R.K. Kerk werkt de onafhankelijkheid in de hand GRANT Op 20 juni begint behandeling van zaak-fsjitribitt Rook ha If zwaar Het donkere hart van Afrika 14 door Link van Bruggen WOENSDAG 15 JUNI 1960 PROVINOIALB ZEEUWSE COURANT Advertentie Voor de ontwikkeling en onafhankelijkheid van Kongo is de R.-K. Kerk een enorme factor geweest. Volgens de officiële statistieken waren er in 1958 4,5 miljoen r.-k. gedoopten en bijna achthonderdduizend doopleerlingen. Ongeveer veertig procent van de totale Kongolese bevolking is dus in de r.-k. leer opgevoedtegenover tien procent, die r.-k. onderricht heeft ontvangen. (Ook weer officieel de cijfers hebben dus betrekking op kerkleden, doopleerlingen en catechisanten want officieus tellen rooms-katholieken en protestantèn er resp. twee en één miljoen bij). In het zelfde jaar 1958 bevonden zich in Kongo 6,5 duizend mannelijke en vrouwelijke missionarissen, behorend tot vijf tig verschillende orden en congregaties. Sterkst vertegen woordigd zijn de Witte Paters van Afrika, de Paters Jezuïten, de Missionarissen van Scheut en de Franciscanen. Het aantal r.-k. lagere scholen bedraagt twaalfduizend een ruime helft van liet totaal er zijn 167 r.-k. instellingen voor kweekschoolonderwijs, 62 voor middelbaar en voorberei dend hoger onderwijs, 227 voor technisch- en landbouwon derwijs, terwijl de universiteiten te Leopoldville en Elisabeth- ville eveneens r.-k. kunnen worden genoemd. Eich tot de andere steden Tan Kongo uitgebreid. Pater Jos Ceuppens van de Missionarissen van Scheut, die hoofdredacteur van het Katholieke Persbureau DIA is. Sinds liet najaar van 1959 is de R.-K. Kerk in Kongo zelfstandig De Apostolische Vicariaten zijn tot bisdommen omgevormd en er zijn vijf zwarte bisschoppen in een Vergadering van veertig. De afrikanisering zet zich ook in la gere hiëarcmeën door. Er zijn twaalfhonderd Kongolese zusters, zeshonderd Kongolese priesters en vijfhonderd Kongolese broeders. Een vijftal parochies wordt al door Afrikanen bestuurd, die dus Europese kapelaans onder zich hebben. Reeds lang voordat op het politieke vlak het probleem van de onafhankelijkheid werd ge steld, lanceerde de R.-K. Kerk in Kongo dienaangaande enkele prin cipes. Als instelling beschouwd en vertegenwoordigd door het Epis copaat, werd in juni 1956 bijna vier jaar geleden dus! de vol gende verklaring afgelegd: ,,Alle inwoners van een land heb ben de plicht daadwerkelijk aan het algemeen welzijn mede te werken. Bijgevolg hebben ze het recht rechtstreeks deel te nemen in het bestuur van de openbare zaken." „Het land, dat de voogdij waar. neemt, heeft de plicht dit recht te eerbiedigen en de uitoefening er van in de hand te werken door het geven van een progessieve, politieke opleiding". „De inheemsen hebben de plicht de ingewikkeldheid van hun ver antwoordelijkheden bewust te le ren kennen en zich te bekwamen deze op zich te nemen". „De kerk heeft zich niet uit te spreken over de wijze, waarop een volk ontvoogd moet worden. Zij beschouwt deze als gewettigd van het ogenblik af, waarop de ver wezenlijking ervan in eerbied voor de wederzijdse rechten en in broederlijkheid plaatsvindt." Herderlijk schrijven Op 15 augustus publiceerden de bisschoppen van Kongo en Roean- da-Ooeroendi een uitvoerig her derlijk schrijven, waarin de stel- lingname van het-hoogste katho lieke kerkelijk gezag t.a.v. de po litieke vraagstukken op leerstelli ge wijze werd omschreven en vastgelegd. Te cerebraal voor het begrip van de „gewone man" werd van dit herderlijk schrijven een geïnterpreteerde uitgave in de inlandse talen gemaakt en op bre de schalen verspreid. Verwijt Sommige blanken maken de R.-K. Kerk het verwijt, dat zij de on afhankelijkheid van Kongo in de hand heeft gewerkt. Pater Jos tholieke onderwijsinstellingen. Bovendien zijn kerken en scholen niet om de leer aangevallen. Men keerde zich tegen de blanke en zijn instellingen en vandaar, dat we hier en daar in de verdrukking zijn geraakt." Tijdens de schoolstrijd, die België in 1954 teisterde, werd aan de missie (en ook de zending) een ander verwijt gemaakt. Zij had het onderwijs in Kongo gemono poliseerd, zo werd er getwist en aan deze „wantoestand" moest onmiddellijk een einde komen. Een r.-k. kerk in Leopoldville na het celebreren van de mis. Ceuppens van de Missionarissen van Scheut en hoofdredacteur van het katholiek persbureau DIA, noemt dit „een getuigschrift van goed gedrag". Ook de politieke onafhankelijkheid behoort volgens hem tot de vrijheden van de mens. „De kerk heeft", aldus pater Ceuppens, „ontegenzeggelijk het bewust worden van de menselijke volwaardigheid bij de Kongolezen bevorderd. De gelijkheid van alle mensen en het recht om broeder lijk behandeld te worden, ligt aan de basis van de christelijke naas tenliefde. Tegen deze leer was niet alleen het Romeinse rijk niet opgewassen, maar ook een kolo niaal stelsel kan er niet tegenop. Meer nog dan door haar leer heeft de kerk door haar werken de ont. voogding van de Afrikaan bevor derd." Een misschien wat vreemde ge waarwording is in dit verband, dat de onlusten van januari 1959 zich ook tegen de R.-K. Kerk heb ben gericht. In verschillende plaatsen werden er scholen be schadigd en in Ngiri-Ngiri werd zelfs het altaar van een voorlopi ge kerk in brand gestoken. „De missie was beslist niet het het grootste slachtoffer", ver klaart pater Ceuppens. „De staatsscholen hebben aanzienlijk meer schade geleden dan de ka- Pater Ceuppens ontkent de mo nopolisering van het onderwijs niet. De verklaring ervoor is ech ter, dat de staat er pas na de schoolstrijd toe is overgegaan zelf scholen in te richten. Het heeft ook tot 1926 geduurd, voor dat Brussel bereid bleek het mis sie-onderwijs financieel te steu. ncn, terwijl do zending er tot 1948 op heeft moeten wachten. Een rechtstreekse voorbereiding tot het spelen van een politieke rol is op de scholen niet gegeven. De basis, noodzakelijk voor elke intellectuele actie, werd er ech ter wel gelegd. Ook het middel baar en noger onderwijs hebben voorzeker een groot aandeel ge had in de ontluiking van de on afhankelijkheidsgedachte. Het zelfde geldt voor groeperin gen als de padvinderij, de jonge arbeidersbeweging en de oud- leerlingenverenigingen. Al deze organisaties hadden en hebben de burgerlijke opvoeding in hun pro- i de rech ten! De voorlopers van de z.g. syndi caten zijn eveneens door de mis sionarissen gesticht. Toen in 1946 het Algemeen Christelijk Vakver bond in Kongo ging opereren, be stonden er reeds beroepsvereni gingen, die de arbeiders volgens nun vak groepeerden. De Corpora tion des Métiers (het Verbond van Ambachten) was in 1934 te Leo poldville gesticht, maar pas na de oorlog hebben de vakbonden de vrijheid van vereniging afgedwon- Politiek De missie-pers heeft rechtstreeks aan politiek gedaan. Met missie- pers wordt hier niet de religieuze pers bedoeld, maar de bladen, die door de Kongolezen, in samen werking met missionarissen, wor den uitgegeven. De rechten van de minder bedeelden zijn in deze pers alleszins verdedigd, hoewel de Afrikaanse redacteuren soms wel eens te ver zijn gegaan in het aan de kaak stellen van „misbrui ken" en de verdediging van hun rechten. Voor wat betreft de di recte vorming van de tegenwoor dige leiders, moeten de avondleer gangen voor wijsbegeerte, socio logie en economie worden ver meld, die in 1951 door de huidige hulpbisschop mgr. Malula in het leven zijn geroepen. Van Leopold ville uit hebben deze leergaugen end Toen in 1954 Lovanium werd de eerste, nog" ste niet afgebouwde en te Leopold ville staande universiteiten van Kongo stond er meteen een groot aantal bevoegde r.-k. hoog leraren gereed om de cursussen aanzienlijk te verruimen. Van het prille begin af heeft de groep van Iesgangers een maand blad uitgegeven, dat de veelzeg gende naam „Conscience Africai- ne" draagt. In 1956 werd het be rucht geworden „Manifeste de Conscience Africaine" er in afge drukt, dat op dat ogenblik als re volutionair werd betiteld. Wan neer men het manifest echter te gen do achtergrond van de heden daagse problematiek plaatst, dan worden er zeer gematigde stand punten in ingenomen. Een groep jonge, vooruitstreven de, r.-k. politici stak de hand uit naar België, doch het bedrijven van politiek werd toen nog als een misdaad gebrandmerkt. Opvallend is, dat vele, tegenwoor dige politieke leiders aan het hoofd van r.-k. en ook protestant se jeugdgroeperingen en vereni gingen van oud-leerlingen hebben gestaan. Adula Cyrille behoort nier o.a. bij. Joseph Ngalul, Ileo Joseph, Gaston Diomi, Jacques Masa, Albert Kalondji en zelfs Patrice Loemoemba en Kasa Voeboe. De vraag stelt zich. Zijn al deze leiders de christelijke beginselen trouw gebleven? Van sommigen weet men, het, van anderen echter niet. De toekomst zal moeten uit maken, of de politici van het nieuwe Kongo genoegzaam van de waarden van de Westerse bescha ving overtuigd zijn om land ên volk van het materialistische Le ninisme te vrijwaren en van het oude, traditionele heidendom. In februarie 1958 werd Heinz Pohlmann als verdacht van de moord op de duur-betaalde Frankfurtse vrouw van lichte zeden tot wier uitrus ting o.m. een witte „Mercedes SU. 190" behoorde in voorarrest ge steld. Maar ook in elf maanden leverde het onderzoek geen zodanig overtuigend bewijsmateriaal op, dat men Pohlmann nog langer in voor arrest kon houden. In december 1958 kwam hij weer vrij. Zoveel was intussen over Pohlmann's verwarde financiën wel aan het licht gekomen, dat de Frankfurtse openbare aanklager er in slaagde hem in 1959 tot 16 maanden gevangenisstraf wegens fraude te laten veroordelen, die Pohlmann thans in Bernau (aan de Chiemsee) uitzit. Het onderzoek naar de opheldering van de raadselachtige roofmoord op Rosemarie Nitribitt (door de West- duitse filmster Nadja Tiller vertolkt in de ook in het buitenland zeer suc cesvolle rolprent „das Madehen Rose marie") werd voortgezet. Vierhonderd sporen en aanwijzingen werden nage daan. Vele daarvan leidden naar het luitenland. Tenslotte meenden de „Staatsanwalte" Sommer en Bauer toch wel zover te zijn, dat zij het Frankfurtse „Schwurgericht" konden verzoeken om tegen de inmiddels ge detineerde Heinz Pohlmann 'n moord- proces te beginnen. Het „Schwurgericht" kreeg het verzamelde bewijsmateriaal ter in zage dat is de gebruikelijke procedure in West-Duitslanden ging op het verzoek van het open bare ministerie in. In zijn cel in Bernau kreeg Heinz Pohlmann de aanklacht toegestuurd: moord op en beroving van de 24-jarige prostituee Rosemarie Nitribitt (wier vermogen na haar dood rond een ton bleek te bedragen). Behalve op Polhmann's uitgave van een bedrag, dat bijna precies datgene dekt wat uit de Nitribitt-flat was ver dwenen, hebben mr. Sommer en rar. Bauer de volgende „Indizien" tegen de beklaagde verzameld: Geen alibi Van allen, die van roofmoord wer den verdacht, is Heinz Pohlmann de enige, die geen alibi had voor de tijd, waarop Rosemarie Nitribitt door wurging om het leven moet zijn gebracht. Er schijnt één ge tuige te zijn, die hem in een don kere wagen gezeten, achter de flat van Rosemarie Nitribitt heeft ge zien. Dc opgaven die hij over zijn verblijfplaats heeft gedaan, klop ten in ieder geval niet. Pohlmann heeft getracht een pan talon van bloedsporen te reimgen. Hij deed derhalve valse opgaven aan de politie over de kleding, die hij op de dag van de moord had ge dragen. Hij gaf de politie aanvan kelijk dan ook een verkeerde pan talon. De echte werd later in be slag genomen. Bovendien had hij zijn hele hebben en houden ver huisd naar een obscuur logement. Pohlmann had schrammen in zijn ge zicht, waarvoor hij weigerde twee vrienden, die hem ernaar vroegen, een verklaring te geven. De logische con structie: uij zijn-poging haar te wur gen, heeft Rosemarie Nitribitt zich iel verzet en hem daarbij in het ge zicht gekrabt. Pohlmann zat diep in de schulden en werd door verschillende zijner werkgevers financieël achter de broek gezeten. Van één der door hem vertegenwoordigde firma's had hij 10.0U0 mark gestolen. Deze firma had onder bedreiging van 'n aanklacht terugbetaling van dit bedrag geëist. Pohlmann had dus dringend geld nodig. Misschien heeft hij er Rosemarie Nitribitt om gevraagd en heeft zij het hem geweigerd. Toen heeft hij het zelf genomen. Een motief is dus voor handen, n.l. eenvoudige rooi Hij be vond zich in een dergelijke geldnood, dat hij lege drankflessen moest ver kopen om een hhapje te kunnen eten. Op de een of andere manier moet Pohlmann hebben geweten, dat Rose marie Nitribitt bij een Frankfurtse iiirniniiiiiiiiiinniiiniiiniiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiniiiiiiuiiiiiiiiiii p kyé et zes ,Jndizien" willen p IVl de openbare aanklagers p mr. Sommer en mr. Bau- er bewijzen, dat de 37-jarige vertegenwoordiger Heinz Pohl- p mann de moordenaar moet zijn p geweest van de 2//-jarige „Le- p bedame Nummer Ein" der eh Bondsrepubliek, („das Miid- s= p clien") Rosemarie Nitribitt. Zij p werd in de nacht van 31 okto- ber op 1 november 1957 in haar appartement in de Frankfurtse p p binnenstad gewurgd. Een be- p p drag van 18.000 mark aan con- p p tanten verdween daarbij uit de p woning. Eerste ,Jndizie": Heinz Pohlmann, die een intie- p p me vriend van „die Nitribitt" xvas, gaf tussen 1/ en 11 novem- p ber 10.000 mark voor een Mer- p p cedes-auto plus belasting en p p verzekering voor een vol jaar uit en betaalde 6.500 mark te- he rug aan een der firma's, die hij p vertegenwoordigde. Toén Heinz Pohlmann op 12 november een he overhemd wilde kopen, moest p p hij alweer geld lenen. Hij heeft p geweigerd zijn geldbronnen te noemen en wil dit ook voor de eh he rechtbank niet doen. >rAls ik de p namen van de hoge pieten zou p noemen, die mij dat geld ga- eh ven, zouden ze het toch ontken- p nen", aldus Pohlmann. p iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiuiininiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiil juwelier een briljanten ring voor 18.000 mark had laten reserveren en het geld daarvoor in haar woning had teneinde de ring in de komende dagen te kunnen gaan halen en contant Be talen. Geen bekentenis Dat zijn de voornaamste „In dizien", waarop de openbare aanklagers Sommer en Bauer op (maandag!) 20 juni a.s. met hun zaak tegen Pohlmann voor de Frankfurtse rechtbank wil len treden. Daarmede begint in Westduitsland het derde grote naoorlogse „Indizien "-proces waarbij de zaak van het OAL geheel steunt op moeizaam verzameld bewijsmateriaal, zonder enigerlei bekentenis of herkenhing bij confrontatie. Vorige processen: tegen de Otter- bergse tandarts Müller, die op grond van „Indizien" werd veroordeeld voor de moord op zijn vrouw (hij liet haar in hun auto verbranden); dat tegen de Berlijnse apothekeres Stefanie Burgmann (die werd vrijgesproken van vergiftiging van een scholier, met wiens vader zij een liaison had) en dat tegen dc „liefdes paartjes"-moor denaar Werner Boost uit Düsseldorf (die er weliswaar voor gestraft werd, doch wiens schuld aan de vermoor ding van twee minnende paartjes niet overtuigend kon worden be wezen).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1960 | | pagina 5