Wvbel
&fónde
KABOUTER STOKEMAN,
^Viovewl)
ovember
Puzzel-rubriek
PILOOT STORM ontvoerd in de stratosfeer
de reuze-opschepper
ZATERDAG 29 OKTOBER 1960
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
\\Uf
VRAAG FOLDER MET ALLE NOBEL MODELLEN AAN N.V. INALFA - VENRAY.
Jarenlang was liet etensuur het gezelligste uur van de
dag in het hol onder de boomwortels. Het was dan nog
niet helmaal donlcer; het licht glom nog wat tussen het
dak voor. op de tafeltjes die gedekt waren met roze-
blaadjes en waarop de gouden kannetjes en pannetjes
van eikeldopjes stonden te blinken. Lachend, pratend en
zingend schoven de kabouters in hun stoeltjes met mos
kussentjes en keken toe hoe de keukenkabouters het
eten opdroegen. Nog later als de glimwormpjes hun
plaatsjes tegen het plafond innamen en daar als gezel
lige schemerlampjes de hele nacht bleven hangen, ver
telden ze elkaar verhalen, die ze echt beleefd hadden
of verzonnen. En dromend van alle liedjes, verhalen en
lekkere hapjes gingen ze dan tenslotte naar bed om de
volgende morgen helemaal kwiek en vrolijk weer aan
het werk te gaan.
Dat zou allemaal zo geble
ven zijn als Stokeman niet
was teruggekomen. Stoke
man was net als iedereen in
het hol onder de boomwor
tels geboren, maar toen hij
nog een heel jonge kabou
ter was, verdwaalde hij op
een dag en keerde niet meer
tertfg naar het heerlijke ka
bouterhuis,
i Maar op een goeie, of liever
i kwaaie dag was hij er op-
eens terug. Eerst herkende
i niemand hem. want ze wa-
j ren hem na zoveel jaren al-
lemaal vergeten. Maar de
heel oude kabouters herin-
nerden zich het kleine vent
je Stokeman nog wel en
knikten dat hij aan tafel
mocht schuiven. Nieuwsgie
rig verdrongen de anderen
zich om maar zo dicht mo
gelijk bij hem te zitten,
want wat zou een kabouter
die zóveel jaren van huis is
geweest niet allemaal te
vertellen hebben, dacht
iedereen. En daarin vergis
ten ze zich niet. Kabouter
Stokeman zat nog maar net
of hij begon al. „Wat heb
ben jullie daar nou?", vroeg
hij, „moet ik dat eten?"
Grinnekend stootte hij een
eikeldopkommetje van zich
af, waarin een kleine kabou
ter wat plukjes hei tot een
boeketje had geschikt voor
de verre oom.
Niemand zei iets. „Hij is
dat zeker niet gewend in
het land, waar hij vandaan
komt", dachten ze en ze be
gonnen met vragen. Maar
Stokeman antwoordde nog
niet. „Ivan er niet eens wat
licht komen riep hij bars
naar één van de keukenka
bouters, ,,'t lijkt hier wel
een kikkerput, zo donker is
het!".
Niemand durfde te zeggen,
dat ze dat schemeruur zo
gezellig vonden en dat ze
hun heerlijke hol helemaal
niet op zo'n kille kikkerput
vonden lijken. Toen de glim
wormpjes dus veel vroeger
dan anders hun plaatsjes
hadden ingenomen en Sto
keman ook voor hen nog
eens zijn neus had opge
haald, begon hij eindelijk te
vertellen.
„Nou kijk", zei hij, „al vroeg
ontdekte ik dat er betere
dingen op de wereld beston
den dan dit vervelende hol".
„Er viel een diepe stilte,
maar Stokeman ging ge
woon door. „Als kleine Sto
keman begreep ik dat ik de
plicht had mijn huis te ver
laten voor iets groters en
mooiers. Ilt ben dus hele
maal niet verdwaald zoals
jullie wel gedacht zullen
hebben, ik ben expres niet
teruggekomen en ik verze
ker jullie, dat ik gevonden
heb wat ik zocht".
De baarden van de heel oude
kabouters, die jaren geleden
dagenlang naar de kleine
Stokeman hadden gezocht
trilden en ook onder de an
dere kabouters begon nu
wat gemompel en geknor.
„Waarom?", vroeg een oude
kabouter, en hij boog zich
helemaal over de tafel heen
om Stokeman aan te kijken,
„waarom ben je nu dan te
ruggekomen als je - gevon
den hebt wat je zocht?"
Stokeman dacht heel even
na. „Och", zei hij toen, „ik
vond dat het mijn plicht was
om mijn familie te vertellen
dat er iets beters op de we
reld bestaat dan dat af
schuwelijke hol, waarin jul
lie misschien nog wel hon
derd jaar zouden blijven wo
nen. als ilt jullie niet zou
waarschuwen".
Verschillende kabouters
sloegen nu al met hun vuis
ten op tafel, zodat de pan
netjes en kannetjes stonden
te dansen. „Wij willen niks
anders. Wij hebben jou niet
nodig", riep een groepje
van de verstandigsten in
koor, „was maar gebleven
waar je was, als het daar
zo heerlijk is!"
Maar er waren ook anderen,
vooral de jongsten, die ..stil
te, stilte!", riepen en „ver
der! Verder vertellen, Stoke
man!"
„Ik liet me uitnodigen", ver
telde Stokeman verder,
,,door een reus. Ik ging met
hem mee naar zijn kasteel
en leefde daar lange, lange
jaren heel gelukkig en te
vreden".
„Je ziet er anders helemaal
niet gelukkig en tevreden
uit!", riepen de verstandi-
gen. „Was er dan geble
ven!", riepen de nog bozere,
maar de kleintjes vroegen:
„waar is dat, oom? Waar
vinden we het kasteel van
de reus?"
„Dat kan ik niet zeggen",
„alleen wie dapper is en
weet dat hij meer waard is
dan een ander, kan het vin
den". Maar hij kreeg geen
kans om nog meer te vertel
len, want onder de kabou
ters ontstond zo'n verschrik
kelijke ruzie dat de panne
tjes en kannetjes omvielen
en dat er met stoeltjes en
kussentjes werd gegooid.
Iedereen wilde iedereen te
genhouden om nog verder te
luisteren naar Stokeman en
iedereen wilde een eind ma
ken aan het geschreeuw en
de ruzie, zodat er nog meer
geruzie en geschreeuw
van kwam. Maar toen alle
heerlijke dingen van het ka
bouterhuis in scherven op
de grond lagen en toen Sto
keman als een bange muis
uit een muurkastje te voor
schijn kroop, ontdekten de
oudsten iets 'verschrikke
lijks. De kleinste kabouters
waren er vandoor! En ieder
een wist meteen waar ze
naar toe waren gegaan: op
zoek naar het kasteel van
de reus, waar het zo veel
heerlijker dan thuis moest
zijn.
En ze hadden het goed. De
Met een bolle zak vol regen
in z'n grote rovershand
en een kampes in z'n andere
stapt november door liet land.
Riktiktik, daar valt zijn regen.
Hak, zzz, hak, zzz, suist zijn mes.
Alles dwarrelt; aan de bomen
blijft geen blaadje, noot of bes.
Langs een pad vol modderplassen
kom ik in mijn zomerbos,
maar ik vind alleen de scherven
van de zomer op het mos.
Van het groen is niets meer over,
alles lijkt opeens heel oud.
Niets meer om er uit te rusten,
daarvoor is het veel te koud.
Met een hoofd vol winterzuchten
loop ik naar de stad terug,
met de warme huizen voor me
en het bos achter m'n rug.
MIES BOUHUYS.
VWVV\^*W^AA/*V^/VVWVVWV\^*W^/V^WV
kleine kabouters liepen op
een sukkeldrafje door het
bos, zo'n haast hadden ze om
het kasteel te vinden. Uren
en urenlang liepen ze; ze
wisten helemaal niet of het
de goede weg was die ze
volgden, maar ze liepen
woon de verboden kant van
het bos op, want daar zou
het zeker zijn. En daar was
het ook. Net toen het eerste
licht door de bomen viel za
gen zé op een heuvel, die
achter het bos begon, een
somber zwart kasteel, gro
ter dan alles wat ze ooit in
hun leven hadden gezien,
zwarter dan de nacht en ho
ger dan de hoogste bomen
van het bos. Ze rilden even,
maar Roezel. één van de bru-
taalsten, sprong al vooruit.
Op hetzelfde ogenblik was
hij verdwenen. „Hé!", rie
pen de anderen en ze keken
elkaar aan, zó snel was het
gebeurd.
„Hij is weg!", riep er één.
„Hij riep nog vooruit", en
toen was hij er niet meer",
„Ja, maar, dat kan toch
niet", schreeuwde een derde
en voorzichtig deed hij een
stapje naar voren, in de
richting, waarin Roezel ver
dwenen was. Toen zag hij
het. Waar de laatste bomen
van het bos ophielden was
een put, een donkere kille
kikkerput en daarin was
Roezel gevallen. Hij wenkte
de anderen, die op hun tenen
dichterbij kwamen. Onderin
de put hooTden ze Roezel.
Hij schreeuwde niet, nee, hij
praatte met iemand die daar
was, maar die ze niet kon
den zien.
„Wie ben je?", vroeg een
schorre stem aan Roezel.
.,Ik ben Roezel, een kabou
ter", hoorden ze Roezel zeg
gen. „Nee maar", zei de
schorre stem, „eindelijk een
nieuwe. Wat zal de reus blij
zijn".
„Wat zegt U?", vroeg Roe
zel.
weet je dat niet?", zei
de kikker, want dat het een
kikker was hadden de ka
bouters nu al begrepen. „Ja
ren geleden viel er hier in i
de put een kabouter. Stoke-
man heette hij. De reus ont- i
dekte hem en nam hem als j
speelgoed mee naar huis. i
Daar zat de kabouter in een i
gouden kooi en af en toe
mocht hij op de hand van j
de reus gekke kunsten ma- i
ken. Hij móest met zijn I
hoedje zwaaien en „goeie-
morgen reus", zeggen. En j
als hij dat netjes had ge-
daan, kreeg hij een suiker- j
korrel en moest weer terug
in zijn kooi. Maar op een j
dag is die Stokeman er van- j
door gegaan en nu zoekt de j
reus elke dag hier in de put j
of er niet een nieuwe kabou- i
ter is ingevallen. Stil eens! j
Stil eens! Daar komt ie ge- j
loof ik al!"
„Help, help!", schreeuwde
Roezel en de anderen die bo- j
ven de rand van de put met
witte gezichtjes hadden ge- 1
luisterd, grepen elkaar bij
handen en voeten, maakten j
een ketting en hesen er hun i
vriendje zo lift. Net op tijd, j
want de grond dreunde als- I
of er een aardbeving was j
begonnen. In één ruk renden i
ze door naar het hol onder
de boomwortels. Ze hadden j
nog net adem genoeg om
tot voor de voeten van Sto- i
keman te hollen en daar als
één man met hun mutsjes
te zwaaien en te roepen:
goeiemorgen, reus!"
En nadat dat gebeurd is, is
het uit met de praatjes van
Stokeman. die reus onder de e
kabouters wilde zijn. Heel
gauw heeft hij geleerd om i
net te zijn als de anderen: te
genieten van het etensuur, 1
te luisteren naar de verha-
len en te dromen van het
heerlijke leven. En als hij 1
zich eens een keertje ver- I
gist en weer wil gaan op-
scheppen, dan hoeft er maar
iemand naar zijn mutsje te
grijpen en „goeiemorgen 1
reus" te zeggen, of alles is
weer goed.
Advertentie)
In onze folder
staat beslist de
Nobelhaard voor u.
H De Nederlandse sinterklaas,
getekend door Adolf Zabrans-
ky, is een van de attracties in
H de nieuwe serie decemberkaar-
ten van Unicef, het Kinder-
fonds der Verenigde Naties. De
andere kaarten voor dit jaar
zijn getekend door Marc Clia- M
gall, Alois Carigiet, Ted de
Grazia en Rufino Tamayo. De
H verkoop van Unicefkaarten is |f
in ons land steeds vooruitge-
gaan. Hij steeg van 100.000 in
1955 tot !f25.Q00 in 1959. Over
de hele wereld werden er in
1959 1.'/ miljoen verkocht. Dat
betekende voor Unicef een net-
to winst van goed 3.000.000.
M De kaarten kunnen besteld
worden bij de stichting Ne-
ierlands comité Unicef, Molen-
straat 15a. Den Haag. giro
7515.
Illlllllllllllllillllilllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllillllllllllllllllllï
NOBEL 31
Capaciteit netto
12.000 Kcal/uur. OlICllddFCl
Prijs 375-—.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim
1621. Het was moeilijk te
zeggen, wat Kowalski in die
vreselijke ogenblikken dacht
of voelde, toen de ene mum
mie na de andere tot leven
scheen te komen en met
voorzichtige bewegingen uit
zijn kist klom. Glazig staar
den zij naar de indringer die
verpletterd temidden van
zijn schatten zat. Toen
kwamen zij met langzame
slepende passen op hem af.
Kowalski schudde verbijs
terd het hoofd en snakte
naar adem. Geen enkel de
tail ontging hem aan de
stakerige armen ais mensapen voortbewogen.
Een ontzettende angst maakte zich van hem
meester en opeens hoorde hij zichzelf roepen:
..Nee !Nee! Dat kan niet!... Ga terug!... Jullie
zijn doodl Jullie zijn mummies 1 Eeuwenoude
mummies! Laat me met rust! Ga terug zeg
ik!" Van alle kanten kwamen de maanmensen
op hem toe, nieuwsgierig bijna. Maar in de ogen
van de overspannen geoloog waren het even-
Prijswinnaars werden deze week de
heer D. P. de Roos, Park de Griffioen
12 te Middelburg 5,mevrouw L.
A. Wolse-Mol, Zuiddijk 16 te Sint
Philipsland 2,50, d eheer G. F. Griep,
Hansweertsestraatweg 31 te Hans-
weert 2,50; mevrouw J. Jacobs-Lu-
cieer, Dorpsstraat 73 te Breskens
2,50 en de heer A. A. T. Kruijsae,
Anjelierenlaan 81 te Vlissingen 2,50.
De oplossing luidt:
Alle inzendingen moeten uiterlijk
woensdagavond in het bezit zijn van
de Provinciale Zeeuwse Courant, Wal-
straat 58 te Vlissingen onder vermel-
ding van het woord „Puzzelrubriek".
Horizontaal: 1. korenkafje; 6. zuur,
scherp; 11. knaagdieren; 12. gelijk;
14. heden; 15. herenjas; 16. rail, (nwe
spelling); 17. groente; 19. griezelig;
21. deel van het gelaat; 22. soort van
antilope; 23. bekwame, mooie, kunsti
ge; 25. voordeel, baat; 26. alvorens;
28. gelofte; 30. van de; 31. akte', diplo
ma; 33. strijkt vet uit op; 34 recher
cheur (Bargoens); 35. dessert; 36.
kleding van een mann. bediende; 40.
zich gewennen; 44. rivier in Vene
zuela; 45. energie, pit; 47. Raad van
Arbeid; 48-. schietwapen; 49. land
achter ijzeren gordijn; 50. dier met
een lang, rond lichaam; 51. afkorting
van de naam Anna; 54. ouderwetse
meisjesnaam; 55. elem. Nicolum, afk.;
56 stad in Egypte; 58. gouw, land
streek; 61. voegwoord; 62. nauwere;
64. uitwerking; 66. bep. maand; 67.
zuiver (gewicht).
Verticaal: 1. uitroep van afkeer; 2. li
mited, afk.; 3. voedsel tot zich nemen;
4. riviertje in prov. Utrecht; 5. snib
bige vrouw; 6. aarde; 7. hert; 8. -dote:
kort grappig verhaal; 9. Nederlands,
afk.; 10. 11. zeeman (voor deel v.
e. reis gemonsterd); 13. cavalerist;
14. woestijn in Israël; 18. traag, wil
loos; 20. morsige, vuile; 21. loswal;
24. lidwoord; 27. vent; 29. hoon; 32.
(scheeps) touw; 33. groente; 36.
schoonvader van Jacob; 37. bedekte
spot; 38. zonder sap; 39. droog; 41.
dichte menigte; 42. modern He
breeuws; 43. stad in België; 45. slech
te jenever; 46. sarren; 52. kind van
12-14 jaar; 53. roeibank; 56. politieke
partij, afk. Ned.; 57. -ca: dopheide;
59. rivier in W. Afrika; 60. iets (in
zegsw.); 63. achter; 65. compagnon,
afkorting.
zovele wraakduivels die er op uit waren om
hun sierraden terug te nemen en hem te doden.
In paniek sjorde hij zijn paral-pistool uit het
holster en begon in het wilde weg te vuren!