O RANT] Eerste wankele stappen op gidsenpad halfzwaar J -Qen cfidó en zijn. reizend volkje IN HET LOUVRE OP ZOEK NAAR DE VENUS VAN MILO Rook die lekkere halfzware shag uit de bekende handige doos DE BOEKENPLANK DONDERDAG 13 OKTOBER 1960 P R O VI N C 1 ALB ZEEUWSE COURANT 17 IV. OMDAT ik het beu was mijn studentenvakantie door te brengen achter de toonbank van een warenhuis, ben ik het beroep van gids binnengestapt. Waarom zou ik, in plaats van snuisterijen te verkopen, geen vreemde lingen door Parijs rondlei den? Dat Parijs Aan de lin keroever, van de kaden, van het 11e Sant-Louis, waarvan ik beter dan wie ook de be koorlijkheid zou weten te doen Waarderen. Het was augustus en het tijdstip was gunstig. Ik begaf me naar de Place des Pyramides, waar ik in het voor bijgaan eens een reisbureau had gezien. Ik kwam er aan op het moment dat het er vol was van wege de beginnende excursie. Een drom toeristen bewoog zich in alle richtingen op zoek naar hun auto bus. ..ParisVersailles Fontainebleau... Chantilly", hoor de men er roepen. Ik was verdiept in het gadeslaan van dat wonder lijke schouwspel, toen ik, zonder dat ik zelf wist hoe en voordat ik het goed en wel in de gaten had, in de bus naar Chartres werd ge stuwd. Maar ik was niet gekomen om Chartres te bezoeken. Ik had de grootste moeite om dat de em ployé duidelijk te maken, die me beslist naar Chartres wilde heb ben. Eindelijk slaagde ik er in om hem te ontsnappen en ik begaf me naar de directeur om hem van mijn wens in kennis te stellen. Deze was een man van de daad, die me niet met lange Redenerin gen overstelpte. „Hoeveel talen spreekt U?" vroeg hij me tussen twee tele foontjes door, „Engels, Spaans en een beetje Italiaans", zei ik bedeesd. „Goed. Bij ons Is het zo. dat de Seine-kaden en het lie Saïnt- Louis niet het genre van onze onderneming zijn. U hebt het gezien", zei hij, fenvijl hij op de bedrijvigheid wees, die er op het pleintje heerste. „We doen niet.lyrisch. We hebben gidsen nodig, geen amateurs. Hier is een biljet, ga in de bus „Paris- Moderne" en volg het voorbeeld van de gids. Als U zich na een week rijden tegen dit soort werk voelt opgewassen, begint U dan maar. En een ogenblik later, nog duizelig door de snelheid van de gebeurtenissen zat ik midden tus sen een groep toeristen om de tocht Paris-Moderne mee te ma ken. Drie uur lang werden we ge bombardeerd met data, overstelpt met geschiedenis en ondergedom peld in een vloed van anekdotes. Na van de tocht te zijn terugge keerd voelde ik me overweldigd: hoe zou men in zo'n korte tijd die reusachtige hoeveelheid informa ties kunnen onthouden? Dit soort werk moest beslist boven mijn krachten gaan. Ik kon het beter uit mijn hoofd zetten. Omdat ik echter niets anders te doen had en omdat ik de smaak voor de ge schiedenis van Parijs een beetje te pakken had gekregen, kwam ik 's middags terug om op dezelfde manier de rit „Paris-Historique" mee te maken. Ik wilde juist in de bus klimmen, toen ik me bij mijn kleren achteruit voelde trékken. „Zeg eens", U moet leren op tijd te komen. De vertrekuren zijn om half drie en niet om kwart voor drie. Het was de directeur, die me 's ochtends had ontvangen. Hij duwde me in de bus en zette mè Lot mijn verbazing naast de chauf feur. „Ik heb de gids voor Parijs op de route naar Versailles moe ten zetten. U moet derhalve Pa lisHistorique opknappen". „Wat", riep ik ontzet, terwijl ik van mijn stoel opsprong. „Dat kan niet". „Wat kan niet?" „Ik kan niet, ik weet niets, ik kan het onmogelijk doen", protesteer de ik onder de grootste opwin-: ding. „Wat zegt U me nu V Hebt U dan vanmorgen niet Paris-Moderne meegemaakt?" „Precies". riep ik. „Paris-Moderne, maar niet Paiis- Historique". „Nu, en dat is hetzelfde, U redt er zich wel uit". „Vooruit rijden", zei hij tegen de chauffeur. En zonder me verder te hebben kun nen verdedigen, stond ik daar, met de microfoon in de hand tegen wil en dank bevorderd tot gids. Mijn eerste succes t K WEET NIET eens «aar we 1 heengaan", zei ik met tril lende. stem tol de chauffeur. „Maak je geen zorgen, ik ken het traject", antwoordde hij. Mijn hart klopte me in de keel. Wat moest ik in die microfoon gaan zeggen? Ik had er geen idee van. Plotseling kwamen we op de Place de la Concorde. Ik voelde dat men iets van mij verwachtte. Ook de chauffeur wendde zijn hoofd in mijn richting. Men zou er verkeerd aan doen te geloven dat men zichzelf, zoals Guy Abécassis, tot gids kan promoveren. De meeste vreemdelingengidsen moe ten in Frankrijk een hele serie examens afleggen, voor ze toestemming krij gen om dit moeilijke be roep uit te oefenen. In noodgevallen komt het echter voor dat een reis bureau voor de noodzaak staat, om voorlopig een gids in dienst te nemen, die nog niet zijn diplo ma's heeft behaald. Dat noemt men een „guide marron". Doodsbenauwd, bracht ik de mi crofoon naar mijn mond. „Wij steken nu de Place de la Concorde over", riep ik om me zelf moed te geven. Toen sloot ik de ogen en wachtte hun reactie af. Ze zou den me zeker met vragen bestor- men. „Wat is dat voor een plein?" Wat voor historische gebeurtenis sen heben hier plaats gehad? En die Are de Triomphe, wie heeft die gebouwd? En de tuinen? En dat paleis? Ik hoorde niets. Ik waagde het terloops even achter- orn te kijken. Mijn toeristen ke ken rustig links en rechts, zonder het geringste glimpje vaix agres siviteit in hun ogen. Misschien was een toerist dus toch niet zo iets verschrikkelijks. r De guillotine TOEN IK TOT de entdekking was gekomen, dat er geen kwaadaardigheid scheen te heersen onder mijn publiek in de bus, vatte ik woei een beetje moed en ik gaf tijdens het over steken van de Place de la Concor de nog een bijzonderheid ten bes te, die me te binnen schoot: „Op dit plein werden Lodewijk XVI en Marie Antoinette geguillotineerd". Ha, dat was raak. Ik wierp een blik in het spiegeltje. Het noemen van de guillotine had de mensen in beweging gebracht. Ik besloot ogenblikkelijk om dit voordeel uit te buiten. Ik noemde achter elk aar alle namen van mensen, die tijdens-de revolutie waren geguil lotineerd. namen, die -iedere Frans- man kent, net zoals de overwin ning van Charles Martel bij Poi tiers en de val van Napoleon bij Waterloo. Ik wierp weer een blik in het spiegeltje. Ik had beet. Bij ieder woord dat door de microfoon weerklonk, be wogen de mensen op hun stoel, alsof ze het geluid van het mes van de guillotine hadden gehoord. Een oude dame wreef zich over de hals. Iemand riep: „Waar heeft de guillotine gestaan?" Ik had er geen idee van, maar ik strekte mijn arm uit: „Daar", zei ik, ter- wijl ik over het hele plein heen wees. Het was nu haast zo vei', dat ik me op mijn gemak voelde. „Wij steken de Seine over", zei ik even later, „we rijden over de lin ker oever". En ik beperkte me er toe om zo de namen van de stra ten op te noemen, de kei-ken en de monumenten die ik kende. Toen we voorbij een monument kwa men, dat ik voor de eerste keer zag, vestigde ik hun aandacht er gens anders op. Daafna diepte ik uit mijn herinnei-ing historische feiten op, die daar sedert het be halen van mijn einddiploma begra ven hadden gelegen. Ze stonden dikwijls helemaal niet in verband met het bewuste monument, maar stelde mij in staat om door tus senkomst van zijn personages een tafereeltje op te hangen, waarin het. bij gebx-ek aan samenhang, niet aan actie ontbrak. En in zijn gezelschap had ik nog maar nau welijks Mademoiselle de La Val- lière naar het klooster geleid, of :k vluchtte met de graaf van Mon- te-Cristo, om me een ogenblik la tei' met d'Artagnan in het zadel te werpen, op jacht naar het IJzeren Masker. Dat alles bracht me uiter aard nogal uit de buurt van het Louvre. Maar mijn toeristen be klaagden zich niet, integendeel. Ze volgden me op die dolle rit met een ongewonden aandacht. Toen ik later de geschiedenis van het Louvrc kende tot in de kleinste details, had ik bij lange na niet zoveel succes als op die dag. De chauffeur zelf was stom van ver bazing. Ik moet er bij zeggen dat hij geen Engels verstond. Maar nooit te voren had een gids zo lang over het paleis gesproken. Natuurlijk moet hij zich wel van tijd tot tijd hebben afgevraagd, of een naam als die Aan de graaf van Monte-Christo wel iets met het Louvre te maken kon hebben, maar, gezien de spanning, Avaarin ik mijn gehoor gevangen hield, De Venus van Milo in sneltreinvaart gepasseerd ik gaf er zo'n dramatisch tintje aan, dat ik er in slaagde om mijn toeristen net zolang bezig te hou den tot het monument uit het ge zicht was verdwenen. Daarna was het te laat en dan dachten ze er niet meer aan. Dumas helpt ALLES GING DUS beter dan ik had durven hopen, tot het ogenblik, waarop we bij het Louvrc kwamen. De bus stond er al een uur en in die tijd had ik te hooi en te gras gepraat over Ver sailles. Want ik had, dank zij Frankrijk, het Louvrc verlaten in het spoor van Lodewijk XIV om binnen te treden in zijn nieuwe verblijf. Maar nauwelijks had ik hem in het huwelijk laten treden met Madame de Maintenon, of ik belandde, hoe weet ik nog niet, midden in de kwestie van het halssnoer van de koningin. Ik zou zonder de hulp van Alexandre Du mas zeker zijn verstrikt geraakt in duistere kronkelwegen. Dumas moest ik toch wel de indruk ma ken bijzonder goed van mijn on derwerp op do hoogte te zijn. Het Louvre TENSLOTTE Avas ik dan aan het eind van mijn betoog ge komen, en in de bus bewoog niemand. Ik wierp een vragende blik in de richting van de chauf feur. „U moet ze nu het museum laten zien", zei hij, en hij verwon dende zich er over dat ik dat niet scheen te weten. „Wat Bezoekt men het Louvre?" „Natuurlijk, dat staat op het pro gramma. Maar blijf er niet te lang", voegde hij er aan toe. Ken nelijk was hij bang, dat ik binnen even briljant zou zijn als ik bui ten was geweest. Hij kende het risico niet. Zou ik het hem beken nen? Ik had nog nooit een voet in het Louvre gezet. Dit keer zou de catastrofe onvermijdelijk zijn. „Ga niet meer zien dan de ande ren", zei de chauffeur, die zo vlug mogelijk tvilde terugkeren: Vic- toive de Samothrace, de Venus van Milo en de Gioconda, dat is genoeg. Ik vroeg niet anders. Maar nu moest ik ze nog zien te vinden. „Dames en heren zei ik. „we moeten in een kwartiér tijds het Louvre bezoeken, we maken een rondgang, waarvoor we eigen lijk een week zouden nodig heb ben. Helaas is onze tijd begrensd. We zullen ons derhalve moeten benerken tot het zien van de drie gróótste schatten van het mu seum". Toen ik dit gezegd had bleef me niets anders over dan mijn belofte te houden. Ik stapte een galerij binnen of ik mijn le ven lang nooit andeis dan dat had gedaan. Met een blik vol angst zocht ik in alle richtingen, in de hoop een van de drie meesterwer ken op het spoor te komen. Van tijd tot tijd kwamen we langs een bewaker. Doch een gids kan geen inlichtingen vragen zonder ogen- blikkelij'k zijn prestige te verlie zen. We kwamen langs rijen standbeelden in gesloten gelede ren, maar de Venus van Milo en de Victore de Samothrace waren in geen velden of wegen te zien. Soms ging een van mijn toeristen voor een kop of voor een buste staan, en wilde daarover iets we? ten: „Geen tijd, geen tijd", zei ik. terwijl ik met gehaaste pas mijn weg zonder doel vervolgde. Plotse ling mompelde een van de toeris ten: „Venus van Milo, die kant op". Een pijl gaf de richting aan en ik had hem niet gezien. In had geluk t K WEET HET", zei ik op j[ een toon van gezag, „maar eerst gaan we de Zege van Samothrace zien". Plotseling deed zich een won der voor. Ik bevond me aan de voet van een trap, waarboven ik het vermaarde beeld ont waarde. Terugkeren naar de pijl en die te volgen tot aan de Venus van Milo Avas nu nog maar kinderspel. Terwijl ik door de gangen liep, mijn stoet toeristen achter me aan slepend, trachtte ïlc de gebla seerde onverschilligheid te imite ren van oude gidsen, die in een museum rondgaan zoals anderen in de Métro. „Italiaanse schilde rijen", las ik op een andere pijl. Ik koerste er met mijn groep op •een drafje op af, vast besloten om maar een ogenblik voor de Gio conda stil te blijven staan. Maar terwijl ik de drempel van deze zaal overging duizelde het voor mijn ogen. Haar afmetingen wa ren enorm. Schilderijen in alle af metingen hingen aan de wand; ik kreeg de indruk van een onbe schrijflijke warreling van lijsten en kleuren. Hoe zou ik ooit de Gioconda temidden van al die hon derden doeken vinden? Ontmoe digd liep ik op een bewaker af. toen ik een opeenhoping van men sen gewaar werd. Het was een groep bezoekers, die A'oor een schilderij stond en geestdriftig op merkingen maakte. Dat zal vast en zeker de Gioconda zijn, dacht ik. Ze Avas het inderdaad. Ik was ge red. Na met iets te veel moeite de uitgang te hebben gevonden, bracht ik mijn groep terug naai de autocar. Het bezoek had onge- veer vijfentwintig minuten ge duurd. Deze Middelmatige tijd was te wijten aan het feit, dat ik de kortste weg niet kende. Latei- maakte ik aanzienlijke vorderin gen en slaagde ik er in die tijd tot de helft terug te brengen. Ik heb zelfs het record van het bezoek aan het Louvre gevestigd in gezel schap van een groep Amerikaan se atleten, die, dat moet gezegd worden, bijzonder getraind waren. Het momentje voor de Gioconda, het overstapje naar de Venus van Milo en de doortocht langs de Vic- toire de Samothrace inbegrepen, deed ik er acht minuten en 37 se conden over. Ik heb alle reden te geloven dat mijn record veilig is. Niemand zal het ooit beter doen alvorens toe stemming is verkregen om op rol schaatsen door de nationale musea te gaan. (Copyright P.Z.C.-A.B.C. Press) CAPTAIN GRANT ■«- VTTgw», cmteéeen e» zwaoe shag cDart en voor Boeken over de natuur Vriendschap met dieren door Rolf Italiaander (Uitg. Broekman en De Meris N.V., Amsterdam). Achter de eenvoudige naam Rolf Ita liaander (geen pseudoniem) schuilt 'n bekend professor in de geschiedenis van Afrika, die op zijn reizen ter be studering van de volkeren van dit werelddeel veel met dieren in aanra king kwam. Hij ging naast zijn \'ak als hobby de verhouding dier en mens in wouden en woestijnen van Afrika bestuderen en van zijn belevenissen en bevindingen legt zijn boek getui genis af. Het is allerminst een pro fessorale monoloog geworden. Vooral omdat het is doorspekt met inlandse sprookjes werd het een boeiend boek. Het is met vele opnamen van Afri kaanse diersoorten geïllustreerd. Dit is het nationale park „De Hoge Veluwe een contact-foto-pocket. Uitgave Contact. (Amsterdam) In een zeer goed en interessant over zicht in foto's van de „inventaris" van ons Nationale Park, waarin ook het Rijksmuseum Kröller-Müller ter sprake komt. Foto's Cas Oorthuis, tekst van A. B. Wigman en prof. dr. A. M. Hammacher. Beveelt zich zelf aan. Zeden en gewoonten van primitieven Zeilen en gewoonten Aan primitieve volken verscheen als tweedelig Prïs- maboek van Het Spectrum, Utrecht- Antwerpen. De schrijver J. R. Hays, is geen beroeps-ethnoloog, maar amateur. Hij heeft in Amerika een goede naam als romanschrijver, ver taler, toneelschrijver en criticus. Al wordt de lezer dus niet in de doolhof van de ethnologic binnengeleid door een wetenschappelijk daartoe opge leide gids. toch kan hij uit de wide deeltjes veel wetenswaardigs verne men. Het plezierigste is, dat Hays, die bij de werken van de echte ge leerden te rade ging, de stof op po pulaire manier doorgeeft.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1960 | | pagina 9