pas toen begre pen, dat hét hief niet om eén op zichzelf staand plan ging. „Een op zichter van gemeentewerken kwam kort daarop zich bij mij beklagen, omdat in b. en w. over hem gespro ken zou zijn in verband met knoeie rijen in de ambtswoning. In zijn ze nuwachtigheid praatte de man zijn mond voorbij. Hij had altijd de di recteur in dit opzicht geremd". De heer Roose ontkende ten stellig ste, dat hij de kwalijke praktijken eerder had kunnen ontmaskeren. Hij achtte de raadscommissie in dit op zicht een groter verantwoordelijkheid dan hemzelf te bezitten. Overigens pleitte hij clementie voor het perso neel a'an gemeentewerken. En de heer Roose voegde er aan toe: „Uav raad zal deze clementie gemakke lijker moeten verlenen omdat U zelf niét a'rijuit gaat". Gemeente-auto De heer Roose constateerde boven dien dat de raad geen voldoende ken nis heeft willen nemen van zijn vroe gere uitspraken, gedaan reeds vóór het onderzoek van de commissie en van Ged. Staten. In het bijzonder riep snreker in herinnering de uitvoering van lint DA.C.W.-werk als inleiding van de wei '^n voor de haven-indus- trie-terreinen. ..fT kunt Uzelf toch niet wijsmaken, do* de heer Visscher een zo spectaculair en omvangrijk werk gedurende enige maanden over Raadslid Visscher: Met het overschrijden van hét krediet voor de verbouwing van dë burgemeesterswoning is het begonnen (Foto P.Z.C.). vwvwwswvvswwww de kop heeft gekeken? De commis sie en de gehele raad waren er even min ohkundig van, dat sinds vijf jaar op de derde zaterdag van september het fruitcorso door Goes trok. .De oude raadsleden, de heer Visscher voorop, wisten dat de directeur van gemeentewerken in een auto reed, die eigendom was van dè gemeen te Een afzonderlijke béschouwing wijd de de heer Roose aan de 30.000 van de garagehouder Van Strien. De opvattingen van hém en de heef Van Melle botsten in dit geval wel heel duidelijk. Overigens raadde de Wethouder de raad aan over dit punt maar bet onderzoek van de recher che af te wachten. In de loop van 1959 heeft de heer Roose, zo zei hij, tot vervelens toe in b. en av. op legalisatie van de transactie rond de 30.000 aange drongen. Daarvoor had hij 31 de cember als limiet gesteld, maar eer het zoA'er waS, bleek het al te laat. „Ik heb er wel a'oor gezorgd, dat het provinciaal bestnur vroegtijdig kon worden ingelicht. In de raadscom missie heb ik getracht dit onder- Averp aan te snijden, maar de \'oor- zitter heeft mij de gelegenheid daar toe onthouden". In gebreke „Vóór de totstandkoming van deze transactie wijs ik iedere verantwoor delijkheid van de hand. Het juiste verlóóp heb ik eerst latér vernomen. Ik neem het de betrokken wethouder kwalijk, dat hij niet geschroomd heeft de gemeentesecretaris met een compromitterend aandeel in de on derhandelingen te belasten. Ik stel al mijn collega's in gebreke dat zij bij herhaling hebben geweigerd een oplossing van deze affaire na te streven", aldus de heer Roose. Minister Toxopeus heeft het burge meester Michaëlis zwaar aangere kend, dat hij deze „door afpersing verkregen gelden" niet onmiddellijk toen hij er de macht toe kreeg, aan de heer Van Strien heeft geretour neerd. Desondanks heeft het college van b. en w. na G oktober tot twee maal toe mijn voorstel a'erworpen om de zaak in het reine te brengen". De heer Roose wees de raad op zijn verantwoordelijkheid deze schandvlek niet langer dan nodig to laten be staan. Tèh aanzien van de raadscommissie van onderzoek stélde de heer Roose, dat hij meer dan iemand anders er naar heeft gestreefd deze commis- slë volledig eh juist in te lichten en te doen voorlichten. Spreker ver weerde zich krachtig tegen het ver wijt, dat hij burgemeester Michaëlis tegen beter weten in zou hebben ver dedigd. „Wil geen herbenoeming tot weihouder aanvaarden" Wethouder mr. II. B. Bonwnian be gon zijn rede met te spreken van een „zAvarte dag in de geschiedenis van Goes". Naar zijn mening kan de tegenwoordige situatie worden be schouwd als de neerslag, het uitein delijke proces van een proces, dat z.i. zijn oorsprong vond in een reeds ja renlang neersend gebrek aan leiding in Goes, Dientengevolge is het beleid van het gemeentebestuur in de loop der ja ren volkomen scheef getrokken, ter wijl zich machtsposities hebben kun nen vestigen, welke aanvankelijk bij zonder nuttig zijn geweest; maar thans divergerend en daardoor be lemmerend op de ontwikkeling van deze stad zijn gaan wérken. Dit ge brek aan leiding noemde sr. éen na sleep van de léateté oorlog. Een rechttrekken a'an het scheefgetrok ken beleid door het college van b. en w. is niet mogelijk gebleken, ómdat dit college volgens spr, teveel in zichzelf verdeeld was. De heer Van Melle ving zijn betoog aan met de opmerking, dat het raads- rapport hem geen aanleiding gaf tot opmerkingen. Hii verzocht toestem ming om wel het memorandum van Ged. Staten te behandelen. B. en w. hebben niets geweten van dè mahupilaties met gefingeerde rekeningen. Het college heeft hier voor ook geen opdracht geg;even. Formeel is het juist, dat d. en w. verantwoordelijk zijn voor alle za ken het bestuur van de gemeente betreffende. Deze verantwóórde lijkheid kan niet verder gaan dan tot het plint waarop eventuele knoeierijen zich. aan een normale controle onttrekken, vervolgde hij. De wethouder verklaarde vérder: „Dat oa-eral waar met begrotingen Avordt gewerkt, de verleiding zich voordoet om te verschrijven. Ik erken, dat ik me ten aanzien van dit punt niet voldoende heb gerealiseerd, dat dit niet enkel formeel onjuist is, maar ook dat hierdoor te kort Avordt gedaan aan de positie van het toezicht hou dend orgaan, in casu Ged. Satéri en aan de zeggenschap van de Tand. Al lijk het soms moeilijk dit euvel go- heel té ontgaan, Ged. Staten stelden zelf vast, dat er van enige fraude geen sprake is." Wethouder Van Melle betoogde, dat „wij hartstochtelijk hebben gestreefd naar opbouw en uitbreiding van onze stad en ik zou hierin hét enige excuus; willen zoeken, wannéér we ons ten aanzien van formele zaken minder, zorgen hebben g;emaakt dan mogelijk achteraf Wel Avenselijk ware ge weest." Spreker roerde vervolgens een ander punt aan uit het memorandum van Gèd. Staten, namelijk de kwestie van het zogenaamde „zwarte geld" de 31.000 welke zijn verkregen bij de bóuw van eeh garage aan de Wilhel- mihastraaL De Iiéer Van Mélle her innerde éraan, dat reeds eerder in oVérleg mét de ïaad en in élk géval met medeweten van de griffie, via het Uitgeven van eén benzlne-vèrkooppunt bepaalde inkomsten zijn verkregen. Hierdoor was het mogelijk 60 wonin gen te bóUWen, die anders óp gfeen enkele wijze tót st&iid zouden zijn ge komen. In t téraad 'ergadering van de gemeen- op 19 juli 1957 heeft een der ideit b. en w. aangespoord méér van deze initiatieven te ont-' plooien. Deze mening, werd ook door andere raadsleden gedeeld: In het zelfde vlajt ligt dé trartsactie aan de Wilhelmihastraat met dit verschil, dat dit geld fonds perdu is versrekt omdat er op dat ogen blik geen direct doel viel te ver wezenlijken en het dus het beste leek het te reserveren. De heer Visscher (interrumperend) „Ik heb mij er Altijd tegen verzet". De heer Van Melle: „Dat móet ik U toegeven". De wethouder betoogde vervolgens dat de opvatting als zouden b. en w. een bepaalde middenstander in casu de heer Van Strien géld Uit de zali hebben geklopt, niet aangaat. Het gaat hier namelijk niet om de heer Van. Strien, maar om Esso Ne derland. Die heeft de dertigduizend betaald. Bij de onderhandelingen is dan ook meermalen een vertegen woordiger van de Esso Nederland aanwezig geweest. Het is overigens eén bekend feit, dat tal van Ne derlandse gemeenten op deze wijze belangrijke inkomsten krijgen. Bo vendien: waatoin wel voor het èei'- ste benzinestation een betaling en filet vóór het tweede De lieer Van Melle verklaarde na drukkelijk niet in te stemmen met het idee om geld aan Van Strien terug te betalen. „Men zóu dan van uitbetalen moeten spreken Onjuist Wethouder Roose beweert, dat het geld op mijn aandrang op naam van 3e heer Michaëlis is gesteld. Dit moét ik met klem tegenspreken. Er was een a'oorstel ik laat in het midden a an Avie het afkomstig Avas om in derdaad dit geld te storten op naam van de héér Michaëlis. Op mijn drin gend verzoek is besloten dit geld te Slaatsen „niet óp de persoon, maar op e functienaam van de heer Micha ëlis". Elke manipulatie ten aanzien 'van dit bedrag, zou onmiddellijk op de financiële afdeling van de secreta rie worden gezien, betoogde wethou der Van Melle. De wethouder vervolgde, dat niét ont kend kan worden, dat dit inderdaad een onjuiste handeling is geweest. Wii zijn onè destijds niet bewust geweest van deze fout. Het enige doel, dat hièrbij.heeft voorgezeten, was niet an ders dan het gemeentebelang te die nen ofrt ih bepaalde dringende geval len enige reserve voorhanden te heb ben, vbegdë hij eraan toe. Zakelijk gezien éen volkomen verdedigbare zaak, maar békèkett in het licht van dé ódriUhistratieve verhoudingen zon- dèr méér onjuist, fneendë hij. Wethouder Van Melle trok voorts c*r conclusie, dat achteraf gezien, hij 'Al de vóorelitér van de commissie ad h: moet toegeven, dat het béter Avare gj- Aveest, wanneer b. en w., althans de raad op de hoogte hadden gebracht van deze reserve. „Ik erken nu, dat do schijn kan zijn gewekt, dat dit ex pres stil is gehouden. Ik neem niet aan, dat men hieromtrent b. en w. van oneerlijke bedoelingen verdenkt. Maar wij hadden ook de schijn dienen te vermijden." Spreker vroeg zich voort3 af of het noodzakelijk was dit memorandum van Ged. Staten rèeds voor of tijdens de vergadering van Ged. Staten met de Goese gemeenteraad op deze wijze in de publiciteit te brengen. Op gulle wijze is dit memorandum aan de pers A'erstrekt. Alle persmensen waren ge alarmeerd om een belangrijk stuk in ontvangst te hemen om toch maar al- lerwege te laten weten welk een wan beheer in Goes was gevoerd. „Was het belang van de gemeente Goes met deze publiciteit gediend?", zó vroeg de heer Van Melle zich af. „Voor mij blijft er een pijnlijke te genstelling bestaan in deze plotseling oplaaiende activiteit en de zo uiterst afwachtende houding, die daarvoor werd betoond. Een tegenstelling die mijns inziens niet geheel verklaard kan worden door de taak en de func tie, waarop Ged. Staten zich later be riepen. Ook al is dit op zichzelf for meel juist." Ons enige doel: gemeentebelang Ook bracht de heer Van Melle nog de kwestie van de waarneming van het burgemeesterschap ter sprake. „Toen ae commissaris der konin gin na het ontstaan van de vórige burgemeesters vacature mij vroeg of ik bereid was de waarneming van Goès op trie te nemen, heb ik geantwoord, dat ik dit slechts enste te doen onder één voor waarde, namelijk, dat men van mij niet verwachtte, dat ik de jaren lang scheef gegroeide situatie tus sen de dienst gemeentewerken en het gemeentebestuur in deze lutte le maanden zou rechtbrèien. Dit was, aldus mijn antwoord, een taak voor de nieuwe burgemees- tel':" Zelfstandig Ook ten aanzien van een derde wet houder maakte de heer Van Melle en kele opmerkingen. Goes had namelijk maar recht op twèe wethouders, maar door bijzondere omstandigheden kwam het de raad wenselijk voor te streven naar drie wethouders. Meer malen heb ik bij Ged. Staten melding gemaakt van hét feit: dat de verhou- ding ten èanzieii van de dienst Van 1 ;emeentewerken en het college van j. en w. niet was zoals die behoor de té zijn. Hét zoii een onjuiste Con clusie zijn, wannéér men de last van dezè verkeerd gegroeide toestand een zijdig wil leggen óp de schouders van Ie dirëctebr van gemeentewerken. Stellig moet hierbij verwezen worden naar het in het verleden ontbreken van een krachtige figuur aan de top, waardoor de uitgesproken neiging van de directeur van gemeentewerken tot het nemen van zelfstandige beslis singen niet weinig werd bevorderd, aldus wethouder Vafi Melle. De hèer Van Mellé wilde aan het Slot van zijn betoog nog een vraag stellen aaft de leden Vah de commissie ad hoe. „Is U tijdens uw onderzoek iets gebleken van eeh poging, die ik zou nebben ondernomen om de heef Mi chaëlis beentje te lichten?" De heer Van Mèllè verklaarde déze Vraag mét één spéciaal doel te stellen. Óp 26 november ha de bewogen raads vergadering, waarin het conflict tus sen raad en burgemeester openbaar werd, de vefgaderihg hamelijk van de ambtswoning, had de heer Van Melle zich verplicht gevoeld de auto. Htèitèn in Middelburg op de hoogte te brengen van dè inmiddels gerezen moeilijkheden. De commissaris der koningin was echter toen niet aan wezig. Vals gekuip De heer Van Melle ha<l daarop het hoofd a'an do financiële afdeling op de hoogte gebracht. Dezo zou liet aan de commissaris doorgeven. Amb telijk is geen reactie vernomen, maar „ik weet uit volkomen betrouwbare brón" aldus do wethouder, „dat eén verantwoordelijk hoofdambtenaar van de griffie slechts enkele weken later in particulier gezelschap als zijn mening heeft uitgesproken, dat de moeilijkheden in Goes alleen en uitsluitend aan vals gekuip van Avct houder Van Mellé niet énkele Goese hoofdambtenaren waren to VAijtcn. Er Avas toén van verschrijA'ingen of ge fingeerde rekeningen nóg niets be kend. Ondanks dat Averd toen deze uitspraak gedaan zonder door enig bewijs té Avorden gestaafd". De heer Van Melle stelde vast dat de commissie integendeel heeft ge concludeerd, dat hij al het moge lijke heeft gedaan om de heer Mi chaëlis te behoeden a'oor ontspo ringen. „Ik stel vast," aldus de wethouder, dat toen al van de zijde der griffie pogingen Averden gedaan om mij verantAvoordelijk te stellen voor de spanningen in Goes, Deze uitlatingen zijn In de loop van het jaar tegenover ande ren herhaald. Waar ik deze dingen eehter vertromvelijk heb a'erno- men is liet mij niet mogelijk na men te noemen". Spr. verklaarde tegen het rapport van de commissie verschillende be zwaren te hebben gehad. Het ver meldde n.l. niet op grond van welke overwegingen en feiten de commis sie tot haar conclusies was gekomen. Bovendien steunden de conclusies slechts grotendeels op verklaringen van slechts één partij. Mr. Bouwman maakte verder melding van zijn destijds gedane voorstel om de minister te ver zoeken op korte termijn eén com missie in te stellen, doch dit werd met grote meerderheid door de raad verworpen. Het was wethou der Bouwman nog steeds niet he lemaal duidelijk waarom men zul ke grote bezwaren tegen dit voor stel had. De commissie ad hoe voelde dit naar dewiening van mr. Bouwman volkomen ten onrechte, als een discriminatie van haar werk. Uit de conclusies van het ïappört had deze wethouder ook persoonlijk de indruk gekregen, dat zijn optreden niet geheel bil lijk was beoordeeld. Ten aanzien van zijn verantAvoor- delijkheid op het punt. van de ver schrijvingen, verklaarde mr. Bouw man met de grootste stelligheid, dat hij nimmer iets geweten heeft van verschrijvingen, in de vorm van het werken en manipuleren met gefin geerde nota's om overschrijding a'an uitgaafposten te camoufleren. Deze afschrijvingen keurt hij ten sterkte af. Hoewel hij hiervoor formeel de verantwoordelijkheid draagt, Avilde hij zich hiervan wat de materiële verantAA'oordelijkheid betreft, zoveel mogelijk distanciëren. Anders was het met het verschuiven van posten binnen het raam van de MR. II. B, BOUWMAN begroting van gemeentewerken. Wet houder Bouwman gaf toe, dat het hem wel bekend was, dat er enige ruimte in deze begroting zat. Dit verschrijven is bepaald niet een door b. en \\v toegepast sys teem geweest, zo zei de wethou der met nadruk. Integendeel, de verschrijvingen Avaaraan b. en \a-. döelbCAVUst hebben meegcAverkt, beperken zich tot een klein aan tal. Uitdrukkelijk Avilde mr. Bouw man stellen, dat deze verschrij vingen dus het verschuiven vaü posten binnen het raam van de be groting van gemeenteAverken, in principe fout zijn. Anderzijds con stateerde hij, dat dit soort ver schrijvingen ook elders zo veel vuldig voorkomt, dat Avelhaast A'an een gemeentelijke praktijk, zij het dan ook een foutieve, kan Avorden gesproken. Voor dit soort ver schrijvingen nam hij de A'olle vèr- antAvoordelijkheid, zowel fórmèèl als feitelijk. Wel zei mr. Bouwman zich ongerust te hebben gemaakt over de maté waarin deze verschrijvingen plaats vonden. Hij heeft hiervan blijk gege ven in zijn raadsfractie en in het college van b. en w. Mr Bouwman zei hierin te hebben berust, omdat zijn aandacht toenter tijd meer geconcentreerd was op het belang van Goes, dat met deze ver schrijvingen ongetwijfeld gediend is geweest Aan het slot van zijn betoog deelde rnr. Bomvman mede dat hij een even tuele herbenoeming tot wethouder niet zou aanvaarden. „Na al wat er gebeurd is, zie ik geen mogelijkheid meer om in dit langzamerhand on waardig geworden geharrcAvar, dat, nu al een jaar duurt, a'ruchtbaar te Averken".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1960 | | pagina 6