DE TROONREDE Voorwaardelijke verlaging loon- en inkomstenbelasting op 1 juli '61 f VERLAGISG VAR VENNOOTSCHAPSBELASTING MAAR OOK VAN INVESTERINGSAFTREK PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT WOENSDAG 21 SEPTEMBER 1960 Conjunctuur kan tot uitstel nopen Lagere vermogensbelasting en minder omzetbelasting op sigaretten en auto's V*>AAVVV*W*VV\*W**\*\*V)/*A*A*>A/VVVNA>\«*VVVVWV (Van onze parlementaire redacteur) Een van de belangrijkste punten uit de Miljoenennota is de aanbieding van enige belastingverlagingen tot een gezamenlijk bedrag van ongeveer 500 miljoen gulden per jaar. De aangekondigde belastingmaatregelen zijn vastgesield in drie wetsontwerpen, die tegelijk met de Miljoenennota aam de Twee de Kanier zijn aangeboden. De fiscale maatregelen betreffen: Verlaging van liet tarief van de inkomsten- en loonbelas ting. Terugkeer van liet tarief van de vennootschapsbelasting van 44rtot 47 procent naar 40 tot 43 procent, waartegen over een wettelijke beperking van de investeringsaftrek A an tweemaal 8 procent tot tweemaal 5 procent. Terugkeer van liet tarief van de vermogenbelasting van 6 promille naar 5 promille. Terugkeer van liet tarief van de omzetbelasting op sigaret ten van 7 procent naar 5 procent. Vermindering van het tarief van de omzetbelasting op per sonenauto's, motorrijwielen en banden voor deze voertui gen van. 20 procent tot 18 procent. Verlenging van de vrijstelling van omzetbelasting voor si garen voor ene periode van drie jaar. Permanent maken van enkele tijdelijke belastingverhogin gen op het gebied der indirecte belastingen. de wijziging- van het tarief van de vennootschapsbelasting. Weliswaar wordt deze laatste tariefsverlaging gecompenseerd door de vermindering van de investeringsaftrek, doch gelet >p het feit, dat de investeringsaftrek :hans reeds tijdelijk tot 5 procent is beperkt, zou de invoering van het verlaagde tarief van de vennoot schapsbelasting feitelijk de mo gelijkheid scheppen in de sector van de lichamen de ondernemingsbe- stedingen met een bedrag van lis miljoen te vergroten. De regering meent daarom, dat hef I moment van dé inwerkingtreding van de verschillende tariefswijzigingen op grond van conjuncturele overwegin gen nader bij Koninklijk Besluit zal moeten worden vastgesteld. De totale belastingvermindering, die uit deze veranderingen voortvloeit, bedraagt zoals gezegd 500 miljoen gulden, doch dit bedrag wordt pas ten volle bereikt nadat alle wijzigingen van kracht zijn geworden en enige tijd hebben gewerkt. De vreugde voor de belastingbeta ler en vooral voor de miljoenen, wier relatie met de fiscus ophoudt bij het betalen van inkomsten- en loonbelasting, wordt echter onmid dellijk getemperd door de medede ling van de regering, dat het tijd stip van invoering van de belas tingvela gingen en van 't tempo ervan afhankelijk wordt gesteld van de conjuncturele situatie. Niet alleen wat de loon- en inkomsten belasting betreft, zal de regering zich laten leiden door het con- junctuurverloop, maar ook wat de overige belastingen aangaat. De belastingmaatregelen beperken zich in een aantal gevallen tot de terugkeer tot de tarieven, zoals zij gegolden hebben totdat de beste dingsbeperking hoopte tot het tref fen van maatregelen, die de geld circulatie deden inkrimpen. T enzij. Wat betreft de inkomsten- en loonbe lasting is de regering van plan de voorgenomen verlaging te doen in gaan op 1 juli 1961, tenzij.... een ver dere verscherping van de conjunctuur uitstel noodzakelijk maakt. Zij is voornemens haar standnunt aangaan de het definitieve tijdstip van het ingaan van de verlaging te bepalen in de loop van het eerste half jaar van 1961 aan de hand van de haar dan ter beschikking staande gege vens omtrent de ontwikkeling van de conjunctuur. Mocht zij daarbij tof de slotsom ko men dat invoering van de verlaging van de inkomsten -en van de loonbe lasting op 1 juli 1961 niet verant woord is, dan zal zij de Staten-Gene- raal daarvan onverwijld in kennis stellen. Belastingverlaging op termijn dus met onzekerheid war er in wer kelijkheid van terecht zal komen. Temporisering van de belastingver lagingen acht de regering gewenst, omdat zij op één lijn moeten worden gesteld met een toeneming van de voor besteding beschikbare particu liere inkomens en zij overbestedïng en inflatie in de hand werken. Dit geldt in de eerste plaats de in komsten- en loonbelasting maar ook VERMINDERDE BELASTINGDRUK VERMINDERING Uitgedrukt in procent van het huidige belos- ingtorief VERMINOERDE BELASTINGDRUK VERMINDERDE BELASTINGDRUK ONGEHUWDEN VERMINDERING Uitgedrukt in procent van het huidige bclas- I I 52 Jaarlijks inkomen In guldens Het tijdstip van de inwerkingtre ding van de verlaging der vennoot schapsbelasting zal de regering pas vaststellen, nadat over de datum van ingang van de verlaging van de in komsten- en loonbelasting een beslis sing is genomen. De verlaging van de belastingen naar het inkomen moeten voorrang hebben boven het laten ver vallen van het gehele complex van de thans lopende tijdelijke belastingver zwaringen. In beginsel dient aan deze tijdelijke verhogingen een blijvend karakter te worden gegeven, aldus de regering. Inkomstenbelasting De verlaging van de inkomsten- en loonbelasting heeft in de eerste plaats ten doel de verzwaring van de druk weg te nemen die het gevolg is van de sedert de laatste tariefsherziening opgetreden vermindering van de koopkracht van de gulden en in de tweede plaats een verhoging van de minimum-inkomens waarbij de belas tingheffing aanvangt. Met de voorgestelde tariefsherziening is een bedrag van 475 miljoen gulden gemoeid. De aanpassing-aan de koopkracht ontwikkeling komt hierop neer, dat het thans geldende heffingspercenta ge bij een gegeven inkomen zal wor den toegepast op een inkomen dat 10 procent groter is. Het belastbare minimum voor een echtpaar zonder kinderen wordt gebracht van 2100 op 2700, voor de ongehuwden wordt het belastbare minimum gebracht op 1950. Over de gehele lijn wordt een niet onaanzienlijke verlaging van de druk der inkomsten- en loonbelasting ver kregen. Door de extra verhoging van de belastingvrije voet komt de ta riefsherziening in het bijzonder ten goede aan de minst draagkrachtigen. Het effect hiervan werkt door voor de middeninkomens en neemt gelei delijk af bij een verdergaande stij ging van het inkomen. De belasting- vei-mindering bijvoorbeeld voor een gehuwde met twee kinderen bedraagt 40 procent bij een. inkomen van 5000, 16,7 procent bij een inkomen van 10.000, 11,6 procent bij een in komen van 20.000. Daarboven neemt het percentage langzaam af tot 2,6 procent bij 'n inkomen van 140.000. Wat het tarief voor gehuwden met kinderen aangaat is de kinderaftrek eveneens aangepast op een basis van 10 procent. De regering heeft boven dien aanleiding gevonden d8 invalidi- teits- en ouderdomsaftrek van 624 per jaar te verhogen tot 702 per jaar. De vaste heffingspercentages voor de loonbelasting over gratificaties en nn,•'"nrnalige beloningen onder gaan geer- "ïiziging. In. -t'enrtgsaftrek Naast de verlaging van het tarief der vennootschapsbelasting acht de rege ring een zekere matiging van de in vesteringsaftrek verantwoord, nu de ervaring heeft geleerd dat de bereid heid tot investeren groter is dan des tijds in 1953 bij de" invoering van de faciliteit werd verondersteld. Zij meent dat een aftrek van tweemaal 5 procent nog een voldoende stimu lans uit structureel oogpunt biedt. De terugkeer van het tarief van de vennootschapsbelasting van 44-47 procent naar 4043 procent betekent een vermindering van de belasting middelen met ongeveer 115 miljoen gulden per jaar. De voorgestelde per manente, structurele verlaging van de' investeringsaftrek die tezamen met de verlaging van do vennootschaps belasting eerst kan ingaan wan neer dat past in Ae conjuncturele ontwikkeling, levert ongeveer 150 miljoen gulden per jaar op. Het herstel van het oude tarief van de vermogensbelasting kost het rijk 30 miljoen gulden per jaar. Het gaat in met het belastingjaar 1962. De regering baseert de verlaging van deze belasting op de overweging dat voor de individuele belastingplichti ge het vermogen als grondslag voor een heffing naar draagkracht ten op zichte van het inkomen onder de hui- (Zie slot pag. 12 kol. 1) Voor radio en T.V. 14.4 miljoen meer (Van onze parlementaire H redacteur). Ten behoeve van de radio en 1 s televisie is op de rijksbegro- 1 ting voor 1961 14,4 miljoen gul- den meer uitgetrokken dati in 1960 cn wel 5 miljoen gulden ff meer voor de radio en 9,4 mil- H joen meer voor de televisie. De uitgaven voor 1961 voor de televisie zijn 4 miljoen lager f ff geraamd dan de netto-op- I brengst van de middelen, ten- einde verdere aflossing van de ff destijds ten behoeve van de m televisie van rijkswege voorge- schoten gelden, totaal ten be-. drage van 17,3 miljoen, moge- M lijk te maken. De verhoging van de bijdrage aan de radio-omroep komt overeen met de stijging van de ff opbrengst van de luisterbijdra- ge, welke stijging in hoofdzaak het gevolg is van het op 1 juli H i960 ingevoerde svsteem van M vooruitbetaling voor de termijn van een jaar. Het aandeel van het rijk in de M opbrengst van de luisterbijdra- gen raamt deN begroting voor 1 1961 op 35.400.000,— en dat in de opbrengst van het kijk- H geld op 32.900.000.—. tliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiir'tiiiiiiiiiiitHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii H.M. de Koningin lieeft gistermiddag volgende Troonrede uitgesproken: de Leden der Staten-Generaal, „De spanningen in de internationale verhoudingen zijn in het jongste verleden toegenomen. Niet alleen op politiek, maar ook op militair en economisch ter rein, wordt in toenemende mate de kracht va» de vrije wereld op de proef gesteld. Het verzekeren van de vrede in de wereld, het hand haven van recht en orde, bet scheppen van betere sociaal-economische verhoudingen, dit alles vraagt grote krachtsinspanning, ook van ons land. De hui dige internationale situatie dient voor ons een aan sporing te meer te zijn om mede te helpen de grote waarden van de vrije wereld te behouden. De regering ziet in het onlangs tot stand gekomen Benelux-Unieverdrag een hechte grondêlag voor de verdere ontwikkeling van de samenwerking met België en Luxemburg, tot heil van de drie landen. Het Belgische volk zal, daarvan zijn wij allen over tuigd, zijn huidige moeilijkheden dank zij zijn inner lijke laacht spoedig weten te overwinnen. De regering zal van harte medewerken aan een verdere en versnelde uitvoering van het ver drag inzake de Europese Economische Ge meenschap. Zij wil echter geen misverstand laten bestaan over haar opvatting, dat bij de Europese integra tie een reële gemeenschappelijke landbouwpoli tiek tot stand zal moeten komen en dat tijdig een wezenlijke verruiming van de mogelijkheden voor onze agrarische export moet worden bereikt. Voorts zal zij bij de komende onderhandelingen over de Europese vervoerpolitiek in de Europese Economische Gemeenschap in het bijzonder letten op de grote belangen die ons land heeft bij het verlenen van Internationale vervoerdiensten. De regering zal volledige steun verlenen aan voor stellen, die de eenheid van geheel vrij Europa, ook in politiek opzicht, bevorderen. Mede hierom acht zij de onderhandelingen over de hervorming van de organisatie voor Europese economische samenwer king tot een nieuw lichaam, met een volledig deel genootschap van de Verenigde Staten en Canada, van belang. Het stelsel der collectieve veiligheid van de At lantische Landen blijft voor de bescherming van de essentiële waarden van de westerse wereld een onmisbare waarborg. Alleen als allen be reid zijn in gemeenschappelijk overleg de noodzake lijke maatregelen te nemen, is de doeltreffendheid van de militaire en politieke samenwerking verze kerd. Voor ons aandeel in de defensie zullen grotere financiële bijdragen dan voorheen worden gevraagd. De versnelde ontwikkeling naar staatkundige onaf hankelijkheid geeft, vooral'waar de-tegenstelling tussen Oost en West zo scherp is, aan het vraagstuk van de economisch en sociaal achtergebleven gebie den een bijzonder dringend karakter. Op dit gebied hebben de westerse landen, en heeft dus ook Neder land, een belangrijke taak. Deze dient bij voorkeur in zo breed mogelijk internationaal verband vol bracht te worden. De internationale verhoudingen mogen zorgelijk zijn, de ontwikkeling in het koninkrijk en bin nen onze landsgrenzen stemt in menig opzicht tot dankbaarheid. De hartelijke betrekkingen tussen de landen van het koninkrijk zijnbestendigd. In het bijzonder kwam dit tot uiting bij de viering van het eerste lustrum van het statuut en bij de bezoeken, die delegaties van Suriname en de Nederlandse Antillen mede op uw uitnodiging dit jaar aan Nederland hebben gebracht. De aard van deze betrekkingen brengt mede, dat steeds bereidheid bestaat tot overleg over het statuut. De verdere economische ontwikkeling ran Suriname en de Nederlandse Antillen stelt aan deze landen hoge eisen. De Nederlandse regering heeft reeds be reidheid getoond aan die ontwikkeling wederom bij te dragen; gij zult in dit zittingsjaar de gelegenheid hebben U uit te spreken over desbetreffende ontwer pen van wet. Nederlands Nieuw-Guinea zal het komende jaar een belangrijke nieuwe fase in zijn ontwikkeling naar zelfbeschikking ingaan. Zodra immers de Nieuw-Guinea-raad, die in grote meerderheid uit vertegenwoordigers van de inheemse bevolking zal bestaan, tot stand zal zijn gekomen, zullen be stuur en wetgeving slechts met zijn medewerking mogelijk zijn. Deze medewerking geldt eveneens voor het overleg over de wijze waarop het zelf beschikkingsrecht doeltreffend kan worden ver wezenlijkt. In do organen van de Verenigde Na ties en in de Zuid-Pacific-commissie, evenals bij het samenwerken met Australië, zal de regering de verwezenlijking van haar doelstellingen met betrekking tot Nederlands Nieuw-Guinea krach tig blijven nastreven. n de achter ons liggende periode heeft de economi- r scho toestand van ons land zich gunstig ontwik keld. De produktie en do werkgelegenheid zijn in snel tempo toegenomen en bevinden zich thans op een hoger peil dan ooit tevoren; ook de betalings balans vertoont op dit ogenblik een bevredigend beeld. De gestegen welvaart is ten goede gekomen aan brede lagen van ons volle: bij een nagenoeg ge lijkblijvend prijspeil kon een aanzienlijke verbete ring tot stand worden gebracht iu de lonen, andere arbeidsvoorwaarden on sociale uitkeringen. Daarbij laten ook de investeringen zo belangrijk voor de toekomstige werkgelegenheid en welvaart een verdere toeneming zien. Dat deze ontwikkeling tot dusverre zonder noemenswaardige prijsstijgin gen kon plaatsvinden is in het bijzonder te danken aan de medewerking die de regering bij het loon- en prijsbeleid van werkgevers en werknemers heeft on dervonden. In het economisch leven treden intussen spannin gen op. Het behoud van de bereikte welvaarts verbeteringen en het scheppen van de voorwaar den tot verdere groei zullen van overheid en be drijfsleven dan ook grote waakzaamheid vragen. Mochten investeringen, verbruik en overheidsuit gaven de voor het economische evenwicht gestel de grenzen overschrijden, dan zouden de bereikte resultaten worden aangetast. Reeds eerder in dit jaar werden maatregelen getroffen tot vermin dering der investeringsfaciliteiten. Daarvan wordt evenals van een voorgenomen beperking van de koop op afbetaling in de komende pe riode een matigende invloed op de conjuncturele ontwikkeling verwacht. Het gevoerde beleid van gedifferentieerde loon vorming heeft aan de verwachtingen beant woord. Van de grondslagen van dit beleid zal de regering dan ook niet afwijken. Daarbij blijft de mogelijkheid open voor ondernemingsgewijze activi teiten, die ten doel hebben de bezitsvorming te be vorderen door middel van winstdeling en gepremi eerde spaarregelingen. De Sociaal-Economische Raad zal de vraag worden voorgelegd of het wenselijk is bij de loonvorming, naast de maatstaf van de produktiviteit, ook andere maatstaven in aanmerking te nemen. Aan die raad zal voorts binnenkort worden voorgelegd een voor ontwerp ran wet op de loonvorming, regelende de bevoegdheden terzake van overheid en georgani seerd bedrijfsleven. De rijksbegroting voor 1961 weerspiegelt het stre ven van de regering de overheidsuitgaven ach ter te doen blijven bij de structurele toeneming van het nationale inkomen. Daarnaast kan worden verwacht, dat deze begroting, ook in conjunctureel opzicht bij zal dragen tot behoud van een evenwich tige economische ontwikkeling van ons land. Ook op fiscaal gebied blijft de regering naar ver beteringen streven. Dit moge blijken zowel uit het complex van de aanhangige wetsvoorstellen, die een vernieuwing van de structuur van de be lastingen naar het inkomen, de winst en het ver mogen inhouden, als uit de heden U aan te bieden wetsontwerpen, die, naast het bestendigen van enige tijdelijke belastingverhogingen, in het bij zonder beogen een verlaging van de inkomsten belasting en de loonbelasting. De regering acht zulk een verlaging, die een verlichting van de zware belastingdruk voor brede lagen van de be volking betekent, geboden. Zij is van plan deze" op 1 juli 1961 te doen ingaan, tenzij een verdere verscherping van de conjunctuur uitstel noodza kelijk maakt. Voorts zullen voorstellen worden gedaan tot verrui ming van het gemeentelijke belastinggebied. De regering is zich de moeilijkheden bewust van hen, die onder de nog heersende woningnood lijden. De woningbouw behoudt daarom hoge prioriteit. De wijze, waarop de nienwe premie- en subsidieregeling voor de woningbouw is ontvangen, geeft de regering aanleiding op de ingeslagen weg voort te gaan. Zij zal de subsidies In de eerste plaats ten goede doen komen aan de bouw v&n volkswo ningen. Dat de bouw van woningen thans in toene mende mate zonder subsidie mogelijk blijkt, be schouwt zij als een aanwijzing, dat het gevoerde beleid het gewenste effect heeft. Een ontwerp ran wet op de subsidiëring van de ker kenbouw zal binnenkort worden ingediend. De toekomst van onze steeds toenemende bevol king stelt overheid en maatschappelijk leven nog voor tal van andere grote taken. Het scheppen van voldoende werkgelegenheid en de vor ming en ontwikkeling van de jeugd blijven tot de kernpunten van hot beleid van de regering behoren. Voor Industrialisatie, voor structuurverbeteringen in de landbouw, voor verbetering van land- en waterwegen en havens en voor de bij deze ont wikkeling behorende culturele en maatschappelij ke. begeleiding, zullen opnieuw aanzienlijke bedragen moeten worden bestemd. Daarenboven zal de regering voor een gelijkmatiger spreiding van werkgelegenheid en welvaart over ons ge hele land, het regionale ontwikkelingsbeleid op economisch, technisch en maatschappelijk ter rein, in de komende jaren krachtig blijven bevor deren. Voor de toekomst van onze samenleving is de vor ming van de jeugd uit alle lagen van ons volk van beslissende betekenis Alle sectoren van het maatschappelijk leven hebben behoefte aan goed opgeleide mensen, die in staat zijn eigen verant woordelijkheid te dragen en die eerbied hebben voor de persoon en het belang van de ander. Het gehele beleid van de regering blijft daarom gericht op een maatschappelijke eri bestuurlijke orde die de mens in staat stelt zich zo goed mogelijk te ontplooien. In dit verband gaat de regering voort met het tref fen van maatregelen ter uitbreiding en verbetering van het onderwijs in al zijn geledingen; zeer bijzon dere aandacht geeft zij daarbij aan het hoger onder wijs en aan de ontwikkeling van het wetenschappe lijk onderzoek. De regering beseft, dat met dit alles gedurende een reeks van jaren grote bedragen zullen zijn gemoeid. Zij is van oordeel dat deze ten volle verantwoord zijn, niet alleen ter wille van de toekomst van ons volk als geheel, maar ook ter wille van het geluk van een ieder. Moge God ons allen in onze arbeid wijsheid en kracht schenken en moge gij, vertegenwoordigers des volks, in de komende zittingsperiode tot zegen van het koninkrijk en voorzover dat in ons ver mogen ligt tot zegen van de wereld, werkzaam zijn. Met deze bede verklaar ik de gewone zitting der Staten-Generaal voor geopend". o

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1960 | | pagina 6