SLUIS VERLOOR ZIJN UNIEK BELFORT... Glorie, brand en verwoesting JANTJE VAN SLUIS Een stukje geschiedenis: Het is waarschijnlijk geen toeval, dat de be langrijkste onzer Middel eeuwse raadhuizen in de cul tureel immer zo nauw tnet Vlaanderen verbonden pro vincie Zeeland voorkomen", i Dit schrijft dr. H. E„ van Gel der in zijn Kunstgeschiedenis der Nederlanden (1 „Afgezien van een te Déven- ter gevonden,'kennelijk uit 't midden der 13e eeuw date rend overblijfsel van wat wel het eerste raadhuis dieï* stad moet zijn geweest, staat het oudste raadhuis binnen onze huidige landsgemêehtên te Sluis en behalve dat kan Zee land ook in zijn raadhuizen van Veere, Middelburg en Tholen de rijkste en monti- mentaalste scheppingen to nen. De liier genoemde raadhuizen onderscheiden zich door een luisterrijke opzet. Door een voorname allure die aan onze overige raadhuizen uit dit tijdperk doorgaans volkomen vreemd is. Ze zijn juist hier in typisch Zuidnederlands daar in Vlaanderen het raad huis, afgescheiden van de koophal, een eigen en hoven- al representiet' karakter kreeg. Zo is de bouw van het raadhuis te Sluis in 1936 be gonnen, dus 22 jaar na het oudst bekende Vlaamse raad huis (Mechelen 1374) en 22 jaar na dat van Brugge. Eén indrukwekkend monument van verstorven glorie der handelsstad aan het Zwin, een trotse baksteenbouw, die met zijn zwaar, door vier hoekspitsjes gekroond be- froot, merkteken der vrije commune, meer het karakter der Vlaamse hallen dan dat der raadhuizen nadert". De grote brand Volgens de nauwkeurige studie van J. H. van Dale was het échter reeds eerder, dat hét stadhuis in gebruik was. Dit zou o.m. blijken uit enkele öudê stads rekeningen van 1391—1392 én Uit dé grote brand, die Sluis teisterde, op 21 mei 1393 (2-3-). Zwaar wórdt liet bóven, door Van Gelder tref fend beschreven bouwwerk getrof fen. Tal van gebouwen in de Ka- pellestraat werden verwoest dóór de vlammên. spoedig daarna be gint men met het herstel. De ver bouwing en verfraaiing duurt van' 14221427 en dit geschiedt met bijdragen van aanzienlijke ingeze tenen. L'histoive só repète. Ook thans heeft men een beroep gedaan op do geldbuidel van de Sluizenaars. Niet ter versiering of verfraaiing-, maar om het feest van het herstel te vieren en om een Carillon in de toren to plaatsen. Het was in <loze periode van her stel, dat „.Jantje", een houten man netje, in do toren werd geplaatst, „dienende ter engiene van der ste de uurklokko" 3 -X-) In de Nederlanden in Duits land ontwikkelden do steden een zekere politieke macht en deze was het die aanleiding gaf tot liet dóórdringen der Gothiek in de burgerlijke bouwkunst Als vooraanstaand gemeenschapsbouw verschijnt dan de „halle", de mo numentale uiting van de bloei en de omvang van het handelsbedrijf. In het bijzonder was de lakenhal van grote betekenis en speciaal in de zuidelijlco Nederlanden hoort bij deze halle dc stadstoren, bel fort, ook wel bcfroot genoemd. Volgens prof. dr. ir. Stan Lours houdt dit woord verband met: „Bergfficd" of hoofdtoren. Het belfort is dan ook de hoofdtoren van de rechtspersoon, die de ge meente was. Zij luidden als 't wa re de glansperiode in van de Bour gondische vorsten, die hun pracht en hun rijkdom demonstreerden in een schittering van feesten, waar aan de massa zich kon vergapen. Feeststoeten In die dagen heeft Jantje van Sluis, vanaf zijn hoge stand plaats schitterende stoeten gezien. Stoeten van edelen en jonkvrouwen in hun meest kostbare kledij, in zijde en brokaat. Misschien is hij ver blind geweest door de fonke ling van juwelen en edelste nen of heeft hij geknipoogd tegen de schone Isabella van Portugal (5 die Kerstmis 1429 met een zestal schepen bij het grote kasteel arriveer de om daar haar toekomstige bruidegom, Filips van Bour- gondfë te ontmoeten. En hij heeft Karei de Stoute met zijn bruid, Margaretha van York in een rijk versierd schip naar Darame zien ver trekken om daar het huwelijk met de gebruikelijke praal te doen voltrekken. Doch ook donkere tijden, tijd van verval en armoede (l! w), tijd van overstroming en trieste aanblik in de aanwassen van het Zwin heeft hij gekend. Zijn stadhuis trotseer de de stormenoverrompeling van het stadje in 1587 door de gevrees de Paruia, de bestorming der ves te door Maurits van Oranje in 1604 na zijn zware tocht door Vlaanderen, en de beschieting door do Fransen in 1794. H et is in die tijd geweest, dat Sluis zijn vorm kreeg van voor de oorlog. Huizenblok kon werden getroffen en twintig jaar later enecd dc ploeg door de buitenwijken of graasden de koelen op de plaats waar eens de bewoners welvaart en nering had den gekend. Niet ongeschonden kwam het Belfort uit deze beschie ting te voorschijn, maar herstel bleek mogelijk. De verwoesting Een fraai hersteld Belfort wachtte fier op het naderend onheil van een bange grauwe oorlog. In liet zwarte jaar 1944 was voor Sluis en zijn Belfort de elfde oktober de onheilsdag. Een dag van be schietingen, grimmige bom bardementen, vluchtelingen die angstig zelfs een schuil plaats zochten in de raadskel- der, slachtoffers, ruïnes Het eens zo trotse Belfort lag verbrokkeld en verminkt ter aarde. Tussen de lang naro- kende hopen baksteen vluchtte de bevolking. Een zware grij ze stilte liing doods rond de restanten van wat eens de trots van Sluis, het Iiuis der gemeente was. Moeilijk kwam de wederop bouw op gang. Een nieuw stadsplan werd opgesteld, straat na straat verrees uit hot puin, winkelpanden wei-den opge bouwd, groter en royaler dan voorheen. De vreemdelingen kwamen terug en het lag in de lijn der verwach tingen dat ook het oude stadhuis zou herrijzen. Een gélukkige om standigheid was het behoud van houten Jantje. Het was in die tijd van afwach ten, na 1944, dat velen zich een fo to of een eenvoudig schilderij aan. schaften om in de huiskamer een beeld te bezitten van het geliefde Belfort van weleer. Monumentenzorg in Den Haag ontfermde zich over het kunstbe zit in Nederland. Oude archieven werden voor de dag gehaald, ar- clütecten en ingenieurs werden in geschakeld. Moeizame onderhan delingen vingen aan. Toch niet zo moeizaam dat dé Sluizenaren er do moed door zou den verliezen. Integendeel. Men durfde weer naar de trieste over blijfselen te kijken zonder een al te zure herinnering aan bet Bel fort van voor de oorlog. Blij sprak men over de plannen en blij keek men naar het houten beeld van Jantje van Sluis. „Ons Bel fort komt terug" sprak men liOöpvol v. O. Kanttekeningen 1* Lit. opgavè: Dr. H. van Gelder: Kunstgeschiedenis der Nederlanden. Algemene kunstgeschiedenis o.r.v. dr. F. W. S. van Tienen. Anne II. Mul der: Zeven eeuwen Nederlandsehe Lc- „Jantje", het kleurige mannetje hoog in een galmgat van het Sluise Belfort. Wie kent in Sluis deze Jantje niet Sterker nog, welke Sluisenaar bemint hem niet Jantje is voor de lieden waar hij dagelijks met zijn wijze en diepzinnige blik overheen ziet niet alleen maar een kleu rige houten pop die met een indrukwekkende hamer de voorbijgaande uren op de luidklok markeert. Hij is meer dan dat. Hij leeft, hij heeft een ziel, hij is begaan met het lot der Sluisenaars, hij waakt over hen en geeft de uren van werken, eten en slapen aan. Jantje is onbetwist de oudste inwoner van Sluis. Hij is niet minder dan 536 jaar oud, als men tenminste J. H. van Dale in het jaarboekje „Cadsandria" van 1855 mag geloven. Jantje zou een schepping zijn van de beeldhouwer Jacob van Iluissen en Anthonis de Beeldschrijver zou de eerste schilder van de hou ten man zijn geweest. Jantje lieeft in.Sluis niet zo'n erg rustig leven gehad. Hij heeft verwoestingen, belegeringen en branden gekend. Van Jantje wordt verteld dat hij Sluis in 3606 eens heeft behoed voor een aanslag van de Spaanse troepen. Dc aanslag was met veel list op touw gezet en zou in de nacht worden uitgevoerd. De na- derbijsluipende soldaten raakten echter de kluts kwijt door... de stilte. Het was vooral zo stil omdat de torenklok niet sloeg: Jantje had het uur niet aangegeven. De soldaten raakten in de war, de aanslag werd ontdekt cu de verdedigers sloegen dc troepen uiteen. De populaire Jantje is overigens niet altijd in Sluis gebleven. Afgezien van een gesanctioneerde tijdelijk afwezigheid toen het mannetje stond opgesteld op de tentoonstelling „Zeeland in Gent" bleek Jantje een dag verdwenen tijdens de tentoonstel ling „Sluis, presenteert" in 1956, Van deze ontvoering verdenkt men nog steeds de studenten van Sint Anna ter Muldén. Jantje Was de Vólgende dag in ieder geval weer terug. Minstens zo spectaculair was do verdwijning bij do opening van het Oöstbürgse raadhuis. Do burgemeester van Sluis kon door verhindering niet hij de openingsplechtigheid aanwezig zijn. Toen het zo ver was bleek het dat... Jantje de honneurs stond waar tè nemen. Het mannetje met dè klokkehamer staat weer op de toren. Met een traan in hét oog hébben sommige Sluisenaars hem weer naar zijn oude standplaats op het herrezen Belfort zien vérhuizen. Met name voor de heèr Boes, de trouwe gemeenlc- bode-verzórger van Jantje was dit een grote dag. Hoog boven de daken Waakt Jantje weer over de gemeente, slaat hij de uren weer óp de luidklok. Als men hem aanziet, als men let op zijn ernstige blik, zijn gefronste wenkbrauwen onder zijn hoed, zijn indrukwekkende snor, vraagt men zich af wat er achter dat peinzende gezicht omgaat. Misschien zal hij op een goede dag beginnen te spreken. Plotseling. En dan zou hij heel wat kunnen vertellen... het marktplein was omsloten door oude sfeervolle geveltjestotdat het zwaard van de Tweede Wereldoorlog ook hier gapende en diepe wonden sloeg.».. en het eens zo trotse Belfort achterliet als een verbrokkelde steenklomp die met de resten van de muziektent doodstil de herrijzenis afwachtte in het puin. venskunst. Jean-Didler Chastelaln: Vie et Mort du Pays du Zwin. J. H. van Dale: Blik op de vorming der Stad Sluis enz. 2+ Het verschil in data, opgegeven door Van Dale en Van Gelder is waar schijnlijk ontstaan, doordat Van Dale zich baseert op gegevens uit oude stadsrekeningen en Van Gelder op het jaartal 1396 boven de hoofdingang. Daar bevond (en bevindt) zich een nis, waarvan voor de Hervorming het beeld stond van Maria met het Kind, na de Hervorming werd daarin het beeld der Gerechtigheid geplaatst. 3» In 1396 werd de grote klok, Victor („Victor is rninen name") gegoten door Johannes Leenknecht. Hij ge bruikte hiervoor 3400 pond klokspijs. Daarna werd een nieuw uurwerk ver vaardigd door Gillis de Proost. Voor die tijd werd het uur vanaf het be- froot afgekondigd bij zonsopkomst en -ondergang door pijpers en min strelen. 4* Het stadhuis is een voorbeeld van burgerlijke gothiek. Niettemin was in het stadhuis een kleine kapel aanwe zig. In de tijd van de grote brand van 1393 werd daar de mis gelezen door Jacob Gharrel. Do uitbreiding van de brand in dié tijd is mede veroorzaakt door het gebrek aan brandemmers. In 1397 (ook t.oen reeds het kalf en de put) bestelde. Jan Weytin honderd lederen brandemmers in Brussel. Het moet ook ln die tijd geweest zijn dat de zware eiken balken met fraaie balksleutels op de zolder werden aan gebracht. Binnen hevond zich ook een kamertje waarin zilveren kannen voor de erewjjn cn, wat minder ple zierig was om binnen te moeten gaan, een pjjnkamertje. Dc banken, waar op de heren der vierschaar gezeten waren, werden bekleed met tapijten. 5* Isabella's reis van Portugal naar Sluis verliep niet zo gemakkelijk. 19 oktober 1428 zond Filips de Goede een delegatie naar Portugal. Jan van Eijck, Filips' hofschilder moest mee om een conterfeitsel te maken van de infante, wier schoonheid befaamd was. Toch wilde Filips, als echte Bourgondiër, weten welk vlees hij in de kuip had en het schilderij moest er zijn voor lot het huwelijk besloten werd. Bijna een jaar later, op 8 oktober 1429 verliet Isabella - haar vaderland met 14 schepen. Aan boord waren 2000 personen als bege leiding en scheepsvolk. Stormen brachten het 6chlp in een kleine Fran se baai. Daarna raakte men de koers kwijt, landde men aan Alblons kus ten, vanwaar de reis naar Sluis werd vervolgd. Er waren nog 6 sche pen over toen een groot gezelschap in Sluis dè Infante begroette op de eerste kerstdag. 6* De achteruitgang van de Zwinste den wordt het best gedemonstreerd door enkele getallen. In 1543 werd oen honderdste penning geheven op dé uitvoer. Deze bedroeg via Ant werpen 5.600.000 Carolus-gulden, via Bergen op Zoom 19.900, vla Middel burg 254.000, via Veere 21.500, via Vlissingen 34.000 en over het gehele Zwin alle steden samen slechts 14.0$O. De oude rivaliteit tussen Brugge en Sluis is verdwenen en in 1566 zell's wordt Sluis aan Brugge verkocht zon der dat dit weerstanden oproept. Vroeger reed de tram nog door de smalle Sluise straten.... en een boottocht door de rimpelloze vaart naar Brugge was een charmante en bijzondere attractie....

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1960 | | pagina 6