J LOUIS COUPERUS: „noeste fin-de-siècle dandy in Rome" Duits expressionisme: EERHERSTEL Een klooster van Le Corbusier EEN PROZA-BLOEMLEZING Congres jeugd en muziek Died. Strijkkwartet naar festival in Nottingham M ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1960 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 13 „Vreugde van Dionysos „aniieke" werk van de schrijver Bloemlezingen uit poëzie, ook uit liet werk van een dichter, zijn zo algemeen, dat men er nauwelijks bij stil staat; bloemlezingen uit proza daarentegen schaars. Het samenstellen van een proza-bloemlezing is uiteraard een heel wat hachelijker onderneming dan het maken van een gedichten-bloemlezing. Vele gedichten staan geheel op zichzelf, en ook al zal het moeilijk zijn alle of de meeste facetten van een dichterlijk oeuvre in een bloemlezing te tonen (de samensteller is van nature nu een maal geneigd zijn eigen voorkeur te volgen, zelfs als het ten koste van de letterkundige figuur gaat), toch is lüer de kans van slagen véél groter dan bij het maken van een proza-buudel. Het was voor dr. Theo Bogaerts dan ook stellig geen geringe op gaaf, een dergelijke bloemlezing te maken uit de zogenaamde ..antieke" werken van Louis Couperus, een boekje dat onder de titel „Vreugde van Diony sos" als dubbelnummer in de Ooievaarreeks is verschenen. Immers, hij diende zoveel moge lijk afgeronde fragmenten uit romans en verhalen te kiezen, die tevens karakteristiek voor de betreffende werken zijn, en bovendien moest het geheel nog een zo kleurrijk en volledig mo gelijke indruk geven van Cou perus' veelvervige palet. Letterkundige kroniek door HANS Wilt HEN Daarbij moest het boek ook nog, zonder „onbevredigend'' te zijn en zonder onbevredigd te laten, éven prikkelen tot verdere lectuur van Couperus. Want dit lijkt ons im mer een der hoogste opgaven van een goede bloemlezing: zij moet geen beknopte plaatsvervangster worden van het volledige oeuvre, geen soort „digest" die het ge heel overbodig maakt: integen deel, zij dient van dien aard te zijn, dat de lezer verlangend wordt, nader kennis te maken met de auteur waar'hij aan voor gesteld wordt. Een goede bloem lezing is tevens een goede intro ductie, meer niet. Nu heeft Couperus deze introduc tie op het ogenblik wel nodig. Hoewel alle lïteratuurminnen- den het er wel over eens zijn, dat hij een van onze allergrootste proza- isten is, kan men nu niet zeggen, dat hij zeer veel gelezen wordt door het huidige geslacht. Dat is ook wel te begrijpen. Hij is zo'n specifieke ver tegenwoordiger van zijn tijd, dat me nigeen, wie die sfeer van groot ouders en overgrootouders, het fin-de- siècle, niet ligt. en die niet door de oppervlakte heenkijkt, bij Couperus het kind met het badwater dreigt weg te gooien, om het oneerbiedig te zeggen. Dat badwater is dan: de woordenpraal, geforceerde zinsbouw, de sfeer van zwoele decadentie. Wie. opgegroeid in een tijd van moderne zakelijkheid, rechtlijnigheid en nuch terheid, voor het „eerst met deze esthetische verfijning, de arabesken en kronkels, deze kas- en boudoir achtige atmosfeer wordt geconfron teerd. dreigt terug te deinzen. Bedrie gen de tekenen achter niet (de Ju gendstil, dc Art Nouveau, komen im mers weer meer en meer in de be langstelling te staan) dan zal Cou perus binnen afzienbare tijd weer de plaats innemen die hem toekomt: die van een onzer reeds klassiek te noe men grote auteurs, die bovendien nog met plezier gelezen wordt. Louis Couperus is een van de bril- jantste figuren' uit het fin-de-siècle. De schoonheidsdrang, het raffine ment, het „uitbIoei"_achtige ervan vinden in zijn werk gestalte, weer klank. Dit werk valt, wanneer men het oppervlakkig bekijkt, in twee delen uiteen: de reeks „Haagse" ro mans, waarin hij het leven van de Haagse aristocratie tegen het einde van de 19de eeuw uitbeeldt (en waaraan hij voornamelijk zijn roem te danken heeft) en de reeks „klas sieke" of „antieke" romans, werken, meestal gebaseerd op gegevens uit de klassieke oudheid. Deze werken la gen hem zelf 't meest na aan het hart Enkel uit deze laatste boeken dus, gaf dr. Bogaerts een reeks fragmen ten. De histQrische werken van Coupe rus spelen deels in Griekenland, deels in Rome. Zijn persoonlij ke aanleg en voorkeur gingen uit naar wat men het decadente noemt, naar de overbeschaving met derzel- ver grillen, fantasieën en misdaden, naar orgieën van geur, licht, li chaamsschoon en pervers genot. Daarom boeiden hem vooral de Hel lenistische tijd en de Romeinse tijd tijdens de laatste keizers. Bei-gen werk verzette Couperus; de streng ste studies maakte hij om het ste vige geraamte te bouwen onder die overdaad van weeldepracht en fan tasie. En mede door dit haast we tenschappelijke fundament, houden zijn gedachtenbouwsels stand. Aan dit samengaan van bronnenstudie en aanvullende, overmachtige, scheppen de fantasie, danken we o.a. minstens twee boeken, „Iskander, de roman van Alexander de Grote", en „De Berg van Licht" (over de verval keizer Heliogabalus; naar onze me ning is deze roman het hoogtepunt uit heel Couperus' oeuvre) die tot de wereldliteratuur dienden te beho ren, doch dit helaas wel nimmer zul len doen. Vreugde van Dionysos", de bloemlezing van dr. Bogaert, is een buitengewoon geslaagd boek geworden. Een van kennis van zaken getuigende, verstandige inlei ding brengt ons nader tot datgene wat we „Couperus' Oudheid" zouden willen noemen, een oudheid waarin „de harmonische, kalme, klare schoonheid die de kust der ouden bij na altijd kenmerkt", om Couperus' eigen woorden te gebruiken, dik wijls ver te zoeken is. Zeker, Cou perus kende die klare kalmte, die klassieke blijheid en rechtheid, doch slechts bij momenten. Hij ziet even, in de oogopslag van een held of een halfgod, in een zeelandschap, een tempel. Maar het liefst verwijlt hij toch in een illusie en een sfeer van erotisch-prikkelende lijnen, parfums, androgynische efeben, weelderige pracht. Met daartussen fragmenten van zó directe, mannelijke gesprek ken, observaties van zo'n sterke, fi losofische, scherpe geest, dat men tel kens verrast staat en denkt: waar lijk, deze zou een echte Romein uit de vervaltijd hebben kunnen zijn, een nuchtere dromer, een ascetische li bertijn, iemand die van vieren en be teugelen, geest en lichaam, vrouw en man wist. En dat maakt deze typische fin-de- siècle dandy, de man die een weke- Iijk flameur leek maar een noeste, harde werker was, de man die op zo'n onsympathieke manier z'n koude toe- ristenluncht zat op te peuzelen tus sen de ruïnes van Ostia en die met zo'n nauwelijks verholen genot al lerlei orgieën uitbeeldde, dikwijls van een fenomenale grootheid, een prozaïst van een formaat zoals onze literatuur er* maar héél enkele heeft gekend: Wolff-Deken, Multatuli, Cou perus. Moge dit mooie boekje met fragmen ten duizenden van de thans levende generaties de weg wijzen naar het oeuvre, het antieke zowel als het Haagse, van deze geniale schrijver. '/318. Bei nen N.V. Den Haag. Den Haag toont werk van „Die Briicke" Duitsland is de bakermat van het expressionisme geweest. Daar, temidden van een volk dat van nature geneigd schijnt tot dwepen en vereren, tot diep gaand getheoretiseer en lood zwaar gepieker, kon een stro ming ontstaan, die streefde naar uitersten van beleven en uitdrukken. Het merkwaardige is overigens, dat het daarbij voortbouwde op wat in Frank rijk kort tevoren was ontdekt en uitgewerkt. Men noemt dan graag Vincent van Gogh de va der van het expressionisme en in zekere zin kan Gauguin met hem in één adem worden vermeld en dat alles bepaald niet ten onrechte. Want Van Gogh heeft voor het eerst duidelijk de zelfstandige waarde van de kleur als uitdruk kingsmiddel voor de innerlijke ge steldheid van de kunstenaar aan gevoeld. Zijn schilderen was geen natuurlyriek meer, doch zelfbe vrijding. Toen het middel hiertoe onvoldoende bleek, restte Vincent nog slechts de dood. Gauguin, de verwording van het menselijk le ven zijner dagen zat, vluchtte naai de Stille Zuidzee en schilderde daar in vlakke kleuren de idylle van het inheemse leven dat wil zeggen zijn eigen hunkering naar een ide ale gemeenschap. Trouwens: ook Vincent voelde zich gedreven door een sociaal ethos. Zijn brieven zijn er vol van. Het opmerkelijke doet zich voor, dat de Duitse expressionisten met name die van de groep „Die Briicke" zowel de zelfstandige Juist omdat „Die Briicke" zoveel hef- uitdrukkingskracht van de kleur tiger was en in zekere zin appelleerde als de sociale ethos beleden. aan een typisch Germaanse neiging Het 15e wereldcongres van de „Federation internationale des jeunesses musicales" wordt van 16 tot en met 22 augustus a.s. te West-Berlijn gehouden De deelne ming van Nederlandse zijde is ook dit jaar groot, 47 personen. Be halve enkele officiële congressis ten bestaat de Nederlandse dele gatie overwegend uit leden van jeugd en muziek. Elf leden van 't nationaal jeugdorkest en zes koor leden verlenen hun medewerking aan de uitvoering van de negende symfonie van Beethoven bij de opening van het congres. De Ne derlandse sopraan Tiny de Bree treedt hierbij als soliste op. Tijdens de internationale tentoon- ling, in het kader van het F.I.J. M.-congres te houden, zal de Ne derlandse stand o.m. voorzien zijn van composities van Donemus' jeugd en muziek voor amateur- mod, ermc versie van ^aesar Het Engelse jeugdtheater, samengesteld uit jongelui tussen 15 en SI jaar, zal binnenkort beginnen met een serie opvoerin gen van het drama „Caesar" van Shakespeare. Opmerkelijk is, dat de optredenden allen in moderne kleren gekleed, rullen zijn, hoemei aan de lelcst van Shakespeare niets is 'veranderd. Op de foto, welke tijdens een repetitie werd gemaald, zien we het moment, waarop Caesar wordt vermoord. jeugdensembles. Voorts zullen vier Nederlandse films worden ver toond: Spiegel van Holland (Bert Haanstra, muziek Max Vreden- burg), Piccolo, Saxo et Compag. nie (muziek André Popp), Rem brandt (Bert Haanstra. muziek Jan Mul) en een leger van gehou wen steen (T. van Haren Noman, muziek Robert Heppener). Villa bij Grünau, van Kirchner, een mooi voorbcold van zijn landschaps- is verhevigd, de vorm verwrongen. kunst, een lyrische verheerlijking De werkelijkheid wordt een over- van de natuur. spannen en verwrongen spookbeeld De dingen worden herleid tot hun Steï J^SthalLeSildért Pechstein en ott. Mül- <lUm„stenaaar uitólnilljk tin eN «'n, Fn'S'ietln vfnVo?" Maan go" fSï'wa?°ïc SIS Kri n?pro- KSjygMft &BS?- W- Wemen lijken hier minder benau- tlunniSli Kiener.' wiens invloed ook nier te lande via de Groninger groep „De Ploeg" vrij groot is geweest en zelfs hier en daar nog doorwerkt, toont zich hier stellig de meest problematische in meer dan één opzicht. Hij zit vol problemen en bedoelingen. Zijn werk is er lood zwaar van. Het wordt op zichzelf een probleem, waar hij de invloed van ku bisme en abstractie ondergaat want daar zakt het zienderogen af. Het kan ook van een monumentale grootsheid en eenvoud zijn in zijn landschappen. lA\f Ij Act expressionisme Misschien heeft zijn werk nog het meest met dat van Vincent van doen, al is het in zijn factuur en zijn kleur heftiger en gedrevene»', zweemt het ook naar de Fauves. Schmidt-Rottluff heeft in zijn gro te vormen meer van Gauguin. Maar hij begint met een heftige kleur, dik opgebracht, waarin het rood domineert, om al spoedig schraler en gedempter te worden en vooral zijn kracht in de ritmi sche lijnvoering te zoeken. Een soortgelijke ontwikkeling maakt Heckel door. maar het werk is gra- fischer van karakter. In Pechsteins Het Nederlands Strijkkwartet zal deelnemen aan het Schubert-festival dat de universiteit van Nottingham van 8 oktober tot 12 december zal houden. Ook het Hongaarse staats orkest zal hieraan deelnemen. Dit zal de eerste keer zijn, dat dit Hongaar se orkest een bezoek aan Groot-Brit- tannië brengt. Het festival staat on der auspiciën van de Britse Sehu- bertvereniging. Op het programma te Nottingham staan enkele zelden uit gevoerde werken, die zijn aanbevolen door Maurice Brown, die een autori teit is op het gebied van'Schuberts leven en werken. Benjamin Britten en Peter Pears zullen ook een bij drage aan het festival leveren. Ti hun werk vinden wij bepaalde re- Zo drukt Kirchner zijn afkeer van werk laaf rich ^eVvüatiTtécééVT nio Iaties tot het werk van Van Gogh en de grauw verlatenheid van de stad Briicke*en Der bIJuipRefw- Gauguin terug. hun eemeenscnans- uit r*t>-nnt ha i,*t ..A e Blaue Reiter vci- nauwkeunger gezegd: tus- die niét slechts een trefpunt, "maar letterlijk een woon- en werkgemeen schap moest zijn. een achttal jaren lnnsr 7!ii Hnplrlnn materia Inn nn ofo- ^Ot IllJStiek bclcve c liet ml opgang i childcrwï sen Pechstein zelf én bijvoorbeeld August Macke, ofschoon sommige schilderijen van Kirchner een soort- lang! zit deelden materialen en ate- "•"•Hf*» *U Selijko relatie suggereren De kleur i5 «er? zij bepleitten met elkaar hun "ehijnHjk bet minst behoefte gelmd sonoorder er is een drcporc. min- -echt tegenover'de buitenwereld aan ee" 0.P?ang m een volkomen ah- der schrille klank in. iuuiu „u,ucllïvcic.u aan eeu °Pjpnl» i" ®®n volkomen ab- fn boek en geschrift. Het is waara dat it?"actX»schU(ifcrwïjze. Dl,f ZÜ ®ver de Franse groep der Fauves hun de aa meiter Toch kan stoot gaf, die hen van het impressio- 1 - den van nisme naar het expressionisme deed Brucke verstarden in een ma- overgaan. Maar wat zij uiteindelijk nier- Integendeel. toepasten, waren niet de lessen van Maurice de Vlaminck, maar die van TV at bewijst dc tentoonstellin; tiller, tenslotte, die hier met helemaal één schilderij ver- tegenwoordigd is, toont in zijn werk litho's „Zigeunerfolge" zowel een sterke affiniteit tot Gauguin als een uitgesproken sociaal .gevoel jafiek Dat uutvijoi uo iicubuyiisbcuiug oor» f wl -- i - i 'w „IVfcesterwerken van het Duitse -rïre,. 5116 'n de aitnans cioor contact met oosterse Expressionisme", die momenteel an #iecKeI terugkeert, kunst en kubisme niet nog andere in het Haagse Gemeentemuseum ge- Eenzijdig, onvolledig en od een enkel invloeden te verwerken hadden ge- houden wordt. Het is een wat een- punt zwakdit is de indruk die deze kregen. zijdig geheel, deze expositie. Ten eer- tentoonstelling achterlaat. Maar toch T ste bi engtzij uitsluitend werk van le- boeit ze, omdat ze ondanks alle be- In zekere zin onderscheidt zich den van „Die Brucke". Dat is op zich- zwaren zulk een °"oed beeld trppff van daardoor „Die Brücke" van die an- zelf al jammer, omdat een vergelij- een tijd van bezeten schilderen van dere grote groep expressionisten, king met „Der Blaue Rcitcr" en met hartstochteliik zoeken nn ,.- nif-ii-nt .Der Blaue Reiter". Want „Die de kolonie van Worpswede. waarin k^gsmogel kh ïriieke" heeft haar kracht aey.ncht Paula MnrtPvgnhn.RopIfnr vn'n holoncr. r"Ule «rUCKe IS xawKte hruialifeif mcheh n Eveux bij Lyon leggen arbeiders de laatste hand aan een nieuwe Dominicaner klooster, dat tot nu toe geen monniken heeft gezien, maar des te meer architecten en kunstvrienden uit alle delen van de wereld. De plannen zijn namelijk afkomstig van de beroemde Franse architec tuurhervormer en „vader" van de moderne stedenbouw, Le Corbusier, die meent, dat de kerkelijke bouwkunst van de ene dag op de andere ge worden is tot een van de grootste artistieke stimulan sen der moderne architec tuur. Le Corbusier, die vroe ger ver stond van elk reli- doorleving van al wat kwelt en helderend zou zijn geweest. Maar er- zocht een nieuw pad, dat kSn voeren tegenstaat. Haar kunst kan van ger is de uitgesproken voorkeur voor naar een zuivere expressie van ei°en een grote gekweldheid zijn. Er het werk van Ernst Ludwig Kirchner, emoties. Wat een wonder dat hun srie wordt een innerlijke nood in bele- die hier ongeveer evenveel plaats in- ven maar slecht werd herrenen en den. Onrust en verwarring, angst neemt als Erick Heckel, Karl Schmidt- nog minder weerklank vond Trouwens: er was voor deze.mensen geen plaats meer in Duitsland, toen de exponent van alle kleinburgerlijke bekrompenheid en artistieke impoten tie er aan de macht was. De meesten vluchtten of moesten het penseel neer leggen. Hun werk was „ontaarde kunst". Het werd verbrand of voor een krats naar liet buitenland Ter- kocht. Pas thans worden moeizaam de geplunderde collecties weer wat aangevuld. Zo is deze tentoonstelling, die nog in drie grote Duitse steden 'is of wordt gefoOnd. toch vooral een daad van eenvoudige rechtvaardig heid, een poging tot eerherstel een poging ook, om tot oen juiste waardering tc geraken. gieus denken en bouwen, ziet in het klooster van Eveux zijn tweede grote werk van dit soort tot stand komen. Het eerste was de beroem de bedevaartkerk van Ron- champs bij Belfort. Le Corbusier begon reeds in 1953 aan de plannen te werken, nadat pater Couturier, de grote Domi nicaner kunstcriticus en baanbre ker voor de moderne kunst hem verzocht had een tegelijkertijd in tegraal monastisch èn integraal modern klooster te ontwerpen. Maandenlang, hadden te voren de architect en de pater de liturgi sche eisen en de voorwaarden, waaraan het gebouw als klooster moest voldoen, besproken. Het re sultaat is geheel vrij van com promissen, volkomen zuiver: Cor- busiers tegenstanders noemen het een „nieuwe brutaliteit". et klooster bevat 100 cellen, elk 2.30 meter hoog, over eenkomstig de door Le Cor busier uitgewerkte relatie tussen de maten van het menselijk li chaam en de bouw-dimensies. en voorzien van een balkon, dat op een binnenplaats uitkomt. De wanden van gespoten beton blij ven ongepleisterd. Het licht valt binnen door langgerekte vensters, die al naar gelang van de bestem ming, die de ruimten nebben, bre der of smaller zijn. De meditatie ruimten zijn in een warm half donker gehouden. Kapel en kapit telzaal hebben geen andere versie ring, dan de liturgisch voorge schreven kruizen en luchter en verder het spel van het door de vensters binnenvallende light. Ook in de andere delen van het klooster zal op wens van Le Cor busier afgezien worden van elke versiering, zoals beelden, gebrand schilderde vensters en schilderijen. Daartegenover zijn deuren en de niet gecamoufleerde installaties, zoals verwarming, bont beschil derd. De „clou" van het gebouw is het dakterras, dat zo is ge bouwd, dat de monniken, tenzij zij vlak bij de balustrade staan, slechts de hemel en een verre ho rizon kunnen zien. Dit meditatie, oord voor de vroege morgen- en late avonduren bereikt men via een lage donkere gang en een be wust nauw gehouden poort als symbool voor de geestelijke wan deling der monniken naar de hel derheid van het firmament. Van het huis in Florence, waar Dante gewoond zou hebben, zal een museum worden gemaakt. Men zal er onder meer fotocopieën Ininnen zien van documenten, die op het leven van de grote dichter betrekking hebben. Dante werd in 1265 in Florence gebo ren en stierf in 1321 in Ravenna, Hij werd in 1802 om politieke redenen uit Florence verbannen. De dirigent Alexander Krannhals zal in oktober en november a.s. acht voorstellingen van de Nederlandse Opera dirigeren. Op 21 oktober a.s. leidt hij de eerste van een reeks van zes uitvoeringen van Mozarts „Ent- fiihrung nus dem Serail". In de ge noemde periode dirigeert Krannhals voorts twee voorstellingen van Bril janten Brittens „Peter Grimes."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1960 | | pagina 13