LANGE JAN: TOORTS IN DONKERE NACHT KEERDEN TERUG CARILLON SPEELDE SPITS STORTTE NEER VRIJSPEL ~|~^e toren stond er als een machtige toorts, die een reusachtige vlam torste.... Duitse bommen en granaten hadden Middelburgs binnenstad in een gigantische vuurzee veranderd. Voor velen, die de doodstrijd van Middelburgs binnenstad gade sloegen, zal dit allesoverheer sende beeld van de brandende Lange Jan uit de rampnacht van 17 mei 1940 een niet uit te wis sen herinnering blijven. Machteloos zagen ze in die hel dere, maar voor de Zeeuwse hoofdstad zo donkere mei-nacht hoe hun monumenten, hun stad huis, hun Lange Jan volkomen vernietigd werden. Hoe kort na het aanbreken van de nieuwe dag de fraaie torenspits knakte, een kort moment wankelde en in de woeste kolk van vuur en rook neerstortte om op de kasseien aan de torenvoet te pletter te slaan. Honderden buiten de stad op boerderijen en in dorpen, waarheen ze waren gevlucht, tientallen burgers, die nog in de stad vertoefden, waren getuige van dit verbijsterende ogenblik. Stil zijn ze de huizen binnenge gaan en mannen schaamden zich niet voor hun tranen. In weinig meer dan zeven uur is'op die noodlottige vrijdag in mei de eeu wenoude Abdij verbrokkeld tot een rokende ruïne. Slechts zwartgebla kerde muren stonden nog overeind; scherp tekenden zich hun contouren af boven de enorme puinmassa's. On bekend met de totale vernietigings oorlog, keken de burgers op de och tend van de noodlotsdag omstreeks half tien nieuwsgierig naar enkele Duitse bommenwerpers, die hoog over de stad zoemden en als reuze bijen de stad schijnbaar achteloos achter zich lieten Hoewel zij nog allerminst aan een verschrikkelijke ramp dachten, wis ten de Middelburgers een uur later, dat hun stad niet ongeschonden uit het oorlogsgewoel te voorschijn zou komen, toen de eerste grahaten zich in de huizen van het centrum boorden en ook de Lange Jan op z'n grondves ten trilde, toen een projectiel vlak on der de wijzerplaten insloeg. Een enorme puinmassa en een geblakerd muur omhulsel bleven over van de Nieuwe Kerk. Aan de voet van de vernietigde kerlc werden de huizen van de Kapoenstraat één onoverzienbare rokende ruïne, waarin slechts een stuk muur had standgehouden. Machteloos moesten de Middelburgers toe zien hoe hun Lange Jan in de gigantische vuurzee ten onder ging. Hoog oprijzend tussen de puinmassa's domineerde de ge blakerde toren nog steeds in het stads beeld, zijn spits lag echter als een geknakte bloem verbrokkeld op de kasseien 77" ort na de middag, omstreeks half twee, keerden de bommenwer pers terug. Thans met eèn vernietigende op dracht. Tientallen bommen trokken een verwoestend spoor door de stad een rode gloed hing boven de Rotter damse kaai, waar het Oostindisch huis brandde. Na de bomaanval slin gerden de Duitse Sloedamkanonnen hun vernietigend staal met brandende lading naar de verlaten Zeeuwse hoofdstad, waarbij kennelijk de Lan ge Jan als centrumdoel gebruikt werd. Op tientallen plaatsen ontston den tussen twee uur en half vier branden, die spoedig naar elkaar toe- kropen en monumentale gebouwen, straten en pleinen tot een loeiende en razende vuurmassa maakten. Omstreeks die tijd rond vier uur stond de Abdij nog ongeschonden temidden van de inferno. De vuur poelen loeiden evenwel onstuitbaar nader. Van de in brand geschoten en gebombardeerde Lange Burg, van de Sint-Pieterstraat, waar de 'Franse Kerk een voltreffer kreeg, van de Nieuwe Kerkstraat en de Kapoen straat. Rond vijf uur naderde het vuur, via de Vrijzinnige Kerk overge slagen op de andere zijde van de Sint- Pieterstraat, hotel ,\De Abdij". Bran dende spaanders van de Burg-huizen, omhoog geslingerd door een inslaan de granaat, dwarrelden neer op de commissariswoning. En via de hoek huizen Sint-Pieterstraat-Balans trok de vlammenzee naar de Balanspoort. Dappere brandweerlieden probeer den het vuur daar tegen te houden. Maar ze hadden geen water. En de vlammen lieten zich niet stuiten, als juichende tongen stormden ze op drie plaatsen tegelijk de Abdij binnen. Waar moedige burgers nog probeer den het rijksarchief te redden. Via een glijkoker van de brandweer wier pen ze de kostbare boekwerken om laag. Maar het grootste deel verbrandde. jn die verschrikking* van vuur en explosies tinkelden op die mid dag, hoog boven de stad-indoods- nood, de vertrouwde bronzen stem men van het carillonBrand weermannen op hun post in de Nieu we Kerkstraat hoorden het, evenals de enkelen, die nog in het toen ook al brandende stadhuis probeerden iets te redden. Het sinistere gezang werd veroorzaakt door tientallen granaat scherven, die hoog door de lucht suis den en tegen de klokken sloegen. Op het einde van de middag hield de beschieting op, kort nadat de stad was overgegeven. Des te huivering wekkend werd evenwel het geloei, waarmee de gigantische vuurzee zich een weg baande door nog meer hui zen, nog meer monumenten. In de commissariswoning stuitten de vlam men op een brandvrije muur, die het deel van het rijksarchief aan de Kor te Burg voor vernietiging behoedde, maar aan de andere kant sprongen ze In die verbijsterende rampnacht van vrijdag 17 op zaterdag 18 mei is met de binnenstad Mid delburgs eeuwenoude Abdij in vlammen opgegaan. Op deze pagi na is het verhaal van deze brand gereconstrueerd uit ooggetuige-ver halen van brandweerlieden, poli tiemannen, Rode-Kruismensen, en enkele tientallen burgers, die de ondergang van het Abdijcomplex van nabij aanschouwd hebben. Voor zover dit mogelijk was zijn de tijden uit hef over deze ramp opge stelde rapport van de Middelburgse brandweercommandant, A. J. W. Mathijssen, aangehouden. een weg" naar de gewelven van de Nieuwe Kerk, die met de toren in ver binding stonden, en zette triomferend zijn verwoestende stormloop voort. De .vernietiging van de Abdij was vol komen. Nog eenmaal hebben de klokken ge beierd, op het moment, dat het vuur de torenspits reeds bijna verwoest had. Rond één uur, half twee, sïdder- over naar de gymnastiekzaal, (nu Statenzaal)ook aan de Balanskant werd het vuur tegengehouden door een muur, die bovendien door brand weerlieden was natgehouden. In de andere delen van het complex hadden de vlammen evenwel vrij spel. Met enorm geknetter vernietigden ze de kostbare kunstwerken. Ze vraten zich door balken heen en maakten ze bros als fondant. Ze laaiden fel op door hotel „De Abdij", trokken ach ter om het Thoolse huis, dat gespaard bleef, mede dank zij het optreden van Westkappelse en Vlissingse brand weerlieden, die in de vroege morgen uren te hulp waren gesneld, en spron gen over op het griffiegebouw. Aan de andere kant dansten hun vernieti gende tongen reeds langs de wanden van de Statenzaal. Uen muur stortte in. En nog één. -'-'Een enorme vonkenregen dwar relde omhoog. De wind greep de von ken en nam ze mee omhoog, joeg ze tussen de galmgaten van de Lange Jan. Kleine vlammetjes lekten hoog in de toren; in het houtwerk van de spits vonden ze gretig voedsel. Zo moet ongeveer tussen acht en negen uur de ondergang van Middelburgs fraaie torpn begonnen zijn. Daar hoog boven de huizen joeg het vuur, opgezweept,door de wind, grommend door het torenlichaam. Het zocht zich Verbijsterend was de ruïne, die de terug kerende inwoners de volgende morgen aan schouwden. Achter 'de ingestorte Sint-Pie- terstraat-huizen torenden de gehavende muurresten van hotel „De Abdij" (links), de Balanspoort en nog juist zichtbaar de gebroken Lange Jan triest boven de ruïnes uit. Tegelijk met de brandende torenspits stort te de grote luidklok van de Lange Jan 's nachts omlaag. Zoals op de foto duidelijk te zien is, boorde de klok zich diep in de volkomen vernietigde huizen aan de Wal. ...Maar fier als vroeger neemt de Abdij- toren thans weer zijn heersende plaats in het centrum van Middelburg in. de plotseling de tientallen meters ho ge spits, wankelde schuin voorover en terwijl de klokken nog eenmaal hun stem lieten horen, stortte de spits omlaag, enorme steénbrokken mee sleurend. De grote luidklok sloeg tegelijkertijd aan de torenvoet op de kasseien neer. De dreunende slag is tot ver in de om trek gehoord. Het klonk als een doodsklok over Middelburg. Toen de Middelburgers de volgende dag hun stad weerzagen, staarden ze verbijsterd naar de smeulende en ro kende ruïnes. De nablussing duurde meer dan vier weken; op 27 mei ver wijderden de brandweerlieden nog brandende resten uit het archief. Be neden op straat en in één der verdie pingen van de torenresten vonden ze gesmolten loodmassa's van het caril lon. Griffieambtenaren, die 's morgens na de ramp door de Kloostergangen lie pen, zagen daar nog gloeiende kegels van gesmolten lood uit de ra men en nissen hangen. Ze waanden zich in een onderaardse grot, grillig en macaber getekend door de na tuur.,,...

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1960 | | pagina 5