negatief hete soep in het ,soephuisf BIJ „KRUIS OF MUNT": zijn we nu werkelijk zo brrrrrr slot dwingen. ingreep toch wel bemoedigend ach, der freddy favoriet! PRAAT ME NIET VAN DE SCHOOL realistisch leest WACHT U VOOR DE FLES, ER KOMT HERRIE VAN Ja, daar heb je ze dan, de veelbesproken Jongelui van vandaag in hun veelbesproken milieu van dansen, drank. Jazz en wilde feesten! In een schemer achtige kelder, bij kaarslicht, flessen whisky en een Jazz-band hokken ze bijeen.-Ze dragen truien en lange haren. Ze swin gen in nauwe broekspijpen, ze lachen, ze drinken, ze roken Niet alleen in de grote steden gaat het zo toe. Ook in Goes bij voorbeeld zijn dit soort fel bekri tiseerde bijeenkomsten waar te nemen. Ook In Goes? Nou ja, helemaal echt is het nu ook weer niet want we hebben bovenstaande wilde scène gelicht uit een jeugdspel ge bracht door Goese jongelieden. Het kelderfeest was vanaf de zit plaatsen in „De Prins van Oranje" te Goes onlangs weer waar te ne men. Een wild feest op het toneel waar vele aanwezige ouderen toch nu een realistische voorspiegeling van een probleem Is het allemaal niet een beetje gezocht en onecht? Na het feest komt de volgende probleemstelling. Jan en Janny wandelen samen door het park (compleet met maan en bankje). In het park op een bankje zitten. De personificatie van het kwaad duikt weer op. Hij fluistert Jan in het oor: ga je gang. (Want Jan wil Janny nu eindelijk wel eens een zoen geven). Volgens het tekstboekje: „Wie fluistert hem daar iets in met de stem van alle oordrifteu?" Brrrrr: Dat beloofde me een zoentje te worden! Maar het ging niet door: Janny wilde niet want „dan moet je toch van elkaar houden?" En daarmee was weer een pro bleem afgehandeld. (Overigens, la ter krijgen ze elkaar toch. Het zoentje viel toch en toen pas werd er in de „Prins van Oranje" harder geklapt dan voor de andere scènes Dan komen we langzamerhand aan het einde van de musical. Het koor dat telkens commentariserende liedjes zingt, juicht het uit dat het zo gemakkelijk is om massamens te zijn, om de weg van de minste weerstand te kiezen enz. Een soort van populair negativis me dns dat er toch wel weer een beetje dik op ligt. Vooral daar de zogenaamde massamensen juist de laatstèn zijn die zich hun levens houding realiseren. Dia massa heeft Öus al gekozen: voor het kwade. Janny blijkt voor bet goede te kiezen want ze sluit zich aan bij de man die voortdu rend als de personificatie van het goede is opgedoken, en die zich op het toneel tegenover de kwade Kay-Otic-figuur stelt. Maar Jan weifelt nog. Je ziet hem op de planken als een gek staan te weifelen. Dit zeer theatrale en oversymbolische slot eindigt als volgt: Janny gaat achter de „goe de" figuur aan en Jan achter Jan ny. Zo komt hij automatisch ook aan de goede kant. We blijven de goede bedoelingen van de musical waarderen. Maar zijn de jongemensen van vandaag in hun uitingen niet veel directer, gewoner en zeker minder thea traal of symbolisch En worden de jongens van vandaag niet een beetje al te eenzijdig en te ont vankelijk voor de negatieve kan ten van het leven afgeschilderd Toch waren het jongemensen zelf die dit brachten. Staan ze erach ter? Op het moment dat we dit schrijven is het woensdag 5 okto ber. Zaterdag komt de jeugdpagi na uit en nu donc"jrdagavond zul len we de spelers in Goes in het „Soephuis" ontmoeten. We zullen ze bovenstaande vragen zelf voor leggen. Meenden ze wat ze op het toneel zeiden Of spraken ze slechts de schrijver van de musical na? met verknepen interesse en een heimelijk meegenieten naar heb ben gekeken. Dus helemaal echt was het niet. Nu we dit schrijven kunnen de le zers twee dingen doen: of de krant teleurgesteld wegleggen en zeg gen: „Hoeboe, Zeeland probeert ook eens echt mee te doen", of trillend van opluchting verder le zen met de gedachte „gelukkig is Zeeland er weer eens voor ge spaard, het was maar toneel". Maar of het nu toneel was of niet. het gaat er op het ogenblik alleen maar om dat in het stuk de beken de probleemgebieden als: wilde dansfeesten, te weinig zakgeld, verhouding tussen jongens en meisjes, besteding van vrije tijd, keuze van een beroep en noeni de onderwerpen maar op nu eeus niet door ouderen, jeugdleiders enz., maar door de jongemensen zelf werden voorgeschoteld. Ten minste dat was de bedoeling' van de musical „Kruis of Munt". Deze bedoeling waarderen we ten zeer ste. Maar of die bedoeling hele maal uit de verf is gekomen be twijfelen we toch wel een beetje. Laten we eerst zien waarover het in „Kruis of Munt" gaat. De mu sical werd gebracht door een groep van de Nederlands Hervormde Jeugdraad te Goes 1regie wika Hiensch, tekst en muziek Robert Drost en de inmiddels van Utrecht naar Middelburg verhuisde wika A. Jansen en de hoofdpersonen in het verhaaltje worden voortdu rend met de bekende jeugdproble men geconfronteerd om een keuze MET PLEZIER hadden ze het gespeeld, het spel Kruis of Munt", inaar of ze allemaal on verdeeld achter de strekking van de musical stonden? „Ze" waren in dit geval de drie meisjes en de zes jongens, op ver zoek van de „Tussen 13 en 20"-re- dactie bijeengekomen in het „Soephuus" te Goes voor een na beschouwing. De punten waar het met name om ging waren de in de musical geschetste vormen van drankgebruik, omgang tus sen meisjes en jongens en de zakgeldkwestie. Terwijl de wijzers van de elektri sche klok, hoog aan de wand, ge luidloos voortgleden, is er don derdagavond in het tijdsbestek van rond anderhalf uur menig woordje over gevallen „Veel te sterk aangezet; het was de werkelijkheid niet, terwijl het als een realistisch spel was aan gekondigd", stelde onze jeugdpa gina-redacteur. „Was die Jan nou de gemiddelde jongen?". Stilte, dan hier en daar een aar zelend en tenslotte een bijna een stemmig „ja"! scène drankgebruik zonder meer drankmisbruik. Is dat.in werke lijkheid ook het geval? Waaróm is die scène desondanks favoriet? Waaróm genoot men er zowel in de zaal als op de planken zo in tens van, wanneer men het toch veroordeelt Waarom Wanneer er even een stilte is, spreekt er opeens een jongeman, die tot dusver vrijwel gezwegen heeft. Hij stelt het helder, onge compliceerd, geeft kort en af doende het antwoord. „Het 13 de verboden vrucht, die trekt En wanneer onze jeugdpaginamau met verve de verlokkingen van een Parijse jazzkelder schildert en dan op de man af aan een der gesprekspartners de vraag stelt: „Wat zou je doen, als je er voor stond", roept de jongeling, onder gematigde hïla- riteit, zéér spontaan: „Ik zou er inspringen „Dan hebben wij dus een sterk negatieve instelling", was de hier logisch uit voortvloeiende con clusie, maar hier greep wika Hiensch in. „Van doorsnee kun je niet spreken, het werd in het stuk werk zwart-wit geschetst. In werkelijkheid gaat het veel genuanceerder toe". Of iedereen het eens was met de wika? Stilte Dan, rond het thema zakgeld, plotseling een opleving.. Zakgeld inderdaad alleen voor frites, bios en meisjes? Koortje: „Nee!". Stem, onverwacht: „Maar bij mij wel!" En dan ineens, met ontwa penende eerlijkheid, is men het er over eens, dat een gToot deel, zo niet alles van het zakgeld wel de gelijk aan die zaken opgaat, maar dat daar in feite opk niets tegen is. Een eenling verklaarde zich wei bepaalde dingen te ont zeggen om geld over te houden voor een hobby. Wika Hiensch citeert uit de mu sical: „Geld is de bron van veel verdriet zo lang je door de munt het kruis niet ziet „Symboliek! Hoe toets je het aan de praktijk", luidt de volgende vraag. En: in dit spel was heel het negativisme verenigd in één l£ persoon. Ij. „Nee", zo stellen de meisjes en jongens vervolgens vrijwel een- drachtig: Jan, de hoofdfiguur, vertegenwoordigde een veelheid van personen. Maar dan springt wika Hiensch in! „U dwingt ze in een bepaalde positie met uw vragen", beschul digt hij. In de stilte, die invalt, schuiven de wijzers van de klok bijna hoorbaar verder„Klopt". klinkt het vervolgens. „U hebt gelijk. Maar ik moet ze in een hoek dringen, om ze uit hun tent te lokken't Ze kómen er weer uit en tenslotte is iedereen het er over eens, dat die barscène inderdaad te dik was aangezet, met het grote gevaar, dat de ouderen redeneren: „Zie je wel. zo gaat het altijd op die fuif jes". Men staat dus niet helemaal ach ter de strekking van „Kruis of Munt". Men heeft zich o.I. toch niet helemaal gerealiseerd wat men op de planken bracht Maar het wordt desondanks met plezier gespeeld. Met hoeveel ple zier kan men op 22 oktober gaan zien in de Middelburgse Schouw burg en begin november in Vlis- singen. Of we dan allemaal 7.0 zijn? Nee, maar allemaal hebben we er wel iets van weg en in „Jan" zag men toch wel „de jeugd". „Maar dan toch wel erg in het negatie- vè vlak", moest wéér de conclu- sie luiden. .Er volgde geen ontkenning. Ook li! wika Hiensch deed er (voorals- J nog) het zwijgen toe. Het gesprek kabbelt wat traag- jes verder. Iemand laat het woord „nozem" vallen, een ander heeft scherpe kritiek op de beroepskeu- zetests. de „parkscène" uit de musical komt onder de loep en daarmee de omgang tussen meis- 2; jes en jongens, waar weinig op uitgedaan wordt en dan, ineens, is de „barscène" aan de orde. X „Daar genoot men van", wordt .j. er gesteld. De discussie bloeit op. „Allicht. Iedereen wil wel eens uit de band springen", klinkt het oprecht. „Bovendien speelt je in een massascène, betoogt een an- IT. der. We waren zo gelukkig op onze vorige „Tussen 13 en 20" zegge en schrijve één reactie ter redactie te ontvangen. In ieder geval een bemoedigend begin. Daar komt Waarde redactie. In uw vorige jeugdpagina schreef U dat de stad van de Griekse ruïnen in het zuidwesten van Si cilië aan de Ionische zee ligt in plaats van aan de Tyrrheense zee. Hoogachtend, een lezer. Dauk U, lieve lezer. (red.). „Je voelt je dan gedekt", werpt ouze redacteur bijna beschul digend op. „Een gevaarlijke vraag", onderbreekt, wika Hiensch maar bet „ja" van de ondervraag de heeft al geklonken. „Dus je verschuilt je graag", registreert „tussen 13 en 20" onmiddellijk en krijgt direct, van een andere kant, als (gezond) commentaar: „Dat doet iedereen graag" „Onverklaarbaar is het succes van Freddy Quinn zo schrijft de filmredactie van een der in Zeeland verschijnende bladen (niet de P.Z.C. red.) in zijn nieuwste Heimat-schlager Unter Fremden Sternen. Dit maakt weer eens akelig duidelijk hoe weinig deze man presteert. Zijn zang is zonder meer slecht te noemen". De opmerking dat Freddy's pres taties slecht zijn is zonder meer onzin te noemeó. Wij mijn broer en ik zijn allebei naar die film geweest en we waren zeer enthousiast over zijn zang en spel. Dat hij niet zou kunnen acteren en zijn teksten stamelend uit spreekt is een grote belediging. Dat „druipen van een soort Hei- niatliebe, dik als stroop en even. klef als gevaarlijk zoals Duitsers keer op keer tot schade van de halve wereld hebben bewezen", is wel erg sarcastisch opgemerkt. Want wat heeft een muziekfilm nu met oorlog te maken? Ook schrijft het blad dat het maken van dit soort films al weerzin wekkend genoeg is en dat het ha len naar Nederland van deze rol prenten ontoelaatbaar zou zijn. Daar zit volgens óns helemaal geen gevaar in, zeker niet als het succes zo groot is als in de Elec- tro-bioscoop te Middelburg. W.W. en C. W. Oostkapelle Sjc De vele foto's zijn van Jan Keja, tekst en samenstelling werd ver- X zorgd door A. Duif. (Uitgeverij Andries Blitz, Laren). Op de foto zien we de man die men in zovele bïologielokalen der scholen kan l£ ontmoeten, de mens enigszins ont- Iuisterd. De fotograaf bewijst in :i; zijn boekje oog te hebben voor de kleine details die bij uitstek ty- perend zijn voor liet alledaagse schoolleven als: een leraar die zich docerend uitslooft en leerlin- gen die daarbij dromerig naar bui- ten staren of een eenzame jas aan een verder lege kapstok in een lange gang. Blijde gezichten Ijl buiten de school en bedrukte er binnen. De tekst maakt echter van tijd tot tijd de indruk dat de foto's een beetje al te gemakkelijk aan Ij: sikaar wei-den geschreven maar de naastelkanderstelling van de foto's geeft soms geestige associ- !j! aties. wie nog eens een luchtige migszins macabere blik in het schoolleven wil slaan is het een aardig fotoboekje. Hij zal er menige berinnering in te rugvinden en wellicht het wijze Deze foto zouden we niet publiceren hij niet ontleend was fotoboekje dat het schoolleven X zijn facetten op luchtige manier woord van Seneca (Ook aange- behandelt. „Praat me niet van de haald in „Praat me niet van de school" is de titel, een titel waar- school") uitspreken: „Wij leren mee velen tussen 13 en 20 het roe- helaas niet voor het leven maar rend eens zullen zijn. voor de school". Een belangrijk spelmoment, ter illustratie van het drankmis bruik: tijdens het „wilde" jeest in de kelder heeft een van de jonge lieden zich onvermijdelijk aan de whisJcg vergrepen. Op de foto is hij echter niet zichtbaar: hij stuikte bij een vechtpartij ineen, te doen. Een keuze tussen goed en kwaad, voor de christenen een keuze tussen God en Satan, voor iedereen in ieder geval een keuze tussen hoe wel of niet te handelen, Waar wel of niet aan mee te doen. Niet religieuzen hoeven de krant dus niet weg te leggen met de op merking: die zaken van die kerkse mensen gaan me niet aan. de ge noemde problemen zijn algemeen. Vandaar dat w.e erover schrijven. De hoofdpersonen in het stuk zijn Jan en Janny Henk Klooster ziel en Joke Willemsen uit Goes die min of meer samen door het leven gaan. Het leven is een reële zaak mogen we wel aannemen. Het stuk werd dan ook aangekon digd als een „realistisch spel dooi de jeugd". Jan en Janny moeten dan ook het doorsnee-meisje en de doorsnee-jongen spelen. Over het spel van de jongelui willen we nu niet schrijven, op het ogenblik gaat het ons om de tekst van het stuk. We vragen ons namelijk af of het spel in plaats van realistisch nu juist niet te theatraal, te symbo lisch, te onecht is. Gaat alies nu echt zo in de praktijk? Bijvoor beeld: Jan wordt als gemiddelde jongeman wel een beetje erg ne gatief afgeschilderd. Hij eist voortdurend verhoging- van zak geld 0111 er niets anders mee te doen dan frites en rokerij te ko pen en naar de bios te gaan. Hij heeft natuurlijk zijn h.b.s, niet af gemaakt en hij heeft natuurlijk geen zin ora op een kantoor te gaan werken en ga zo maar door... En dan liet reeds aangehaalde feest. Ze zitten bij elkaar. In een hoek speelt een bandje een slap stukje.muziek waarnaar geen nor maal mens zou luisteren, laat staan er zich door laten opwinden. Ze maken een dansje, ze zitten bij kaarslicht en zeggen nauwelijks een woord. Het leek in geen enkel opzicht op een echt wild feest. Dan komt de personificatie van het kwade binnen. Een figuur, die naast de personificatie van het goede in het stuk voortdurend in velerlei gedaanten opduikt. Het is de „bekende" bandleader Kay- Otic (Narcotic? Alcoh-Olic? die binnen korte tijd overgaat tot het uitdelen van flessen whisky. Dan wordt het probleem van de sterke drank als volgt „realistisch" uitgebeeld: de jongelui grijpen gretig naar de flessen, zetten het op een „zuipen", en ja hoor: na twee tellen is het zover. Er valt een pittig donderwoordje, er staat iemand (onder invloed!) woedend op, zoekt ruzie en stuikt op het podium ineen. Kay-Otie zingt triomfantelijk: „Waar er twee of drie bijeen zijn en een flesje drank in het midden daar begint de herrie en de pijn zo gaat de mens het allerbest kapot". Nou, dat wisten we dan ook weer. Zo moet het dus niet. Maar is dit

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1960 | | pagina 5