Bloemlezingen uit het werk van
twee Zuidafrikaanse dichters
ARTI' een hedftfttfde scl\oonl\e\d
0<2n ^jotjb-exposiiie Cu
EEN RUIME KEUZE
Van der Sloot in een
werk van Strawinsky
Picasso denkt over een
terugkeer naar Spanje
TOON viert triomfen in Wenen
Grote waardering voor
„One - Man - Show"
D1
Drie „opdrachtfilms"
gingen in première
Maar toch ook plaals voor
jongeren uit Amsterdam
W"
Filmstudiedagen
ZATERDAG S OKTOBER 1960 PROVINCIALE ZEEUWSECOURANT
Van Wyk Louw en Dirk Opperman
behoren tot de prominenten
We kunnen wel zeggen, dat de Zuidnederlandse letteren ten
onzent behoorlijk bekend zijn. Ook al laat de uitwisseling
mogelijk nog te wensen over, toch zijn romans van Vlaamse
auteurs, gedichtenbundels, essays, literatuurgeschiedenissen
e.d. in ruime keus in onze boekhandels te vinden (vele van de be
kendste schrijvers worden zelfs in Nederland uitgegeven) en er
zullen maar weinig lezers zijn, die niet een of meer Vlaamse
boeken in hun kast hebben staan. Maar met die andere zuster
taal, het Zuidafrikaans, en de daarin geschreven literatuur, is
het heel anders gesteld. We kunnen het hier wel omdraaien: er
zijn niet veel lezers die Zuidafrikaanse boeken in hun kast heb
ben staan! Zulks tot wederzijdse schade van de boeiende en
bloeiende Zuidafrikaanse literatuur en van het Nederlandse
publiek.
We zijn dan ook telkens ver
heugd wanneer ons goede wer
ken uit dat verre zuiden berei
ken; het komt helaas al te
schaars voor. De taal is werke
lijk geen bezwaar. De eerste in
druk moge wat vreemd zijn,
men leest zich er zeer gauw in,
en wie het Zeeuwse dialect en
eventueel Engels machtig is, is
stellig in het voordeel. Er blij
ven weliswaar enkele onbegrij
pelijke woorden, maar wie een
boek in een vreemde taal leest,
komt altijd wel eens een paar
onbekende woorden tegen zon
der dat dit nu direct het leesge
not vergalt.
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
In de uitgave die we heden op het
oog hebben, 33 dit bezwaar boven
dien ondervangen doordat achterin
een beknopte woordenlijst is opge
nomen, waar ieder natuurlijk te
weinig en te veel in zal vinden,
maar een grote hulp is dit wel.
De uitgever G. A. van Oorschot, die
een serie zeer mooi uitgegeven ge
bonden poëziebundels brengt, is er
namelijk toe overgegaan, na de bun
del van Elisabeth Eybers, ook bun
dels van de twee bekendste Zuidafri
kaanse dichters van heden uit te ge
ven, namelijk van N. P. van Wyk
Louw en van Dirk Opperman. Beide
bundels zijn uitvoerige bloemlezingen,
en dragen dan ook als titel ,,'n Keur
uit sy gedigte" keuze, in 't geval
van Van Wyk Louw gemaakt door
Elize Botha en A. P. Grové, in het
geval van Opperman door H. van der
Merwe Scholtz jr., allen zelf dichters.
Zij maakten een ruime keuze uit alle
verschenen bundels en ongepubliceerd
werk van de dichters, en beide boeken
geven dan ook een uitstekende indruk
van hun werk.
Van Wyk Louw werd in 1906 gebo
ren en is hoogleraar. Hij wordt
als de grootste Zuidafrikaanse
dichter beschouwd. Onze kennis van
de hedendaagse Zuidafrikaanse poëzie
is onvoldoende om in dit opzicht een
waardebepaling te geven; wat we wel
weten is dat Van Wyk Louw verge
leken met Nederlandse dichters tot de
groten behoort, tot de klasse van een
Roland Holst. 1-Iij excelleert zowel in
het dramatische, epische als lyrische
genre, zelfs in het volkse en luchtig-
anekdotische. Zijn grootste kracht
ligt o.i. in het dramatisch-sceniscne;
als een van zijn schoonste scheppin
gen noemen we liet aangrijpende, in
deze bundel opgenomen mono-drama
„Die Hond van God", waaruit we een
paar treffende regels lichten:
,,ek weet dit is die nuwe tyd wat
[mens
bo God stel, chaos bo kristal, en die
[ongetemde
perd, ons kwaai planeet, na wil en
[wens
deur die vlaktes en die wind van
[God wil men..."
In de loop der jaren is zijn poëzie kor
ter, kernachtiger geworden, verso
berd en tevens grootser. In de korte
verzen uit de bundel „Nuwe Verse"
zegt hij vaak zonder omhaal veel
meer, wordt'veel meer „gedicht" dan
in de lange uit vroegere bundels. Een
enkele maal doet hij in zijn irreële
speelsheid aan Vroman denken, maar
dat is zijn minst geslaagde werk.
We citeren hier een van de kortere
verzen:
De in Rome wonende Nederlandse
danser en choreograaf Picter van der
Sloot is door de stad Messina uitge
nodigd de choreografieën te ontwer
pen en de regie te voeren van Igor
Stravvinsky's „de geschiedenis van
een soldaat". In deze produktie, die
onder supervisie van Strawinsky zelf
zal staan, zal Van der Sloot de rol
van de duivel spelen en dansen. De
prémière van het werk zal op 27 no
vember a.s. te Messina worden gege
ven.
SUIWER WISKUNDE
Die uurwerk kantel. En die ligbruin
[by
hang roerloos voor die blom wat
[nooit bevurg
word, nooit sal saadskiet, welk, en
[nooit verby
hierdie verstarde uur sal groei. Die
[lug
het stil soos ys gaan staan, so wit
[en blou
Die brander wat wou oorbuig, val,
[en skuim,
bly in sy ligte sirkels vasgehou
en moet sy see'n ewigheid versuim.
,(brander brandingsgolf)
Dirk Opperman, hoewel een dichter
van formaat (men leze b.v. zijn
aangrijpende, ontroerende „Ge
bed om die gebeente" 0111 te beseffen
van wélk een formaat) staat in zeg-"
gingskracht iets bij Van Wyk Louw
ten achter. Hij is jonger dan deze
(geb. 1914) en eveneens bij het uni
versitaire onderwijs werkzaam. Ken
merkend voor zijn poëzie is de men
geling van het directe en indirecte,
schijn en wezen, beeld eri spiegelbeeld,
en een voor hem wel zeer typisch kwa
trijn is dan ook dit:
BEVRUGTING
Onthemel in die water tussen riet
lè sterre uit 'n vreemde ver gebied,
en skielylc uit die nag het een
diep in die skede van 'n poel ver-
skiet.
Opperman verwerkt ook vaak neger
motieven, en wel met een gelukkig
resultaat. („Ringdans van die Hamer-
koppe" b.v., mogelijk zijn beste vers,
maar te lang om hier te citeren). Ook
het „Joernaal van Jorik", een buiten
gewoon rijk en veelzijdig, vijfdelig
episch gedicht, is in zijn geheel In deze
bundel opgenomen.
Men late deze gelegenheid om kennis
te nemen van het werk van twee der
belangrijkste Zuidafrikaanse dichters
niet voorbijgaan
N. P. van Wyk Louw: Gedichten
Dirk Opperman: Gedichten
Üitgeevr: G. A. van Oorschot, A'dam
(Van onze correspondent)
Pablo Picasso, Spanjes grootste
„verloren zoon", denkt er over
naar buis terug te keren. Mil
joenen Spanjaarden zijn bereid hem
een triomfantelijke intocht te berei
den. Niets kenmerkt duidelijker de
veranderingen, die zich in de laatste
jaren achter de Pyreneeën voltrok
ken hebben dan juist deze algemene
belangstelling voor Spanjes grootste
hedendaagse schilder, wiens naam
lange tijd een verboden klank had
en wiens kunst politiek verdacht was.
De prijzen, die tegenwoordig voor
Picasso's schilderijen worden be
taald, zijn nergens hoger dan
juist in Spanje. De kranten van
alle.richtingen brengen interviews
met de meester en de politieke
groeperingen, die zich onder het
oppervlak van het eenpartijenstel
sel steeds meer aftekenen, dingen
openlijk naar zijn sympathie. Het
meest opvallende bewijs hiervoor
leverde wel het orgaan der syn
dicaten, het falangeblad „Pueblo",
dat in de afgelopen weken bij her
haling, groot opgemaakt, groeten
van Picasso aan de redactie en de
lezers publiceerde.
Terwijldeze golf van Picasso-
enthousiasme over Spanje gaat
heeft de schilder zelf intussen
nog niets losgelaten over een bepaald
tijdstip van terugkeer in zijn vader
land of over een verzoening met het i
officiële Spanje. Hij heeft zich be
perkt tot geschenken aan Spaanse
musea, vooral aan de galerijen van
Barcelona de stad, die hij het
meest liefheeft ofschoon zijn 'gees
telijke en kunstzinnige betrekkingen
met Spanje zeer beperkt zijn. Katho
liek-conservatieve monarchisten zo
als de met de nationale prijs voor li
teratuur begiftigde schrijver Vicente
Marrero, auteur van een der scherp
zinnigste en tevens sympathiekste
boekeir over Picasso, en linksradica
len zoals de stierenvechter Luis Mi
guel Dominguin behoren tot zijn bes
te vrienden. Zij zien in hem en zijn
kunst de belichaming van het Iberi
sche wezen. Stierenvechter Domin
guin, echtgenoot van de Italiaanse
filmster Lucia Bose, treedt als een
der meest actieve bemiddelaars voor
Picasso's terugkeer op in Spanje.
Wanneer niet alle voortekenen be
driegen, dan zal lret dank zij de ge
meenschappelijke inspanning van
vrienden en aanhangers gelukken,
Picasso reeds in de naaste toekomst
tot in ieder geval een reis naar zijn
vaderland te bewegen.
Veel opzieir en ook tevredenheid
baarde dezer dagen een gesprek van
Picasso met een redacteur van de
„Pueblo", waarin de kunstenaar zich
zeer duidelijk distancieerde van het
omstreden rcclamegeuie der moderne
Spaanse schilderkunst, Salvador
Dali, wiens excentrieke zotternijen
zijn landgenoten steeds meer op de
zenuwen werken.
(Van een speciale verslaggeevr)
T0011 Hermans begint zich
in Wenen op zijn gemak
te voelen. De zenuwen van
het eerste uur zijn op de gol
ven van het applaus wegge
ëbd. Het Renaissaucetheater
m de volksmond ook wel
de Löwinger Bühne genoemd
wordt iedere avond voller.
Toon Hermans is er niet lan
ger de onbekende Hollandse
jongen, die tweeëneenhalf
uur lang grapjes verkoopt,
liedjes zingt en parodietjes
op de planken zet; hij is er
een trekpleister geworden,
die men graag nog een paar
maanden bij zich zou willen
houden.
Maar die wens van het Weense
publiek zal moeilijk in vervulling
kunnen gaan. Er zijn namelijk
verplichtingen voor München en
voor Nederland, waar de One
Man Show nog maanden lang op
tournee gaat. En daarna... neen
voorlopig geen film, zeer vermoe
delijk een nieuw programma, dat
dit keer voor een nog belangrij
ker deel in het buitenland gepre
senteerd zal worden. Maar tegen
die tijd schrijven we 1962.
kritieken, die Toon Her
mans in Wenen heeft gekre
gen, zijn uiteraard niet
vreemd aan 'het grote succes, dat
hij er heeft bij het publiek. De il-
lustrierte Kronen Zeitung noemde
hem na de première een „werke
lijk lieve jongen", die al amu-
sement bedrijvend de spijker op
de kop slaat. De recensent doet er
nog een aardige bekentenis bij
ook: „je gaat je er een beetje om
schamen, dat je zoveel plezierigs,
dat zich op straat om je afspeelt,
niet opmerkt". De Neues Oester-
reich zoekt het maar dat kan
in een show iets meer in het
uiterdijk. Die krant prijst Toon
Hermans om zijn robuuste atleti
sche bouw en schrijft hem voorts
flitsende blauwe ogen en een ex
plosief temperament toe. Zijn
nummer wordt om in stijl te
blijven een „humoristischer
Kraftakt" genoemd. Die Presse
omschrijft de One Man Show als
kleinkunst in volmaakte vorm en
geeft Toon Hermans bovendien
nog het compliment, dat hij geen
enkel banaal mopje debiteert. De
Arbeiter Zeitung spreekt van een
Toon Hermans bij aankomst in
Wenen. Naast hein zijn Neder
landse manager, Dick Binnendijk.
poëtische sensatie en de Oester-
reïchische Neue Tages Zeitung
noemt zijn optreden overtuigend,
verrassend en begeesterend.
Van de Wiener Zeitung komt
zwaar geschut. Volgens haar is
Toon Hermans een Stimmungs-
kanone. En om nog één van de
vele critici aan te halen: die van
«le Express schrijft: „Frankrijk
heeft zijn Eifeltoren, zijn parfum
zijn wijn cn zijn Maurice Cheva
lier^ Holland lieeft zijn windmo
lens, zijn tulpenvelden, zijn kaas
en zijn Toon Hermans". We heb
ben hem alleen niet meer alleen.
En ook dat is een compliment
voor hem.
Jllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
H In de Parijse Boulogne stu- |j
H üio's worden opnamen ge-
H maakt voor de nieuwe film
H „Aimez-vous Brahmsnaar M
het gelijknamige boek van
Frangoise Sagan. In de hoofd- l§
H rollen ziet men Ingrid Berg-
M man, Anthony Perkins en
f§ Yves Montand. De produktie ff
H is in handen van de Ameri- §j
fï kaan Anatole Litvalc. ff
H Foto: een filmpraatje met v.
ff l.n.r.: Ingrid Bergman, Antho- ff
iiy Perkins, Frangoise Sagan, M
ff Anatole Litvalc en Yves Mon- M
tand. H
(Van onze Haagse ledactie)
Deze week zijn in Den Haag
enkele films vertoond, die
vervaardigd werden in op
dracht van, of met subsidie
van het ministerie van 0., k.
en w. Het betrof drie rolpren
ten, die elk een kwartier
duurden en clie vervaardigd
werden door Nederlanders.
De eerste film heette „Vervloeiende
grenzen" en hij werd gemaakt
door Jaap S. Nieuwenhuis, .naar
ideeën van Nieuwenhuis en Max
Dendermonde. De film gaat over
grenzen, die behalve om Neder
land ook door Nederland lopen en
dat laatste in de vorm van rivie
ren, die eeuwenlang obstakels ble
ven en pas in de moderne tijd
werden overbrugd. Opvallende
elementen in deze film zijn de
eenvoud en het ritme, welk laat
ste vooral door de vele beelden
van de over betonwegen razende
auto's wordt geaccentueerd. De
muziek is van Pim Jacobs.
Joan van der Keuken maakte de
tweede film, die woensdag voor 't
eerst in de openbaarheid werd ge
bracht. De film heet „Een zon
dag" en bevat het verhaal van
een jonge student, die een kleine
crisis doormaakt, wanneer hij
zich uit de onderdanige positie
ten opzichte van zijn vriend, op
wiens meisje hij hopeloos en op
een onvolwassen wijze verliefd is,
wil bevrijden. De film is een heel
simpel menselijk dramaatje, dat
zich in Amsterdam, in de polder
(Van onze redacteur beeldende kunsten)
7 ie wel eens in Amsterdam is geweest, kent
„Arti". Neen, niet de dierentuin aan de
Plantage Middenlaan: die heet Immers in
de wandeling Artis. We bedoelen het ouderwet
se geejgepleistcrde gebouw op de hoek van het
Rokin en het Spui. Aan het Kokin een paar
grote ramen, waarvoor wel schilderijen worden
uitgestald, aan de Spuikant een wat rommelige
ingang met een paar grote aanplakborden aan
weerskanten en vaak de grote aankondiging
„Tentoonstelling" erboven.
Mooi is het niet, dit oude gebouw. Toch heeft
het, bij al zijn gebrek aan uiterlijk schoon, een
bepaalde voornaamheid. Die spreekt binnen
nog meer, uit het donkere trappenhuis met zijn
hoge eikenhouten betimmering, uit de grote
herinneringsborden, waarop de namen van ne-
langrijke leden zijn geschilderd, uit het fries
met de kleine portretten van reeds lang over
leden en vaak vergeten kunstenaars. Van een
ouderwetse voornaamheid zijn ook de tentoon
stellingszalen op de verdieping. Maar hier
voelt men nog het sterkst de sfeer van vergane
glorie. De altijd krakende parketvloer, de ijzer-
constructie van de glazen kappen, de hele iet
wat groezelig aandoende entourage alles
verplaatst ons in de geest terug naar het einde
van de vorige eeuw, toen Arti, zoals dit ge
bouw in de wandeling altijd heet, zijn bloeitijd
beleefde.
Helemaal verwonderlijk is dat overigens niet.
Arti is al een bedaagde schoonheid. De
Maatschappij „Arti et Amicitiae" bestaat
al sinds 1839. Al meer dan een eeuw heeft zij
op haar wijze de kunst en de vriendschap ge
diend door het houden van tentoonstellingen
en lezingen, het exploiteren van een sociëteit
voor haar leden, door het zorgzaam hoeden
van de in 1846 opgerichte „Vereniging tot be
vordering der beeldende kunsten" en uiteraard
door het instandhouden van dit oude, gele ge
bouw in het hart van de stad.
Arti zet een traditie voort: de traditie van
het ouderwetse, degelijke handwerk, het
kundige schilderen, de gemakkelijk her
kenbare voorstelling. Daarin zit veel goeds.
Wezenlijke kunst is nu eenmaal onbestaanbaar
zonder een grondslag van goede vakkennis.
Maar aan de andere kant hebben deze kunste
naars in de afgelopen jaren misschien toch wel
eens wat te veel gekeken naar de zorgvuldig
geschilderde voorstelling cn te weinig oog ge
had voor de emotie, die toch ook. een impuls
voor artistiek bezigzijn is. Het beleid van Arti
is toch van een uiterste behoedzaamheid. Er zijn
enkele jaren geleden al eens grote plannen ge
weest voor een nieuw tentoonstellingsgebouw.
Er is zelfs een maquette tot stand gekomen;
het was het model van een hypermoderne
constructie een soort zwevende bovenbouw
op een heel klein onderstuk, waardoor een
verbreding van het laatste eind van het Spui
mogelijk zou zijn geworden.
1-Iet is nog allerminst zeker, dat het plan ooit
in deze vorm zal worden verwezenlijkt, maar
het is er dan toch. Het is een van de zaken,
maai- toch niet-stervende.ïs,- Het bewijst zelfs
waarmee Arti bewijst, dat het wel bedaagd,
in andere opzichten, dat het springlevend moet
worden genoemd.
In de laatste jaren is geleidelijk aan plaats in
geruimd voor vooraanstaande jongeren uit
Amsterdam en omgeving. Schilders en beeld
houwers van naam werden toeglaten. Naast
oude getrouwen als Arend Colnot, Germ de
Jong, Gerrit de Jong, Bart Peizel en Herbert
van der Poll, kan men nu vooruitstrevende jon
geren aantreffen als Bob Buys, Fredde de Jong,
Jan Groenestevn, Jakob Kuyper. Otto B. de
Kat, J. R. Mensinga, Theresia van der Plant en
Geurt Brinkgreve. Daarbij mag de term „jon
geren" bij sommige van deze figuren wel tussen
aanhalingstekens worden geplaatst; want hun
jongzijn openbaart zich alleen in hun werk,
niet zozeer in hun geboortebewijs. Een Mari
Andriessen, die ook tot de leden behoort, is be
paald niet de jongste; maar zijn werk is be
langrijk genoeg, om invloed te hebben op het
algemene peil van de leden-beeldhouwers van
Arti.
De maatschappij blijft in de keus van dc leden
die zij toelaat, de traditie -an het goede hand
werk getrouw. Maar zij aanvaardt toch niet
langer bij uitsluiting de nabloei van liet im
pressionisme of het realisme. Zij erkent de
waarde van do moderne expressiviteit, al blijft
ze verre staan van stromingen als de abstrac-
ten en de experimentelen. Dat bewijst trouwens
de aanval, die het bestuur een paar jaar gele
den heeft gedaan op het beleid van het Stede
lijk Museum te Amsterdam. Maar misschien
komt ook hierin nog eens verandering. De toe
lating van de tot liet abstracte neigende Fedde
de Jong zou een voorteken knnnen zijn-
van Durgerdam en aan het win
derige strand van Zandvoort af
speelt. Een ensemble uit het resi
dentie-orkest verzorgde de ach
tergrondmuziek.
De laatste film „De Wadlopers'was
niet splinternieuw, want hij be
hoorde tot de Nederlandse inzen
ding op het festival in Cannes.
Een wandeling over het droogval
lende wad van twee jonge man
nen en een meisje op weg van het
vaste land naar vogelwachter To-
xopeus op Rottum werd door E.
van Moerkerken gefilmd. Het is
een kleurenfilm, waarin veel aan
dacht werd besteed aan het de
cor, dat gevormd wordt door de
wonderlijke zandformaties en de
vele en vreemdsoortige flora en
fauna van deze strook, die telkens
maar enkele uren (bij eb) land is
en daarna weer water wordt.
De drie films zullen binnenkort in
alle theaters in Nederland worden
vertoond.
Voor de zevende maal organiseert
het Nederlands Filminstituut in het
najaar de jaarlijkse academische
filmstudiedagen. Het thema is dit
maal „De jonge generatie en de film"
In tegenstelling tot voorgaande ja
ren worden de studiedagen ditmaal
in Leiden in plaats van in Utrecht
gehouden. De dagen in Leiden 2.
3 en 4 november worden geor
ganiseerd in samenwerking met de
academische filmstudiekring „Salon
Indien" van Leidse studenten.
Het thema van de studiedagen zal
van drie verschillende kanten bena
derd worden. Op de eerste dag: „Hoe
staat de jonge mens van vandaag te
genover de film"; op de tweede dag:
„Hoe worden in de hedendaagse film
de relaties tussen ouderen en jonge
ren voorgesteld" en op de derde dag
zal „De jonge generatie van fil
mers" het onderwerp van bespreking
zijn. Evenals vorige jaren zullen ook
dit jaar drie buitenlandse deskundi
gen uitgenodigd worden voor een
spreekbeurt. De studiedagen worden
gehouden in een of meer zalen van
de universiteit aan het Rapenburg.
museum VAK WYlontrenl
Op 6 oktober is in Montreal een
tentoonstelling geopend van 79
schilderijen en 61 tekeningen van
Vincent van Gogh. De helft is af
komstig van de verzameling van ir.
V. W. van Gogh in het Stedelijk
Museum te Amsterdam, de andere
helft van het Rijksmuseum Kröller-
Muller te Otterlo, De expositie zal
gedurende de wintermaanden ook Ie
zien zijn in Ottawa, Winnipeg en To
ronto.
Beschermvrouwe van het geheel is
Hare Majesteit de Koningin. Minis
ter dr. J. M. L. Th. Cals schreef een
kort voorwoord in dc catalogus, wcl-
1 ke in Holland gedrukt werd door be
middeling van het Stedelijk Müseum
te Amsterdam.
De opening van de tentoonstelling
te Montreal viel samen met de vie
ring van het honderdjarig bestaan
van het museum aldaar. Prof. A. M.
Hammacher, directeur van het Kröl-
ler-Miillermuseum en ir. V. W. van
Gogh waren daarbij tegenwoordig