ROMMEL'S KRIJGSKAS OP CORSICA? "WIERZIEU «ET CORSICA Wacht, 80 meter diep in zee, een onmetelijk iortuin? Hoe Spada zijn revolver op „de Wet" leegschoot Ml T_T ET IS TUSSEN vier en half vijf in de namiddag: het einde van het heilig, sacrale uur op heel Corsi ca. Niet vanwege een katholieke feestdag en evenmin vanwege een der vele processies. Vanwege de siësta. Kom een Corsicaan aan alles wat hem dierbaar is tussen z'n geld en z'n leven, maar kom niét aan z'ii siësta. Langzaam keert het leven, sinds een uur of twee gestold, verstild in Calvi, terug. De baai ligt te glanzen en te schitteren in het namiddaglicht. Twee vissers zijn bezig hun netten gereed te maken om er de komende nacht mee uit te varen. Een Engelse toeriste tript, in ultra-korte shorts en b.h., op onwaarschijnlijk hoge naaldhakken voorbij. Ik zit op het terrasje bij „Chez Frangois" en Pas- qualina, de dochter van Francois. kijkt haar ironisch na. Wat denkt Pasqualina eigenlijk op dat ogen blik? Dat Engelse, Franse en Hol landse vrouwen zich alles maar mo gen veroorloven en Corsicaanse meis jes niets Of vindt ze het alleen maar belachelijk? Waarschijnlijk denkt ze het laatste. wvvwvw door <vwwww* Anthony van Kaïnpen v%*vvvvvvwvvvvvvvvvvvvvwvv De sfeer is slaperig-. Niemand praat, om dat het nog te warm is. Hier en daar worden in de stokoude, door- de tijd aangevreten muren miniatuurraampjes ge opend. Oude wijfjes steken hun bruine, ge taande hoofden naar buiten. Ben muur komt als 't wave tot leven, Eén raam is omkranst met geraniums. Als een jonge Corsicaanse zich er uit buigt, doet ze denken aan een levende Jan Sluytcrs. Een prachtige, boei ende pastel. Later sloffen ze voorbij: Ceasar, Nicolaï, Casanova Lucïani en Cécé. En Nicoli ,Co- lomba en Restituda. Alle Corsicaanse vrou- wen en meisjes hebben namen die aan een wijnkaart in een restaurant doen denken. Mooie namen en dc draagsters zijn, omdat ze nog jong zijn, óók mooi. Ze lijken dat vooral in het wazige, dromerige uur aan het einde van de siësta. Ik heb dorst wanneer niet op-dit dorstige eiland?) en besluit bij Tao een glas wijn te gaan drinken. De weg naar Tao is lang en steil en stoffig. Als ik zijn etablissement hoven op de Citadel heb bereikt, heeft m'n dorst een extreme graad bereikt. Het is stil bij Tao. Aan de bar hangen twee Fransen. Ze zijn die morgen met hun jacht aangekomen en bekijken een zeekaart van de Middelandse Zee. In een hoek van het met schemering gevul de café zitten twee Engelsen: kennelijk van het ballet. Zij knap mager en met haar dat eerder wit dan blond is. Hij een soort Krisnamurti-figuur, met haar 7.0 lang dat het op zijn schouders valt. Hij doet denken aan porselein. Ze drinken allebei pastis. Tao staart voor zich uit. Hij is veranderd sinds ik hem de laatste maal, enkele jaren geleden, zag. Ilt herinner me een half dozijn wilde nachten in „Chez Tao": nachten waarin daar werd gedanst en ge feest door een kosmopolitisch gezelschap. Nergens vloeide de wijn, pastis en de Cap Corse sneller dan daar. Met Tao als extra vagant en romantisch middelpunt. Tao, die jaren geleden hier aanspoelde, samen met prins Joesoepoff, moordenaar van Raspoe- tin. Tao Kirifoff was zijn jongste a.djudant. Er wordt beweerd (en Tao ontkent dat niet) dat Tao de laatste kogel op dc monnik af vuurde. De vlucht van beide Wit Russen voerde hen naar Calvi. En daar kocht Joe soepoff het etablissement boven op de Cita del, dat hij later, toen hij zelf naar Holly wood vertrok, aan Tao cadeau gaf. Het werd de meest bezochte, meest exclusieve nachtclub van de hele Middelandse Zee. Iedereen die voorpaginanieuws was, liet zich daar zien: van de hertog van'Windsor tot Orson Welles, van Franchise Sagan tot Hemingway, Voorts werd het pleisterplaats van heel de moderne bohème van de Middel landse Zee: van smokkelaars tot voor de fis cus gevluchten. En van het kosmopolitische schuim der Méditerranée. Hoe dan ook, het was er plezierig, druk, en soms op een bij zondere manier inspirerend. Waar vindt men tenslotte een bar, met als vrouwelijke bar keeper een telg van de beroemde Liberties uit Londen Erfdochter van miljoenen, naar wordt beweerd. Haar zuster trouwde op Cal vi met een eenvoudige visser en zij ging werken bij Tao. Hield ze van hem Houdt ze van hem? Delicate vragen. Vorig jaar trouwde Tao Kirifoff met de (Corsicaanse) moeder van zijn kinderen. Aardige, intelli gente kinderen. Ze gaan op school in Bastin. Juffrouw Liberty werkt nog steeds in de bar. Maar ze kijkt tegenwoordig wat strak en ze kent de prijzen. Goed, dat is dat. Tao schuift r- 'i glas witte wijn toe, en drinkt zelf o„ pernod, geen eau de vie, zoals vroegev. Tno drinkt orange juice. En dat is een nogal verbijsterend schouwspel. Hij mag dan veranderd zijn, wat verbur gerlijkt hij mag dan Russische geschiedenis studeren, naar hij me vertelde, hij is in elk geval de man gebleven die van een goed ver haal houdt en graag praat. Ik vertel hem mijn ervaringen in San Antonino, mijn Nacht op de Kale Berg. Hij luistert en lacht. E11 hij verbaast zich erover dat ik twijfel aan het bestaan van spoken en geesten. Na tuurlijk bestaan die.... zegt Tao. Ze zijn voor hem minstens zo reëel als de flessen wodka en Martini achter hem tegen de muur. Ik vraag hem of hij Spada gekend heeft. Tao lieft zijn beide handen ten hemel en zegt: „Hij was vaak hier, maar niet op mijn verzoek. Ik mocht hem niet. Hij was een ruziemaker, hij deugde niet. Spada... (hij drinkt zijn halve glas leeg en zucht heel diep) wat ik daar een keer hier mee beleefde. Luister: op een nacht kwam hij in eens hier binnen. Helemaal compleet met patronengordel en pistolen. Ik zag direct dat hij uit z'n humeur was. Als Spada kwaad was, moest je hem scherp in de gaten houden. Hij was overal toe in staat. Wel, het was druk in de zaak, er waren wel zestig, zeventig bezoekers. Al lemaal buitenlanders bijna. Ook een gezel schap Nederlanders. Iedereen was in feest stemming en er werd champagne als water gedronken. Met z'n vieren stonden we hier achter de bar om iedereen te bedienen. En aldoor zat Spada daar maar op die hoge kruk. Hij zei niet veel, hij keek alleen maar. Maar zijn manier van kijken stond me niet aan en ik hield hem voortdurend in de gaten onder het openen van de flessen. Toen gebeurde het. Nadat hij daar een uur had gezeten en aldoor pastis gedron ken', stond liij ineens op. Ik voelde dat er iets ging gebeuren. Er gebeurde trou wens ook iets. Hij wenkte me en vroeg me wat. Ik weet niet meer precies wat, maar het kwam er op neer, dat hij zich stom verveelde. Wat kon ik daar aan doen? Niemand lette ook op hem en dat zat hem natuurlijk ook dwars, want hij was een ijdel man. Hij hield ervan op gemerkt te worden. Maar iedereen had het veel te druk met dat feest. Toen wees hij naai- de andere kant van de bar... daar... waar toen al datzelfde portret We praten door eu ineens herinner ik me een geschiedenis, die me een jaar of wat geleden op Corsica werd verteld, maar waaraan het slot ontbrak. Waarschijnlijk het meest vreemde ver haal, dat me daar ooit ter ore kwam. Om met. Conan Doyle te spreken: „De zaak van de schat van Rommel". Als ik de naam „Rommel" laat vallen, kijkt de Corsicaan echter strak voor zich uit. Dan vraagt liij, zonder me aan te kijken, wat ik er dan wel van weet. Ik vertel hem dan mijn verhaal, dat hij aanhoort, zonder me eenmaal te onderbreken. Hier volgt het in het kort. Vier jaar geleden reisde ik met een vriend, Manus Vroom (leider van het Nederlandse bungalowpark op Calvi en in '58 verdron ken) door Corsica om gegevens voor een boek te verzamelen. We spraken met ontel bare mensen in het binnenland en tijdens 'n van die gesprekken viel voor de eerste maal die naam: „Rommel". De man in de berghut beweerde namelijk, dat er eigens aan de kust, niet zo ver Bastia,* een enorme schat in zee verborgen moest liggen. De complete krijgskas van veldmaarschalk Rommel. Veel meer bijzonderheden wist hij niet maar hij kon ons wel een tip geven voor iemand die er wel van afwist. Via drie andere personen bleek dat we ie mand moesten hebben in Bastia. Iemand, die er min of meer bij betrokken was geweest. Een zakenman en een journalist. Beiden Corsicanen. Op een bepaalde avond werd te lefonisch een afspraak met hen in Bastia gemaakt. Via Cap Corse reden we in de avond naar Bastia. De zon ging onder en al die tijd was links van ons een betoverende zee, waaruit heel in de verte twee vage molshopen op welden: Elba en Capraya. Het was donker toen we Bastia bereikten. Over de drukke Boulevard Paoli, warm en stoffig, reden we naar de Vieux Port. Het was niet eenvoudig de plaats van de afspraak, een klein kroegje vlak bij het water, te vinden. Maar we von den het. De twee Corsicanen. zaten al op ons te wachten. De een bleek een belangrijke functie te vervullen in de fabriek van Mat- den ze, omdat ze over nieuwe apparatuur op duikgebied beschikten, die zojuist was uitgevonden en tal van mogelijkheden bood. Nadat ze iets gegeten hadden,werden beide mannen naar het vertrek gebracht waar en kele personen (ook Duitsers) bezig waren vier grote ijzeren kisten te sluiten. Nog maals werd de Duitsers gevraagd of ze wer kelijk zo diep onder water konden werken. Opnieuw bevestigden ze de vraag. Een paar uur later, tegen middernacht, wer den de twee mannen geblinddoekt aan boord van 'n motorboot gebracht. Ze hoorden dat een Duitse bemanning aan dek was. Ze kregen een plaats onder in het scheepje. Het was hun verboden aan dek te komen. Het schip voer op topsnelheid weg. Hoe het voer, welke koers het voorlag, of men ver in zee was of dicht onder de kust bleef... de twee opgesloten mannen hadden er geen idee \jan. Ze wisten naar één ding: dat de reis vijf uur duurde. Toen de motor eindelijk gestopt werd, wer den ze naar boven gebracht. Het begon te dagen over zee. Tijdens een verhoor van de officieren door hoge Duitse autoriteiten in La Spezia werd namelijk ontdekt, dat de eersten een gefin geerd verhaal opdisten en valse tekeningen van de plaats, waar zich de vier kisten be vonden, inleverden. Waren ze van plan na de oorlog zelf achter de buit aan te gaan Ze werden ter plaatse neergeschoten. Hun graven zijn later in La Spezia gevonden. Ook van de andere bemanningsleden van het schip werd nooit meer iets vernomen. Even min van de vriend van Flag. Alleen Flag bleef leven. Hij moest leven, omdat hij de enige was die precies de plaats wist waar zich Rommels' oorlogskas bevond. Hij zou eenmaal opnieuw daar moeten duiken om hem aan de oppervlakte te brengen. Als Duitsland de oorlog had gewonnen. Hoe 't Peter Flag in de laatste jaren van de oorlog en de eerste van de vrede was vergaan, is niet bekend. Wel was hij na z'n aanhouding in Parijs door de In telligence Service naar Bastia gebracht. De geallieerden vroegen hem of hij in staat zou Ze lagen vlak bij de rotsen. Somber en grimmig verrezen ze uit het donkerblauwe water. Op die plaats moet het toen gebeurd zijn. Daar doken beide kïkvorsraannen in het wa ter om een plek te zoeken, een grot, een nis, een spelonk, die geschikt werd geacht voor het verbergen der vier meegenomen Ijzeren kisten. Het was een werk dat uren duurde, werk, uitgevoerd op grote diepte. Zo diep, dat liet in volkomen duisternis gebeurd moet zijn. De mannen beschikten echter over elektri sche lantaarns. Ergens in de rotsenkust verdwenen de vier hing van die groep Corsicanen. Het waren autoriteiten, wetstrouwe mensen. Hij stond op en schreeuwde: ,„de wet... de wet...!" De mensen op dat portret vertegenwoordigden voor hem de wet en er was niets wat hij meer haatte dan de wet. Ik ontkurkte juist een fles champagne toen het allemaal tegelijk gebeurde. Hij trok z'11 pistool en schoot dat achter elkaar leeg op dat portret. Aan de bar zaten wat Hollan ders die het niet begrepen en dachten dat het een grap was. Maar het was bloedige ernst, omdat ik verwachtte dat hij het an dere pistool nn op m'n gasten zou leegschie ten. Maar dat deed hij niet. Hij stond op en ging er vandoor. Het mooiste was dat nie mand van de feestvierders er iets van had tei (vervaardigers van 't beroemde apéritief „Cap Corse") de ander was journalist van een plaatselijk dagblad. De zakenman dronk whiskey soda, de journalist pastis. Wij namen wijn om het stof weg te spoelen en hompen geitekaas, zo sterk van geur dat je er tegenaan kon leunen. De journalist vertelde. Hel was allemaal begonnen omstreeks '42 toen de kansen voor Rommel's Afrika-armee keerden. De slagen bij EI-Alamein en El-Agadir luid den definitief zijn einde in. Hij moest vluch ten. Niet lang daarna verliet een klein schip de Italiaanse haven La Spe7,ia. Behalve de bemanning bevonden zich daarop twee Duit se soldaten. De naam van de ene is bekend: gemerkt. Er knalden namelijk zoveel cham pagneflessen, dat de knallen van Spada's pistool niet opvielen...! Ja, zo was Spada. Bekijk dat portret eens" Ik bekijk bet en tel een aantal ronde kogel gaten Pr in. De sinistere, authentieke hand tekening van André Spada. Tijdens óns gesprek is 'n Corsicaan bin nengekomen. Hij heeft het laatste deel van het verhaal mee aangehoord en knikt. Hij kende het. „Het klopt", zegt hij. „Spada was ,'n gangster, meer niet. Hij was een schande voor alle goede, respectabele maqulsards. Een eerlijke maquisard pleegde maar één moord. Nooit om geld, nooit om roof. Alleen om kwesties van liefde of eei. Het waren dus behoorlijke menson. Spada was een eerloze moordenaar." Peter Flag. De naam van de andere is on bekend. Het waren zeer ervaren kikvors- mannen, die hun duikuitrusting bij zich had den. Het schip koerste naar Corsica, dat toen door Duitsers en Italianen bezet was en lie]» de haven van Bastia binnen. Op de steiger stond een gesloten Duitse auto te wachten, die de twee kikvorsmannen direct meenam en naar hel (door Duitsers bezette) kloos ter St.-Francois bracht. Ze werden door Duitse officieren ontvangen, die hun vroe gen of ze toevallig op de hoogte waren van plaats aan de rotsenkust van Corsica, waar men iets zou kunnen verbergen. Ze waren echter onbekend op het eiland en gaven der halve een ontkennend antwoord. Vervolgens werd hun gevraagd, of ze dan iu staat waren 80 meter diepte te duiken en op die diepte te-werken. Dat was. inderdaad mogelijk, zei kisten. Naar men zegt: 80 meter diep. Het scheepje voer niet naar Bastia terug, maar ging rechtstreeks door naar La Spezia. Wisten Peter Flag en zijn vriend op dat mo ment reeds, dat hetgeen ze daar diep in zee verborgen hadden de krijgskas van veld maarschalk Rommel was? Diens oorlogskas, aangevuld met de geroofde buit uit talrijke Noordafrikaanse steden. De waarde? Hij varieert naar men zegt tussen 30 miljard en 10 miljard Fransen franken. In ieder geval een fortuin. Dit is de eerste fase van deze fabuleuze affaire. De volgende doet denken aan een detectivc-story van Edgar Wallace of Peter Cheney. In '46 zit een Brits officier in burger van de geallieerde Intelligece Service lekker te zonnen op een Parijs' terrasje, als liij plot seling achter zich een naam hoort noemen, die hem op hetzelfde moment klaar wakker maakt. Een naam die hem voor in z'n hoofd zit. 'n Naam, die bij de hele I.S. bekend ïs: Peter Flag. Hij roept de gargon, pakt z'n krant van de grond en kijkt achter zich. Er zitten twee Duitsers met elkaar te praten. Dat is niets bijzonders. Er zijn Duitse krijgsgevan genen genoeg in Parijs op dat ogenblik. Hij herkent ze niet, want niemand weet hoe Peter Flag- eruit ziet. Is de ene het? De officier verlaat Tustïg het café en loopt de eerste de beste publieke telefooncel bin nen. Hij belt. Binnen een half uur zijn beide mannen ouder arrest. Bij liet kruisverhoor blijkt een van de twee inderdaad Peter Flag te zijn. Hij blijkt niet onwillig zijn ervarin gen na aankomst in La Spezia te vertellen. Iedereen die met het verbergen van de schat te maken heeft gehad, was volgens Flag ver moord. Zeker is, dat dit gebeurde met de officieren, die zich aan boord van het schip bevonden dat hem en zijn -vriend naar La Spezia bracht. zijn de plaats van de vier kisten terug le vinden. Flag zei dat hij dacht van wei. Er werd contact opgenomen met een bergings bedrijf in Bastia dat ervaring bezat inzake het lichten van schepen en andere voorwer pen. De directtie vond het echter een nogal dubieuze, vage zaak en aarzelde. Pas toen de Franse regering bereid bleek er een mil joen frank in te steken, toonde de firma zich bereid het object te aanvaarden. De zaak marcheerde echter niet naar wens. Er ontstonden al gauw moeilijkheden tus sen de maatschappij en Flag. Daar kwam nog bij, -dat het „milieu", zeg de onderwe reld, al spoedig lucht van de affaire kreeg en Flag begon te bewerken. Men beloofde hem, als hij de kisten boven bracht, een aan zienlijk deel van de opbrengst. Flag schijnt toen met een der mannen van het „milieu", een Fransman getrouwd met een Duitse vrouw in het geheim een overeenkomst te zijn aangegaan. Aan deze nieuwe relatie onthulde hij echter, dat de kans de kisten op te duiken nihil geacht moest worden, ten zij hij de beschikking kreeg over de duik- apparatuur waarmee hij indertijd naar be neden was gegaan. Dat was 'n Duitse vin ding, uitermate praktisch, waarmee men zonder zuurstofflessen of geperste lucht (en met een „ballon" op de borst) naar bcn'eden kon gaan. Een dergelijke apparatuur was niet in Krankrijk te krijgen. Flag wist ech ter precies waar deze wel was te vinden: ergens in de oostzone van Duitsland. Er werd toen hoog spel gespeeld. Flag zou naar Oost-Duitsland reizen in gezel schap van iemand van wie niet bekend is of dit een geallieerde functionaris was, dan wel een der duistere relaties van Flag. Wel bekend is, dat ze op reis gingen, in Oostenrijk aankwamen en daar op een nacht in Wenen in 'n hotel overnachtten. Die morgen wachtte de relatie lang aan het ontbijt op zijn reisgenoot. Maar Flag daagde niet meer op. Hij was als Lucht verdwenen en werd niet meer gezien. Hij is Sindsdien nooit meer gezien. Waarom vluchtte Peter Flag die nacht uit het hotel? Heeft hij alle instanties die met hem samenwerkten alleen maar bedrogen? Speelde hij een listig bedacht spel, om later, jaren latei", zelf eenmaal naar de rotsenkust van Corsica terug te gaan en daar de schat op te duiken? Men bezit thans z'n identiteitskaart en foto. Meer niet. Zal liet genoeg zijn? De toekomst moet het (misschien) leren. Er is nog een ding bekend geworden. De kis ten werden indertijd van Noord-Af rika -per vliegtuig naar Italië overgevlogen. Het land de echter in zee, dicht bij Bastia, omdat de piloot op de hoogte werd gesteld van dc na dering van geallieerde vliegtuigen. Dat was de reden dat de zaak in Bastia aan wal kwam. De Corsicaan bij Tao schenkt zich als ik uitgepraat ben, een nieuwe pastis in en zegt dan: „Zo is het ongeveer. Maar van mij kunt U niets nieuws horen. Mis schien weten ze er op Bastia, waar U vrien den hebt, meer van. Probeer het in elk geval. Met een auto bent U er zo". Twee dagen later ben ik dan weer in Bastia. Wéér de Boulevard Paoli. Weer de Oude Haven. Weer hetzelfde café. En weer de man van Mattei en de journalist. Alleen Manus Vroom ontbreekt. Wc eten. drinken en praten. Het is of ik nooit weggeweest ben Maar iets nieuws kom ik ditmaal niet tc weten. Nee.... de schat is nooit gevonden, voorzover bekend, hoewel er vaak wordt ge doken aan de kust. Ik vraag of het dan niet mogelijk is dat de kisten in het geheim ge licht zijn. De twee CoTsicanen lachen ge ringschattend. „Nee", zegt de- journalist, „als wij, Corsicanen, er geen kans toe zien, hoe zouden dan buitenlanders daartoe in staat zijn? Niemand kent de kust beier dan wij. Als die kisten daar zijn, dan moeten ze nog opgehaald worden. Als we eerst Peter Flag maar konden vinden...." Het wordt een lang en laat gesprek in Bas- tia's Vieux Port. Het hele verhaal, dat de stof, de ingrediëten, voor een complete mys- terie-storv bevat, wordt opnieuw van alle kanten besproken en belicht. De ogen der Corsicanen schitteren. Dc heb het onmisken bare gevoel dat ze van jaar tot jaar in Bas tia op het vinketouw zitten en dat er een organisatie bestaat die erop uit is liet spoor van Peter Flag terug te vinden. Daar draait alles om: waar is Peter Flag? En om die vier nu $1 legendarische kisten, die ergens in de onderzeese spelonken van de kust van Corsica wachten op de man die hen zal lichten. Nu staan ze daar. alleen ge zien door zeeëgels, murènes en andere bewo ners der Middellandse Zee, die er zich niet in het minst voor interesseren. Verscholen in de duisternis waar geen zonlicht door dringt. Doel van duizend dromen en tiendui zend fantasieën van 'n leger schatten jagers, wier nachten onrustig zijn bij de gedachte dat ergens een enorm fortuin op hen ligt te wachten.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1960 | | pagina 13